×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Rondreis Tibet

Het land waar de sneeuw vandaan komt

Reisverslag: Royan van Velse
Foto's: Royan van Velse & Rolf Brummel

Eerst een bezoek aan Lhasa, met de paleizen Potala en Norbulingka, tempels en kloosters waar bedevaart­gangers aan gebeds­molens draaien en monniken dagelijks in de tuin discussiëren. Daarna over de Friendship Higway via 5 km hoge passen vol bonte gebeds­vlaggetjes door de Himalaya richting Kathmandu. Op het dak van de wereld over de witte toppen kijkend, zie je waaraan de Himalaya zijn naam ‘woonplaats van de sneeuw’ dankt.

De landing op het vliegveld van de Tibetaanse hoofdstad Lhasa is indrukwekkend. Overal om ons heen liggen bergen, ook aan het einde van de landingsbaan. Vooral die laatste berg baart ons enige zorgen. Maar we landen veilig op een hoogte van 3500 meter en komen op tijd tot stilstand.

Eerder vandaag zijn we opgestegen uit Chengdu, een Chinese stad in de provincie Sichuan. De zon komt daar nooit helemaal door omdat de stad is gehuld in een blijvende nevel. Onze (vrouwelijke) gids ter plaatse wist ons te vertellen dat in Chengdu de mooiste meisjes van China wonen omdat hun huid nooit wordt gebruind door de zon en dus mooi bleek blijft.

Douaneformaliteiten zijn er amper op Lhasa Gonggar Airport. De benodigde travel permit vol met stempels is in Chengdu al ingenomen en bij aankomst wordt er alleen een snelle blik geworpen op onze paspoorten.

Het is begin april en we zijn zo ongeveer de eerste toeristen die het land binnenkomen nadat de grenzen een tijdje gesloten zijn geweest voor buitenlanders. Het Tibetaanse Nieuwjaar in de maand maart is net voorbij en tijdens de viering daarvan vreesde de Chinese regering voor opstanden. Daar wilden ze geen westerse toeschouwers bij hebben.

Voor China is Tibet een autonome provincie die in 1950 door de troepen van de leider Mao bevrijd werd. Voor de Tibetanen vormen de Chinezen sinds 1950 een bezettingsmacht. Sindsdien wordt er met regelmaat geprotesteerd.

De stad Lhasa ligt op ruim een uur rijden van het vliegveld en ondanks het feit dat er zo’n miljoen inwoners zouden moeten zijn, heeft het niet veel weg van een grote stad. Het ligt ingesloten tussen de bergen en zelfs in de zon is het er koud. Het verkeer is enigszins chaotisch, met auto’s, voetgangers en fietsen die geen rekening met elkaar houden.

Chinese militairen patrouilleren door de straten en vormen met hun groene uniformen en scherfwerende vesten een schril contrast met de lokale bevolking in hun gekleurde kleding.

Wanneer je de stad binnenrijdt ligt aan de linkerkant het Potalapaleis, waar vroeger de dalai lama zijn intrek had. De klassieke film ‘Seven years in Tibet’ begint spontaan te leven.

Lhasa ligt meer dan 3500 meter boven zeeniveau en veel toeristen krijgen hier last van hoogteziekte. Zo ook ik, binnen een uur na de landing reeds. Het begint met een zeurende hoofdpijn die al snel een heftige hoofdpijn wordt. Ik ga liggen, ik ga zitten, ik ga lopen, maar het helpt allemaal niet. Ook pijnstillers hebben geen effect. Mijn reisgenoot heeft, gelukkig voor hem, helemaal nergens last van.

Later op de dag krijg ik ook nog last van mijn evenwicht en loop ik als een zombie over straat, zonder goed te beseffen wat er om mij heen gebeurt. Ik drink veel water, zoals aangeraden wordt, maar het helpt allemaal niet. Ik ga vroeg naar bed en ik val vrij snel in slaap. De volgende dag is het bijna over. Ik heb nog slechts een lichte hoofdpijn.

Potalapaleis en Norbulingka

In het honderd meter hoge paleis is de lucht nog ijler

Na nog een dag is de hoofdpijn helemaal verdwenen. Dan is het tijd om vol frisse moed op ontdekking te gaan. We hebben een gids en een chauffeur tot onze beschikking en we willen de geschiedenis en de cultuur van dit land tegemoet treden.

De ochtend wordt besteed aan het Potalapaleis uit 637. In de zeventiende eeuw werd dit toen al bijna duizendjarige paleis uitgebreid door de dalai lama, de hoogste geestelijke van Tibet. Een deel van de gebouwen is rood, hetgeen staat voor godsdienst. Het andere deel is wit, hetgeen weer staat voor politiek. In dit paleis oefende de dalai lama met die twee kleuren zijn spirituele en bestuurlijke taken uit.

