×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

De Everest Trek in Nepal

Wandelen over het dak van de wereld

Reisverslag: Jan Flokstra
Foto's: Jan Flokstra

Naar de voet van de Himalaya trekkend loop je eerst nog door een groen terrassenlandschap. Gaandeweg wordt het kouder, de lucht ijler en de omgeving kaler. Maar niet minder imposant: gletschers, morenen en besneeuwde toppen van boven de acht kilometer bepalen nu het beeld.

Al meer dan 10 jaar vertelde ik iedereen die het wilde horen dat ik ooit naar Nepal zou gaan om naar de voet van de Mount Everest te lopen. En nu zit ik in het vliegtuig naar Kathmandu en zie in de verte de hoge toppen van de Himalaya.

Kathmandu blijkt een drukke, smerige stad: overal rotzooi, stof, lawaai, vuil en ontzettend veel mensen. Je moet oppassen om niet omvergereden te worden door motoren, taxi’s en riksja’s, terwijl de koeien midden op straat lopen.

Ik blijf hier twee dagen om wat praktische zaken te regelen, zoals een ‘trekking permit’. Als je in Nepal wilt wandelen heb je die nodig: het permit beschrijft alle plaatsen die je wilt bezoeken en bij alle politieposten waar je langs komt moet je je met zo’n permit laten registreren, zodat ze in geval van nood kunnen traceren waar je bent. Ook regel ik vast een vliegticket voor de terugreis van Lukla naar Kathmandu. Door de onvoorstelbaar inefficiënte bureaucratie moet ik meermalen urenlang wachten.

Tussendoor verken ik Kathmandu en ontdek dat het, als je over de eerste schok heen bent, qua sfeer ook een fijne stad is om een poosje te verblijven. Rond Durbar Square, het koningsplein, staan verschillende fraaie tempels. Van Freak Street, het eindpunt van de ‘hippie trail’ van vroeger, is echter niet veel over, het is een gewone straat.

De Swayambunath stupa, ofwel de Monkey Temple, is de mooiste die ik ooit gezien heb. Er lopen veel boeddhistische monniken rond en overal zijn aapjes, er hangt een heel aparte gewijde sfeer. Bij de tempel zijn erg veel bedelaars, elke vijf meter wel een. Van het tempelcomplex zelf worden ze afgeslagen door een man met een stok. Iedereen wil je ‘gidsen’. Het begint met een vriendelijk ‘where are you from’ en het eindigt er steeds mee dat ze je een rondleiding willen geven.

Jiri, 1980 meter

Terrassen in allerlei schakeringen groen

De Mount Everest, met 8848 meter de hoogste berg op aarde, ligt in het Khumbudal, zo’n 150 kilometer ten noordoosten van Kathmandu op de grens tussen Nepal en Tibet. In de omgeving liggen nog vier bergen uit de top tien. Edmund Hillary en sherpa Tenzeng Norgay beklommen in 1953 als eersten de Mount Everest, met een Engelse expeditie onder leiding van John Hunt. De Everest Trek is een wandeling die dezelfde route volgt, tot de plek waar de expedities hun basiskamp opslaan om aan de klim te beginnen. De originele route startte in Kathmandu, maar tegenwoordig kun je met openbaar vervoer tot Jiri komen, een busreis van zo’n 100 km in 12 uur.

Als de bus om 5 uur vertrekt is het nog pikdonker, pas als we een uur later de stad uit rijden begint het licht te worden. Door de mist zag je nog niet veel maar nu de bus Kathmandu Valley uitklimt en we boven de mist uitkomen heb ik zicht op een fantastisch landschap: allemaal heuvels met terrassen in allerlei schakeringen groen.

De bus hotst en klotst en de mensen op het gangpad zwaaien alle kanten op, kinderen beginnen over te geven, al met al een feest! Twee uur eerder dan verwacht arriveren we in Jiri, prachtig gelegen in een dal op 1980 meter hoogte, met aan een kant bos en aan de andere kant terrasheuvels.

Bhandar, 2200 meter

Bang dat m'n hart het zou begeven

Net in Bhandar aangekomen ben ik echt totaal kapot. Ik heb ongelooflijk gepuft en gezweet als een otter. Ben nog even bang geweest dat m’n hart het zou begeven, maar dat viel mee. Ik heb een prachtige maar vermoeiende dagtrip achter de rug, waarin ik 1500 meter heb geklommen.

