×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Bergwandelen op Corsica

GR20: 200 km wandelen over de centrale bergkam

Reisverslag: Jo De Smedt
Foto's: Jo De Smedt

Vier mannen en een hond lopen in 2 weken de GR20: 200 km over de centrale bergkam dwars door Corsica. Van berghut naar berghut langs diepe afgronden, over blokken en platen, in stormwind op handen en voeten over de graat, via klettersteige langs kaarsrechte wanden Cirque de la Solitude overwinnen en Monte Cinto beklimmen. GR20 is de zwaarste en de mooiste wandelroute van Europa, met ieder uur een ander uitzicht.

Per auto reis ik met Louis Vromans en Ora, mijn Zwitserse Witte Herder, naar Nice. Daar ontmoeten we Guido Claesen en Jan Wauters, die per vliegtuig arriveren. We laten de auto achter in Nice en nemen gezamenlijk de boot naar Corsica.

De veerboot brengt ons naar Calvi in het noorden van Corsica, waar we de bus nemen naar Calenzana, dat 13km landinwaarts op 300 meter hoogte aan de voet van de Monte Grosso ligt.

Calenzana is het begin- of eindpunt van de GR20, die bekend staat als de moeilijkste Grande Randonnée (in Nederland LAW, langeafstandswandelpad). De GR20 loopt 200 km over de centrale bergkam dwars door Corsica.

In Calenzana zet ik mijn tentje recht in een onaangename hitte. Guido, Jan en Louis slapen in de gîte. Dat zal voor het grootste deel het scenario worden op de GR20. Ik heb mijn tentje meegebracht omdat ik vooraf telefonisch al hoorde dat honden niet toegelaten zijn in de meeste gîtes. Ook in de refuges (berghutten) niet. Calenzana is een klein dorpje, maar heeft toch een aantal restaurantjes om de GR-trekkers op te vangen.

Calenzana - Refuge Piobbu

Mistige bossen zorgen voor feeërieke beelden

Onze eerste stapdag vertrekken we 6.30 uur. Toch zullen we pas om 16.15 uur aankomen aan de Refuge d’Ortu di Piobbu op 1.570 m. Vandaag is het niet al te warm, in tegenstelling tot gisteren in Calvi en Calenzana. Halfweg komen de wolken op en op het einde van de dag hebben we zelfs 5 minuten regen.

Het pad gaat veel op en af. Het wordt een zware dag met een zware rugzak. Naast mijn eigen materiaal heb ik nog voeding voor Ora bij voor 16 dagen, dit is een kleine 7 kg. Mijn rugzak weegt 23 kg. Gelukkig nemen Louis en Guido elk een kg voeding voor de eerstvolgende dagen over.

Regelmatig krijgen we mooie vergezichten, afgewisseld met mistige bossen die voor feeërieke beelden zorgen. Vanaf de rotsen worden we gadegeslagen door berggeiten. Het ruwe terrein is reeds een voorsmaakje van wat nog komen moet.

Refuge Piobbu - Refuge Carozzu

Klimmen over grote blokken en reusachtige platen

Vandaag vertrekken we nog een kwartier vroeger, om 06.15 uur. Ik sta echter al op om 4.30 uur, want ik moet me klaar maken, de tent afbreken en ook Ora nog eten en drinken geven. Om 05.15 ga ik eten in de hut, samen met mijn 3 metgezellen. Met al dat volk is het een echt rommelige bedoening.

Het is wat frisser en de eerste uren gaan vlotter. Vandaag is het blokken-klimwerk. Grote blokken doen denken aan reusachtige morenen. Steenmannetjes helpen de weg te vinden, die overigens goed is aangeduid met wit-rode verfstrepen. Soms moet je over reusachtige platen klimmen of traverseren. Als die nat zouden zijn…

Halfweg krijgen we zicht op de zee. We worden overdonderd door prachtige vergezichten. En het is plezant stappen, geen gewoon pad maar een geaccidenteerd terrein met licht klimwerk, naast diepe afgronden; niet moeilijk, maar ook niet goed voor wie hoogtevrees heeft.

