×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Backpacken Guatemala

De charme van vulkanen, meren en koloniale stadjes

Reisverslag: Peter van Boheemen
Foto's: Peter van Boheemen

Vanaf de San Pedro-vulkaan heb je een fraai uitzicht op het Atitlàn-meer, waaraan stadjes als Panajachel en San Pedro liggen. Antigua heeft koloniale huizen, kerken en een klooster met gevels in pastel­tinten. In de krater van de Pacaya licht de lava fel op in het donker. Rond Livingston liggen watervallen en witte stranden. De Maya-ruïnes van Tikal steken boven de jungle uit en ook die van Copàn in Honduras zijn een bezoek waard.

Het Atitlànmeer

Fraaie vergezichten vanaf de San Pedro-vulkaan

Het zijn chaotische toestanden als we vanaf San Cristobal de Las Casas bij de grens tussen Mexico en Guatemala aankomen. Toch weten de chauffeurs van de toeristenbusjes ons er vlotjes doorheen te helpen.

Wat later wisselen we geld bij een benzinestation. De pinautomaat is gewoon een vierkante metalen kast midden in de winkel. Die zou bij ons allang met een shovel zijn opgeschept. Zou Guatemala dan wel echt zo crimineel zijn als we vooraf hebben gehoord?

Het is al donker als we aankomen in Panajachel, een drukbezocht plaatsje dat op 1597 meter hoogte aan de noordkant van het Meer van Atitlàn ligt. Ik blijf hier een nachtje om morgen bij de ochtendzon het kratermeer over te varen.

Na een overnachting in het propere hotel Linda loop ik naar het haventje van Panajachel. Bootjes liggen al te wachten op passagiers. Het Atitlànmeer ligt er stralend bij. Het drie kwartier durende boottochtje is dan ook een aangenaam stukje reizen.

In San Pedro La Laguna aan de westkant van het Meer van Atitlàn zijn veel hotels volgeboekt, waardoor ik in een afschuwelijk betonblok terecht kom. Maar goed, ik kan vannacht weer slapen.

Een kanootje huren lijkt me wel wat voor vanmiddag. De verhuurder komt achter mij aan omdat er nog een stop in de kano gedraaid moet worden. De stop zit er nog niet in of ik kantel om. Godzijdank heb ik mijn fototoestel waterdicht verpakt en mijn papieren in het hotel achtergelaten.

Alleen mijn portemonnee is doorweekt. Maar snel terug naar het hotel, waar ik de bankbiljetten als een slechte valsemunter over het bed spreid om ze te laten drogen. Dan de kano maar weer in. Die heb ik ten slotte voor drie uur gehuurd. Hoewel het varen best lekker gaat maak ik die tijd toch niet vol.

Ik moet een beetje op tijd gaan slapen want morgenochtend moet ik om 6 uur klaarstaan om de San Pedro-vulkaan op te wandelen. En dat lukt. Ik ben zelfs als eerste bij het reisbureautje. De andere wandelaars zijn er daarna ook snel en we kunnen op pad gaan.

Eerst een stuk asfalt. Er wordt in een vlot tempo gelopen. Ik ben verreweg de oudste van het wandelclubje maar kan de jeugd toch nog goed bijhouden. Op een uitzichtpunt op 1.828 m begint het onverharde wandelpad. Het paadje is nog niet zo steil en gaat tussen wat boomvarens en ander struikgewas door.

Bij een maïsveldje is het laatste uitzichtput vertelt de gids. Hierna zullen we alleen nog maar tussen dichte vegetatie lopen. Dus we genieten nog even van de fraaie vergezichten over het Atitlànmeer. San Pedro ligt op een schiereilandje en is goed herkenbaar vanaf deze hoogte.

De uitgedoofde vulkaan is 3.000 m hoog, dus we moeten nog even door. Aan de temperatuur is de hoogte goed te merken. Mijn overhemd kan dan ook weer aan. Aan de dikke moslagen op de bomen is duidelijk te zien dat hier een vochtig klimaat heerst. Ook nu is het wat nevelig.

