×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Cuba buiten de gebaande paden

Salsa, ritselen & rum

Reisverslag: Tom Van Overbeke
Foto's: Tom Van Overbeke

Wie de tourbus verruilt voor de kameelbus en ander lokaal vervoer ondekt het Cuba achter de slogans. Een prachtig land, waarvan de bevolking al ritselend probeert te overleven.

Paspoortcontrole op het Gomezvliegveld in Varadero, allemaal groene legeruniformen rondom me. Als je zoals ik geen hotel geboekt heb, vul je op de toeristenkaart gewoon eender welk hotel in, geen enkel probleem. Daarna handbagagecontrole: de douanier bekijkt mijn tas, waarin een Humo steekt. Hij doorbladert hem, ik zie dat hij hem openlegt bij het artikel over vasectomie, waar Kamagurka enkele schunnige cartoons bij getekend heeft. Ik zie al flitsen van krantekoppen ‘Belg met pornografische tijdschriften wordt Cuba uitgewezen’ maar gelukkig klapt hij de Humo weer dicht en steekt alles terug in de tas.

Buiten word ik ogenblikkelijk aangeklampt door mensen die me naar het centrum van Varadero willen vervoeren. Ik vind er onderdak in een ‘casa particular’ en ga maar eens zien wat hier te beleven valt op het beroemde strand. Niet zo veel blijkt. Een strandbar onder een rieten dak is het enige dat hier te zien valt. Ik verken Varadero wat, er is geen zak aan: hotel na hotel na hotel. Morgen ben ik hier weg.

Havanna

Een reusachtig billboard met revolutionaire slogans

Ik vertrek naar Havanna per taxi; een geblindeerde Lada, waarvan niks meer werkt en waarin een verdachte oliegeur hangt. De rit gaat, niet ver van de kustlijn, door een golvend landschap. De enige stad van betekenis onderweg is Matanzas, met enkele mooie bruggen en een apothekersmuseum.

Rond de middag arriveren we in Havanna, op het eerste zicht een haveloze stad. De chauffeur zet me af bij hotel ‘Casa del Cientifico’, een schitterend gebouw in koloniale stijl, met een grote marmeren gang en een balkon om u tegen te zeggen. Er staat zelfs een heuse piano in een van de kamers.

Na een frisse douche de stad verkennend heb ik heb nog geen vijftig meter gewandeld of ik word al aangesproken door iemand die vraagt waar ik vandaan kom. Ik hoor hem pssst-en en plotseling komt er een lokale ‘schone’ naast ons lopen. Ik begin al een en ander door te krijgen van Alfonso’s bedoeling: een commissie op het aanbrengen van een klant voor Maria.

Na een tijdje rondstappen word ik aangesproken door Juan-Carlos en Juan. J-C is muzikant en was onlangs voor een half jaar op tournee in Spanje. Juan werkt in een lokale sigarenfabriek. Na een biertje nodigt hij me uit naar zijn appartement in La Habana Vieja, om eens met eigen ogen te zien hoe een Cubaanse familie leeft.

Hij woont met vrouw, dochter, ouders en zus in een piepklein appartementje in een flatgebouw. Er is een groot gebrek aan woningen in Cuba. We bekijken foto’s van de concerttournee en luisteren wat naar salsa-muziek. Ik begin net te denken dat ik een Cubaan leer kennen die niet enkel in het geld van de toerist geïnteresseerd is, als hij me vijf dollar vraagt om een fles rum te kopen. Ik heb er niet echt een probleem mee.

We delen de fles met ons drieën. Het laatste beetje rum uit de fles giet hij over de grond, om de geesten van het huis gunstig te stemmen.

Hij is een aanhanger van een lokale religie. Overal in huis staan poppen die een of andere god voorstellen. Hij toont me zijn slaapkamer, ook daar staan in een hoekje enkele beeldjes, een kaars en nog wat andere prullaria.