Een lange afdaling op blokken brengt ons naar de Carozzu-hut op 1270 m. Ook hier is er avondeten, maar het stelt niet veel voor.

‘s Avonds komt er een helikopter op bezoek op het pleintje achter de hut. Dit veroorzaakt een hevige wind en mijn tent die maar met enkele pinnen vast staat, slechts half ingeslagen in de stenige bodem, waait omver.

Gelukkig ligt al mijn gerief binnenin, dit zorgt voor belasting, zo niet had ik mijn tent elders kunnen gaan zoeken. De steentjes waaien in het rond. Ik houd Ora voor me, zodat ze geen steentjes in de ogen krijgt.

Refuge Carozzu - Ascu Stagnu

Op een sportieve stijging volgt een steile afdaling

De 3e stapdag voelt het aan alsof we hier reeds lang thuis zijn. Al direct begint het met een mooie hangbrug, de Passerelle de Spasimata. Daarna een sportieve stijging over platen. Hier en daar moet ik Ora helpen.

Een steile afdaling brengt ons naar Ascu Stagnu, een klein bergdorpje en ski-oord op 1422 m, waar we in de refuge verblijven. Ora mag binnen, ‘vanzelfsprekend’. Er is een Corsicaanse hond Parisse. De waardin is zeer vriendschappelijk voor honden. Ik moet dus deze avond geen tent rechtzetten.

In de refuge is er een grote ruimte waar je kan eten en zelf koken. We maken echter gebruik van de mogelijkheid te gaan eten in de gîte aan de overkant van de straat. De prijzen voor overnachting lopen hier wel de pan uit, maar het eten is goed. Ora blijft ondertussen op de kamer.

Ascu Stagnu - Refuge de Tighettu

Cirque de la Solitude, de moeilijkste passage van de GR20

Vandaag komen we nog sneeuw tegen, hoewel het al half juni is. Een aantal grote sneeuwplekken is zo lang blijven liggen op een schaduwplek. Ora is in haar nopjes. Wild enthousiast springt ze in het rond op de sneeuw.

Vandaag moeten we ook de Cirque de la Solitude overwinnen; deze 200 meter diepe kloof is de moeilijkste passage van de hele GR20.

Ik heb goed overwogen wat ik zou meenemen om mezelf en Ora te zekeren. Een volledige Klettersteig-set is een gewicht dat je daarna op de ganse GR20 verder mag meeslepen.

De GR20 is en blijft echter een GR, dus bedoeld voor wandelaars. Wie alpine ervaring heeft of wie gewoon is om Klettersteige (Via Ferrata) te doen in de Dolomieten, zou geen problemen mogen hebben.

Voor Ora neem ik enkel haar borstgordel mee. Dit blijkt een juiste inschatting. Bij moeilijke passages is echter een zitgordel eveneens noodzakelijk, vooral als je de hond moet dragen. In dat geval is alleen een borstgordel onveilig omdat ze er uit kan vallen als je ze daarmee wilt optillen.

Hier op Corsica is het een grensgeval. Is je hond dit niet gewoon dan zou ik eerder borst- en zitgordel aanraden.

Voor mezelf en om Ora te kunnen vastmaken aan mezelf, zodat we ‘in cordee’ kunnen gaan, heb ik een sling voorzien als een soort ceintuur, af te sluiten met een musketon. Naast de lijn van Ora neem ik ook nog een hulptouw mee van 4 m.

Als we aan de Cirque de la Solitude toekomen krijgen we een prachtig uitzicht op de vallei. Eigenlijk had ik me het schouwspel grootser voorgesteld. Je moet 200 m naar beneden en langs de andere kant weer omhoog.

Het is wel heel steil en de rots is niet al te ruw, het zijn eerder afgeronde platen. Er zijn echter voldoende kettingen aanwezig om je te beveiligen of je aan vast te houden.

