×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Cyprus

Fietsen door bergen en langs opgravingen

Reisverslag: Piet de Geus
Foto's: Piet de Geus

Cyprus heeft veel mooie landschappen. Bergen met bossen, diepe valleien en enge kloven. Iets lager is er wijnbouw, vaak op terrassen. Qua cultuur zijn er veel kloosters, kerken en opgravingen. Een ideaal eiland om per fiets of auto rond te reizen. Maar leuke stadjes of een aardig vissersdorpje vind je amper. En de kust is grotendeels verpest.

Als het vliegtuig de afdaling naar Pafos Airport inzet, zie ik door het raampje Akamas liggen. Dit schiereiland met ruige bergen en relatief stille baaien is ons eerste reisdoel op Cyprus. Over een drukke weg met veel vrachtverkeer fietsen we via Geroskopi, een rommelig pottenbakkersdorp, naar Pafos, dat ook al een stoffige indruk maakt.

We klimmen vanuit Pafos naar Lemba en dalen vervolgens langs Kisonerga en een aardige kloof terug naar zee. De kustweg slingert op en af door een gebied met veel bananenplantages. Overal zijn toeristenprojecten in ontwikkeling, vooral rond Coral Bay. Op de mooiste uitzichtspunten liggen kapitale villa’s met zwembaden en beveiligingscamera’s.

Agios Georgios ligt op een kaap tussen plantages met citrus en bananen. Je kunt de paar verspreid liggende hotels en rooms-to-let niet eens een dorp noemen. Naast een oude en een nieuwe kerk zijn er ruïnes van een byzantijnse basiliek, maar die zijn niet eens de moeite waard om een gat in de omheining te zoeken.

Agios Georgios is wel een goede basis om de zuidkant van Akamas te verkennen. En vanuit de grote dorpstaverne is er, zeker bij zonsondergang, een prachtig uitzicht op de bergen, de kust en het vissershaventje in de diepte. De op houtskool gegrilde vis- en vleesgerechten smaken goed en op de kaart staat een heerlijke droge witte Ayios Andronikos uit het Panagia Chrysorrogiatissa-klooster.

Avgaskloof

Van steen naar steen springend de stroom oversteken

De volgende morgen gaan we naar de Avgaskloof, die een paar baaien westwaarts begint. We passeren White River Beach, waar volgens een bord op het ‘sunday beach’ zowel ‘sunbets’ als ‘ubmprella’s’ en nog wat spelfouten te huur zijn. Tussen de citrusbomen en bananen verschijnen steeds meer kale stukken met johannesbrood, cactussen en palmen. Het voorjaar is begin mei al voorbij; veel bloemen zijn al uitgebloeid en totaal verdord.

Strategisch op een top bij de ingang van de Avgaskloof ligt taverna Viklari. Vanaf het winderige terras is er een mooi uitzicht op de kust, de bergen van Akamas en de ingang van de kloof. Al snel is de kloof nog maar een paar meter breed. Van steen naar steen springend moeten we voortdurend het stroompje van de Avgas oversteken. We lopen onder een enorm rotsblok door, dat tussen de steile wanden zit vastgeklemd. Langs de wanden groeien varens.

Om bij het eind van de kloof te komen hebben we de keus dwars door het water te lopen of een stevige douche te nemen, waarschijnlijk het overvloedige regenwater van vannacht dat een weg omlaag zoekt. Toch maar niet.

Akamas

De kust verdwijnt al snel in de diepte

De ongebreidelde toeristische ontwikkeling rond Coral Bay zet zich landinwaarts voort tot Pegeia, dat tegen een steile helling is geplakt. Waar je hier ook bouwt: altijd is er uitzicht. Vooral veel rijke expats weten dat te waarderen.

Volgens het bord klimmen we 2 km lang 9%. Pegeia en de kust verdwijnen al snel in de diepte. Als de weg een pijnbomenbos in slingert staat er alweer zo’n bord: 2 km 9% omhoog. Aan het eind van het bos krijgen we een prachtig uitzicht in de diepte. Aan de overkant liggen de toppen van het Troödos. Over een kam met wijngaarden klimmen we verder. Over geitenpaadjes langs de hellingen onder ons is een ‘nature trail’ uitgezet. Akamas is bij uitstek een wandelgebied.