Terug in de living haalt hij een met 25 Cohibas Lanceros- sigaren te voorschijn, die hij me wil verpatsen voor zeventig dollar. Vanwege de rum is mijn geest niet meer honderd procent helder. Ik koop ze dan ook, zonder afdingen. Pas later vraag ik me af of dit het enige doel was van zijn invitatie. Ik vervloek me ook dat ik ze gekocht heb, of dat ik tenminste niet afgedongen heb. Als een tiental minuutjes later ook nog zijn zus Ramona komt binnengewaaid die me vijf dollar vraagt om wat zeep te kopen, heb ik er genoeg van en neem afscheid.

Botanische tuinen Havanna

Bomen, struiken en planten uit alle tropische streken

Iets buiten Havanna liggen de botanische tuinen, een 600 hectare groot park met bomen, struiken en planten uit Australië, Zuid-Amerika, Azië en alle andere streken met een tropisch klimaat. Het park is ingedeeld in zones waar vegetatie uit dezelfde streek staat. Op een kar, voortgetrokken door een tractor, tuffen we door het landschap, terwijl een gids wat vertelt over de verschillende soorten bomen.

Na de rit eten we in een restaurant met grote houten tafels waar iedereen gezellig aanschuift om te eten. Ik raak aan de praat met Julio, de gids. Hij is bioloog van beroep en blijkt een interessante gesprekspartner. Hij belooft me op zijn vrije dag een rondleiding te geven door Havanna. Miguel, een werknemer van de tuinen, geeft me een lift terug in een oude Chévrolet uit de jaren ’50.

In Havanna vraag ik de weg aan een oude man en voor ik het weet geeft hij me een rondleiding door de stad. Hij weet alles over de overwinning van Fidel Castro op Batista en ook over elk gebouw weet hij wel iets te vertellen, als gids zou hij niet misstaan. Ondertussen barst er, zoals elke dag, een tropisch onweer los.

La Habana Vieja

Luide salsa-muziek klinkt uit vele huizen

Ik kuier een paar uur rond in La Habana Vieja, het oude stadsdeel, en begin te begrijpen waarom het door de UNESCO tot werelderfgoed geclasseerd is.

Het is werkelijk fantastisch, al die gebouwen, pareltjes van koloniale stijl, sommige gerestaureerd, andere met de verf totaal afgebladderd en nog andere die op instorten staan. Luide salsa-muziek klinkt uit vele huizen en er zijn een paar lokale markten waar de boeren het deel van hun oogst boven de quota die ze moeten afstaan verkopen, onder andere exotische vruchten als kokosnoten en mango’s. Er zijn ook stukken vlees te koop, die liggen gewoon op tafel op een koper te wachten. De vliegen zitten op en rond het vlees.

Een dag later bezoek ik Havana Vieja nogmaals, zoals afgesproken met Julio. We bezoeken wat musea: Casa de Mejico, Casa Arabe en Casa de Africa. Casa de Mejico en Casa Arabe nogal klein; een half uur en je hebt alles gezien. Het Casa de Africa is het interessantst. Twee verdiepingen staan vol geschenken die Fidel ter gelegenheid van officiële staatsbezoeken kreeg van allerlei Afrikaanse staatshoofden. Er staat onder andere een olifantenpoot waar men een kastje van gemaakt heeft en er ligt een jaguartapijt waar het hoofd nog aanhangt. Het interessantst is echter de derde verdieping, gewijd aan de drie lokale Cubaanse godsdiensten.

Aan de baai nemen we het bootje naar Regla, de havenwijk. Op het eerste gezicht is er niet veel te zien: een grote elektrictiteitsfabriek die vuile rook uitspuwt, dat is het zowat.

Iets verderop staat een eenvoudige kerk, waar een dienst aan de gang is. Helemaal vooraan staat een beeld van ‘La Virgen Maria’, een zwarte Maria wel te verstaan. Als de mis afgelopen is raken de mensen voor ze de kerk te verlaten elk heiligenbeeld in de kerk even aan en slaan een kruis.

Na afscheid genomen te hebben, loop ik nog wat op eigen houtje door de buurt rond het Capitolio: een kopie van het Capitool in Washington, maar groter dan het origineel.

Pinar del Rio

Rum drinken uit in een afgezaagd colablikje

Om 07.30 verlaat ik het hotel met al mijn bagage en schuif aan in de rij bij de kameelbus, die me naar de busterminal moet brengen. De ‘camello’ is de meest bijzondere vorm van openbaar vervoer hier. Hij wordt door een trekker voortgetrokken en is vooraan en achteraan hoger dan in het midden, zodat het lijkt alsof hij twee bulten heeft. Vandaar de naam. De chauffeur van zo’n kameelbus noemt men schertsend Achmed.