Als er wat volk toestroomt kan het wel voor opstopping zorgen omdat iedereen de kettingen wil benutten.

Ora moet telkens wachten tot ik 1,5 m ben afgedaald en springt dan naar beneden. Ik houd haar vast met een musketon aan haar borstgordel, zodat ze niet verder in de diepte verdwijnt, want veel plaats om neer te komen is er niet. Ook houd ik haar tegen om haar poten en gewrichten een beetje te sparen, want een hele dag springen is nu ook niet om alle dagen te doen.

In het geheel gezien is het traject echter niet overdreven moeilijk. Er is op Cirque de la Solitude maar één ladder, van slechts 3 meter. Als we daar arriveren zien we dat het een loodrecht muurtje is, met weliswaar enkele rotsuitsteeksels.

Snel neem ik het hulptouwtje en verbind het met de lijn van Ora. Dan klim ik op de ladder en ik moet uitdrukkelijk Ora bevel geven om niet direct na te komen. Ik roep Ora en ze springt tegen de wand omhoog. Ze maakt gebruik van de uitsteeksels zodat ik ze niet al te veel moet omhoog trekken. Louis staat beneden en steekt ook een handje toe.

Boven de ladder komt er nog een heel deel gladde platen, soms tot 45 à 50 graden, die je op wrijving moet nemen. Gelukkig zijn er kleine richeltjes of uitsteekseltjes om je voeten op te plaatsen.

Een flinke afdaling brengt ons naar de Tighettu-hut op 1640 m. Deze eenvoudige hut heeft toch zijn charme en de waard weet er ook de ambiance in te houden en zorgt zelfs voor een dansshow op tafel.

Beklimming Monte Cinto

De 2706 meter hoge top ligt achter een serie voortoppen

We beklimmen vandaag de hoogste berg van Corsica: de Monte Cinto, 2706 m. Guido en Jan blijven in de Tighettu-hut voor een dagje rust. Louis en ik willen naar de top.

De huttenwaard toont ons het eerste doel: de col tussen de 2 mamelons, 2 bulten op de graat. Daar zou men dan de Monte Cinto kunnen zien.

Wat we nog niet weten is dat het niet de top is die men ziet maar een van de gendarmen op de graat naar de top.

Als we daar toekomen moeten we eerst wat zoeken naar een afklimmogelijkheid richting Lac Cinto. We vinden een plaats waar we 20 meter kunnen afklimmen om dan horizontaal in de flank naar de graat van de Monte Cinto te traverseren.

We doen een lang stuk omhoog en dan begint het klimwerk. Als we denken dat we naar de top klimmen moeten we eerst naar beneden en dan staat er een wegwijzer naar de voortop! Eerst nog iets afdalen en dan terug omhoog.

In deze hitte is dit niet aanmoedigend, vooral als je denkt dat je de top ziet waar je naar toe klimt. Daarna terug omlaag, maar de top zie je nog niet. Er staan overal rode bollen getekend maar ze zijn wat verwarrend. We klimmen even in een verkeerde richting en merken dan dat er in de juiste richting meer bollen getekend zijn.

Uiteindelijk, na nog eens een afdaling, kunnen we naar de top klimmen. Er is klimwerk bij van graad I en II. Het klimmen is hetzelfde of moeilijker dan Cirque de la Solitude, maar hier zijn er geen kettingen.

De beklimming valt dus zwaarder uit als eerst gedacht. Ook doordat we op de col tussen de mamelons reeds dachten de top te zien. Er is dan een lichte ontgoocheling als je telkens eerst weer naar beneden moet, wat de tijd weer langer maakt dan dat je inschat.

We halen de top. Prachtig uitzicht: we zien zelfs Asco Stagnu liggen, het skidorp waar we gisteren logeerden. Ook boven op de top is het nog warm. Normaal drink ik niet veel, maar vandaag is alle water op. Op de top krijgt Ora van een ander koppel nog wat water toegediend. Ik krijg ook wat van Louis.