Het is hier echt alsof je 100 jaar terug gaat in de tijd. We liepen de hele dag over paadjes van ongeveer een halve meter breed, waar op veel plekken rotspunten omhoogsteken waar je vreselijk over kunt struikelen. Er loopt bijna geen stukje horizontaal, je bent continu aan het stijgen of dalen.

Deze voetpaden zijn de belangrijkste verkeersaders in dit gebied, wegen die geschikt zijn voor auto’s zijn er niet. Alle niet-lokale produkten moeten door dragers het gebied in- en uitgedragen worden, een eeuwenoude traditie. De meeste mensen die je op de paden ziet zijn dan ook dragers, die in hun manden van gevlochten bamboe lasten tot negentig kilo op hun rug dragen.

Je komt hier overal huisjes en dorpjes tegen en het meeste land is, als het niet te steil is, gecultiveerd. Als je Nepalezen tegenkomt groet je die met ‘Namaste’, de standaard Nepalese groet, waarbij je als je het echt goed wilt doen beide handen voor het gezicht bij elkaar moet brengen. Bijzonder is ook het passeren van stupa’s en mani-walls, lage muurtjes met een lengte van twee tot twintig meter, die helemaal bedekt zijn met rotstabletten met Tibetaanse gebedsteksten. Deze moet je volgens de boeddhistische gebruiken altijd aan de linkerkant passeren, omdat je altijd met de wijzers van de klok mee om religieuze symbolen moet lopen.

Ik eet knoflooksoep met dal bhat in de lodge in Bhandar. Dal bhat, rijst met een soort linzen(dal)soep, is het Nepalese volksvoedsel. Er worden, afhankelijk van de tijd van het jaar en de beschikbaarheid van groenten, gekookte groenten en aardappels bij geserveerd. Het is de bedoeling dat je wat van de linzensoep door de rijst schept en dan een paar happen rijst eet met wat groente erbij. De knoflooksoep bestaat meestal uit kapot gekookte knoflook, waaraan op het laatst ook wat verse knoflook wordt toegevoegd voor de smaak.

Junbesi, 2650 meter

Ik ben flink slanker aan het worden

Gisteren van Bhandar naar Sete gelopen. Weer veel gezweet, maar de 1050 meter klim in een stuk heb ik goed doorstaan. Ik begon de klim samen met Josh, een Israeliër die net uit het leger komt en als zoveel jonge Israeliërs aan een wereldreis bezig is.

Tijdens de klim liepen we in een groep van ongeveer 8 mensen, waaronder Richard, een chirurg uit Polen, en Vered, een meisje dat ook al net uit het Israëlische leger komt. Het wandelen met een grote groep mensen die allemaal alleen aan de trek zijn begonnen is erg gezellig.

Vandaag gaan we via de Lamjurapas op 3500 meter naar Junbesi. Nadat ik om zes uur opstond, zag ik de maan zilverkleurig ondergaan terwijl de wolken rood waren. Je kon tientallen kilometers ver zien. We hebben zo’n 900 meter geklommen in drie uur, onderweg zagen we de eerste 7000’ers, waaronder de Gauri Shankar (7010 m.). Het begint nu langzaam dicht te trekken, dat schijnt hier tegen de middag altijd te gebeuren. Het einddoel voor vandaag is Junbesi, nog drie uur lopen verder. Mijn riem zit nu al op het een-na-laatste gaatje, dus ik ben flink slanker aan het worden tijdens drie dagen flink klimmen en dalen met een rugzak van 17 kilo. Ik heb me in geen jaren zo fit gevoeld, mijn hartslag wordt per dag rustiger.

Nuntala, 2190 meter

Prachtige, spookachtige uitzichten

Om zes uur opstaan begint al vaste regelmaat te worden. Zonder bagage loop ik naar een Tibetaans klooster in de heuvels achter Junbesei, een zijtrip uit de Lonely Planet-gids.

In het Thubten Choling-klooster wonen zo’n 150 Tibetaanse monniken. Ik bekijk de gebedszaal en wat omliggende gebouwen en aanschouw allemaal tafereeltjes waarvan ik nooit had gedacht dat ik ze ooit nog eens in het echt zou zien. In een hoekje van het klooster zitten monniken ‘tsampa’ te drinken. Andere monniken dorsen het graan, terwijl daarnaast monniken in een grote houten vijzel van datzelfde graan meel maken.