Op de steilste stukken zijn glibberige houten trappen die ons verder naar boven brengen. We halen allemaal probleemloos de top. Er is geen houten bordje of iets dat de top aangeeft maar de gids zegt dat bij een aantal grote rotsblokken het eindpunt is. Voldaan eten we de meegenomen proviand op en maken trotse foto’s.

Dan kan de afdaling beginnen. Dat gaat ook goed, al moet je op blijven passen voor glijpartijen. Zeker op de gammele trappen. Rond het middaguur zijn we weer in San Pedro.

Voor de middag heb ik een hot stone massage besproken. Dat kan het lijf wel gebruiken na de stevige ochtendwandeling. Een Canadese die hier al 5 jaar woont verzorgt de massage. En dat doet ze heel goed. Terwijl je met je rug op hete platte stenen ligt gaat in haar handpalm ook een hete steen, wat een prima resultaat geeft tijdens de twee uur durende ontspannende massage.

‘s Avonds een biertje op een terras. Slapen gaat vannacht wat minder relaxed gezien er in dit liefelijke dorpje tot diep in de nacht keiharde housemuziek wordt gedraaid, die door de betonnen wanden van het hotel dreunt.

Het ontwaken gaat dan ook langzaam maar wel zeer aangenaam op een houten terrasje waar ik in de ochtendzon ontbijt. Een jong stel uit Den Bosch dat ik in San Cristobal heb leren schuift ook aan. En voor je het weet is het 12 uur geweest.

We gaan onze spullen maar eens inpakken want we willen alledrie verder reizen vandaag. Als de koffers zijn gepakt menen we dat er ruim voldoende tijd is voor nog een drankje. En nog een, en nog een, en nog een… En voor we het weten is het alweer 5 uur geweest. Dan nemen we toch echt afscheid.

Het kost me moeite om een boot naar Panajachel te krijgen. Alleen tegen woekerprijs wil men nog varen. Gelukkig zijn er even later nog vier mensen die naar de overkant willen, waardoor ik alsnog kan vertrekken.

De boot vaart met harde klappen over de golven en het is donker als we aanmeren in Panajachel. Ik zoek het hotel op waar ik twee dagen geleden ook sliep en boek voor morgen de bus naar Antigua.

Antigua

Koloniale gevels in fraaie pasteltinten

‘s Ochtends wacht ik op het busje dat mij naar Antigua moet brengen, dat een stuk oostelijker ligt in een vallei aan de voet van de Volcán de Agua. Het busje is een half uur te laat maar dat zal wel bij de cultuur horen. Er zijn maar vier passagiers in het minibusje dus plaats genoeg voor een relaxte rit.

In Antigua moet ik een hotel zien te vinden, terwijl het oudejaarsdag is. Ik laat mij meenemen door een mannetje dat nog wel wat weet. De kamer is de eerste twee dagen wat duurder in verband met de jaarwisseling. Volgens het mannetje heb ik geluk omdat deze kamer door een annulering vrij is gekomen. Ik zeg hem dat hij geluk heeft omdat hij de kamer alsnog kan verhuren en weet 25 quetzal af te dingen.

Antigua is een prachtige stad, die is opgenomen op de Werelderfgoedlijst. Ondanks het toerisme heeft Antigua een verrukkelijk charme behouden. Alle straten zijn verhard met kinderhoofdjes en de koloniale gevels hebben fraaie pasteltinten. Snel zie ik ook het sfeervolle Parque Central met de barokke gevel van de kathedraal.

De 5e Avenida Norte is de bekendste straat van Antigua. Deze wordt overspannen door de 17 eeuwse Arco de Santa Catalina. De okergele boog hoorde ooit bij een nonnenklooster. De nonnen konden via deze boog van het een naar het andere gebouw lopen zonder de straat te hoeven oversteken. In 1850 werd de klok toegevoegd.

