×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Cambodja

Fietsvakantie Bangkok - Saigon I

Reisverslag: Aart & Gerrie Dijkzeul
Foto's: Aart & Gerrie Dijkzeul

Fietsen over stoffige wegen met kuilen zo groot dat je er in kunt kamperen, langs rijstvelden en dorpen waar de hutjes geen stromend water hebben en een accu voor de stroom zorgt. In Cambodja is veel meer te zien dan hoogtepunten als de tempels en paleizen van Angkor bij Siem Reap en die van Phnom Penh: koeien en buffels op het land, kippen (in bosjes van 20) en varkens achter op de brommer. De zwaarste belasting: het zwaaien en het beantwoorden van de hello’s die je links en rechts om de oren klinken.

De overgang van het kille Nederland naar het warme Bangkok is groot. En niet alleen qua temperatuur. Het is een heel andere wereld. Het leven speelt zich vooral op straat af; druk, rommelig maar tegelijkertijd relaxed en harmonieus.

We bezoeken het ‘Grand Palace’. Een verzameling tempels en paleizen in een stijl die bij de Efteling past. Kleurig en exotisch van vorm. Veel boeddhisten komen hier de ‘Emerald Bhudda’ (een beeldje van jade) aanbidden en voeren daarnaast allerlei rituelen uit. Ze zegenen zichzelf met een lotusbloem die in water is gedoopt; branden wierook en offeren lotusbloemen.

Na twee dagen laden we de fietsen op een busje dat ons 100 km oostwaarts brengt. Het is wel weer even wennen om te fietsen met zulke temperaturen. Sinds de vorige keer dat we in deze contreien fietsten is ons Thais er niet beter op geworden. Dit geldt ook voor het Engels van de lokale bevolking. We communiceren met handen en voeten. De gerechten die we op die wijze bestellen vallen soms mee; soms ook niet. Vanmiddag een lever/noedelsoepje gegeten. Ik hou van lever maar deze vorm sprak me niet erg aan.

De stalletjes langs de weg waar we wat eten en drinken zien er niet uit; maar de mensen zijn heel vriendelijk. Gisteren kwam er een wat ouder echtpaar, eigenaars van het stalletje, bij ons zitten. Wij vertelden dat we naar Cambodja en Vietnam fietsen. Drie woorden en een paar gebaren.

Het echtpaar reageerde daarop met een verhaal van minstens 10 minuten waarin we af en toe het woord Cambodja en Vietnam herkenden. Daarna zocht de man de beste watermeloen uit een stapel van 100 uit voor ons. Die bleek later ook heerlijk te zijn.

Vandaag fietsen we in alle vroegte richting Cambodjaanse grens. Bij de grensovergang zien we colonnes mensen richting Thailand lopen. Met handkarren, brommers en manden aan een juk. Op weg naar een grote Thaise markt om daar hun spullen te verkopen.

We wanen ons in 1890

Als een vrachtwagen passeert is het zicht minder dan 10 meter

Eenmaal op Cambodjaanse bodem zijn we meteen in een andere wereld. We wanen ons in 1890. Er is nauwelijks infrastructuur. De huisjes en hutjes zijn sober; geen stromend water en geen centrale elektriciteitsvoorziening. Wat men aan stroom nodig heeft haalt men uit een accu die bij bedrijfjes met een generator worden opgeladen. Voedsel wordt koel gehouden in een box met grote ijsblokken. In de steden is wel een centrale elektriciteitsgenerator.

Het eerste stuk weg is verhard. Kinderpunthoofdjes in het kwadraat. Niet te fietsen. Gelukkig is er aan de kant een smalle strook zand. Later wordt het onverhard. Het verkeer raast met grote snelheid langs ons heen en laat een grote stofwolk achter.

In onze overnachtingplaats Sisophon is het een vieze en stoffige troep. De straten zijn onverhard; het vuil wordt niet opgehaald. Het verwaait of wordt opgestookt. Als we bij een stalletje wat soep gaan eten, schuift meteen de baas aan. Hij vertelt het een en ander over zijn land. Hij heeft de vele politieke ontwikkelingen en ook de Franse overheersing meegemaakt. Aanvankelijk spreken we Engels; later blijkt dat Frans zijn tweede taal is, dus keuvelen we verder in het Frans.

Vanochtend zitten we weer vroeg op de fiets. De weg is nog stoffiger dan gisteren. Als een vrachtwagen ons passeert neemt het zicht af tot minder dan 10 meter. Tegenliggers houden daar rekening mee door luid te toeteren. Veel van de wagens die ons passeren zijn pick-ups met 15 tot 25 mensen in de achterbak. Soms zitten ze zelfs nog boven op allerlei vracht. Het hoofd ingepakt in doeken wegens het stof.

Voordat we in Siem Reap, de plaats van bestemming vandaag, aankomen houden we grote schoonmaak en verwijderen we een centimeter stof van ons lijf. Net als andere keren dat we stoppen, levert dat veel aandacht op van de lokale bevolking.

