Containerschepen, cruiseschepen en olietankers varen onder de bruggen in de haven van Curaçao. Of erdoor, want de pontjesbrug zwaait open als een deur. Langs de Sint Annabaai liggen Punda, met de Handelskade, en Otrabanda, de overkant. 17e eeuwse forten bewaken de toegang, vissers uit Venezuela varen over om hun vangst op de markt te verkopen.
De Nederlandse Antillen worden meestal op één grote hoop gegooid terwijl alle eilanden een eigen karakter hebben. Curaçao is veel meer op Nederland georiënteerd dan Aruba dat zich meer op de Verenigde Staten richt.
Na een reis van bijna 12 uur, inclusief tussenstop op Sint Maarten, landen we op ‘Dushi Korsow’, zoals de Curaçaoënaars hun eiland noemen. Tijdens de rit naar het hotel hebben we vanaf de 55 meter hoge Julianabrug een mooi uitzicht over verlicht Willemstad.
De volgende middag lopen we naar Otrabanda, het deel van de hoofdstad Willemstad aan de overkant van de Sint Annabaai. Willemstad heeft twee oude wijken, Punda (‘Punt’) en Otrabanda (‘de andere kant’). We kunnen de andere kant bereiken via de pontjesbrug, de Koningin Emmabrug.
Deze drijvende brug op bootjes over de Sint Annabaai verbindt de wijk Punda met Otrabanda en wordt door de bevolking ‘the swinging old lady’ genoemd. De pontjesbrug is door een Amerikaanse zakenman ontworpen en gaat open als er een schip Curaçao wil binnenvaren.
Er waait een harde oostelijke passaatwind. Als we de andere kant bereiken horen we de bel rinkelen. Een signaal dat de brug opengaat. De mensen hollen over de brug, maar waarom die haast? Als de brug open is vaart er een gratis veerpont tussen Punda en Otrabanda. Een overtocht van ongeveer twee minuten.
Vanaf het Brionplein in Otrabanda hebben we uitzicht over de meest gefotografeerde plek van Curaçao, de Handelskade in Punda.
Als we de Breedestraat inlopen, de winkelstraat in Otrabanda, zien we voornamelijk plaatselijke bevolking. Grote gezinnen zitten te wachten op het carnaval. De carnavalsmuziek schalt luidt door de straten en een aantal Curaçaoënaars danst op muziek van ‘Chakoron’.
Deze kant is echt voor de lokale bevolking, er is geen souvenirwinkel te zien, alleen kappers, supermarkten en eetzaakjes.
Er zijn een paar vervallen huizen, maar hier wordt aan gewerkt omdat heel Willemstad op de UNESCO werelderfgoedlijst staat.
Het is bewolkt en benauwd weer. Tijd om iets te gaan drinken.
Als we weer vlakbij het Brionplein zijn, zien we een bordje dat naar het museum Kurà Hulanda wijst. We stappen een soort dorp binnen en lopen langs het museum Kura Hulanda. Omdat het een feestdag is, is het museum niet geopend.
In een informatiefolder lezen we dat het museum laat zien hoe het in de slavernijtijd was. De huisjes in pastelkleuren achter het museum zijn hotelkamers van het hotel Kura Hulanda. Verder zijn er woningen nagebouwd uit de tijd van de slavernij.
Op het centrale plein dat vroeger een slavenplein was, staan beelden van jazzmuzikanten en er is ook een Cotton Club. We zien ook veel moderne kunst, beelden en een galerie.
Op het Brionplein heeft zich ondertussen een grote menigte verzameld en het is zoeken naar een plekje. Voordat de grote carnavalsoptocht langskomt, valt er genoeg te zien.
Veel vrouwen hebben zich gehesen in strakke broeken in een van de neonkleuren grasgroen, knalgeel of hardroze. Een groot achterwerk is hier eerder regel dan uitzondering.
Het gaat regenen, gelukkig hebben we paraplu’s meegenomen. Een vrouw naast ons pakt een plastic tas uit haar schoudertas en zet die op haar hoofd.
We hadden al gehoord en gelezen dat het sinds de orkaan Iwan vaak regent. Het is uitzonderlijk dat een orkaan over de benedenwindse eilanden trekt. Het weer is sindsdien van slag.
Dan komt er iets aan. Geen praalwagen of schoonheidskoningin, maar busjes met reclame. Daarna volgt de echte parade. Eerst zien we de praalwagens en daarachter volgen de dansgroepen, 45 in totaal.