Om 10 uur ben ik terug bij de lodge en een half uurtje later alweer met de rugzak op pad. De tocht valt me zwaarder dan gisteren en de beloofde eerste blik op de Everest blijft ook al in de wolken. Het is erg slecht weer, de regenjas moet zelfs aan, maar na een pas zijn er ineens prachtige, spookachtige uitzichten: van het tropische oerwoud naar Bhutan en verder naar IJsland, qua landschap zit alles erin vandaag. Na een ongelooflijke trip door de wolken en terug, met de nodige slippartijen, komen we gelukkig nog voor het donker aan bij de Shangri La-lodge in Nuntala. Even verderop zitten wat mannen op een grasveldje in de regen en het donker de satelliet-televisie af te stellen.

Bupsa, 2350 meter

Langzaam komen besneeuwde toppen tevoorschijn

Het is een prachtige ochtend, langzaam trekt de nevel op en komen overal besneeuwde toppen tevoorschijn. We lopen eerst naar de vallei van de Dudh Kosi, het laagste punt op de trek (1500m) en tevens keerpunt: we hebben van west naar oost drie bergruggen overgestoken en gaan nu naar het noorden, boven de vallei van de Dudh Kosi langs naar Namche Bazaar en de Everest. De tocht naar Khari Kola is erg zwaar. Het is erg heet en dat put je vreselijk uit. Langzaam zien we ook in het noorden allerlei besneeuwde toppen tevoorschijn komen. Het weer wordt inmiddels wat slechter, er komen overal wolken tevoorschijn. Qua wandelweer wordt het dus juist wat beter.

Aan het eind van de middag nemen we op 2350 meter hoogte onze intrek in de Kwangde View-lodge in Bupsa, een dorpje hoog boven de Dudh Kosi-vallei, met uitzicht naar alle kanten. Ik krijg er m’n eerste aanval van diarree. Niet te veel buikkrampen, geen koorts, dus dat loopt hopelijk wel los. In dit tempo is het nog 2 dagen lopen naar Namche Bazaar. Ik verheug me al op de eerste (verplichte acclimatisatie-) rustdag.

Namche, 3400 meter

Als een slang loopt een winkelstraat door het dorp

We liepen gisteren van Bupsa via een pas en via Lukla naar Ghat. Na de pas zag ik mijn eerste 8000’er, een prachtig gezicht. Lukla was vreselijk. Kathmandu in één straat, zeer vervelende kinderen, stank, vliegen, Duitse toeristen in trainingspak. We zijn dus maar zo snel mogelijk weer afgedaald. In Ghat was ik steenkapot.

Toch vertrekken we weer om half acht. Het weer is prachtig en we kunnen de besneeuwde toppen zien. Vergeleken met de vorige dagen komen we al vroeg veel mensen tegen, toeristen die net in Lukla zijn geland, veelal met ademtekort. Het is ook wat om in één keer op bijna 3000 meter geparachuteerd te worden.

Na de entree van het nationale park ‘Sagarmata’ lopen we eerst een heel stuk langs de Dudh Kosi-rivier. Overal zie je dragers van groepen. Na een aantal toch wel erg spannende bruggen klimt de trail steil omhoog naar Namche. Langzaam komen  overal zes-, zeven-, achtduizend meter hoge toppen tevoorschijn. Zelfs de Everest schijnt tijdens deze klim te zien te zijn. Dat zal ik door alle inspanning wel gemist hebben.

Ineens komt om de hoek Namche Bazaar tevoorschijn. We did it! We hebben de afgelopen zeven dagen zo’n 120 kilometer afgelegd en ongeveer 7000 meter hoogteverschil overbrugd. Ik voel me dan ook totaal afgedraaid maar wel zeer tevreden, want dit was het zwaarste stuk van de trek.

Vandaag de eerste rustdag, maar toch nog om 6:30 opgestaan. De tocht van de afgelopen 7 dagen heeft verrassend weinig sporen nagelaten. Ik ben alleen wat kortademig, logisch op bijna 3500m. Ontbijten met pannekoeken en daarna kleren wassen in de rivier in het centrum van het dorp.

