×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

De Seychellen

Hof van Eden in de Indische Oceaan

Reisverslag: Sander Zwart
Foto's: Sander Zwart

De Seychellen zijn een tropisch paradijs dat pas 200 jaar wordt bewoond. De natuur heeft hier steevast voor de overtreffende trap gekozen. De prijzen zijn hoog, de eisen aan investeerders streng en het aantal hotelbedden is aan een maximum gebonden. Men wil de eilanden zeer exclusief houden.

Midden in de nacht komen we aan op het enige internationale vliegveld van de Seychellen, gelegen in de hoofdstad Victoria. Het eerste wat opvalt is de overweldigende hitte.

De temperatuur is het hele jaar rond de 30 graden en sinds mensenheugenis is het er nog nooit kouder geweest dan 25 graden – ‘s nachts wel te verstaan!

Gecombineerd met de zeer hoge luchtvochtigheid kan je de aankomst op de eilanden vergelijken met het binnenlopen van de kleedruimtes van een tropisch zwembad.

We nemen een taxi naar ons hotel, Auberge Club des Seychelles, aan de noordzijde van Mahé, het grootste eiland. De noordkust is qua toerisme het meest ontwikkeld, waarschijnlijk vanwege de aanwezigheid van het breedste zandstrand, de Beau Vallon Bay. Hotels op de Seychellen zijn een verhaal apart. Wat thuis al meteen opviel zijn de prijzen. Simpele tweesterrenkamers kosten al gauw 150-200 euro per nacht. Wanneer je meer faciliteiten wilt, worden de prijzen helemaal schrikbarend hoog. Deze prijzen maken overigens deel uit van een weloverwogen beleid van de lokale regering. Men wil de eilanden zeer exclusief houden en heeft daarom het aantal beschikbare hotelbedden aan een maximum gesteld. Onze kamer is eigenlijk een bungalow. Gelegen aan het eind van een mooi onderhouden tuin is dit ons onderkomen voor de rest van de vakantie. Het uitzicht overtreft al mijn verwachtingen. Een eigen strand, onaards mooie planten en een overweldigende rust.

Iedereen heeft wel een bepaalde voorstelling van een tropisch paradijs. Witte stranden, wuivende palmen, een ontspannen bevolking, azuurblauwe oceaan, weelderige begroeiing en natuurlijk een zonovergoten klimaat.

Er zijn veel bestemmingen die een of meerdere van deze elementen bevatten, maar op de Seychellen lijkt het wel of de natuur steevast voor de overtreffende trap heeft gekozen.

Gelegen op ongeveer 1000 km van de Afrikaanse oostkust en 2500 km onder Azië zijn de Seychellen alleen al door hun ligging een bestemming die nooit echt massatoerisme heeft aangetrokken. Sterker nog, tot ongeveer 200 jaar geleden werden de eilanden slechts bewoond door schildpadden en reptielen. Dit is een van de redenen waardoor het landschap nu nog zo ongerept is. De bevolking is een mengelmoes van Fransen, Engelsen en Afrikanen, die tezamen sinds 1976 trots de Seychelloise nationaliteit dragen. De Seychellen laten de tropen op een comfortabele manier zien, er heersen geen tropische ziekten en de economie is goed ontwikkeld, dus bedelen en straatverkoop komt haast niet voor. Alle aanwezige giftige dieren zijn bovendien destijds door de Fransen en Engelsen uitgeroeid.

Nergens is hoogbouw te bekennen

Hoofdstad Victoria is een rustig dorpje

We besluiten een auto te huren. Typisch voor de Seychellen zijn de zogenaamde Mini Mokes, autootjes die nog het meest doen denken aan een attractie in een pretpark. 50 km per uur is de maximumsnelheid in de hele archipel, wat aansluit bij de rustige levensstijl.

De eerste rit brengt ons naar de hoofdstad Victoria, met 30.000 inwoners meer een rustig dorpje dan een stad. Maar dit is nou juist de charme. Victoria is levendig en voor Afrikaanse begrippen brandschoon. Werkloosheid is er nauwelijks, zelfs bejaarden worden nog ingezet om bijvoorbeeld straten schoon te houden.

Overal zie je schoolkinderen lopen, vaak in groepen. Je kunt aan hun uniform zien van welke school ze komen. Het vermaak van de jeugd bestaat voornamelijk uit sporten. In de eerste plaats natuurlijk watersport, maar ook voetbal neemt een belangrijke plaats in. De nationale trots is het recentelijk in Victoria aangelegde sportcomplex, een van de weinige stukken kunstmatig land. Het complex is namelijk in de zee aangelegd.

Na een bezoek aan de markt, waar vooral veel vis wordt verkocht, rijden we verder langs de oostkust. Nergens is hoogbouw te bekennen. Ook dit is een van de positieve gevolgen van een streng beleid tegenover investeerders.

De oostkust is heel anders dan de noordkust. De stranden zijn veel smaller, maar doen nog exotischer aan omdat het ondiepe water de hele lagune een azuurblauwe kleur geeft. Deze stranden zijn dan ook het meest geschikt om te pootjebaden. Je kan hier urenlang zitten zonder ook maar iemand tegen te komen. Voor de kust liggen op sommige plaatsen kleine eilandjes, vaak bedekt met palmen en granietrotsen.