Die klok zorgt er voor dat het hier deze oudejaarsavond geweldig druk is. Er is bijna geen doorkomen aan. Al om 10:30 gaan er heel veel vuurpijlen de lucht in. Het blijft nog lang feest maar om 2 uur ga ik slapen.

Toch ben ik redelijk op tijd weer wakker. De rest van de stad nog niet. Na het ontbijt maar eens wat bezichtigen. Er is veel keus aan kerken, kloosters en ruïnes, al is op nieuwjaarsdag het een en ander gesloten.

Als eerste ga ik naar de 16 eeuwse La Merced-kerk, de oudste van de stad. Voor een luttel bedrag mag je ook het bijgelegen klooster met een prachtige fontein bekijken.

Verderop is het Museo del Tejido waar ik naar binnen mag voor een halve euro, inclusief een privé-gids. Er is het een en ander te zien over klederdracht en weefkunst. Met de uitleg van de gids eigenlijk wel interessant.

Na een wandeling dwars door de stad en ben ik bij de San Francisco-kerk, waar net een dienst gaande is. Dan houd ik de cultuur even voor gezien. Al ga ik er de volgende ochtend weer even vrolijk mee verder.

Eerst de kathedraal San José waarvan de voorgevel met de barokke aspecten nog volledig intact is. Daarachter zijn echter ruïnes. Aardbevingen hebben ervoor gezorgd dat de kerk nooit is afgemaakt. Dwars door de grote gewelven kijk je naar de staalblauwe hemel.

Tegenover de ruïnes is het museum Old University San Carlos. Dat had ik beter over kunnen slaan. Er is weinig te zien en daar moet je als bezoeker ook nog eens tien keer zoveel voor betalen als een autochtoon. Gelukkig staat er voor de middag wat spannenders op het programma: de beklimming van de Pacaya-vulkaan.

Beklimming Pacaya-vulkaan

De roodgloeiende lava licht fel op in de duisternis

Er zijn veel toeristen die de Pacaya-vulkaan ook willen beklimmen. Na even wachten staat er een grote oude schoolbus voor ons klaar die iedereen naar de 2.500 m hoge vulkaan brengt.

Bij aankomst worden we verdeeld in groepen die allemaal een roepnaam krijgen. Ik moet luisteren naar de kreet ‘Cobra’. De wandeling begint relaxed door het groen van veldjes en struiken. Daarna wordt het kaal en stoffig. Wel zien we een mooie zonsondergang achter andere vulkanen.

De klim naar de top is soms wat ploeteren. Een stap naar boven door het losse gruis betekent soms weer twee stappen naar beneden roetsjen. Al gebeurt dat gelukkig niet altijd, zodat we allemaal de top bereiken. En de beloning is groots.

Uit een gat van ongeveer 2,5 meter doorsnee stoomt lava. De roodgloeiende lava licht fel op in de inmiddels ingevallen duisternis en kronkelt als een klein riviertje naar beneden. Ondanks dat de lava meer dan 1000 graden heet is kun je er heel dicht bij komen.

Sommige mensen steken zelfs stokken in de taaie lavamassa. Naar Westerse veiligheidsmaatstaven zou het ondenkbaar zijn dat dit niet met hekken is afgezet. Hier in Guatemala heeft iedereen gewoon zijn eigen verantwoordelijkheid en maakt geen overheid zich hier druk om.

Nog onder de indruk van dit natuurwonder hoor ik de kreet ‘Cobra’ en weet ik dat we naar beneden gaan. Weer veel glijpartijen op het losse grind. Gelukkig heb ik een paar stevige bergschoenen aan zodat ik niet zoals de gympendragers steeds moet stoppen om de schoenen leeg te kloppen.

Uitstapje naar Honduras

De beroemde Maya-ruïnes van Copàn

Mijn wekker staat scherp op 3:30 en gaat ook echt af. Een toeristenbusje brengt me vandaag naar Honduras. Naar Guatelamese traditie is het transport een half uur te laat maar brengt me daarna probleemloos naar Copàn in Honduras.

