×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Alberta, Canada

Uitzonderlijke vergezichten in de Rocky Mountains

Reisverslag: Ton Spil
Foto's: Peter Lagendijk & Ton Spil

In Alberta liggen de Rocky Mountains, met de nationale parken Jasper en Banff. Bergen worden gespiegeld in het gladde water van de meren. Inderdaad, als op de ansichtkaarten. Buiten de parken zijn de vergezichten niet minder indrukwekkend. Wel moet je oppassen voor grizzly’s en andere gevaarlijke beren. Een variant op fluiten in het donker, is het luidkeels zingen van rugbyliedjes.

Tijdens de laatste ijstijd staken de eerste voorouders van de huidige Inuit de Beringstraat over. Je kunt je bijna niets voorstellen bij de omstandigheden waaronder ze in Alaska en Canada overleefd hebben. Tegenwoordig kun je gewoon een camper ophalen, hoewel dat op zondag wel moeizaam is, en vanuit Calgary de Rockies intrekken om van uitzonderlijke vergezichten te genieten.

De Horns of Plenty

De weg is gebonden aan de grillige loop van de rivieren

Met een stuwend muziekje van de big band ‘Horns of Plenty’ op de stereo nadert de bergketen met rasse schreden. Er lijkt geen doorkomen aan maar net op het moment dat je denkt dat de ‘drie zusters’ van Canmore ons niet door zullen laten opent zich een vallei langs de Bow-rivier.

Elke berg heeft een naam en met een beetje fantasie kun je ze zelf bedenken voordat je ze op de kaart opzoekt. ‘Het kasteel’ is een makkie, maar hoe dominee Rundle eruit gezien moet hebben in 1840 is wat moeilijker te raden. Mount Rundle zullen we nog vaak tegenkomen deze reis.

Vandaag laten we hem links liggen en onze eerste stop is Lake Louise. We verwonderen ons over de vele Japanners die in alle standen gefotografeerd worden en zien helaas geen rimpelloze weerspiegeling van de fraaie achtergrond, zoals ons werd voorgespiegeld in de reisfolder. Als Peter en Karin een week later op een vroege ochtend terugkeren wordt hun moeite wel beloond met deze ansichtkaart.

We durven hier onze eerste stappen in berenland te zetten en lopen een stuk langs de linkeroever die de toeristen links laten liggen omdat ze op weg zijn naar het beroemde theehuis. Na dit benen strekken kunnen we er weer even tegen want de afstanden zijn hier verraderlijk.

Wat voor Nederlandse begrippen gemakkelijk te doen lijkt is eigenlijk net te ver. Zo willen we vandaag graag tot aan het verste punt, Mount Revelstoke, omdat ik zo gek ben van varens en mossen. Maar de weg is gebonden aan de grillige loop van de rivieren.

Over die rivieren zijn niet erg veel bruggen gebouwd dus gaan we in grote bochten op weg naar de Glaciers die we al van verre zien liggen maar die niet dichterbij lijken te komen. Het waanidee dat het tussen twee nationale parken niet mooi zou zijn wordt de lucht ingeslagen. Er liggen wel een paar lelijke dorpjes maar verder blijft het indrukwekkend. Het is wat bergen betreft inderdaad een hoorn des overvloed vandaag.

De Rogers-pas

Het moet een genot zijn om hier treinmachinist te zijn

Eindelijk zien we de brug over de Columbia-rivier waaronder de rafts langsrazen. Karin en Peter kijken likkebaardend toe, ik blijf liever boven. Peter begint duidelijk af te zien achter het stuur en ook wij beginnen een beetje door te zitten, dus worden de tropische bossen overboord gegooid, hoewel het Glaciers National Park ook kleine tropische wandelingen heeft.

We klimmen langzaam over de Rogers-pas, een zeer toepasselijke naam omdat we deze reis combineren met een conferentie waarin we nogal veel met het werk van Everett Rogers gewerkt hebben. Misschien een kleinzoon van majoor Rogers die in 1885 voor het eerst de veelgezochte doorgang door de Selkirk bergen vond?