Op Curaçao viert men voorafgaand aan het carnaval het Tumbafestival. Tijdens dit festival dat in januari begint, wordt een carnavalslied gekozen, in dit geval ‘Los la kabai,’ dat in het Papiamento ongeveer ‘laat maar gaan’ betekent. Het wordt veel gezongen tijdens de parade.
Veel groepen hebben mooie kostuums en veren. Eén groep valt op. Het is een groep uit Zuid-Limburg die met Hollandse carnavalsliedjes door de straten schalt en ‘Alaaf’roept.
De dag na de grote carnavalsoptocht is het weer een officiële feestdag en zijn de winkels gesloten. Het is stil in de straten van Punda en Otrabanda.
‘s Avonds gaan we naar een optreden van een folkloregroep. De gastheer vertelt de geschiedenis van de dansen die we zien. Het zijn uitbeeldingen van hoe het tijdens de slavernij was.
Er worden oogstliederen en oogstdansen uitgevoerd, die de slaven zongen en dansten als de oogst werd binnengehaald. Eén van de liedjes gaat over het kappen van maïs (‘maishi’) en wordt in het Papiamento gezongen. Het is een zwierige dans waarbij ook gebruiksvoorwerpen worden gebruikt.
In de slavernijtijd werd er voornamelijk koffie, katoen, tabak, suikerriet en maïs verbouwd. De slavernij werd in 1863 afgeschaft, maar heeft veel sporen achtergelaten op Curaçao.
Het museum Kura Hulanda laat een beeld zien van hoe het in de slavernijtijd was en de landhuizen waar de voormalige plantagehouders woonden herinneren ook aan deze tijd.
Vandaag verkennen we Punda. Onze stadswandeling begint bij het Waterfort uit de 17e eeuw dat nu bij het hotel hoort. De kanonnen staan er nog en kijken uit over de Sint Annabaai.
Vervolgens lopen we langs Fort Amsterdam, het oudste fort, ook in de 17e eeuw gebouwd. Op de binnenplaats staan het Gouvernementshuis, overheidskantoren en de oudste protestantse kerk van Curaçao. Er moet een kanonskogel in de voorgevel van de oude kerk te zien zijn, maar we zien hem niet. Fort Amsterdam is de zetel van de Antilliaanse regering en wordt bewaakt door politieagenten.
Als we de binnenplaats verlaten en naar het gele Penha-gebouw lopen, zien we een figuur van een vrouw in een van de bomen. Het blijkt erin gekerfd door een kunstenaar. Tegen de muur van de Fort zijn herdenkingsplaten aangebracht.
Voor ons staat het Penha-gebouw aan het begin van de Breedestraat op de hoek van de Handelskade.
We steken de pontjesbrug over om de kraampjes in Otrabanda te bezichtigen.
We lopen naar het Riffort, gebouwd in de 19e eeuw, schuin tegenover het Waterfort. Daar bezoeken we de ‘Riffort Shopping Mall’ die in een voormalige kazerne is gehuisvest. De kanonnen staan er nog, net als bij het Waterfort. Het Riffort en het Waterfort beschermden vroeger de haven van Curaçao.
We nemen de veerboot terug naar Punda. Onderweg zien we de Holland America Lijn van dichtbij. We worden afgezet voor een van de terrasjes aan de Handelskade en gaan wat drinken.
De Sint Annabaai die de toegang is naar de diverse havens in Schottegat, is een en al bedrijvigheid. Veel megacontainerschepen, olietankers, boten uit Santo Domingo en een Venezolaanse bootje varen pal voor onze neus voorbij. De pontjesbrug gaat een paar keer open en dicht.
Na dit schouwspel lopen we over de Handelskade naar de drijvende markt. Eerst zien we oude vissersbootjes met mannen uit Venezuela die vis proberen te verkopen. We vinden het er niet hygiënisch uitzien, maar ze doen goede zaken. Dit is het drijvende deel van de markt dat overgaat in vaste kraampjes aan wal waar men groente en exotisch fruit verkoopt. Er wordt in het Spaans geschreeuwd en men probeert ons over te halen om wat te kopen.
Venezuela is maar 72 kilometer van Curaçao verwijderd en als alles verkocht is, varen de mannen terug naar Venezuela. We zien een oud vissersbootje voorbij varen dat teruggaat. Dat moet een zware tocht zijn met zo’n klein oud bootje op de ruwe zee.