Een hotelletje is weer snel gevonden. Ik besluit om gelijk maar naar de beroemde ruïnes te gaan. Daar kom ik uiteindelijk voor. Een kilometer lange wandeling brengt mij er.

Hoewel ik inmiddels veel Maya-ruïnes heb gezien zijn deze ook de moeite waard. Op de hiërogliefentrap na geen hoge bouwwerken hier maar wel veel intacte stèles (rechtopstaande gedenkstenen met inscriptie) en altaren. Daarnaast kent het complex ook een tunnelstelsel dat tegen extra betaling te bezoeken is.

In de Mayacultuur was het gebruikelijk dat mensen zich om het leven lieten brengen door hartuitrukking in de overtuiging op een beter plekje in het hiernamaals. Dit gebeurde op de altaren.

Op sommige altaarstenen zijn uitsparingen herkenbaar waar hoofd en armen in gelegd moesten worden. Zo zijn er ook altaren met holtes waar het uitgerukte hart ingelegd kon worden om aan de goden te offeren.

In de tunnels is een mooiere zijde van het leven van de Maya’s zichtbaar. Daar bevinden zich heuse baden voor een aangename verkoeling. Ook is er een balspelveld voor ontspanning. Al werden soms verliezende partijen aan de goden geofferd.

Ik blijf hier nog een dagje. Eerst naar het archeologisch museum in het dorp en voor de middag een tripje naar een waterval. Ik ben de enige deelnemer. Dankzij een goed gehumeurde gids wordt het een leuk uitje met een wandeling door de groene natuur en een duik onder de waterval.

Livingston

Rasta's, watervallen en witte zandstranden

Vandaag verlaat ik Honduras weer. Het minibusje is op tijd maar volgepropt. Kort na de grens moet ik overstappen op de lokale bus. Een riant plekje voorin geeft me de ruimte mijn benen te strekken zodat ik relaxed in Rio Dulce aankom.

Het enige dat Rio Dulce de toerist te bieden heeft is een boottocht over de rivier El Golfeto. Dat doe ik dus ook. Maar wel met als eindbestemming Livingston, aan de monding van de Rio Dulce aan de Carabische Zee, waar ik een paar nachtjes wil blijven.

Tijdens de boottocht varen we langs een eiland waar aalscholvers hun nesten gemaakt hebben. En we varen door een zijarm van de rivier die vol zit met waterlelies. Er is ook nog de mogelijkheid om een paar grotten in te gaan maar niemand heeft zin.

Zo zijn we na een paar uur in Livingston. Een Bob Marley look-a-like helpt me aan een hotel. De spotprijs van vijf euro is het enige positieve aan het sfeerloze betonblok. Maar goed, als ik slaap heb ik toch altijd mijn ogen dicht.

In Livingston leeft naast de Ladino’s en Maya’s ook een Garifuna-gemeenschap, een mengeling van Indianen en Afrikanen. Polo is een van hen. Tijdens het ontbijt schuift hij bij mij aan voor een kop koffie en vertelt dat hij in een muziekbandje speelt en ook optredens heeft gehad in diverse Nederlandse steden.

Ik koop een paar cd’s van zijn bandje. Er staat leuke ritmische Afrikaanse muziek op.

Vandaag maak ik een boottochtje naar White Sand Beach om op het witte strand te relaxen en te zwemmen. Polo is er ook zodat we ons gesprek van vanochtend voort kunnen zetten.

‘s Middags ga ik naar de watervallen van Los Sietes Alteras. Door gebrek aan regen in deze periode weinig waterval. Maar de natuur is mooi en er is nog wel voldoende water voor een frisse duik.

Terug in Livingston gebeuren er geen spannende dingen meer of het moet zijn dat ik deze avond heroïne krijg aangeboden.