Meer dan 250 spoorwegmedewerkers vonden de dood door lawines maar vandaag is het redelijk rustig. De treinen zijn hier indrukwekkend lang en het moet een genot zijn om hier treinmachinist te zijn. ‘Who get’s paid for such a view’, stond er een tijd geleden in de National Geographic.

We vinden een fraai plekje voor de camper op Illecillewaet Campground. Hoe je het uitspreekt is mij een raadsel. Het is inmiddels behoorlijk laat geworden en tijd voor een flink kampvuur. Alle waarschuwingen voor beren maken een wandeling over de kampeerplaats niet erg rustgevend maar gelukkig ligt het hout dichtbij en vertelt de kampwacht ons dat de beren vooral op bepaalde wandelpaden zitten.

We merken voor het eerst de geneugten van een camper en laten ons het koude biertje uit de koelkast en de steak van het houtvuur goed smaken. Peter en ik leven ons nog even uit op wat hout (in de camper ligt natuurlijk ook een bijl) en Karin trekt een wijntje open.

Het was een lange reis maar dan heb je ook wat. Het riviertje met de onuitspreekbare naam kronkelt langs en we lijken hier alleen ondanks dat er 58 plaatsen zijn.

Meer beren of berenmeer

Paden zijn afgesloten omdat er grizzly's gesignaleerd zijn

Zelfs vier van de zeven gemarkeerde wandelingen zijn met rood lint afgesloten omdat er gevaarlijke grizzly’s op de paden gesignaleerd zijn. Wat zegt dat over de andere paden? We kiezen voor de Abbot Ridge Trail die naar Marion Lake loopt (elk meer heeft hier zo’n beetje een meisjesnaam) en daarna nog hoger de berg op gaat. Wij doen dat niet want we hebben nog meer te doen vandaag.

Boven het meer bij het uitzichtpunt ontmoeten we twee Nederlanders die in Alaska begonnen zijn en waardevolle informatie hebben over Yoho. Dankzij hen is het einde van deze dag een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt van de reis.

Voorlopig zijn wij druk bezig lawaai te maken opdat meneer grizzly zich uit de voeten kan maken. Ik kan niet zeggen dat ik me op m’n gemak voel. Mijn rugbyliedjes assortiment komt goed van pas.

We gaan op weg naar de Hemlock Boardwalk Trail. Het is maar een kleintje maar toch kan ik wegdromen en terugdenken aan de Hall of Moss, hier niet zo ver vandaan vlakbij Seattle.

Peter leeft zich uit met z’n fototoestel met twee fotomodel ‘chipmunks’, een soort grondeekhoorntjes. Ik doe nog maar een rondje boardwalk. De machtige sparrenbomen maken mij altijd zeer nederig.

De Icefields Parkway wordt in de brochures van de reisorganisatie de hemel in geprezen en dat zal wel niet voor niets zijn. Er is echter een klein probleem. De route is meer dan 20 kilometer en die tijd is ons vandaag niet meer gegeven. We hebben echter net te horen gekregen dat de lange afdaling door de bossen lang niet zo mooi is als de steile opgang tegenover de Takakkaw-waterval. Dat lijkt dus de oplossing, gewoon daar heen en weer lopen tot de eerste gletsjer.

Maar laten we eerst even stil staan bij de Takakkaw-waterval, want dit is geen watervalletje om snel langs te lopen. Een fotograaf blijft er staan tot de laatste zonnestraal verdwenen is, we slepen hem weg zonder dat hij naar tevredenheid z’n shot gemaakt heeft. Later zal hij ons dankbaar zijn want van boven schijnen de latere zonnestralen nog mooier op en boven de waterval.

Het klimmetje gaat inderdaad behoorlijk steil omhoog met steeds prachtigere uitzichten naar de waterval. We lopen nu op dezelfde hoogte als de gletsjers aan de overkant die de waterval voeden maar hier is nog geen gletsjer in zicht.

Wel een steeds groter gapend gat naar beneden. Mijn hoogtevrees begint op te spelen. Peter en Karin kunnen alleen maar meewarig toekijken hoe ik steeds ongelukkiger begin te schuifelen. Mijn conditievoordeel helpt me niet langer, ik moet ze voor laten gaan.