Siem Reap

We vergapen ons aan de tempels en paleizen van Angkor

Het vinden van een hotel in Siem Reap is geen probleem. Er zijn er honderden. Van chique paleizen tot simpele guesthouses. Dat alles wegens de beroemde tempels en paleizen van Angkor.

Het is een prettig stadje na de ‘ontberingen’ van het platteland. Nog wat restanten Frans kolonialisme, menukaarten met Engelse ondertiteling en zowaar zelfs café au lait. En overal toeristen. Veelal Japanners, Koreanen en wat verdwaalde Europeanen. Verder ook relatief veel bedelaars. Veelal mensen die een arm, een been of allebei missen. Slachtoffers van de vele landmijnen die hier in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw zijn gelegd.

Twee dagen lang vergapen we ons aan de tempels en paleizen van Angkor; deels vervallen en deels gerestaureerd. Ze liggen verspreid over een gebied van 15 bij 15 km en stammen uit de tijd dat de Khmer cultuur op zijn hoogtepunt was (9e tot en met de 13e eeuw).

Het is adembenemend. Het is moeilijk te vergelijken met andere dingen die we gezien hebben. Het is erg groot; de bouwstijl is heel anders dan wij in Europa kennen. Alles in massieve bewerkte steen.

De tweede dag zien we om half zeven de zon opkomen achter de Angkor Wat, een tempelcomplex van ruim een kilometer in het vierkant.

Via Battambang naar Phnom Penh

Of er hier verkeersregels zijn betwijfel ik

De volgende dag varen we met een bootje van Siem Reap naar Battambang. Een prachtige tocht. Eerst een stuk over een meer en dan een kilometer of 30 over een rivier. Aan de monding van de rivier zien we een paar drijvende dorpen.

Verder stroomopwaarts meer solitaire boten en hutjes op de kant. Vaak niet meer dan vier palen met een strooien dak.

Battambang is een leuk provinciestadje met een prima hotel. Het verkeer is een belevenis apart. Veel brommers en – vlak voordat school begint – fietsers. Weinig auto’s. Of er hier verkeersregels zijn betwijfel ik. Iedereen doet maar wat. Niemand stopt. Iedereen rijdt gewoon om elkaar heen. Zo moet je ook oversteken. Niet wachten tot er iemand stopt, maar gewoon naar de overkant gaan en iedereen zien te ontwijken.

De 320 kilometer van Battambang naar Phnom Penh (hoofdstad van Cambodja) leggen we in drie dagen af. Een prachtige fietstocht. Afgezien van zo’n 50-100 kilometer boerenzandweg (onderdeel van de National Highway nr 5) valt er een hoop te genieten.

Bijna overal zijn rijstvelden; dijkjes om het water vast te houden en her en der wat bosjes en verspreid staande palmen. De rijst is geoogst; wat er rest zijn droge stoppels en wat koeien en buffels die er nog iets eetbaars blijken te vinden. Die lopen ook over de weg. Als er een auto met volle vaart over een buffelvlaai rijdt is Gerrie een half uur bezig om de buffelpoep van haar benen en fietstassen af te peuteren.

Af en toe zien we velden met waterhyacinten, lotusbloemen of gewoon wilde natuur. We kijken onze ogen uit. Hutjes waar ‘s morgens, vlak voor het licht wordt, de vuurtjes worden opgestookt. Families zitten er – op de hurken – omheen te ontbijten.

Al vroeg gaan veel kinderen in schooluniform op stap. Lopend, op de fiets of met de ‘schoolbus’: een motor met een ‘aanhangwagen’ van een meter breed en een meter of vijf lang waar ze dan met 20-25 kinderen op zitten.

De hutjes waar mensen op het platteland in wonen zijn van hout; het dak en de wanden vaak van palmbladeren. In veel gebieden waar we doorheen fietsen staan de huizen op palen. Deels is dat omdat in het natte seizoen daar alles onder water loopt.

In de wat grotere plaatsen is er bijna altijd een markt. Qua spul verschilt het niet veel van Nederlandse markten; alleen de manier waarop het verkocht wordt is heel anders. Meestal zijn er ook ‘restaurants’. Een afdak met 20 plastic stoelen en tafeltjes.

Daar is ook de ‘pitsstop’ van de taxi’s. Passagiers kunnen er wat eten. Bij gebrek aan een busverbinding gebruiken mensen pick-ups als taxi. Voor weinig geld kun je je zo met 20-30 mensen plus de nodige zakken rijst, kippen, bromfietsen en bankstellen in de laadbak over grote afstand laten vervoeren. We zien er per dag honderden voorbijkomen. Mensen zitten dicht op elkaar gepakt te wiebelen op de rand van de laadbak.

Het lijkt wel alsof die auto’s allemaal cruise control hebben. Of het nou een zandweg is, of er nou kuilen van een halve meter diep in de weg zitten, ze kachelen door met een snelheid van ten minste 80 km/u.