Het paleis lijkt sober van binnen maar straalt tegelijkertijd een en al rijkdom uit. Achter een voorgevel van meer dan honderd meter hoog is het een wirwar aan gangen, trappen en ruimtes. Mensen puffen tijdens het omhoog lopen omdat de lucht met de hoogte nog ijler wordt dan in de stad. Het is voor velen een aanslag op de longen en de conditie.

De slaapkamer, de werkkamer en de ontvangstruimte van de dalai lama lijken pas net te zijn verlaten, hoewel hij al in 1959 uit Tibet vluchtte. Overal hangen en liggen doeken en gewaden. In het hele paleis staan gouden beelden. Naar verluidt ligt er voldoende goud om driemaal de stad Shangai op te kopen.

Ook boeken en mandala’s vormen schatten van niet voor te stellen waarde. Deze laatste zijn kaarten of patronen die de kosmos uitbeelden en zowel tweedimensionaal als driedimensionaal kunnen zijn. De Wiel van het Leven is zo’n mandala.

Maar veel warmte en comfort biedt het indrukwekkende Potalapaleis niet. Dat is ook de reden dat de dalai lama’s na de winter altijd hun zomerpaleis betrokken.

Dit zomerpaleis, Norbulingka uit 1755, ligt in een prachtig aangelegd park met waterpartijen en meer paleizen. De zomerresidentie was vroeger al westers ingericht. Toen de dalai lama in 1959 moest vluchten heeft hij ook hier alles achtergelaten. Vandaag de dag ziet het er nog zo uit als toen. Zelfs de platenspeler, de bijbehorende 78-toeren platen en de Russische radio staan nog in zijn kamer, alsof hij ieder moment binnen kan komen lopen.

Jokhang-tempel

Bedevaartgangers offeren geld en yakboter

In de stad, niet ver van ons hotel, staat de Jokhang-tempel uit 647, de eerste boeddhistische tempel van Tibet. Deze is op een meer gebouwd waarvan enkel nog een vijver in het complex te zien is. In de tempel is weinig licht en bedevaartgangers offeren geld en yakboter.

Ironisch genoeg staat buiten de tempel in een afgesloten tuin een oude keizerlijke inscriptie in een steen, waarop China  verklaart de soevereiniteit van Tibet altijd te zullen blijven respecteren. Onderwijl verschijnen op de bergwanden steeds meer tekenen van Tibetaans verzet. Het zijn graffiti die ladders voorstellen en letterlijk betekenen: Chinezen, blijf van onze grondstoffen af!

Veel Tibetanen lopen rond de tempel als onderdeel van hun bedevaart, altijd met de klok mee. Een militaire patrouille loopt er bewust tegenin. Sommige mensen werpen zich om de paar meter op de grond om Boeddha te aanbidden. Veel van hen lopen met gebedsmolens in de hand, welke ook met de klok mee gedraaid worden.

Tijdens het draaien aan de gebedsmolens worden mantra’s oftewel gebeden uitgesproken. De meest bekende is ‘Om mani padme hum’ wat staat voor ‘eer aan de juweel in de lotus’. Maar de mantra omvat veel meer dan dat. Het gaat over het boed­dhisme, over lijden en over mededogen.

De muzikale versie van dit gebed volgt ons overigens tijdens ons hele verblijf in Tibet maar ook later in Nepal en zorgt voor een ongekende, serene rust.

Seraklooster

Monniken debatteren in de kloostertuin over het boeddhisme

Lhasa is een levendige stad. We wandelen door smalle steegjes en over pleinen. Bewoners uit de bergen lopen hier rond met lang haar en grote messen. Vlees ligt niet in koelingen maar op de toonbanken van de vele kleine winkels. Honderden venters staan langs de straat met souvenirs, gebedsmolens en gebedsvlaggetjes.

De vrolijke gebedsvlaggetjes zijn blauw, wit, geel, groen en rood van kleur en zijn bedrukt met gebeden die in de wind behoren te wapperen. Door de wind gaan de gebeden naar boven en komen ze ten goede aan degene die de vlaggetjes ophangt.

Wanneer de vlaggetjes zijn verweerd en de opdruk is vervaagd, betekent het dat de gebeden zijn opgenomen. Oude vlaggetjes blijven hangen en er komen weer nieuwe naast, hetgeen in Tibet kleurrijke taferelen oplevert.