Even later komt Peter mededelen dat het toch wel de moeite waard is om nog een overhangende rots te ronden want daarachter is de eerste gletsjer van het ijsveld. Ik trotseer m’n vrees en dat is maar goed ook want anders was ik een ervaring minder rijk geweest.

Uit het niets staan we voor een flinke gletsjer die in allerlei kleine stroompjes z’n water over de rotsrand voert. Gelukkig heeft ie de rots wat afgevlakt zodat ik niet steeds over het randje hoef te kijken, bovendien kijk je vanzelf de andere kant op. Dit was me het avondje wel.

De Kicking Horse Campground is een stuk minder mooi dan de vorige maar heeft ‘s morgens toch nog een verrassing in petto. Peter had al gezien dat we zijn omringd door fikse pieken maar ik zie ze pas als ze ‘s morgens door de wolken prikken. Jacques Brel zong het al, ons land is toch wel ernstig plat vergeleken met Canada.

Het Banff Centre

Vlak bij de camping zien we een wolf en een paar klimgeiten

Het Banff Centre is beroemd om z’n filmfestival in de winter maar het is ook een populair conferentieoord in de zomer. Daarom zijn wij hier, een Telehealth conferentie, en tegelijkertijd om zoveel mogelijk van de omgeving mee te krijgen. Maar de komende drie dagen zullen we in Banff blijven.

Het conferentieprogramma is van ‘s morgens vroeg tot zes uur ‘s avonds dus daar zit niet veel rek in. Voor achten en na zessen is er echter nog voldoende daglicht over en laat dat nu net het mooiste licht van de dag zijn. Maar ook de lunchtijd wordt gebruikt, voor een heerlijke picknick bij Two Jack Lake en langs de Bow-rivier.

De eerste avondexpeditie brengt ons bij Johnston Canyon. Het blijkt een zeer geciviliseerde wandeling maar wel in een zeer bijzondere vallei die steeds nauwer wordt, waardoor het wandelpad op een gegeven moment uit de rotsen gehakt is.

Ondertussen spelen de lichtstralen met de uitgeslepen rotsen en komt het water daar aan alle kanten tussendoor piepen. Het is wel altijd zo dat hoe verder je loopt, hoe rustiger en hoe wilder het wordt. Het geciviliseerde zorgt er ook voor dat ik kennis maak met ‘the sound of mountain water’ van Wallace Stegner, gedichten uit m’n hart gegrepen.

‘We simply need that wild country available to us, even if we never do more than drive to its edge and look in. For it can … a part of the geography of hope.’ Als ik het boek later lees heeft het wel de kracht van deze omgeving, de Johnston Canyon, verloren.

Langs de Bow Valley Parkway zien we onze eerste elk, een edelhert met enorm gewei. Vlak bij de camping zien we een wolf en een paar klimgeiten.

De vroege ochtend is voor Rumble Mountain maar als Peter een douche wil gaan nemen slaat de schrik hem om het hart. Ik zeg dat hij weer terug moet met z’n camera maar hij valt niet te overreden. De zwarte beer heeft indruk gemaakt.

We zijn niet vroeg genoeg voor de eerste stralen maar wel vroeg genoeg om een windluw tafereeltje vast te leggen. De berg spiegelt prachtig in het Two Jack Lake. Met de afgeschuurde bomen op de voorgrond levert dat een fraai beeld op. We ontbijten er en terwijl Karin bij de ‘upper springs’ in het zonnetje zit te zweten, zweten wij in de conferentiezaal.

Het programma is erg interessant en we leren dat Canada veel verder is op Telehealth gebied dan Nederland. Het toetje van het diner is zeer de moeite waard, enkele highlights van het Banff festival leren me dat m’n mountainbike thuis ook nog tot hele andere dingen in staat is dan van huis naar werk en weer terug. In de winter kon het hier ook wel eens zeer bijzonder zijn.

Columbia Icefield

Er ligt honderden meters dik ijs onder m'n voeten

De conferentie zit erop, ik heb nog één dag voordat Karin en Peter met z’n tweeën verder gaan en ik weer op het vliegtuig wordt gezet. Maar vergeet de avond nooit als je op reis bent want wat kun je allemaal niet doen op een zomeravond. Je kunt bijvoorbeeld even de Icefield Parkway bekijken.