We gaan naar de overdekte centrale markt, een rond gebouw zonder airco. Er is van alles te koop: stalletjes met haarproducten, fruit, cd’s, vlees (ligt open en bloot, niet hygiënisch). De markt is gericht op de lokale bevolking. Naast de tafels zijn er ook kleine slagerijen die o.a. geitenvlees, populair op Curaçao, verkopen.
Achter de overdekte markt staat een groen gebouw aan de Plasa Bieu (‘Oude Plein’), een hal met lange tafels waar je kunt aanschuiven. Verschillende koks laten zien wat voor lekkere gerechten ze hebben klaargemaakt. (Kerrie)rijst, funchi (maïsmeel) gebakken banaan en leguanensoep (schijnt goed voor mannen te zijn).
Achter het postkantoor van Punda is het busstation. We vragen welke bus naar Landhuis Chobolobo gaat. Een vrouw zegt dat we het kleine busje met het bordje ‘Rond’ moeten nemen.
Er is geen dienstregeling, maar we hoeven niet lang te wachten op het busje. We betalen bij de chauffeur en vragen of hij wil waarschuwen waar we moeten uitstappen.
Onderweg zien we koloniale huizen in pastelkleuren in Scharloo en de arbeidershuisjes van Berg Altena. Ook zien we een grote rooms-katholieke begraafplaats waar de graven boven de grond liggen omdat de bodem te hard is.
De toegang tot landhuis Chobolobo is gratis. Bij binnenkomst worden onze handen eerst besproeid met een soort eau de cologne (groene pinguïn) en we krijgen te horen hoe in deze fabriek likeur wordt gemaakt.
Eerst worden de bittere sinaasappels geplukt en gepeld. De schillen worden vervolgens een paar weken in de zon gedroogd. Dan wordt de olie in de fabriek gedestilleerd en wordt de likeur volgens een geheim recept gemaakt. De likeur wordt gebotteld in leuke ronde flesjes die met de hand van etiketten ‘Curaçao liqueur’ worden voorzien.
We mogen verschillende soorten proeven; sinaasappelsmaak, chocoladesmaak, rum/rozijnensmaak en koffiesmaak. Het ziet er lekker uit, maar de likeur valt na een slok verkeerd.
Het landhuis waarin nu de likeurstokerij van de firma Senior & Co zit hoort bij een voormalige plantage. In de winkel staat een maquette van de plantage en we kunnen natuurlijk likeur kopen.
Op het busstation in Punda nemen we een busje richting Berg Altena. We vragen de chauffeur of hij ons bij de arbeidershuisjes van Berg Altena wil afzetten. Vanaf daar lopen we via Scharloo weer terug naar het busstation.
De voormalige arbeidershuisjes in pastelkleuren van Berg Altena staan in twee rijen op een heuvel langs de weg en zijn door Monumentenzorg gerestaureerd.
Vanaf hier lopen we naar beneden om de herenhuizen in de oude joodse wijk Scharloo te bezichtigen.
Het gebouw van het Centraal Historisch Archief met de bijnaam ‘bruidstaart’ vinden we het mooist.
We lopen weer terug naar Punda en onderweg zien we het monument voor de onbekende soldaat waarop de namen staan van gesneuvelden die tijdens de Tweede Wereldoorlog als vrijwilliger naar Nederland gingen om mee te vechten tegen de Duitsers.Ook de naam George Maduro staat op het plakkaat. Hij was de stichter van Madurodam in Den Haag.
Via de Columbusstraat en een zijstraat komen we op het Wilhelminaplein waar een aantal bezienswaardigheden staat, zoals het gerechtsgebouw, het muntenmuseum en de joodse tempel. De synagoge staat verderop in een van de zijstraten van Punda.
Via de waterfortboogjes lopen we naar het hotel. De boogjes behoorden vroeger tot de fortmuur van het Waterfort. Er zijn nu restaurants gevestigd. Aan de achterkant, grenzend aan de Waterfortstraat, bevinden zich de keukens en aan de voorzijde, grenzend aan het water, zijn terrasjes.
‘s Avonds is de afscheidsparade van het carnaval en een mensenmassa verzamelt zich weer rondom het Brionplein in Otrabanda. Hoewel de stoet hier pas om tien uur ‘s avonds langs zal komen, zijn we er al om negen uur, om mensen te kijken. Grote groepen lopen, dansen en swingen over de pontjesbrug richting Otrabanda.