De zon is net op en het rivierwater is smeltwater van een gletscher, dus vreselijk koud. De watervoorziening in Namche is dezelfde rivier waar ik mijn kleren in was. De rivier komt midden in het dorp via drie pijpjes uit een muur en daar haalt iedereen zijn water vandaan. Vijf meter verderop staat iedereen zijn was in diezelfde rivier te doen en weer een paar honderd meter verderop wordt er weer drinkwater uit de rivier gehaald. Het is dan ook geen wonder dat bijna iedereen hier wel een keer ziek wordt.

Het dorp zelf is in een soort kom gebouwd rond een stupa. Op het middenterrein onderin de kom van het dorp staan allemaal tentjes van groepsreizen. Als een soort slang met tentakels loopt een winkelstraat door het dorp waar je de meest uiteenlopende artikelen kunt kopen en huren. Josh heeft net een wandelstok voor Rp20 per dag gehuurd, misschien ga ik wel een donsjas voor Rp50 per dag huren.

De komende twee weken gaan we vanaf 3500 meter het hooggebergte in en mogen we maar 300 meter per dag stijgen, omdat het gevaar voor hoogteziekte anders te groot is. Verder is het hier ongelooflijk druk. De dorpjes die vanaf nu zullen passeren zijn maar klein en de lodges zullen dat ook zijn. De temperatuur is hier zo laag dat de groepsreizen met de tenten ook vaak in de lodges slapen, ze sturen de dragers dan overdag vooruit om slaapplaatsen in de lodges te bemachtigen. Dat maakt het voor individuele trekkers nog veel moeilijker. Het zal dus een soort race worden om elke dag een redelijk bed te bemachtigen.

Deboche, 3750 meter

Een enorme muur van rots en ijs

Vandaag beginnen we aan het hoogst gelegen deel van de trek. Via een eenvoudige weg gaan we naar de rivieroversteek voor Tengboche, op 3200 meter. Moritz vertelt me dat de chlorine-oplossing die ik gebruik om het water te zuiveren niet helpt tegen giardia. Het enige middel dat alle bacterieën en cysten opruimt is iodine. Ik heb ongeveer 15 liter uit de rivieren afkomstig water gezuiverd met het chloor en vervolgens gedronken. Giardia heeft een incubatietijd van ongeveer 2 weken en het is bijna zeker dat ik het heb. Voor de rest houd ik nog steeds een beetje last van hartritme-stoornissen. Het zijn er steeds een paar, daarna is het over. En dat een paar keer per dag. Ach, je went er aan, het hoort er allemaal bij.

Na de oversteek van de rivier volgt een stevige klim van 650 meter naar Tengboche, een klooster waaromheen wat kampeerplaatsen en lodges zijn gebouwd.

Wij vinden het hier te druk en lopen door naar Deboche en zien onderweg de ene beroemde berg na de andere beroemde berg: eerst de Lhotse, de Everest die erachter ligt is dan nog in wolken gehuld. Daarna komt boven Tengboche langzaam de Ama Dablam tevoorschijn.

Als we boven bij Tengboche aankomen hebben we in de verte zicht op de onbewolkte Everest. De Everest Lhotse zuidwand lijkt als een enorme muur van rots en ijs aan het einde van het dal te liggen. De komende dagen zullen we deze wand stapje voor stapje naderen.

We zitten nu op 3750 meter, morgen gaan we door naar 4300 meter. Daar moeten we een dag blijven om aan de hoogte te wennen. Dat is ook wel nodig, je moet als het ware werken om voldoende zuurstof binnen te krijgen. Het is op deze hoogte noodzakelijk dat je bij alles wat je doet correct en ritmisch ademt. Gisteren had ik bijvoorbeeld wat koekjes gehaald bij de bakker. Teruglopend naar de lodge at ik deze op. Ik dacht echt dat ik doodging van het ademtekort.

Dingboche, 4300 meter

De randen van de rivieren zijn bevroren

Als ik om zes uur opsta wordt de top van de Everest prachtig door de zon beschenen. Het was vannacht erg koud. De lucht was helder en de yaks, een soort grote harige koeien die op deze hoogte als lastdieren worden gebruikt, hadden de bevroren damp op hun rug. Door de kou was het gisteravond bijzonder druk in de lodge.

Om 8 uur op pad, een prachtige onbewolkte dag. Het is alleen nog vreselijk koud. Eerst door een rhododendronbos, dan via een vreselijke hangbrug de rivier over. Aan de overkant volgt een aaneenschakeling van mooie landschappen. Eerst de Ana Dablam met de Chortens op de voorgrond. Na Pangboche komen we boven de boomgrens en lopen door een prachtig woest hooggebergtelandschap met overal om ons heen bergen boven de 7000 meter. We besluiten om naar Dingboche te lopen, waar het warmer is dan in Periche, omdat het er veel minder waait.