Bij vertrek uit Livingston de volgende dag is het zowaar bewolkt. Met een bootje vol toeristen varen we richting Rio Dulce. Onderweg stoppen we een paar keer. Er moet een waterval zijn. We lopen het bos in maar zien geen waterval. Zeker door gebrek aan regen.

Maar de regen komt wel, want terug in de boot begint het te gieten. De kapitein deelt zeiltjes uit waaronder we kunnen schuilen. Toch zijn de meesten, en zeker ik, behoorlijk nat bij aankomst in Rio Dulce.

Flores en Tikal

De ruïnes van de Mayastad steken boven de jungle uit

Twee Zweden en een Australiër willen net als ik vandaag naar Flores. Buskaartjes zijn snel gekocht. We eten wat en stappen daarna in een afgeladen oude schoolbus. Voorlopig even een staanplaats. Halverwege de rit vind ik een plekje op de vloer schuin achter de chauffeur.

Hoewel de weg deugdelijk en overzichtelijk is zien we niet minder dan drie ongelukken. Een auto rechtop in een beekje, een op de kop in een weiland en een met een gewone deuk.

Wij komen wel veilig aan in Flores. Met de twee Zweden en Australiër zoek ik een kamer en we vinden twee twee persoonskamers. Daarna boeken we ook meteen een excursie naar de ruïnes van Tikal, een van de grootste Mayasteden die van 400 voor tot 1000 na Chr. werd bewoond.

We liggen op tijd in bed want voor de trip naar Tikal moeten we er al om kwart voor vijf uit. We hebben geen wekker nodig, want na een nacht vol verkeersherrie, rotjes en feestgedruis staat er om kwart voor vijf in de ochtend een geluidswagen die zijn reclameboodschap keihard uitschalt door de straten. We zitten gelijk rechtop in bed.

Met een gammele bus en een goede gids rijden we richting Tikal. Terwijl de vroege ochtend haar rust uitstraalt lopen we over de dichtbegroeide paden naar de ruïnes. Via een houten trap komen we op de top van Tempel IV. Het geeft een uitgestrekt uitzicht over het Tikal Nationaal Park.

De hoge tempels van Plaza de Mayor steken hoog boven de tropische vegetatie uit. De gebouwen zijn verspreid over een oppervlakte van 16 km². Maar liefst 3000 gebouwen zijn er getraceerd, waarvan lang niet alles is gerestaureerd.

Mensen zonder hoogtevrees kunnen naar de top van de 57 m hoge tempel V. Een zeer steile houten trap brengt je op die hoogte om daar te genieten van het uitzicht op Plaza Mayor. Op deze plek zitten we later op het gras om de laatste woorden van onze gids te beluisteren.

Daarna kunnen we zelf de tempels rond Plaza Mayor verder gaan ontdekken. De tempels I en II zijn het indrukwekkendst. Onder tempel I werd de grafkelder van de grote vorst Ah Cacao ontdekt. Je kunt mag de tempels I en II niet beklimmen. De omliggende ruïnes geven wel alle ruimte om te klimmen en klauteren.

Aan het einde van de ochtend bezoek ik nog een museum in Tikal en ben daarna nog op tijd voor de bus van 12:30 terug naar Flores.

Ik blijf nog een dag in Flores. Het meer van Petén geeft de mogelijkheid voor boottochtjes. ‘s Ochtends vaar ik eerst naar het uitzichtpunt Mirador de Rey Kanek, waar je een goede indruk krijgt van de grootte van het meer en het eiland Flores.

‘s Middags ga ik met de boot naar de dierentuin. Die ziet er wat verwaarloosd uit. Het dieren­opvang­centrum even verderop ziet er beter uit. Ik krijg er een rondleiding. Er worden dieren opgevangen die het slachtoffer zijn van stroperij. Er zijn ara’s, papagaaien, diverse soorten apen en zelfs een luipaard.

Het is mijn laatste dag Guatemala. Het is een heerlijk land, met veel cultuur, natuur, vriendelijke mensen en gelukkig nog niet teveel verpest door het massatoerisme.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win