Pas als we halfweg op de helling naar de hut zijn, is er terug water: een snelstromende beek. We bereiken veilig terug de Tighettu hut.

Refuge de Tighettu - Mori - Castellu di Verghju

Allemaal restaurants en een verfrissend bad onderweg

Terwijl ik ga ontbijten in de hut bewaakt Ora mijn rugzak. Zoals steeds onaangelijnd. We vertrekken iets later. ‘t Is reeds 7 uur. Na een goed half uur bereiken we Refuge du Vallon. Er staat te lezen dat er eten en ontbijt voorzien wordt met een gratis bivak. Het is te uitnodigend en we nemen eieren met jambon en brood.

Sinds gisterenmiddag heb ik voor alle veiligheid Ora schoentjes aangetrokken. De rotsen werden te ruw. Ze heeft het al goed uitgehouden, maar haar zooltjes beginnen toch wat te verslijten.

Plots begint Louis te lopen. Iets verder ontmoeten we hem terug. Hij was dringend aan verfrissing toe. En hij niet alleen. Er wordt een ruime pauze gehouden aan het verfrissende water van een bergbeek.

Onderweg komen we nog voorbij de Mori-hut waar we ook nog een broodje saucisse consumeren. ‘t Kan precies niet op vandaag met al die restaurants onderweg.

Als we in Castellu di Verghju aankomen is het echter minder lachen geblazen. Alles is vol. De gîte lijkt wel een groot hotel, maar er is niets meer beschikbaar.

Guido heeft voor alle veiligheid een bivakzak met een overdekkend zeil meegenomen. Louis komt bij mij in de tent slapen. Enkel Jan heeft geen tent, noch slaapzak.

Uiteindelijk kan Jan binnen ‘onder de trap’ slapen en als het er op aan komt heeft hij nog de beste plaats van ons allen in een grote kamer.

Castellu di Verghju - Refuge Manganu

Paarden en grasvlakten rond het Lac de Ninu

Het landschap is vandaag zachter, is lager gelegen en doet me soms denken aan Oostenrijk, soms aan onze Ardennen. Onderweg komen we karavanen paarden en muilezels tegen, begeleid door een meute honden. Ze worden al van ver aangekondigd door heel veel lawaai.

De paarden worden bereden door ‘cowboys’ in de stijl van het Wilde Westen. Wie wil kan zijn bagage meegeven, maar het is verschrikkelijk duur.

Halfweg wordt het een beetje regenachtig. Spijtig, want we passeren juist een groot meer, Lac de Ninu, met veel grasvlakten er om heen. We gaan dus maar verder. Enkele paarden en hun eigenaars staan aan het meer te wachten, blijkbaar op klanten. Zij doen hier dagelijks trajecten. Een half uur voor de Manganu-hut komen we voorbij een ranch, waar je ook je tent kunt neerzetten.

Als we arriveren aan de Refuge Manganu (1520 m) is er weer geen plaats. Vanaf hier zullen we dat nog dikwijls ondervinden. Gelukkig verhuurt men hier en in de volgende hutten tenten met matrassen. Guido, Louis en Jan slapen comfortabel in een gehuurde tent. Met Ora slaap ik zoals gewoonlijk in ons trekkerstentje.

We ontmoeten Ludwig en Ivan, onze Vlaamse vrienden die de tocht op hetzelfde moment maken van zuid naar noord. We eten samen en drinken er een op en wisselen onze ervaringen uit. Veel keuze voor het avondeten is er niet, maar het smaakt. We kiezen eieren met een klein stuk brood.

Om te ravitailleren kopen we een grote sandwich. Ze kennen hun prijzen wel, want het brood is hier 4x zo duur als gisteren in Verghju.

Refuge Manganu - Refuge Petra Piana

De hut ligt prachtig aan de voet van de Monte Rotondo

Ik sta op om 04.45 u en ga met de anderen eten om 5.00 u. We zijn op pad van 06.10 u tot 14.00 u. Er is weer wat klimwerk en er zijn enkele plaatsen bij waar je toch moet oppassen. Er zijn ook mooie uitzichten, met o.a. 2 grote meren in de diepte.