De lichtjes van de pontjesbrug branden vanavond voor het laatst. Ze branden alleen op feestdagen en met kerst. De stoet is dezelfde als tijdens de Gran Marcha. Toch is het anders. De kostuums schitteren meer dan overdag. En de carnavalsvierders genieten met volle teugen.
Rond middernacht knallen de gillende keukenmeiden door de lucht en wordt er vuurwerk afgestoken dat weerkaatst in de Sint Annabaai.
Het is aswoensdag. De zon schijnt volop vandaag en we maken er een stranddag van, met ‘s avonds een bezoek aan een Mexicaanse avond.
Vandaag worden we opgehaald voor de eilandtour. Onze gids rijdt eerst via Punda en Scharloo en over de Julianabrug naar Otrabanda aan de overkant.
De Julianabrug is 55 meter hoog en aan weerszijden van de brug hebben we uitzicht: aan de ene kant de haven en de olieraffinaderijen, aan de andere kant de Sint Annabaai en de wijken Punda en Otrabanda van Willemstad. De brug is in de kleuren blauw en geel geverfd, dat zijn tevens de kleuren van Curaçao. De kleur blauw staat voor de blauwe hemel en zee en de kleur geel voor de zon.
De brug is op 6 november 1967 ingestort door een constructiefout en vijf arbeiders zijn hierdoor om het leven gekomen. De gids laat ons het monument met de vijf vingers zien dat ter nagedachtenis van de arbeiders die om het leven zijn gekomen is gemaakt.
We hebben negatieve verhalen gehoord over Otrabanda en daarom zij we niet verder gekomen dan de Breedestraat. Nu we er eenmaal rijden, valt het mee. De meeste huizen die wij zien, zijn niet vervallen en de straten zijn schoon. Er zijn veel katholieke scholen: de bevolking is overwegend rooms-katholiek.
Het onderwijssysteem is Nederlands georiënteerd, de centraal landelijke examens in het voortgezet onderwijs zijn hetzelfde als in Nederland en de spreektaal is Nederlands.
De laatste jaren is Papiamento de voertaal in het basisonderwijs en Nederlands is de tweede taal. Veel schoolgaande kinderen spreken thuis Papiamento, een mix van Nederlands, Spaans, Portugees en Engels en men heeft er daarom voor gekozen om dit als voertaal te gebruiken op de basisschool. In het voortgezet onderwijs krijgen de leerlingen les in het Nederlands.
Veel Havisten en VWO’ers gaan in Nederland of in de Verenigde Staten studeren. Degenen die een beurs ontvangen moeten na het afstuderen een paar jaar het eiland dienen.
Er valt verder niets te zien in Otrabanda en we rijden via het ziekenhuis, busstation en Kura Hulanda weer terug. De gids laat ons een monument zien dat in 1955 is onthuld door Koningin Juliana.
Het monument stelt zes vogels voor (Aruba, Bonaire, Curaçao, St. Maarten, Saba en St. Eustatius) die in autonome vrijheid uiteenvliegen. Aruba is inmiddels weggevlogen omdat het sinds 1986 een status aparte heeft.
Het monument is een herinnering aan 15 december 1954. Op deze dag werd het nieuwe Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van kracht. De Nederlandse Antillen werden toen een autonoom gebiedsdeel met een eigen bestuur.
Als we weer over de Julianabrug rijden, vertelt de gids over de olieraffinaderijen. Curaçao was in de periode 1918 tot 1985 een belangrijk handelscentrum voor ruwe olie. Shell vestigde zich op Curaçao omdat het een natuurlijke haven heeft en een gunstige geografische ligging: het ligt slechts 72 kilometer van Venezuela (met grote olievelden).
In de periode dat Shell op het eiland was, vestigden zich hier veel immigranten uit Venezuela, Suriname en Portugal om in de olieraffinaderij te werken. De gids vertelt dat er allerlei dorpen ontstonden zoals ‘Surinamedorp’, ‘Portugezenkamp’ en een woonwijk met alleen maar Latijns-Amerikanen. De straten hebben nog steeds namen die zijn afgeleid van de landen waar de arbeiders vandaan kwamen.
We rijden door een paar van deze wijken die vlakbij de raffinaderij liggen. De immigranten mengden zich met de Curaçaoënaars waardoor er allerlei mixen ontstonden. Tijdens het carnaval viel ons de gemengde samenstelling van de bevolking al op.
De olieraffinaderij werd tijdens de Tweede Wereldoorlog beschermd door Amerikaanse militairen omdat deze brandstof leverden voor de geallieerde vliegtuigen. We rijden een rondje door de voormalige Amerikaanse wijk.