Het landschap rond Dingboche is een soort maanlandschap. Dit zijn de plaatjes waarboven ik altijd in de reisgidsen zit te kwijlen. We zitten hier op 4320 meter en zijn omringd door reuzen als de Ana Dablam, Lhotse, Everest en Nuptse.

Het dal waar we nu in zitten is een oostelijk zijdal van het hoofddal. Morgen gaan we op onze acclimatiseringsdag proberen naar het einde van dit dal te lopen. Daar moet het Island Peak-basiskamp en het Lhotse-basiskamp liggen.

Ik denk dat de beslissing om deze trip te maken een van de beste van mijn leven is geweest. Ik loop hier ondanks alle ontberingen ongelooflijk te genieten. De landschappen zijn de indrukwekkendste die ik ooit heb gezien. De mensen zijn erg aardig en het is allemaal zeer relaxed hier.

Het is bovendien alweer een prachtige dag, geen wolkje aan de lucht en overal besneeuwde toppen. Om 6:30 beklim ik de heuvel aan de noordkant van Dingboche, het is prachtig om de zon overal tegen de bergwanden te zien opkomen. Het was vanochtend -5 C, nu is het in de zon ongeveer 15 C. Het mooie hier is dat om 16:00 de wolken binnen beginnen te drijven, wat alles een beetje een mystieke sfeer geeft. Als de zon helemaal weg is trekken de wolken ook weer weg en blijft er een ongelooflijk heldere sterrenhemel over. De band van de melkweg kun je dus ook prachtig zien.

We maken een dagtrip naar Chukhung, aan de einde van het dal. De lage struiken hebben allemaal rood-bruine herfstkleuren. Na Chukhung lopen we wat verder naar het oosten over de morene van de gletschers van de Ana Dablam. Het blijkt echter bijna onmogelijk om de rivier te over te steken in de richting die wij willen, dus kruipen we vanaf de rivier maar omhoog en zoeken een beschut plekje op de morene om naar de bergen om ons heen te kijken. Vooral de Lhotse Nuptse-zuidwand torent prachtig boven ons uit.

Op 4900 meter is het zo koud dat randen van de rivieren bevroren zijn, als er water over rotsen in de schaduw slaat bevriest dat meteen tot een plaat ijs. Ik ga bij het oversteken van een rivier op een beijsde rots op m’n snufferd: broek nat en op het zitvlak uitgescheurd.

Verder ben ik verder vreselijk verbrand in mijn gezicht. Ik smeer mijn gezicht regelmatig in met factor 17 en draag de hele dag een pet. Maar de zon is hier zo sterk dat zelfs de reflectie van het zonlicht op de bergen om ons heen genoeg is om problemen te veroorzaken.

We lassen een extra acclimatiseringsdag in, om dat we allemaal wat last van de hoogte hebben. We zijn ook in twee dagen van 3400 naar 4350 meter gegaan. Misschien was dat toch een beetje te veel van het goede. Ik heb nog geen Diamox genomen, maar ik ben er niet ver meer vanaf. Diamox is het medicijn dat je lichaam beter laat reageren op de effecten van grote hoogte door de zuurgraad van je bloed te regelen en de waterhuishouding van je lichaam te verbeteren. Het laatste verklaart een van de naarste bijeffecten van Diamox: je plast heel erg veel, ook ‘s nachts. De boeken zeggen dat je lichaam nog niet goed aan de hoogte is gewend als je nadat je Diamox hebt genomen ‘s nachts niet twee keer moet plassen.

Lobuche, 4930 meter

Op het dak van de wereld

Omdat ik aan het einde van de dag steeds hoofdpijn heb heb ik net mijn eerste halve Diamox genomen. Waarschijnlijk plas ik me vandaag dus een ongeluk. Van de giardia en de ritmestoornissen heb ik geen last meer en de tocht naar Lobuche was weer spectaculair. Overal joekels van bergen in de meest fantastische maanlandschappen. Op deze hoogte groeit bijna niks meer, alleen hier en daar nog wat dor gras. Lobuche is het hoogste punt waar we deze trek zullen slapen. De lucht begint akelig dun te worden. Je hebt hier heel sterk het gevoel dat je helemaal aan het einde van de wereld bent.