Het binnenland van Mahé, hoofdeiland van de Seychellen, is een attractie die je zeker niet moet missen. Op veel plaatsen lijkt het alsof de tijd letterlijk heeft stilgestaan. Het is hier vanwege het hoge gebergte ook iets koeler en dat leent zich dan ook beter voor wandelingen.

Naar de westkust

Binnen een half uur een totaal ander landschap

Vanuit Victoria rijden we over de Sans Souci Road door het gebergte langs Morne Seychellois, met 905 meter het hoogste punt van de Seychellen.

Het is een van de mooiste routes. Je ziet binnen een half uur het landschap totaal veranderen. Onderaan de berg groeien ontzettend veel verschillende bloemen, maar eenmaal boven aangekomen hebben deze plaatsgemaakt voor grote bomen en stevigere planten. Je vind hier overigens ook een theeplantage, die heel mooi uitkijkt over het binnenland. De vanillethee is zeker een aanrader.

Eenmaal uit het gebergte komen we aan de westkust. Alhoewel het totale eiland maar 35 kilometer lang is, duurt het vanwege de kleine steile wegen toch vrij lang om van de ene naar de andere kant te komen. De weg aan de westkust is duidelijk anders dan de andere kustwegen, vooral omdat deze niet voortdurend de zee volgt. We zien hier dan ook meer van het plaatselijke leven.

Wat ik erg grappig vind op Mahé zijn de winkels. Om de paar kilometer zit er wel een supermarkt. Maar dan wel op z’n Seychellois. De winkels zijn stikdonker, wat op zich wel prettig is ter verkoeling.

Producten worden uit allerlei landen geïmporteerd, met als belangrijkste land Zuid Afrika. Het is voor Nederlanders erg vreemd om op zo’n verre locatie shampoo met een Nederlandse gebruiksaanwijzing te zien liggen (Afrikaans in dit geval, wat het nog grappiger maakt). Maar behalve geïmporteerde goederen zijn er natuurlijk ook lokale producten. Dit is meestal vis, want vlees is onbetaalbaar op de eilanden, ook in de lokale winkeltjes. En steevast cake, nog nooit heb ik tijdens een vakantie zoveel cake gegeten. Die wordt meestal door de vrouw des huizes gebakken en kan variëren van heel zoet tot zeer droog en smaakloos, meestal het laatste overigens. Toch word je altijd heel vriendelijk geholpen en vergeleken met de hotels voor heel weinig geld.

Aan de westkust ligt het enige gebouw wat ronduit misplaatst was op het eiland. Een enorm flatgebouw van de Amerikaanse Best Western groep, met een beveiligde oprit en een afgesloten tuin.

Het grauwe gebouw steekt ontzettend lelijk af tegen de schoonheid van het eiland en doet dan ook veel denken aan de blunders die destijds op Hawaii gemaakt zijn. Gelukkig is het bij dit ene hotel gebleven en rijden we er snel voorbij.

Anse Intendance

De moeilijk bereikbare zuidkust is nog rustiger

We volgen de weg naar de zuidkust, een gedeelte dat nog rustiger is dan de voorgaande gebieden. De meeste stranden die hier liggen zijn alleen bereikbaar via zeer hobbelige paden. Volledig door elkaar geschud komen we dan ook aan op Anse Soleil, een van de zuidelijke stranden. Op dit strand, van alles verlaten, komen we de hele dag niemand tegen.

De volgende dag trekken we weer naar de zuidkust, naar Anse Intendance, een van de verst gelegen stranden. Het is even puzzelen hoe je er komt, maar de beloning is er dan ook naar.

Het is een ontzettend groot strand en de zee is aanmerkelijk woester dan op de rest van het eiland, aangezien er hier geen beschermend koraalrif is. Op een strand ter grootte van een flinke badplaats treffen we slechts vijf mensen aan en zonder overdrijven kan ik stellen dat het water aandoet als een reusachtig golfslagbad, blauwer dan blauw en brandschoon. Je moet alleen wel erg oppassen met de onderstroom, want een erg vervelend ongelukje hier geeft mijn vakantie bijna een heel andere wending…

Praslin Airport lijkt op een abri

In de Vallee du Mai groeit de Coco de Mer

Halverwege de reis besluiten we om het niet bij één eiland te laten. Eigenlijk dat ook zonde, want de natuur en vooral de sfeer op de pakweg 99 andere Seychelleneilanden wijkt behoorlijk af. Wij kiezen ervoor om naast Mahé ook Praslin te bezoeken, wat een goede keus zal blijken.

Je kunt voor een bezoek aan de andere eilanden kiezen voor een (vrij lange) boottocht of voor een binnenlandse vlucht. Omdat het bij ons om een dagexcursie gaat kiezen we voor het laatste, om niet teveel tijd te verliezen.