In 1985 verliet Shell Curaçao en de olieraffinaderij is nu in handen van een Venezolaanse oliemaatschappij.
We rijden naar een ander gedeelte van Curaçao dat in schril contrast staat met Otrabanda: Spaanse Water en de Caracasbaai in het zuidwesten van Curaçao.
Rond deze wateren staan villa’s van de rijken. Veel buitenlanders, pensionhados (rijke gepensioneerden) en een lid van de koninklijke familie hebben hier een tweede huis of wonen er permanent.
Via vliegveld Hato, de vroegere luchthaven ‘Albert Plesman’ en de ruwe oostkust rijden we langs diverse landhuizen en de zoutpannen van Jan Kock naar het Kunukuhuisje.
De landhuizen werden in de tijd van de slavernij bewoond door plantagehouders. De meeste landhuizen zijn gerestaureerd en opengesteld voor bezoekers. Het zijn restaurants of uitgaansgelegenheden; er is een dagverblijf voor geestelijk gehandicapte kinderen en een tentoonstellingsruimte voor handwerk, hout en aardewerk.
Vervolgens rijden we naar de zoutpannen van Jan Kock. We moeten goed kijken, want misschien zien we flamingo’s. Natuurlijk laten die zich niet zien, maar in de verte zien we er wel een. Het blijkt dat dit de thuishaven is van flamingo’s die in de jaren tachtig vanaf Bonaire zijn overgevlogen naar Curaçao.
Vervolgens maken we een stop bij het ‘Kunukuhuisje’, een wit huis bedekt met maïsstengels. Vroeger werd het bewoond door slaven die na de afschaffing van de slavernij hier in vrijheid leefden. Het is nu een museum waar je kunt zien hoe er vroeger op het platteland (kunuku) werd geleefd.
Via landhuis Dokterstuin uit de 17e eeuw, dat nu dienst doet als restaurant en ingericht is met antiek, gaan we lunchen bij ‘Jaanchies’. De eigenaar van het restaurant heet gewoon Jan en het schijnt dat je hier lekker kunt eten. Er is geen menukaart maar de eigenaar komt persoonlijk langs om te vertellen wat het dagmenu is. Hij noemt een aantal lokale gerechten op zoals funchi, rijst met geitenvlees en leguanensoep.
Na de lunch rijden we naar Boka Tabla aan de noordoostzijde van Curaçao. Hier zijn inhammen (boka’s) die bij het Parke Nashonal Shete Boka Curaçao horen.
Bij de ingang krijgen we een kaart waarop de diverse inhammen zijn ingetekend. De Boka Pistol, de Boka Kalki, de Boka Tabla en de Boka Wandomi waar je tevens een natuurlijke brug kunt zien.
We lopen naar de grot van Boka Tabla en vanaf het balkon hebben we uitzicht over de woeste noordoostkust.
Vervolgens rijden we naar Baai Westpunt, een mooie en rustige baai die in de weekends wordt bezocht door de plaatselijke bevolking. Vervolgens rijden we naar Grote Knip Baai aan de noordwestzijde van Curaçao. Door de week heel rustig en geen invasies van toeristen.
Via landhuis Knip, waar de slavenopstand onder leiding van Tula plaatsvond, rijden we terug naar Willemstad. Tula werd na de Grote Slavenopstand in 1795 een held. Ter herdenking van de opstand is het Tulamonument gebouwd op de plaats waar de opstandelingen zijn terechtgesteld.
‘s Ochtends worden we opgehaald door een oud-collega die lesgeeft op een MBO in Brakkeput Ariba voor een werkbezoek.
‘s Avonds nemen we de catamaran die ons in zeven minuten naar Kontiki Beach brengt voor een barbecue en een tropisch buffet op het zandstrand.
Bij aankomst is het donker en worden we ontvangen met een cocktail. Het strand is verlicht met gekleurde lampjes en een fakkel en er is live muziek. We genieten van onze laatste avond op ‘Dushi Korsow’.
Helaas de laatste dag. We gaan winkelen in Punda en lopen langs de synagoge waar net een dienst plaatsvindt. Zeven jaar geleden hebben we de synagoge reeds bezocht. De vloer is bedekt met zand om het geluid te dempen. Deze synagoge is de oudste op het Westelijk Halfrond.
Bij aankomst op Schiphol volgt er een honderd procent controle…