Ik ga nog even met Josh voorbij het einde van de wereld kijken. Elke drie stappen ben ik buiten adem. Maar elke stap is ook weer één hoger dan ik ooit heb gelopen. Het uitzicht op de morene van de Khumbu-gletscher is werkelijk verbluffend: je ziet de gletscher in een soort kom de bocht omgaan en rond die kom liggen allemaal 7- en 8000’ers.

Daar ligt Kala Patar, waar we morgen naartoe gaan. Gek idee om op een morene te zitten, op 200 meter boven de top van de Mont Blanc, de hoogste berg van Europa. Dit is toch echt het dak van de wereld. We zitten hier ook al een stukje boven de sneeuwgrens en de gletschers lopen al ver beneden ons door het dal.

Kala Patar, 5623 meter

Het meest spectaculaire bergpanorama

Vanochtend om 06:30 sloeg de ademnood sloeg al bij het eerste bultje toe. Ik moet echt heel erg langzaam lopen om geen acute ademnood te krijgen, een teken dat we nog niet helemaal geacclimatiseerd waren. Het eerste doel van de dag is Gorak Shep, een verzameling hutten op 5150 meter aan de voet van Kala Patar, de laatste nederzetting voor de Everest. Het laatste uur voor Gorak Shep gaat het op en neer door de gletschermorene van de Khumbu-gletscher. Er lijkt geen einde aan te komen en het enige uitzicht dat je in de morene hebt bestaat uit een ongelooflijke hoeveelheid stenen.

Na Gorek Shep start de beklimming van de Kala Patar (Zwarte Heuvel) en beginnen de ademhalingsproblemen pas echt. Halverwege de klim denk ik er aan om te stoppen, ik ben echt beroerd van de vermoeidheid. Op advies van een Duitse jongen ga ik nog langzamer gaan lopen, ongeveer een pas per vijf seconden.

JOEPIE!!! Did it!!! Ik heb onderweg vaak gedacht dat ik dood zou gaan van het ademtekort, maar ik zit nu dan toch bovenop de Kala Patar, op 5623 meter, aan de voet van de Everest. En ik zie het meest spectaculaire bergpanorama wat ik ooit heb gezien: overal hoge bergen, gletschers en prachtige groene bergmeren.

Verder heb ik een prachtig uitzicht op de zuidcol van de Everest met de Zuid-top en de Hillary-step. En een mooi uitzicht op de beroemde Khumbu-ijsval, waarvan ik niet had verwacht dat die zo steil omhoog zou lopen. Kala Patar ligt naast de Pumori-wand, dus daar kun je gewoon ‘in’ kijken. Het is aardig druk op de top, ik schat toch wel zo’n twintig, dertig mensen. We blijven ongeveer een uur boven zitten.

De tocht naar beneden gaat een stuk vlotter. Teruggekomen in de lodge blijkt die nog voller dan gisteren. In de kleine eetzaal zitten meer dan dertig mensen. Ik hoop dat dit de volste lodge is die we zullen tegenkomen. Ik neem als diner dal soep, fried noodles met groente en potato chips. Ik slik nog wat extra vitamientjes en hoop dat ik morgen weer een beetje over de inspanning heen ben.

Morgen hebben we een rustige dag. We hebben besloten via de Cho La-pas naar het Gokyo-dal te gaan. Morgen gaan we naar Dzongla, wat aan de oostkant aan de voet van de Cho La ligt. De dag daarop gaan we als het weer zo blijft de pas over. We hebben er even over gedacht om een gids te huren, maar de mensen die er overheen zijn geweest zeggen dat de route erg simpel is als het weer goed blijft. De fysieke moeilijkheden zijn wel behoorlijk groot, maar we hebben dan al 3 dagen op bijna 5 kilometer hoogte doorgebracht, dus ik hoop dat het wel meevalt.

Gokyo, 4750 meter

Over sneeuwvelden naar de top van de pas

Degene die zei dat het stuk naar Dzongla een ‘easy 2 hour walk downhill’ was moesten ze onmiddellijk aan z’n… ophangen. Er zaten gisteren nogal wat stukken in die je op 5000 meter hoogte bijna aan het huilen brengen.

De route kronkelde hoog boven het dal waardoor we een paar dagen geleden naar Lobuche liepen en het uitzicht op de Ana Dablam was werkelijk schitterend: je kon de hele berg van top tot teen zien.