Bij de busterminal aangekomen, slaag ik er bijna direct in om van particulieren een lift te krijgen naar Pinar del Rio. Ik zit op de voorbank van de Ford uit de jaren vijftig tussen de chauffeur en zijn vrouw. Op de achterbank 3 vrouwen met 2 kinderen, die een hels lawaai maken. We rijden zo’n 90 per uur, schat ik, want de snelheidsmeter is stuk. Het landschap tussen Havanna en Pinar del Rio vertoont alle variaties van groen, overal staan tropische struiken en planten, vooral palmen en bananenbomen.

Op het eerste gezicht lijkt Pinar del Rio een kleine provinciestad. Op het tweede gezicht trouwens ook. Bon, na een douche besluit ik wat in de stad rond te lopen. Van de chauffeur vernam ik al dat hier een sigarenfabriek en een rumfabriek te bezichtigen zijn.

In de sigarenfabriek kan ik vrij rondlopen. Ik maak een praatje met de mensen die er werken en kijk hoe het produktieproces in z’n werk gaat.

Leuk om te zien, hoe vaardige handen enkele tabaksbladeren tot een dure Vegueros-sigaar omvormen. Op een bepaald moment vraagt iemand een ‘caramelo’. Ik heb enkel een zakje kauwgum bij me, dat in een mum van tijd uitgedeeld is. Grote fout van mij. Daarna wil iedereen iets van me, tot zeep en geld aan toe. Een beetje teleurgesteld druip ik dan maar af. Ik weet niet of ik meer teleurgesteld ben in de mensen die mij beschouwen als een toerist die je als een citroen kan uitpersen of op het systeem dat mensen tot zulke dingen aanzet.

In de rumfabriek, de Fábrica de Gayabita, leidt een meisje me rond en vertelt hoe het maken van de rum in z’n werk gaat. Er worden twee soorten rum gestookt: de dulce (30% alcohol) is een likeur en smaakt een beetje naar Amaretto. De seco (40%) is eerder cognacachtig van smaak. Jammer dat er in de namiddag geen elektriciteit is, zodat ik het bottelen van de flessen niet kan zien. Een westerse manager zou een hartinfarct krijgen als hij de arbeiders bezig zou zien. Of liever, rond zou zien lummelen. Soit, met zulk warm weer zou ik ook niet veel zin hebben om me veel in te spannen.

In een parkje een paar honderd meter van de fabriek staat een man in een standje rum te verkopen. Voor een paar pesos schenkt hij rum uit in een afgezaagd colablikje, dus opletten dat je je lip niet openhaalt. Voor 2,30 pesos koop ik me een dubbele rum. Duidelijk rechtstreeks van de fabriek, de seco soort. Een beetje te straf voor mij. Ik waggel verder.

Het natuurhistorisch museum van Pinar del Rio is gehuisvest in een vreemd gebouw met torentjes, dat is gebouwd in zoveel mogelijk verschillende bouwstijlen. Niet echt een werkend recept, vind ik. In het museum staan diverse opgezette dieren, waaronder pauwen, tijgers en apen. Ook diverse vissen staan er tentoongesteld, waaronder een vis die eruit ziet of hij een egel ingeslikt heeft waarvan de stekels door zijn huid prikken.

Viñales

Een piepklein stadje met veel houten huisjes

Het voertuig waar ik opstap een bus noemen is de waarheid geweld aandoen. Het is een camion met een laadbak waar aan de zijkanten een bank gemonteerd is en in het midden ijzeren stangen, zodat degenen die niet kunnen zitten zich kunnen vasthouden. Gelukkig is er een dekzeil over de laadbak gespannen, zodat we tegen de zon zijn beschermd. Jammer genoeg is het dekzeil aan de zijkanten zo laag gespannen dat van de omgeving bijna niets te zien valt. Af en toe zie ik tussen tientallen Cubanen door een glimp van een heuvelachtig landschap.