Na nog een klim bereiken we op 600 meter hoogte Kathikas, het eerste authentiek aandoende Cypriotische dorp met smalle straatjes en huizen van grove stenen. Onder de noemer agrotoerisme wordt een aantal van die huizen verhuurd. We vinden onderdak in Loxandra’s house, dat achter een poort rond een binnenhof ligt. In de ruime woonkamer ondersteunt een grote boog het plafond van zware balken met daartussen bamboe.

Taverna Araouzos is volgens de Rough Guide ‘the main highlight’ van Kathikas. Dat klopt, maar de gids vermeldt niet dat er vanavond animatie is: de kokkin scheldt haar man helemaal verrot. Het duurt zo lang dat het gênant wordt. Zou het er iets mee te maken hebben dat hij lazarus is en tamelijk onverstoorbaar blijft onder haar krijsaanvallen?

Ongevraagd verschijnen er in hoog tempo steeds meer schaaltjes op tafel: olijven, tahina, tzadziki, visballetjes, stifado, courgette met ei, Griekse salade, sperziebonen met worteltjes, tuinbonen, kip met aardappel, couscous met vermicelli, aardappelsalade – de befaamde meze. Het is allemaal even lekker en tegen de tijd dat het fruit met wankele schreden nadert ploffen we dan ook zo ongeveer.

Polis

Een aaneenschakeling van cafés, eethuizen en toeristenwinkels

Door een prachtig landschap met wijngaarden en zicht op nabijgelegen bergtoppen fietsen we op hoogte over slingerweggetjes langs Arodes en Ineia naar Drouseia. Bij een strategisch gelegen hotel begint de lange afdaling. Na een paar slingers zijn we in Kritou Tera, dat in een mooi groen dal ligt.

Over smalle wegen en paadjes met talloze bochten dalen we langs steile hellingen met graanvelden. Aan de overkant van de vallei ligt het Troödos in de wolken, ver in de diepte zien we Polis en omgeving.

Het oude centrumpje van Polis is een aaneenschakeling van cafés, eethuizen en toeristenwinkels. Het blijft een raadsel waarom Polis zo toeristisch is, want het is verre van bijzonder. Ook het naburige ‘vissersdorp’ Latchi kent de laatste jaren een wildgroei van souvenirwinkels en accommodatie. Zou het dan alleen de aanwezigheid van strand zijn?

Polis en Latchi zijn wel geschikt om de noordkant van Akamas te verkennen. Een paar kilometer westwaarts liggen de baden van Aphrodite, waar ook een aantal nature trails start. Dit gedeelte van Akamas is tamelijk ongerept. Paradoxaal genoeg omdat hier een schietterrein van de Britse artillerie ligt.

Een oude khan

Tussen het Akamas- en het Troödos-gebergte door

Het plan was om door Pafos Forest het Troödos in te klimmen maar het blijkt lastig een kamer te reserveren bij de boswachterij Stavros tsi Psokas en een alternatief is er in de wijde omgeving niet voorhanden. Dus fietsen we richting Pafos om het Troödos vanuit het zuiden te benaderen.

Al snel zien we de minaret van Chrysochou. De hoofdweg is lang niet zo druk als verwacht en gaat bovendien door een fraaie omgeving: een serie valleien tussen het Akamas- en het Troödos-gebergte.

Af en toe moeten we stevig klimmen, tot we op 600 meter hoogte bij Tsada zijn, waar de lange afdaling begint. Door Mesogi en industriegebieden racen we omlaag tot in het drukke, oninteressante Pafos. Over de bekende B6 fietsen we langs Geroskopi en het vliegveld.

Langs de Asprokremmos-dam klimmen we landinwaarts naar Nikokleia, dat tussen ruige heuvels en citrusplantages ligt. Buiten het dorp ligt Vasilias Nikoklis Inn, een voormalige khan langs de kamelenroute waarlangs de Venetianen het koper uit Troödos naar Pafos brachten.

Toen Tassos 15 jaar geleden een restaurant begon in het vervallen gebouw, dat zijn ouders als boerenschuur gebruikten, verklaarde het hele dorp hem voor gek. Inmiddels zijn er in de stallen kamers gebouwd en is de afgelegen herberg een idyllische plek die vooral populair is bij wandelaars en vogelaars.