In Petra Piana (1842 m) is er gras, eens goed om zacht te liggen in de tent. Petra Piana is een kleine refuge met vooraan de dortoir en daarachter een kleine living-keuken. Er zijn ook een paar bijgebouwtjes. Maar de ligging aan de voet van de Monte Rotondo is formidabel!

Refuge Petra Piana - Onda

Een avontuurlijke route 'par les crêtes', over de bergkam

Van Petra Piana trekken we naar Onda. Er zijn 2 mogelijkheden. Via de vallei willen we niet. We kiezen het iets avontuurlijker over de route ‘par les crêtes’, over de bergkam. Er komt toch weer wat klimwerk bij kijken, soms tot moeilijkheidsgraad II. Soms is het ook wat frisser, als er een windje blaast over de kam.

In Onda (1430 m) is er een mooie camping op gras (soms met natte plekken). Er is ook een refuge die een 100-tal meter hoger staat. Men zou beter van een bivakhut spreken, want er is alleen slaapgelegenheid en een mogelijkheid tot primitief koken. Een maaltijd kan wel verkregen worden in het gebouw aan de camping. Jan, Guido en Louis huren weer een tent. Ik slaap met Ora in mijn eigen tent.

De gezellige camping van Onda geraakt stilaan vol… De varkens, paarden en geiten moeten wel buiten de omheining blijven. In de namiddag ga ik ook eens een middagdutje doen. Zoals gisteren is er ook reeds veel wind zodat mijn lange broek en pull goed te verdragen zijn. Toch is het in de namiddag nog warm. De wind is echter een voorbode voor de komende dagen.

Onda - Vizzavona

Watervallen en waterplassen tussen de rotsen

Van Onda gaat het naar Vizzavona, het eindpunt van het noordelijk gedeelte van de GR20. Op een rots zien we een gedenkplaat met volgende tekst: ‘Hier is alpinist Jean Pierre Etienne met zijn hond Lola verdwenen tijdens een trektocht met ski’s op de GR20 in april 2003, hoogte 2141 m.’

Blijkbaar ben ik dan toch niet de enige die zijn hond meeneemt op de GR20…

De GR20 heeft toch een eigen karakter en tot op het laatste moment van het noordelijke gedeelte van de GR20 blijven we dit beleven: het pad zelf, de omgeving, het uitzicht of de vergezichten. De omgeving verandert voortdurend van uur tot uur.

Vandaag pauzeren we veel, niet alleen aan de Agnone-beek, maar ook aan de Cascades des Anglais, het plaatselijk toerisme-evenement, met ook een klein snack-restaurantje. Er zijn prachtige watervallen en ook een aantal waterplassen in de rotsen, die voor een soort strand zorgen.

Het is niet al te warm en dit geeft een gevoel in een bergnatuur te vertoeven. Het laatste stuk van de tocht doet eerder denken aan de Ardennen.

We eten nog iets aan het snack-restaurantje en hebben dan nog een uurtje nodig om Vizzavona (920 m) te bereiken. Hier trekken we naar het Hotel de la Gare waar Ora spijtig genoeg niet binnen mag logeren. Een echte camping is er niet, men moet op een soort bivakplaats zijn tent optrekken, een 300 m verder.

Doch nu komt weer het voordeel van Ora bij zich te hebben. Zij heeft het hart van de waardin veroverd. Zij mag in de achtertuin logeren en ik mag er mijn tent gratis opzetten. Ik zit er bijna nog beter dan mijn 3 kompanen die binnen op een kamer slapen. Ik zit privé en met heel veel ruimte buiten.

We nemen half pension. De waard is zeer vriendelijk en ook sociaal. Hij komt na de maaltijd tracteren met een myrthe, een drankje uit de streek, dat blijkbaar straffer is dan dat het proeft.