Na een klein uur zijn we in Viñales, een piepklein stadje met veel houten huisjes, een beeld schoon kerkje en verder niks. Van het eigenlijke doel van deze trip, de grotten, dacht ik dat ze op een viertal kilometer van het dorp lagen. Dus besluit ik te voet te gaan. De weg naar de grotten is een lange bijna kaarsrechte weg, zonder veel schaduw. De temperatuur is rond de dertig en uiteindelijk blijkt het negen kilometer te zijn naar de grotten.

Het is een groot grottencomplex met meerdere gangen. Na een gedeelte te voet komen we bij een piepklein steigertje, vanwaar een bootje de toeristen door de grotten vaart. Terwijl we door de grotten varen, vertelt de gids over de verschillende figuren die je in de rotsformaties kan zien. Op een plek is het net alsof er een gigantische schedel in de rotsen gebeeldhouwd werd, zo levensecht lijkt deze speling van de natuur. Op een bepaald moment varen we met het bootje in de richting van een fel licht, dat sterker en sterker wordt. Het blijkt de uitgang aan de andere kant van de heuvel te zijn, waar het riviertje eindigt in een klein watervalletje. Sjiek.

Even verderop staan de onvermijdelijke souvenirswinkeltjes. Ondertussen denk ik na hoe ik het best terug naar Viñales en aansluitend naar Pinar del Rio kan geraken. Terwijl ik peinzend de uitgang van het complex nader, word ik aangesproken. Of ik niet geïnteresseerd ben om een langoust te eten voor vijf dollar. Mijn maag knort en ik ga er dan ook graag op in. Het enige probleem is dat de langoust zich in zijn huis in Viñales bevindt en hij evenmin als ik een vervoermiddel heeft.

We besluiten te voet te gaan en op een camion te klimmen als er een voorbijkomt die onze richting uitgaat. Ondertussen babbelen we wat over de situatie in Cuba. Hij vertelt dat hij een broer heeft in Panama, die met een vlot Cuba is ontvlucht. Hij werkt zelf als nachtwaker en verdient maandelijks 135 pesos (ruwweg 6.5 dollar), waarmee hij niet kan overleven. Maar we vinden altijd manieren om ons er door te slaan, zegt hij, niet zonder enige trots. Door toeristen uit te nodigen om bij hem te komen eten bijvoorbeeld. De langousten, een soort kreeften, zijn allemaal bestemd voor de export. Het is voor Cubanen verboden zelf langoust te eten, er staan strenge boetes op. Maar nood breekt wet en hier en daar wordt zwart gevist en wordt een langoust aan toeristen aangeboden. En die smaakt fantastisch, met boontjes, schijfjes gebakken banaan, rijst en vers geperst exotisch vruchtesap.

Museo de la Revolución

Zelfs het paard en de ezel van Fidel en Ché staaner

Terug in Havanna, om vandaar naar Cienfuegos en Trinidad te gaan, schiet me plots te binnen dat ik het museum van de revolutie nog niet bezocht heb. Dus op naar het Museo de la Revolución, tot en met Batista het paleis van de presidenten.

De zalen liggen vol voorwerpen die tijdens de revolutie gebruikt werden: geweren, pistolen, gamellen, kledij die nog door Ché gedragen werd, foto’s, reliëfkaarten met een overzicht van de belangrijkste veldslagen – zelfs het paard en de ezel (!) van Fidel en Ché staan er, opgezet weliswaar.

Een grote zaal is helemaal aan Ché gewijd, met kunstwerken die gemaakt werden om hem te huldigen, brieven die hij vanuit Bolivia naar Fidel schreef (levensgroot gekopieerd, met een Engelse vertaling ernaast). Samen met allerlei prullaria die hij ooit nog aangeraakt heeft (bij wijze van spreken). Het komt een beetje té over.

Alsof dit alles nog niet indrukwekkend genoeg is, kan je via de achteruitgang ook het memorial Granma bezoeken. De Granma is de boot waarmee Fidel en zijn revolutionairen vanuit Mexico naar Cuba voeren om de revolutie te starten. Er omheen staan tanks, een gepantserde Rolls Royce, een bestelwagen die compleet doorzeefd is. Met deze camion werd een kazerne in Santiago de Cuba aangevallen. Er liggen ook brokstukken van een Amerikaans vliegtuig dat tijdens de invasie van Playa Girón (Varkens baai) werd neergehaald.