De aard van wat wij rijdend passeren verschilt nogal. Van karren getrokken door buffels tot luxe 4-wheel drives van Toyota. Het veevervoer is een hoofdstuk apart. Kippen worden levend in bosjes van twintig met hun poten aan elkaar geknoopt achter op de brommer vervoerd.

Hetzelfde geldt, maar dan qua aantal wat minder, voor varkens. Regelmatig passeert ons een brommer waar op een bagagedrager een stuk of wat varkens met de pootjes omhoog worden vervoerd. Het summum is een taximotor met een  aanhangwagen waarop zo’n 10 levende volwassen varkens worden vervoerd. Ze liggen om en om, de buiken bedekt met wier uit de sloot om ze een beetje koel te houden.

Het zijn niet al te grote provincieplaatsen waar overnachten. Geen westerling te zien. Dat is te merken aan de aandacht die we krijgen als we er doorheen fietsen.

Waar we ook stoppen, zitten of eten, er komen mensen bij ons zitten. Soms alleen om te kijken of de fiets te besnuffelen; soms om in gebrekkig Engels een gesprek te voeren. Voor ons een goede manier om wat meer over het land te weten te komen.

Phnom Penh

Een provinciestadje maar dan 20 keer zo groot

Bij Phnom Penh verwachten we een wereldstad (er wonen 1 miljoen mensen) met hoge kantoorgebouwen en grote bedrijven. In werkelijkheid is het niet meer dan een provinciestadje maar dan 20 keer zo groot. Niet eens een McDonalds of Burger King. Dus eigenlijk geen echte stad.

Hij heeft op sommige plaatsen wel allure: boulevards waarin je de hand van de Fransen nog herkent, een rivierfront dat er wezen mag, een Olympisch stadion en prachtige tempels en paleizen. Verder is het, als je even van de boulevards afbuigt, net zo’n troep als in andere plaatsen inclusief de onverharde wegen.

Het bezoek aan het genocidemuseum en de Killing Fields is indrukwekkend. De tragedie die zich heeft afgespeeld onder het regime van Pol Pot is niet te beschrijven. En dan te bedenken dat dit pas 25 jaar geleden gebeurde. Een deel van de leiders van de Khmer Rouge en mensen die het regime van Pol Pot actief hebben gesteund, speelt nu nog een rol in de politiek en het maatschappelijk leven. Dat zal wel de reden zijn dat het na vijf jaar discussie met de VN nog steeds niet tot een internationaal tribunaal is gekomen.

Naar de Vietnamese grens

Opletten niet tegen loslopende varkens en koeien aan te botsen

Van Phnom Penh zakken we af naar het zuiden. Sihanoukville: de badplaats van Cambodja. In 2 dagen leggen we bijna 300 km. Prima wegen en een mooi landschap. We blijven twee dagen in Sihanoukville. Luieren, lezen en zwemmen.

Dan gaan we op pad richting Vietnamese grens. Het zijn mooie rustige wegen met aan de ene kant heuvels en bergen en aan de andere kant het overgangsgebied naar de zee. We gaan steeds langzamer fietsen. Er valt zoveel te genieten. Mangroven, haventjes, kleinschalige landbouw en her en der dorpjes. Boeren die met een stel buffels het land ploegen. De hele familie er achteraan om de (olie- of cashew)nootjes te leggen. Kinderen die de koeien uitlaten en ondertussen moeten we opletten dat we niet tegen loslopende varkens en koeien aanbotsen.

Het zwaaien en het beantwoorden van de hello’s die ons links en rechts om de oren klinken wordt een hele belasting. We stellen persoonlijke aandachtsgebieden in. De een neemt de rechterkant en de ander de linkerkant van de weg voor zijn rekening.

Onderweg zien we een groep soldaten bezig met het zoeken en onschadelijk maken van mijnen in de wegbermen. Een paar kilometer daarvoor zaten we nog relaxed te picknicken in zo’n zelfde wegberm.

Het laatste stukje Cambodja, van Takeo tot de grens met Vietnam, valt niet mee. Vijftig kilometer hobbelen, zigzaggen, slippen en ploegen. Kuilen zo groot dat je er in kunt kamperen als je er een zijltje over spant.

De motoren met aanhangwagens voor personenvervoer zijn hier vervangen door karretjes met pony’s. Zeker betere schokbrekers. Het mooie is wel dat er geen claxon op zit. We beseffen weer eens hoe ontzettend arm dit land is. Het tragische daarbij is dat het geen machten van buitenaf zijn geweest die dit land dertig jaar hebben laten versloffen maar de politieke machten in het land zelf.

Het passeren van de grens kost ons een uur. Stempels, zorgelijke gezichten van mannen met deftige uniformen als ze onze paspoorten bekijken en het kopen van een verklaring dat we gezond zijn. Omdat ze erg benieuwd zijn wat een stel rare Hollanders zoal op fietsvakantie meeneemt, moeten we al onze tassen tot op de bodem uitpakken.

De fietsreis gaat verder door Vietnam.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win