Na een tweede myrthe moet ik niet veel denkwerk meer proberen te presteren en in de tent duurt het ook niet lang om in slaap te vallen…

Vizzavona - Bergeries de Capannelle

De natuur langs de GR20 sud lijkt op de Ardennen

De eerste dagtocht van het lager gelegen zuidelijk gedeelte van de GR20 loopt van Vizzavona naar de Bergeries de Capannelle (1586 m). Ook in de bewegwijzering wordt het duidelijk gemaakt dat men nu op de GR20 sud zit.

Deze tocht wordt een boswandeling zoals in de Ardennen. Hier en daar zijn er beekjes met watervalletjes.

Morgen wil Martine als extra de Monte Renoso beklimmen. Louis en ik willen mee. Tot de Prati-hut zou het dan wel 10 uur stappen zijn. ‘s Avonds ziet Wim dat Ora wat mankt. Martine heeft het ook gezien. Ik ga dus niet mee naar de Monte Renoso, Ora zal het zo al zwaar genoeg hebben.

Achteraf blijkt het niets ernstig te zijn, waarschijnlijk alleen wat stijf van de vorige dagen zodat ze vlug hersteld is.

Bergeries de Capannelle - Refuge Prati

Door de wind over de Col de Verde

Ik zie Martine en Louis vertrekken naar de Monte Renoso en kan ze een tijdje met het oog volgen bergop. Ze gaan snel. Het lijkt me alsof Louis wil wedijveren, ik ben al content dat ik niet mee ben. De tocht is weer heel lang zoals gewoonte.

Na de middag komen we in Col de Verde (1289 m) waar we in de refuge iets eten. Het is nog een kleine 2 uur tot de Prati-hut (1820 m).

Naar het einde toe moeten we nog over een hoge col. Daarna nog een stuk horizontaal tot de refuge. Als we wat rusten komen ook Louis en Martine opdagen. Ze hebben op de Monte Renoso moeten voortmaken omwille van het weer. Soms moesten ze zich vasthouden om niet weggeblazen te worden door de wind.

Ook hier is er veel wind en het wordt merkelijk koud. Naarmate we vorderen op de helling wakkert de wind aan. Naar de col toe wordt hij nog heviger. Op een bepaald moment schept de wind onder mijn rugzak en heft me op. Ik maak er gebruik van en ik loop gewoon de berg op in looppas door de rugzak wat tegen de wind in te houden. Zo zou het natuurlijk altijd mogen zijn…

Als we aan de Prati-hut komen zien we dat de wind vrij spel heeft op een hoogvlakte. Iedereen vlucht in de hut zodat die dan ook meteen volzet is. De meesten durven hun tent niet opzetten omdat ze zou scheuren.

Ik vind op 150 m afstand van de hut een muurtje van opeengestapelde stenen van ½ meter hoog. Hierachter zet ik mijn tent op. Gelukkig komt Louis een handje toesteken zodat de tent niet wegwaait in de richting van de zee. Hij zal ook bij ons in de tent slapen omdat de refuge volzet is.

Gelukkig weet de huttenwaard orde op zaken te zetten. De enige manier om een overrompeling te voorkomen is eten in shiften en in groep. En het smaakt nog lekker ook.

Vanaf de hut en het plateau waar mijn tent staat hebben we een prachtig uitzicht tot de zee, zowel in oostelijke als in zuidelijke richting.

Hoewel de stormwind een ganse nacht hevig blijft waaien en de tent voortdurend flappert slapen Ora en ik toch zacht. Louis heeft iets minder goed geslapen.

Refuge Prati - Refuge d'Usciolu

Op handen en voeten over de kam om niet weg te waaien

Bij het ontbijt vertelt Guido dat hij vandaag liever niet mee over de kam gaat. Een stormwind van dit formaat te moeten trotseren over een smalle kam vindt hij niet verantwoord. Hij zal afdalen naar het oosten en dan met het openbaar vervoer proberen Zicavo aan de westkant te bereiken.