Dhiarizos-vallei

Over een oude kamelenroute het Troödos in

De weg door de prachtige Dhiarizos-vallei slingert eerst nog langs citrusplantages maar stroomopwaarts maken die plaats voor wijnbouw en ruige gebieden met veel geitenkuddes.

Vlak voor Kidassi gaat de weg tussen twee imposante rotsen door en even later fietsen we over een brug naar de andere oever, de Commandaria-streek in.

In een bocht ligt een kafeneion in de schaduw van enorme eiken. Vanaf Nikokleia zijn we in 20 km 300 meter geklommen en nu staan we aan de voet van de bergen en wordt het traject een stuk zwaarder.

De route langs het mooie Omodos is net voorzien van een dikke laag grove stenen, dus kiezen we het gladde asfalt langs de noordflank van de ruim 1000 meter hoge bergen.

In Agios Nikolaos, 8km verderop, zijn we alweer 500 meter geklommen. Een weggetje daalt naar twee oude Venetiaanse bruggen. We verlaten de karavanenroute en fietsen op hoogte richting Mandria. De weg slingert bijna vlak langs diepe afgronden.

Op de meest onmogelijke plekken liggen postzegeltjes met wijngaarden. Aan de overkant liggen de beboste ronde toppen van het Troödos in de wolken.

Bij Mandria steken we over van het voorgebergte naar het Troödos. Wijnbouw maakt plaats voor bossen en fruitteelt. In een bocht zien we onder ons schapenwolken voorbij glijden. Vanaf Kato Platres moeten we in een paar kilometer nog eens 300 meter klimmen voordat we op ruim 1100 meter hoogte in Pano Platres zijn.

Troödos

Onderweg naar de waterval wringen mensen hun sokken uit

Pano Platres is een bergresort waar zowel de Britse bezetters als welvarende inwoners van Nicosia in de hete zomer verkoeling zochten.

Veel is in verval maar nog steeds worden nieuwe villa’s gebouwd tussen de hotels en eethuizen in de paar straatjes op de beboste helling.

 

Vooral door Russen die in dure mercedessen en jaguars rondrijden. Behalve aan het toerisme wordt op Cyprus ook flink verdiend aan witwaspraktijken.

In de omgeving van Platres zijn wandelroutes uitgezet. Erg populair is de korte route naar de Caledonian watervallen. Het begin van de smalle groene vallei staat in het voorseizoen al vol bussen.

Om de watervallen te bereiken moet je voortdurend van steen tot steen springend een over de rotsen klaterend riviertje oversteken. Overal langs de oever zitten mensen hun sokken uit te wringen.

Marathassa-vallei

Overal staan mensen op ladders kersen te plukken

Tussen naaldbomen klimmen we over een smalle weg hoog over de flanken van de 1951 m hoge Olympos. Voor ons kruipen wolken de steile helling op. Links is een prachtig uitzicht op Foini in de diepte en daarachter de ruige hellingen waarover we via Mandria naar Platres fietsten.

Door een muur van naaldbomen gaat de klim langs een klooster en picknickplaatsen naar Promodos op 1400 m. Vanaf een rotonde storten we de Marathassa-vallei in. In 4 km slingeren talloze haarspelden 350 m omlaag naar Pedoulas, dat we al snel in de diepte zien liggen.

Ook Pedoulas heeft betere tijden gekend. Veel hotels en restaurants staan leeg en zijn danig in verval. Het is ook geen mooi dorp, met al die roestige golfplaten daken.

Maar Pedoulas ligt wel prachtig als een amfitheater tussen de groene bergwanden. Over de randen stromen continu wolken de vallei in. Duizenden vogels scheren door de lucht.

Als we door de vallei omlaag lopen, wordt al snel duidelijk waarom op ieder straatnaambord en op iedere richtingaanwijzer een tros kersen is afgebeeld: overal staan mensen op ladders kersen te plukken. Waar de hellingen erg steil zijn worden de volle kisten met kabelbaantjes omhoog gebracht.

In Moutoulas bekijken we de Panayia to Moutoullas uit 1280. Het is de oudste van de byzantijnse kerkjes met grote pannendaken en fresco’s, die typerend zijn voor het Troödos en de valleien ten noorden ervan. De puntige daken beschermen de hooggelegen kerkjes tegen zware sneeuwval.