In het Seraklooster nabij de stad wonen we het dagelijks debatteren van de monniken bij. In hun rode kleden wordt in kleine groepjes in de kloostertuin gediscussieerd over het boeddhisme. Er wordt geklapt en gelachen maar ze zijn het duidelijk niet altijd met elkaar eens. Sommige monniken zijn nog erg jong. Ze zijn schaars en eenvoudig gekleed maar lijken het niet koud te hebben.

In het klooster zelf bevindt zich een groot beeld van een Boeddha die met zijn linkeroor tegen een raam zit dat uitkijkt op de tuin. Deze Boeddha van de Wijsheid kan op deze manier volgen wat er buiten gezegd wordt.

Friendship Highway

Over 5 kilometer hoge passen door de Himalaya

Na een aantal dagen in de hoofdstad beginnen we met een 4WD aan de ijzige tocht langs de Friendship Highway, de lange weg die vanuit Lhasa naar het zuidwesten richting Kathmandu loopt en uiteindelijk stopt bij de Nepalese grens.

Het landschap onderweg is al net zo getekend als de gezichten van de Tibetanen. Alles staat hier voortdurend bloot aan kou, zon of wind. De vergezichten over bergketens, besneeuwde toppen en uitgestrekte meren zijn adembenemend. Zelf ben ik geen liefhebber van kou en sneeuw maar dit alles maakt me toch sprakeloos.

Een eerste bergpas voert ons naar een hoogte van 4900 meter met uitzicht over het Yamdrok-Tso, een van de heilige meren. Het meer heeft de vorm van een schorpioen en een turquoise kleur. De berghellingen zijn besneeuwd, de wegen zijn glad en we zijn getuige van meerdere auto-ongelukken.

De auto’s zijn over de kop van de berg af gerold. Over het algemeen wordt er onvoorzichtig gereden, wat onze chauffeur gelukkig niet doet.

Langs de oevers van het meer liggen hoopjes opgestapelde stenen en gebedsvlaggen. Het zijn huisjes waar de geesten van de overledenen in kunnen wonen. Alleen de wind beroert ze en iedereen respecteert ze.

De tweede bergpas is nog hoger en leidt ons naar 5200 meter, tot vlakbij de Kharola-gletsjer die maar liefst 5560 meter hoog is. We voelen dat we het dak van de wereld naderen. Zelfs hier wapperen de gekleurde vlaggen.

Af en toe zien we kleine dorpen waar verplicht de rood met geel gekleurde Chinese vlag gehesen moet zijn. Ook zien we nomadententen. De regering heeft onderkomens gebouwd voor de nomaden maar deze bevolkingsgroep maakt daar geen gebruik van.

Het trekken door de bergen is onderdeel van hun overtuiging en hun bestaan. Daarom prefereren de nomaden hun eigen tenten en hun bewegingsvrijheid.

De stad Gyantse vormt het einde van onze eerste etappe door dit ruige landschap. Het kasteel bovenop de berg zie je al van verre liggen. Na een overnachting bezoeken we de grote stoepa met de vele nisjes met Boeddhabeelden. De ingangen van de nisjes zijn laag en dwingen de bezoekers om te buigen tijdens het betreden en het verlaten daarvan.

De bergen rond de stad zijn bruin en kaal maar daarachter verschijnen de besneeuwde toppen van een hoger gebergte. We wandelen wat door de smalle straten van het stadje. De huizen zijn wit en de ramen zijn omgeven door zwarte verf. Dat patroon schijnt voor warmte te zorgen in deze koude streken.

Jong vee loopt op straat en kinderen halen water bij een kraan. Tussen de huizen in hangen elektriciteitsdraden en vlaggetjes. Het leven lijkt hier zo rustig.

Op de weg naar Shigatze maken we kennis met een oervorm van trajectcontrole. Om de zoveel kilometer moeten we stoppen voor een Chinese politiepost. Niet alleen kunnen de autoriteiten zo in de gaten houden waar wij zitten en of dat overeenkomt met de permissies die we gekregen hebben, maar ook moet de chauffeur een kaartje tonen waarop wordt ingevuld en afgestempeld hoe laat hij bij welke post aankomt.

Bij de volgende post checken ze de gereden tijd sinds het laatste stempel en als die tijd te kort is, krijgt de chauffeur een boete voor te hard rijden. We stoppen regelmatig onderweg om foto’s te maken, dus zelfs met te hard rijden blijven we ruim onder het toegestane gemiddelde.

Bij Shigatze ligt het Sangtsu Tsezung-paleis uit 1363. Het verhaal zegt dat de ontwerper hiervan een kopie wilde maken van het Potalapaleis. Hij was naar Lhasa gereisd maar had geen papier bij zich om het bouwwerk na te tekenen. Daarom nam hij een koolraap en sneed het Potalapaleis daarin uit met een mes alvorens de lange tocht terug naar Shigatze te ondernemen. De koolraap droogde uit en kromp tijdens de reis waardoor het paleis kleiner leek en het te bouwen paleis uiteindelijk ook kleiner werd dan het grote voorbeeld in Lhasa.