Gezien Jan, Louis en ik toch nog iets verder willen gaan over de kam richting zuid spreken we morgen af in Zicavo. We zullen dan vandaag nog de hut Usciolu bereiken en morgen na een halve dagtocht via de Bocca di l’Agnonu afdalen naar Zicavo. Daar spreken we af in het Hotel du Tourisme.

Het wordt inderdaad een zware en avontuurlijke dobber. De rotsen zijn moeilijk en herinneren terug aan het noordelijk gedeelte van de GR20. Er heerst een hevige stormwind van meer dan 150 km per uur.

Voor alle veiligheid maak ik Ora aan me vast. Ik riskeer het niet dat ze met haar klein gewicht zou worden opgetild en weggeblazen. Er moet niet veel gebeuren om in de diepte te verdwijnen. Op sommige plaatsen kunnen we ons alleen voortbewegen door op handen en voeten te steunen om niet omver geblazen te worden.

Er wordt regelmatig gewisseld van kant, maar we blijven steeds dicht bij de bovenkant van de bergkam. Langs beide zijden is het soms steil naar beneden. Aan de oostkant is de wind draaglijk. Maar het verschil is groot als we weer een stuk over de westkant van de graat moeten passeren.

We verwachten ons er al aan en zetten ons telkens opnieuw schrap om de koude hevige stormwind te trotseren.

Eindelijk bereiken we de Refuge d’Usciolu (1750 m). Veel plaats om de tent te zetten is er niet. Er zijn overal kleine plekjes van vroeger, maar de goede zijn reeds ingenomen en alleen nog een klein stenig plaatsje is beschikbaar.

Refuge d'Usciolu - Zicavo

Over de winderige kam tot Bocca di l'Agnonu

Dat het plekje voor onze tent klein is kan ons niet deren. ‘s Morgens is het een reuze ontwaken met een zon die schitterend de vallei verlicht.

Vandaag vorderen we over de kam tot de Bocca di l’Agnonu (1570 m). Hier dalen we af naar Zicavo. We moeten voorbij l’Arête des Statues, de ‘beelden’-bergkam, maar eigenlijk is er ons niets opgevallen.

Eens we beginnen afdalen aan de Bocca di l’Agnonu is er geen wind meer. We zitten hoofdzakelijk in het bos en steken nog eenmaal een vlakte over met minder bomen. Er staat daar een ‘reuzepaddestoel’ en Louis en ik kunnen het niet laten om onze klimkunsten nog even te oefenen.

Daarna zitten we definitief in het bos waar we kanjers van bomen kunnen bewonderen. Uiteindelijk bereiken we Zicavo, een klein bergdorpje. Het Hotel-Restaurant du Toerisme is dan ook gauw gevonden. Guido is er al van 10 uur.

Het is hier terug warm. De tocht is afgelopen. We zitten nog wel wat in de bergen, maar het begint stilaan door te dringen dat de sfeer toch niet helemaal meer hetzelfde is. De ruwe GR20 wordt verwisseld voor een zacht toerisme…

Het dorp is snel verkend. Het kerkje is typisch en heeft een mooie hof rondom. We nemen half-pension in het hotel dat ons een heerlijk menu voorschotelt.

Zicavo - Ajaccio

Het avontuur op Corsica is afgelopen

Om 7.00 uur arriveert de bus die ons om 9.30 uur afzet in Ajaccio. Reeds thuis had ik het Hotel Le Dauphin gereserveerd. Onze rugzak wordt in het hotel achtergelaten zodat we wat kunnen rondlopen in het havenstadje.

We schuimen wat rond in ons trekkersplunje, we zijn niet meer aangepast in een toeristenstadje. Er is echter wel wat afwisseling, eens ronddwalen in de straatjes, langs de haven, op het plaatselijk marktje waar we Corsicaanse kaas kopen, iets gaan drinken op een terrasje in de haven…

Om 8.10 uur de volgende dag vertrekt de boot naar Nice. Het avontuur op Corsica is afgelopen.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win