Een paar bochten lager ligt Kalopanayiotis, met aan de overzijde van de rivier het Ayios Ioannis Lampadistis-klooster. Het is niet zo rijk of beroemd als het Kykkos-klooster, dus de busladingen ontbreken. Het is bovendien een van de weinige kloosters die nog min of meer in oorspronkelijke staat verkeren en niet onherkenbaar zijn verbouwd. In een van de vertrekken staat zelfs nog een oude olijfpers.

Toen de kloosterlingen in de 16e eeuw voor de Turken vluchtten, verstopten ze de iconen onder een grote stapel rotzooi.

Pas enkele jaren terug liet een priester de troep eens opruimen en kwamen de waardevolle iconen weer tevoorschijn. De iconen die met de voorkant op de grond lagen zijn ernstig beschadigd maar de meesten hebben de tijd opmerkelijk goed doorstaan.

Tezamen met iconen uit kerkjes in de omgeving hangen de gerestaureerde iconen in het pas geopende museum in de voormalige dorpsschool naast het klooster. De uitgebreide collectie geeft een overzicht van de byzantijnse kunst van de 12e tot de 19e eeuw.

Meer byzantijnse kunst is te zien in de kloosterkerk. Eigenlijk zijn het drie kerken onder één dak: de 11e eeuwse St. Heraklidios, de 12e eeuwse Lampadistis en een 15e eeuwse Latijnse kapel. De muren en plafonds gaan schuil onder kleurige fresco’s uit de 13e tot 15e eeuw.

Terug in Pedoulas bekijken we ook de Archangelos Michaïl-kerk, waarvan het dak doorloopt tot vlak boven de grond. Een oud vrouwtje komt aan geschuifeld met de sleutel. Muren en plafond zijn ook hier bedekt met prachtige fresco’s met een blauwe achtergrond.

Solea-vallei

Ook hier zijn talloze kerkjes met pannendaken

Zo snel als we de Marathassa-vallei in daalden, zo langzaam kruipen we er nu via dezelfde haarspelden uit. Na een paar kilometer (en een paar honderd meter klimmen) is het leed geleden. Over een brede asfaltweg dalen we door een bosrijk gebied rond de North Shoulder (1709 m) van het Troödos.

Lang zien we Pedoulas en de andere dorpen van de vallei in de diepte liggen, tot we de Solea-vallei indraaien. Deze is minder diep ingesneden en de bergen zijn kaler. In de verte liggen Morfou en de gelijknamige baai, in door Turkije bezet Noord-Cyprus.

Steeds sneller suizen we omlaag. Het Agios Nikolaos-klooster, waar toerbussen samendrommen, laten we links liggen. Even later zijn we in Kakopetria (671 m). Ook hier rijden toerbussen af en aan, hoewel het pittoreske oude centrum aan de rand van een diepe kloof slechts een paar straatjes van hobbelige keien met huizen met overstekende balkons telt.

Het naburige Galata heeft maar één straat met wat mooie huizen, maar ook dat is voor Cyprus al heel wat. Het eiland moet het meer hebben van het landschap dan van de cultuur. Wel zijn er ook in de Solea-vallei talloze kerkjes met pannendaken, maar daar hebben we inmiddels genoeg van gezien.

Terug naar de kust

Na de kloof volgt een lappendeken van wijngaarden

Dit is niet leuk meer: bloedheet, geen zuchtje wind en de weg wordt steiler en steiler. We dalen vandaag naar de kust, maar eerst moeten we over de Karvouni-pas. Ruim 500 meter klimmen in 7 km. Ja, het is hier mooi groen. Pfff. Natuurlijk zie ik de witte bollen van het radarstation op de Olympus. En ook hoe treiterig langzaam die vrachtwagens met Keo-bier passeren!

Vanaf de 1190 meter hoge pas dalen we door een hele serie mooie landschappen. Eerst gaan we in razende vaart door het groene dal van de Mesa Potamos. Sommige stukken worden bewerkt, andere niet. Die noemen ze op Cyprus meteen ‘game reserve area’, wat zoveel betekent als ‘het is hier goed jagen’, want de grond is er doorgaans bezaaid met lege hagelpatronen.