Dan kom je na een flink eind rijden opeens Lake Peyto tegen. Overdag is het daar ernstig druk maar ‘s avonds valt dat reuze mee. Dan kun je mijmerend naar dit (nu) groene meer kijken dat als een ster van Bethlehem naar de omringende bergen wijst.

We stoppen nog een aantal keren om de rotsformaties en gletsjerformaties met ontzag te bekijken maar het Columbia Icefield is nog ver en de zon zakt achter de bergen. We besluiten dan ook onderweg een kampeerterrein te nemen waar we een enveloppensysteem vinden waarin we geld kunnen stoppen en weer een fraaie plek om de camper neer te zetten.

Veel tijd voor nader onderzoek is er echter niet zodat we onze avondrituelen maar weer eens uit gaan voeren. Eerst is er vuur, dan is er eten en daarna nog een slokje van het één of het ander. Een heerlijk ritueel.

In alle vroegte gaan we verder en vinden het Columbia Icefield nog onaangeroerd en gaan dan ook direct per benenwagen (veel nemen de ijsbus) op weg naar de beroemde gletsjer.

Vanaf de parkeerplaats staan er al bordjes die markeren tot waar het ijs in vroeger tijd reikte. Zo gaan we steeds verder vooruit in tijd totdat we de gletsjertong vinden met daarop een paar uitnodigende pionnen waartussen we ons mogen begeven.

Mijn bergschoenen uit New Orleans blijken hier niet voor gemaakt en ook mijn hoogtevrees, of hier is het meer dieptevrees, is hier niet tegen opgewassen. Maar er ligt dan ook voldoende ijs onder m’n voeten om de hoogste wolkenkrabber in Taipeh (501 meter) in te verstoppen.

Ik ga een funny homevideo schieten om thuis nog wat geld te verdienen. Helaas of gelukkig blijk ik de enige angsthaas te zijn. Zelfs met teenslippers lopen de volgende reizigers er met gemak tegenop. Mijn uitzicht is beneden overigens niet mis want ik kijk tegen een fikse scheur aan die van wit tot diepblauw oplicht in de ochtendzon.

Panther Falls en Parker Ridge

We wanen ons even op een alpenwei in Zwitserland

De weg van Jasper naar Calgary is lang maar er is wel steeds iets moois te zien. We maken eerst een stop bij de Panther Falls die na een korte trail prachtig door de bomen te zien is. Ik ga zitten en mijmer op een rots terwijl Peter en Karin verder naar beneden lopen.

Ze blijven wel erg lang weg dus daal ik ook verder af om vervolgens te ontdekken dat mijn mijmeringen niet over de Panther waterval gingen maar over een andere aan de overkant.

Aan deze kant van de rivier staat een prachtige regenboog te wachten en een straal water die uit een rond gat in de rotsen lijkt te ontspringen. Dat moet natuurlijk weer verder onderzocht worden en er blijken prachtige cascades achter te schuilen.

Ongelofelijk dat zowel reisboek als folders dit natuurfenomeen niet beter aankondigen. De meeste toeristen kijken niet verder dan de parkeerplaats.

Als tweede stop doen we een wandeling naar Parker Ridge en wanen ons even in Zwitserland, met een prachtige vallei die uitloopt in een gletsjer terwijl je boven op een alpenweitje bivakkeert. Heerlijk om even rustig van te genieten.

We kunnen het niet laten om op de terugweg nog even bij Peyto Lake te stoppen maar dat valt mij een beetje tegen. Met al die toeristen is de magie er wel een beetje af. Het is wel grappig om zoveel talen door elkaar te horen kakelen. Ik registreer in een paar minuutjes Japans, Frans, Engels, Spaans en natuurlijk Nederlands.

Karin en Peter zetten me af bij het vliegveld van Calgary en vervolgen hun reis in de richting van Waterton. Ik ben benieuwd of zij nog een glimp van de oorspronkelijke bewoners hier op gaan vangen. Ik moet mij tevreden stellen met het vele Frans dat ik onderweg ben tegengekomen.

Blijkbaar komen veel Oost Canadezen naar het westen om vakantie te houden en daar hebben ze natuurlijk helemaal gelijk in.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win