We bezoeken het Tashilhunpo-klooster, het klooster met de gouden daken dat in 1447 door de eerste dalai lama is gebouwd. In een van de tempels staat hier het grootste Boeddhabeeld van Tibet, 26 meter hoog.

Kleine Tibetaanse vrouwen in klederdracht staan naast ons in de rij om eer te bewijzen aan Boeddha. Ze kijken naar ons, gniffelen en lachen. De gids vertaalt wat ze zeggen. Ze vinden dat we grote neuzen en ogen hebben en goede echtgenoten zouden zijn voor ze.

Praten met de mensen in Tibet is erg lastig. Ze zij bijzonder vriendelijk en gastvrij, maar de taal is een onoverkomelijke barrière. We praten wel veel met onze gids. Het onderwerp China komt met hem wel eens aan de orde, maar tijdens de reis houden we ons ver van politieke uitspraken.

De Chinese bezetter is erg gevoelig voor alles wat maar gezagsondermijnend lijkt. Afbeeldingen van de huidige veertiende dalai lama, Tenzin Gyatso, zijn strikt verboden, de Tibetaanse vlag is verboden en Tibet mag niet als land worden genoemd. Het dient bestempeld te worden als autonome provincie binnen China, waar ieder jaar nog de bevrijding met veel vlagvertoon wordt gevierd.

Een van de laatste delen van de route brengt ons naar Tingri. De bergen zijn dan weer bruin en vervolgens weer bedekt door sneeuw. Waterstroompjes proberen een weg te vinden tussen de stenen en het ijs, terwijl yaks ons zonder te bewegen nastaren.

Het Himalayagebergte ligt voor ons. Het woord Himalaya betekent letterlijk ‘waar de sneeuw vandaan komt’. Wanneer ik al dat witte goed om mij heen zie geloof ik dat ook meteen.

We passeren de Lhakpa bergpas op 5200 meter. Uit deze streek zou de Yeti vandaan moeten komen. Of het een mythe of een legende is weet niemand. Men heeft nooit kunnen bewijzen dat de Yeti niet bestaat. Of de aangetroffen voetsporen van dit monster echt waren weet men ook niet.

De overnachting in Tingri is in een slecht en koud hotel dat we de volgende ochtend met veel genoegen weer verlaten om in de verte de Mount Everest te zien. 8800 meter hoog torent hij boven het bergmassief uit. Het voelt als een privilege om deze reus onder de bergen van zo dichtbij te mogen aanschouwen.

De Mount Everest is de hoogste berg op aarde. Van verre lijkt het beklimmen van de top niet zo moeilijk. Maar van deze afstand zie je niet dat er op die hoogte wel heel weinig zuurstof is en dat de temperatuur er kan dalen tot 60 graden onder nul. Ook kan er wind staan met een kracht van honderden kilometers per uur.

Veel klimmers sterven dan ook voordat ze de top bereiken. Een bezoek aan het basiskamp zit jammer genoeg niet bij de reis inbegrepen. Dat is zonde omdat het op maar een steenworp afstand van de route ligt.

Op de laatste dag dalen we af naar de Tibetaanse grensplaats Zhangmu. Het wordt steeds warmer en steeds groener. Van ijzige temperaturen raken we in de subtropen. Bij het naderen van Zhangmu wordt het ook steeds drukker. Het verlaten en bijna desolate Tibet lijkt nu al ver achter ons te liggen.

Vele vrachtwagens blokkeren de weg naar het dorp. Ze komen hier om hun goederen over te laden op kleurig beschilderde Nepalese vrachtwagens. De overnachting in een warm hotel met uitzicht over een vruchtbare vallei is wat onwennig na de kou van de afgelopen tijd.

Bij de grenspost wordt de bagage de volgende ochtend grondig doorzocht door de Chinese douane. Ze zoeken vooral naar verboden afbeeldingen van de dalai lama. Die zijn in Tibet niet te krijgen en als wij ze al het land hadden binnengesmokkeld, hadden wij ze vast en zeker in Tibet achtergelaten.

We verlaten Tibet te voet via een brug. Het gevoel dat ik erbij heb is dat we de vrijheid tegemoet lopen. In zekere zin is het ook zo. Maar ondanks de pracht die Nepal ons de komende periode te bieden heeft, kan dit land naar mijn mening niet tippen aan de natuurlijke schoonheid en grootsheid van Tibet.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win