Vandaag gaan we op 5420 meter de Cho La-pas over. Eerst een stuk door het dal, met een soort toendra-landschap dat wel een beetje op Alaska lijkt. De zig-zag-gletcher die we al vanuit het dal zagen blijkt de pas te zijn. Vanaf de gletschermorene gaat de route steil omhoog langs een rotswand. Het pad is soms niet meer dan een paar grote rotsbrokken waar je recht tegenop moet klauteren.

Als we het begin van de Cho La-gletscher bereiken is het spannende springen over de rotsblokken voorbij. Over sneeuwvelden moeten we verder naar de top van de pas. We moeten het sneeuwveld aan de zuidkant op, daar is een smalle vijf meter hoge doorgang tussen de rotsen die grotendeels bedekt is met ijs. Dat is zo link dat ik me echt op m’n knieën en ellebogen omhoog werk, als de dood dat ik weer terugglij. Er zijn mensen die een kwartier naar deze passage kijken voordat ze erdoor durven.

Na de passage komen we op het enorme sneeuwveld terecht en wordt het een stuk simpeler. Het is echt wondermooi om hier overheen te lopen.

Aan het einde van het sneeuwveld is de echte pashoogte met fantastische uitzichten op het dal en op de bergen aan de andere kant van de pas. Hoog op de pas zijn sherpas luidkeels aan het zingen en trommelen. Dat geeft het geheel een beetje een mystieke sfeer.

De afdaling gaat grotendeels over een keienhelling, waarvan de keien of los lagen of beijsd waren. Ik maak verscheidene keren een schuiver. Na deze helling moeten we nog over een paar oude morenes klauteren, maar het laatste stuk richting Dragnet gaat erg saai langs een rivier in een komdal. Vanaf Dragnet nemen we de korte weg ‘door’ de gletscher. Dwars door stukken ijs, riviertjes, meertjes en vooral enorme hoeveelheden puin. Op de gletscher word ik een beetje beroerd van het vochtgebrek. Als ik diep ademhaald doen mijn nieren vreselijk pijn. Uiteindelijk bereik ik toch de overkant. Het laatste stuk naar Gokyo is gelukkig een eitje.

Zonsondergang op de Gokyo Ri

Een rij rotspartijen met overal gebedsvlaggen

Het schilderachtige Gokyo ligt beschut tussen de gletscher-morene en een rij bergen aan een hemelsblauw meertje. Richting het noordwesten ligt de Gokyo Ri, een bekende wandelbestemming. De volgende middag loop ik met een grote groep de Gokyo Ri (5548 m) op. We zijn zo laat begonnen omdat we de zonsondergang vanaf de Gokyo Ri willen zien. Boven op de Gokyo Ri is een enorm brede top, bestaande uit een rij rotspartijen met overal gebedsvlaggen. Hiervandaan heb je een fantastisch uitzicht op de Everest, de Cho Oyo, Makalu en nog veel meer bergen.

Na de picknick zien we de zon langzaam ondergaan tussen de bergen. Eerst wordt het licht geel en verdwijnen de bergen een beetje in elkaars schaduw. Dan wordt het licht oranje en liggen alleen de echt grote jongens nog in de zon.

Als het licht rood wordt zijn alleen de uiterste toppen van de 8000’ers nog maar te zien. Ik wil mijn fototoestel al opbergen en me in de laatste schemer naar beneden storten omdat ik geen zaklantaarn bij me heb maar op dat moment kleurt de hemel purper tot blauw, in elkaar overvloeiend als een regenboog. De sneeuw op de bergen wordt fosforescerend wit. Net een surrealistisch schilderij met LSD kleuren. Iedereen is onder de indruk, mensen beginnen van opwinding te gillen.

We blijven nog een dag in Gokyo en lopen naar de gletscher onder de zuidwand van de Cho Oyo. Scoundrel’s View is een van de beste uitzichtspunten op de Mount Everest. Doordat we er wat verder vanaf staan is er meer van de berg zichtbaar. Door de verrekijker kun je de Khumbu ijsval ook mooi zien. De meren onderweg zijn ook prachtig en de zuidwand van de Cho Oyo is een zeer imponerende wand van rots en ijs. Het lijkt alsof we er op het eindpunt van de wandeling heel dichtbij zijn, maar op de kaart blijken we er nog minstens 7 kilometer vanaf te zijn.