Cienfuegos

Koloniale bouwstijl met in pasteltinten geverfde zuilen.

Ik koop het busticketje naar Cienfuegos in het kantoortje voor buitenlanders. Aan de busterminal wordt ik direct lastig gevallen door diverse typen die me er met hun (illegale) taxi naartoe willen brengen.

Mercedita runt er de boel. Ze is zeer behulpzaam en geeft met het adres van iemand die ze kent in Cienfuegos. Ze belt ze zelfs direct op om de kamer te reserveren.

Mijn buurman, Ilfonso, komt net terug van een vakantie in Miramar (een wijk in Havanna) bij zijn familie. Hij moet terug aan het werk als journalist voor een provinciale krant. Hij studeerde voor thermodynamisch ingenieur in de USSR en heeft nog meegeholpen aan de bouw van een thermonucleaire kerncentrale in Cuba (minder gevaarlijk dan Tsjernobyl verzekert hij me), maar de fondsen hiervoor droogden op en ze hebben de werken moeten stilzetten toen het project reeds voor 85% af was. De toekomst zag er niet schitterend uit voor hem en hij besloot zich dan maar om te scholen tot journalist.

Bij aankomst in Cienfuegos word ik opgewacht door Aida, de vriendin van Mercedita. Ze brengt me naar haar huis, dat zeer ruim is. In de salon staan antieke meubels naast een spiksplinternieuw TV-toestel met alle snufjes. Wel een beetje jammer dat je er slechts één zender mee kan ontvangen. Na een douche verken ik de stad. Het centrale plein is zeer imposant, met koloniale gebouwen die blijkbaar net een opknapbeurt achter de rug hebben. Elk gebouw is een prachtig voorbeeld van de koloniale bouwstijl, met in pasteltinten geverfde zuilen.

Na het avondeten bij Aida maak ik nog een ommetje door de stad. Even verderop is er een mis bezig en ik besluit even een kijkje te gaan nemen. Het gaat er bijwijlen warm aan toe. Er wordt gezongen en gedanst, sommigen houden hun handen constant in de lucht, er is veel interactie tussen de pastoor en zijn ‘kudde’, kortom: veel ambiance. Buiten barst er ondertussen een tropisch onweer los, zodat ik nog wat langer van het schouwspel blijf genieten.

Trinidad

Het zicht op de bergachtige omgeving is fantastisch

Als ik in Trinidad, een zeer authentieke stad, de bus uitstap stuit ik meteen op de ‘cazadores’ (letterlijk ‘jagers’ maar in dit geval: huisjesronselaars). Redelijk agressief zijn ze, maar ik wimpel ze af – ik begin geroutineerd te worden. Ik neem een kamer in Hospedaje Sandra, een fris rijtjeshuis waar ze op het dak een terras aan het bouwen zijn. Het zicht op de bergachtige omgeving is fantastisch.

Trinidad heeft een museum gewijd aan de strijd tegen de contrarevolutionairen. In de patio staat een gevechtsboot die door de contrarevolutionairen zou gebruikt zijn. Iets verder staat een jeep. Binnen heeft ook dit museum een hoog Ché-gehalte. Op de tweede verdieping is een pleintje vanwaar je een schitterend zicht hebt op de Sierra Escambray en op Trinidad zelf. Binnen is er een kleine verzameling buitenlandse bankbiljetten, waaronder een briefje van 100 BF. Eindelijk een vertrouwd gezicht in Cuba: dat van koning Albert.

Na het uitgebreide avondeten bij Sandra besluit ik een Casa de la Trova te bezoeken, een plaats waar traditionele Cubaanse muziek gespeeld wordt. Onderweg kom ik Camilo tegen, waar ik eerder al een praatje mee maakte. Hij is een van die lastige opdringerige van-alles-verkopende-Cubanen, maar eigenlijk valt hij best mee.