De vlucht naar Praslin, in een klein 10-persoonsvliegtuigje, duurt 15 minuten. Het uitzicht vanuit het vliegtuig is erg mooi; door de diepteverschillen in de zee, wisselen groene en blauwe kleuren elkaar steeds af. Praslin Airport doet meer denken aan een abri, nog nooit heb ik zo’n klein vliegveld gezien. Meer dan een paar houten banken en wat bescherming tegen de zon is er absoluut niet. We huren ter plekke een auto, zonder borgsom, want alles gaat op goed vertrouwen. Of misschien speelt mee dat je toch nooit weg kunt komen op zo’n eiland…

Praslin doet aan als een groot natuurpark. De grootste attractie is de Vallee du Mai. In deze vallei groeit namelijk de Coco de Mer, een vrucht die met haar suggestieve vorm in veel legendes wordt beschreven. Het verhaal gaat namelijk dat ‘s nachts de mannelijke en vrouwelijke Coco de Mers met elkaar paren en dat wie dit tafereel aanschouwt zal sterven. Anderzijds is de inhoud van een Coco de Mer volgens de lokale bevolking een garantie voor levenslange potentie, waarbij men graag vertelt over voorbeelden hiervan. De Coco de Mer komt maar op één plaats ter wereld voor, in deze vallei, en het duurt bijna 25 jaar voordat een vrucht volledig is ontwikkeld.

De Coco de Mers zijn eind vorige eeuw voor zeer hoge bedragen naar Europese keizers geëxporteerd en het is nu nog steeds mogelijk om deze exclusieve noten te kopen; de aanschafprijs is helaas wel reden om vanavond maar zeer bescheiden uit eten te gaan, namelijk tussen de 250 en 300 euro per cocosnoot. Een alternatief souvenir zijn de houten replica’s voor ongeveer een twintigste van de prijs. Vergeet bij aanschaf van een echte Coco niet om een exportvergunning aan te vragen, anders is de kans groot dat je hem ter plekke bij de douane moet achterlaten of in Nederland, aangezien de vrucht nogal beschermd is.

In de Vallee du Mai valt meteen het verschil op met Mahé. Geen bloemen en kleurige huizen meer, maar een diep ondoordringbaar oerwoud, dat al enige tijd op de lijst staat van beschermde wereldmonumenten. Na een bezoek aan dit woud gaan we naar de noordkust. Voorzichtig is hier het toerisme op gang gekomen, gelukkig heel onopvallend en volledig in lokale stijl. Je ziet hier opmerkelijk veel fietsers, voornamelijk toeristen.

Op Praslin is het wel belangrijke om een 4wheel-drive te huren, aangezien het wegdek vaak slechts bestaat uit verhard zand. De enige teleurstelling is de tocht naar het hoogste punt, Grand Fond op 340 meter, omdat de weg na bijna drie kwartier ploeteren vlak voor het einde is afgesloten voor toeristen. Dit is namelijk militair gebied. Evengoed valt er op deze hoogte natuurlijk ook al het een en ander te zien.

We rijden via het oerwoud terug naar de zuidkust van Praslin om met de avondvlucht weer mee terug te kunnen. Onderweg vliegt het enige stoplicht van Praslin op rood met daaronder de knipperende tekst: ‘Pas op voor laagvliegend verkeer’. Het vliegtuig gaat dan ook rakelings over de kustweg heen.

We wachten onze vlucht af door vlakbij het vliegveld in de zee te gaan liggen tot het vliegtuig klaar is. Met het zand nog in onze schoenen stappen we vrijwel direct vanuit het water in het vliegtuig; voor de meeste Europeanen een zeer vreemde ervaring.

Na deze excursie komen we weer terug op Mahé. We nemen een taxi terug en raken aan de praat over de moeilijkheid van het links rijden. De taxichauffeur vindt dit maar een vreemd probleem en om dat te demonstreren brengt hij ons door voortdurend rechts rijdend (dus tegen het verkeer in) naar ons hotel… Na vijf bijna-botsingen geven we hem maar gelijk en uiteindelijk komen we misschien wat minder spectaculair maar wel heelhuids in het hotel terug.

Duiken bij het koraalrif

Na een tijdje leer je de soorten vissen kennen

Bijna 95% van de oppervlakte van de Seychellen ligt onder water. Het is dan ook zonde om hier helemaal geen aandacht aan te besteden. Vooral de noordkust, waar ons hotel gelukkig ligt, heeft een uitgebreid koraalrif.

Ik heb nog nooit eerder gedoken en het kost me dan ook enige moeite om me zomaar in een soort tropisch aquarium te laten zakken. Na enige tijd leer je de verschillende vissen kennen, althans hun gedrag. Bepaalde vissen mijden je en zoeken beschutting. Ik kon me nauwelijks voorstellen dat er zoveel leven onder de waterspiegel is, Mahé schijnt dan ook een van de beste duikplaatsen ter wereld te zijn.

De laatste dagen van de vakantie doen we het vooral rustig aan aan de stranden van het hotel en storten we ons op de uitgebreide keuken van het eiland. Want ondanks dat er verrassend veel dingen te bezichtigen zijn en de wandelpaden over het algemeen van goede kwaliteit zijn, is het toch erg moeilijk om in zo’n omgeving een paar luie dagen met een boek aan het strand te weerstaan.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!