Ik heb het gevoel dat alle energie uit mijn lichaam is gezogen. Ben nog niet eerder zo moe en uitgeput geweest. Misschien komt het doordat ik nu echt alles in de Khumbu-vallei heb gezien wat ik van tevoren had willen zien.

Ik heb nu ook al een week op meer dan 4700 meter doorgebracht en volgens de deskundigen takel je dan fysiek en emotioneel langzaam af. Je lichaam kan hier gewoon niet meer bijtanken. Als ik mezelf in de spiegel zie herken ik mezelf ook niet meer, zo woest zie ik eruit. Ik heb me al een week niet meer goed gewassen of geschoren. Het is gewoon veel te koud, ik moet niet aan water op m’n lichaam denken, het zou meteen bevriezen.

Ik verlang naar een paar dagen in Kathmandu, om wat op adem te komen en om weer eens naar huis te bellen. Er schijnen in de week dat wij van Jiri naar Namche liepen nogal wat doden te zijn gevallen op de Ana Dablam, ook Nederlanders. Dus ik moet gewoon even bellen om te zeggen dat ik nog leef.

Namche Bazaar

De wolken hangen laag in het dal

Vandaag een leveren we huzarenstukje: Josh en ik lopen vanaf Gokyo in een dag terug naar Namche, hemelsbreed 25 kilometer maar met alle slingers erbij is het eerder het dubbele, om over de hoogteverschillen nog maar niet te praten. Vanaf Dole dalen we steil naar beneden naar de rivier, met onderweg prachtige uitzichten op Phortse. De wolken hangen laag in het dal maar laten hier en daar staat een ‘raampje’ open waardoor je zicht hebt op de bergen.

Vanaf de rivier (3640 m) klimt het pad weer steil omhoog, naar Kumjung en een pas van 3940 meter over. Op weg naar de pas zie ik voor het eerst de nationale vogel van Nepal. Het mannetje is prachtig azuurblauw met felle oranje en rode accenten. Het vrouwtje is gewoon bruin.

Later op de dag bij Kunjung en Shyangboche zien we nog meer van die prachtige vogels. En we zien het beroemde muskushert, het dier staat naast het pad en vlucht  pas na een paar minuten als wij wat bewegen. Vanochtend hebben we bovendien een tijdje naar een steenbok zitten kijken.

Als we tegen vijf uur Namche bereiken ligt dat zoals gewoonlijk op dit tijdstip in nevels gehuld. De lodge waar we de vorige keer logeerden is helemaal leeg. We worden als verloren zonen onthaald. Ik neem meteen een hete douche en voel me gelijk een ander mens. Wat was ik enorm vies. Om te vieren dat we weer een beetje in de bewoonde wereld zijn bestellen we een grote pot citroenthee. Het is gek, maar het voelt net of je weer een beetje thuis bent gekomen.

Lukla

Terugkeer naar de wrede harde wereld

Vandaag is de terugkeer naar de wrede harde wereld. Eerst een steile afdaling zo’n 600 meter naar de rivier. Daarna geleidelijk op en neer langs de rivier naar Ghat, waar we op de heenweg hebben overnacht. Het lijkt minder druk dan op de heenweg, maar het is nog steeds een drukte van belang. Allemaal toeristen, al of niet vergezeld van dragers en yak-trains. Je kunt de mensen die net zijn aankomen er heel gemakkelijk uithalen met hun bleke koppies en nette kleren.

De yak-trains zijn erg hinderlijk op dit stuk. Vooral op de lange hangbruggen moet je soms een hele poos wachten voordat een yak-train gepasseerd is. Het laatste wat je namelijk wilt is door zo’n yak van de brug afgeduwd worden. Je moet yaks ook altijd aan de bergkant passeren omdat je anders de kans loopt het ravijn ingeduwd te worden door de yak of door de bagage op zijn rug. Als een yak stopt en je wilt dat hij doorloopt moet je fluiten of ‘yallah, yallah’ roepen.

Om 14:00 komen we, toch wel wat vermoeid, Lukla binnen. Dit is het einde van de trek, een moment om even bij stil te staan. Niet lang, want er moet nog wat met de tickets naar Kathmandu geregeld worden en de bureaucratie hier kennende bereid ik me op het ergste voor.

Vanuit Nepal reisde Jan Flokstra door naar Tibet.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win