Als we de hoofdweg door het Troödos weer kruisen volgt een tussenklim (4km à 8%), met rechts uitzicht op de Olympos en links op het Commandaria-gebied, dat we bij Pera Pedi inrijden. De Kyrgos, die 5 km stroomopwaarts bij Platres de Caledonian watervallen vormt, heeft hier een ruige kloof uitgesleten.

Na de smalle kloof volgt een lappendeken van wijngaarden. De weg klimt het dal uit naar een bergrug. In Founi zijn we boven. Hier is de opvang van de Friends of the Cyprus Donkey. De ezel speelt een rol in de reclame voor Cyprus, maar op het eiland zelf zijn ze nauwelijks te vinden.

De weg daalt op de kam naar Agios Amvrosios, met uitzicht op twee dalen met wijnbouw. Nog wat gemene klimmetjes en een stuk met terrassen en dan begint de bijna rechte afdaling naar zee. Deze is saai maar snel: het ene moment ligt Limassol in de diepte, het volgende racen we Episkopi al binnen.

Episkopi en Kourion

Van de antieke stad is niets meer over

Episkopi is ook al geen mooi dorp, een centrum ontbreekt. Cyprus lijkt absoluut niet op Griekenland, waar je struikelt over de pittoreske vissersdorpjes. Vooral vanwege de Arabische plundertochten in de 7e eeuw zijn bijna alle dorpen verplaatst naar strategischer locaties landinwaarts.

Bovendien moesten na de Turkse invasie in 1974 grote aantallen vluchtelingen uit het noorden worden gehuisvest, waardoor veel plaatsen in het zuiden sterk groeiden. Tel daarbij de toeristische ontwikkeling en de bouw van tweedehuizen (schijnbaar volgens het principe ‘waar grond gekocht kan worden mag worden gebouwd’) en je krijgt een onsamenhangend, rommelig geheel.

Toch logeren we heel idyllisch, in een oud huis met een grote binnentuin waar de hele dag vogels fluiten. Bij de maaltijd drinken we een heerlijke droge Ayioklima van Constantinou uit Pera Pedi. Vanmiddag fietsten we nog langs de wijngaarden.

In stijl sluiten we af met een commandaria, de zoete dessertwijn die al populair was bij de kruisridders. De commandarij waarnaar de wijn is genoemd ligt 5 km verderop in Kolossi. Het is een robuuste toren met kantelen, metersdikke muren en een ophaalbrug.

Op een hoge klif net buiten Episkopi liggen de opgravingen van de antieke stad Kourion. Onderaan het klif ligt een goed strand met een mooi uitzicht op de kust.

Al om acht uur lopen we door het hek, de kaartverkoopster is er nog niet. Later op de dag arriveren de toerbussen en gaan de opgravingen schuil achter massa’s toeristen. Nu hebben we het hele terrein voor onszelf.

Van de antieke stad is niets meer over. Deze werd in 365 v. Chr door een aardbeving met de grond gelijk gemaakt. Wat er te zien is stamt uit de romeinse en vroeg-byzantijnse tijd. Naast het theater, wat mooie mozaïeken en een enkele pilaar blijft het vooral beperkt tot de fundamenten. Als we Kourion verlaten komt de eerste bus al aangereden.

Langs Petrou tou Romiou

Aphrodite verrees hier uit het schuim van de golven

Ten westen van Kourion liggen nog meer opgravingen. Onderweg naar Pafos bekijken we het romeinse stadion. Alleen de contouren van de onderste rijen zitplaatsen zijn zichtbaar. Het Heiligdom van Apollo Hylates laten we rechts liggen. Ook hier is weinig van over en we hebben nog een hele rit voor ons, terwijl het al bloedheet is.

Vanaf Episkopi gaat het al heuvel op heuvel af. Rond de Britse garnizoensplaats Happy Valley worden de hellingen nog steiler. Keurige rijtjes huizen met gladgeschoren gazons liggen achter hoge hekken. De straten hebben de namen van Britse steden. Het mooie uitzicht op zee mag niet gefotografeerd worden.

Na een groene vallei met landbouw volgt een stevige klim door een ruig gebied met rotsen en maquis. Een heerlijke afdaling langs een rivierdal brengt ons terug naar zee, waar de weg langs een prachtige rotskust golft.