We gaan eerst naar een openlucht-café. Als ik goed en wel binnen ben, merk ik dat hij niet meer te zien is. Nieuwsgierig keer ik terug naar de ingang, waar ik merk dat de security agent hem tegenhoudt. Pas als ik deze verzeker dat Camilo met mij mee is, laat hij hem door. De toeristen moeten blijkbaar kost wat kost tegen de lokale bevolking beschermd worden.

Er is niet te veel ambiance in de tent en we gaan naar de Casa de la Trova, waar een kwartet Cubanen traditionals aan het zingen is. Ondertussen praten Camilo en ik een beetje over de situatie in Cuba. Hij ziet het zeer somber in, en als ik hem vraag als hij liever in de VS zou zijn, zegt hij met een grote zucht ‘als dat eens kon’, waarna hij me zijn levensgeschiedenis vertelt.

Hij was van school getrapt en zijn vader besloot dat hij dan maar bakker moest worden. Hij werkt sedertdien in een bakkerij, maar had recent een ongeluk gehad. Zijn linkerarm was tussen een deegwalsmachine geraakt, waarbij hij een botje in zijn hand brak. Hij kan voorlopig zijn vingers niet volledig strekken, waardoor hij werkonbekwaam is en momenteel het grootste deel van zijn tijd op straat doorbrengt.

Per klant die hij aan een casa particular bezorgt krijgt hij vijf dollar. Soms verdient hij niks, soms een vijftien dollar per dag, een veelvoud van wat de gewone werknemers in Cuba verdienen.

Ook vertelt hij me dat hij getrouwd is maar even verderop in de straat een ‘novia’ (een lief) heeft. Als ik hem vraag of zijn vrouw daar weet van heeft, merkt hij op dat het haar niets kan schelen, als hij maar wat geld binnenbrengt.

Valle de los Ingenios

Suikerrietplantages waar de slaven werkten

Niet ver van Trinidad ligt de Valle de los Ingenios, een vallei waar vroeger suikerrietplantages waren waar slaven werkten. Veel is er niet te zien. Er staat een vijftig meter hoge toren vanwaar de plantageopzichter de slaven in de gaten hield. In de toren hing een grote bel om alarm te slaan, maar die is blijkbaar op een goede dag naar beneden gedonderd. Hij ligt nu een meter of vijftig van de toren op de grond. Het uitzicht vanaf de toren is wel mooi.

Op de terugweg stoppen we nog even bij de mirador, een uitkijkpost op een heuvel met een nog prachtiger uitzicht op de omgeving dan vanaf de toren. De uitkijkpost zelf, een staketsel van een paar meter hoog, mag niet beklommen worden omdat die te bouwvallig is.

Er is ook een piepklein cafeetje, een hut met rondom een toog, waar ze kokosnoten hebben. Ik wil nu wel eens zien hoe men de melk uit een kokosnoot haalt. De cafébaas neemt een grote groene vrucht en begint er verwoed met een machete op in te hakken. Uit de groene schil komt beetje bij beetje een harige kokosnoot te voorschijn.

‘s Avonds eet ik opnieuw bij Sandra, die me een lekkere maar veel te grote maaltijd bereid heeft. Ik eet tot ik bijna barst. Ondertussen is buiten een CDR-feest op gang aan het komen. Het Comité de la Defensa de la Revolución is een soort burgerwacht, die enkele jaren na de revolutie werd opgericht om contrarevolutionairen onder de bevolking op te speuren. Hun taken werden later uitgebreid met zaken als kinderopvang en vaccinatie.

Iedereen loopt met een gigantische cake over straat of is op een andere manier bezig steun aan de revolutie te betuigen. Zo heeft Sandra vanmiddag een fruitcocktail gemaakt, met rum uiteraard. In de meeste straten wordt een vuurtje gestookt, waarop een grote kookpot staat. Echt gefeest wordt er niet. Wel staan er overal groepjes mensen met elkaar te praten, terwijl ze wat rum drinken of een stukje cake eten.

De meeste toeristen op Cuba komen alleen hun hotel uit om naar het strand te gaan en om zich in bussen met airconditioning en getinte ruiten rond te laten rijden tijdens begeleide excursies. Ze kopen onderweg een paar souvenirs en verdwijnen weer in hun sjieke bus, zonder ooit met het echte Cuba in aanraking te komen. Ze weten niet wat ze missen.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win