We passeren Petrou tou Romiou, de Rots van de Griek. Een byzantijnse held zou de rotsen naar piraten hebben gegooid, precies op de plaats waar duizenden jaren eerder Aphrodite uit het schuim van de golven verrees.

Het oude Pafos ligt op een heuveltop vlak bij Kouklia. In de oudheid was Palea Pafos de plaats waar Aphrodite werd vereerd. Van het heiligdom en de stad resten slechts wat fundamenten en een enkel mozaïek. Wel aardig is de grote zwarte steen in het naastgelegen museum: in deze gedaante werd Aphrodite aanbeden.

Pafos

Een mozaïek beeldt de triomftocht van Dionysus uit

Om de enorme stroom pelgrims die Aphrodite kwamen vereren aan te kunnen (en ook voor de scheepsbouw en om het hout uit het achterland af te voeren) werd in de Hellenistische tijd de havenstad Nea Pafos gesticht. Vanwege de Arabische plundertochten in de 7e eeuw waren de byzantijnen ook hier gedwongen hun heil landinwaarts te zoeken. Op de rand van een plateau bouwden ze het huidige Pafos (ook Ktima).

Ktima is een rommelig provinciestadje met een aantal musea. In de oude Turkse wijk ligt de overdekte markt. Met de autoloze straatjes er omheen is deze volledig gericht op de verkoop van souvenirs. Vlak ernaast ligt de rand van het plateau, vanwaar je een mooi uitzicht op de kust hebt.

Vanaf het fort aan de haven van Nea Pafos is goed te zien wat voor enorme toeristenkermis zich hier heeft ontwikkeld nadat de noordelijke stranden in 1974 onbereikbaar werden. Nadat in 1983 Pafos Airport open ging groeide het aantal hotels, appartementen, eethuizen en souvenirwinkels nog explosiever.

Toch is Nea Pafos een bezoek waard, want hier liggen een paar van de mooiste opgravingen van Cyprus. Vlak naast de haven ligt tussen de resten van de oude stadsmuren een enorm terrein waar een aantal romeinse villa’s is blootgelegd met prachtige mozaïeken van voorstellingen uit de Griekse mythologie.

Een groot paneel beeldt de triomftocht uit van Dionysus, rijdend in een door luipaarden voortgetrokken strijdwagen. Koning Ikarios, die volgens de legende de eerste wijn maakte, rijdt in een door stieren voortgetrokken kar met de drank die alleen voor de goden bestemd is omdat de mens geen maat kan houden, zoals twee laveloze herders bewijzen.

Naar schatting is nog maar de helft van de oude stad blootgelegd, dus een bezoek zal in de loop der jaren alleen maar interessanter worden. Wel is het zaak vroeg of laat te komen, om de vele busladingen te mijden. Tussen de romeinse villa’s liggen ook de agora, een (belabberd gerestaureerd) odeon en een byzantijns kasteel.

De oudste opgravingen, de Koningsgraven, liggen een paar kilometer verderop. Onderweg passeren we het Roman Hotel, een smakeloos gedrocht dat nog het meest lijkt op een bordkartonnen decor uit een b-film. Van welstandscommissies heeft men hier duidelijk nog nooit gehoord.

De Koningsgraven liggen in een golvend rotsachtig terrein vlak boven zee. In deze necropolis werden (vanaf de 3e eeuw v. Chr.) overigens geen koningen begraven maar rijke burgers.

De familiegraven werden in de zachte rotsen uitgehakt. De rijksten liggen in kamers rond een ondergrondse binnenplaats omringd door Dorische zuilen, die ook uit de rotsen zijn gehakt. In de kamers bevinden zich nissen waarin de doden werden begraven.

Het lukt zelfs in Nea Pafos een fatsoenlijk restaurant te vinden. De bediening is Cypriotisch, wat vrij uitzonderlijk is. In de horeca en de toeristenindustrie werken vooral mensen uit lagelonenlanden, voornamelijk uit Oost-Europa, Sri Lanka, de Filippijnen en India. Ze worden vaak tamelijk respectloos gecommandeerd door hun Cypriotische werkgevers. We tracteren onszelf deze laatste avond nog maar eens op een meze. Maar liefst 20 schaaltjes verschijnen op tafel.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win