In een park in Peking worden geen honden uitgelaten maar vogeltjes. Onderweg scharrelen koeien over het perron. In de coupé drink je Chinees bier en Koreaanse wodka met mensen van uiteenlopende nationaliteiten. Uiteindelijk beland je op het het Rode Plein. Inderdaad, reizen met de Trans-Mantsjoerije Expres is een belevenis.
Ik heb niet voor een groepsreis geboekt maar bij de gate op Schiphol zie ik ineens een heleboel handbagage met labels van mijn reisbureau. Ik informeer voorzichtig wat er aan de hand is. Een gezelschap van elf personen blijkt dezelfde reis te gaan maken. Nog niks aan de hand zou je zeggen, ware het niet dat die reis door de Viva is georganiseerd.
Aangezien dit een low-budgetreis betreft heeft het reisbureau zich ingespannen om de voordeligste luchtvaartmaatschappij te vinden voor de vlucht naar Peking. Dat blijkt Tarom te zijn, de nationale trots van Roemenië. De tussenstop van twee uur in Boekarest duurt dus in totaal acht uur en we blijken ook over te moeten stappen op een ander vliegtuig.
Het wachten is niet eens vervelend, vooral omdat in de transithal ook een groep Spanjaarden rondhangt. Ze brengen prachtige liederen ten gehore. Bovendien zijn de flesjes bier hier nog groter dan de beugels van Grolsch. Het wordt een heerlijk avondje, waarop zelfs een poging wordt gedaan om mij het klaverjassen bij te brengen. Dat is niet helemaal gelukt. Eerlijk gezegd: helemaal niet.
Bij het vertrek uit Boekarest blijken de Roemenen er speciale gedachten op na houden over het onderdeel ‘ruimte’ in de samenstelling ‘beenruimte’. Die blijkt minimaal en een lange slungel als ik zit dus echt ongemakkelijk. Maar ik houd het vol tot Karachi (Pakistan), waar we een uurtje mogen luchten. Dat worden er meteen maar 2,5.
Gelukkig blijkt bij terugkomst in het vliegtuig dat mijn buurman in Karachi is achtergebleven. Dat zat erin, aangezien hij een Pakistaan was. Nu beschikken we met z’n tweeën over drie stoelen, wat de mogelijkheid schept om schuin te gaan zitten. Van Karachi tot Peking zit ik lekker. Bovendien heb ik een ongelooflijk mooi uitzicht op de besneeuwde bergen van de Himalaya.
Om 10 uur in de avond (plaatselijke tijd) bereiken we dan eindelijk Peking. Ik verwacht een pittige controle, want men zou hier nog steeds streng controleren of er geen ongewenste literatuur en dergelijke het land in komt. Dat stelt dus niks voor, we kunnen gewoon doorlopen.
Later hoor ik dat dit waarschijnlijk komt doordat ik mij inmiddels bij het reisgezelschap van de Viva had aangesloten en groepen laat men heel gemakkelijk door. Iemand die alleen binnenkomt wordt iets beter gecontroleerd maar ook dat schijnt niet die scherpe controle te zijn die je verwacht van een streng communistisch land.
Na een korte poging het openbaar vervoer van Peking te doorgronden, gaan we toch maar met enkele taxi’s naar het hotel. Er zit een stevig ijzeren rooster tussen de voor- en achterbank. Waarschijnlijk voor de veiligheid van de chauffeur, maar als je voorin naast de chauffeur gaat zitten heeft die daar geen enkel probleem mee. Na drie kilometer is het meteen feest: boem, we knallen op een voorgaande auto (ook een taxi) en ik zit met mijn snuit tegen het rooster geplakt. Het valt nog mee, mijn bril is een beetje verbogen en het Viva-meisje naast mij heeft slechts een bloedende lip.
Natuurlijk maak ik vanuit Peking een uitstapje naar de beroemde muur, die schitterend tussen de bergen door naar de horizon kronkelt. Ik blijk ontzettende mazzel te hebben, want het is mooi helder weer. Van een groep die op een andere dag ging hoor ik dat het toen mistte, waardoor het zicht maar vijftig meter was.
Een bezoek aan het beroemde Plein van de Hemelse Vrede is eveneens een belevenis, ook voor de Chinezen van buiten Peking. Het stikt er dan ook van Chinezen die elkaar op de foto zetten. Toch denk ik ook aan de tv-beelden van de drama’s die zich hier hebben afgespeeld.
Na het bezoek aan het plein gaan we met een groep in een restaurant buiten het centrum eten, wat wat communicatieproblemen geeft maar het is een leuk restaurantje. Het werkt alsvolgt: wanneer je met vijf personen bent, bestel je vijf gerechten. Die worden op tafel gezet en iedereen krijgt stokjes. En dan begin je gewoon, dan een hapje van die schotel, dan een hapje van een andere schotel. Toen de vierde persoon een gerecht bestelde dat een ander al had besteld greep de ober in en maakte duidelijk dat dat gerecht al besteld was.
Tempels, daar zijn er heel veel van in Peking. En erg mooie bovendien. Natuurlijk ook hier weer veel Chinezen die elkaar op de foto zetten. De Verboden Stad is ook al schitterend. Een week voor vertrek heb ik de video The Last Emperor gehuurd. Nu voel ik me gewoon in die film rondlopen.
De standaard-bezienswaardigheden – de tempels, de verboden stad en de muur – zijn op zich schitterend, maar waar ik het meest van geniet zijn de twee dagen die ik op een gehuurde fiets een beetje kriskras door Peking rij. Het particuliere autobezit is hier minimaal: openbaar vervoer, taxi’s en auto’s van de partij, dan heb je het wel gehad met het gemotoriseer de verkeer.
Ontzettend veel wordt hier dan ook op de fiets gedaan, zoals het vervoer van goederen. Het toppunt is de fietser die in vier kistjes achterop de fiets maar liefst acht biggetjes vervoert. Om met de fiets in het spitsuur naar het centrum van Peking te rijden is werkelijk een schitterende ervaring, ook al omdat de schitterende regel dat bij een ongeluk tussen fietser en auto de auto schuld heeft een Chinese uitvinding is.
Op de fiets Peking rondrijdend kom ik meermaals in de achterbuurten terecht. Als je hier bij een stalletje op straat iets eet of drinkt word je aandachtig bekeken door kleine kinderen. Als toerist hoef je niet echt bang voor criminaliteit te zijn in de achterbuurten. Dat komt natuurlijk door de buiten-proportionele straffen die er op misdaden staan. Maar goed, niet te veel bij nadenken: je bent tenslotte op vakantie.
In Peking gaan veel mensen naar het park. Niet met de hond, want honden horen volgens de Chinees in de pot en niet aan de lijn. Nee, de Chinezen gaan met hun gevederde vrienden naar het park, in kooitjes die vervolgens in de bomen worden gehangen. Het is erg leuk om op een bankje te zitten en dan dit parkleven te bekijken.
Wat eten betreft is Peking een luilekkerland: er staan talloze stalletjes en kraampjes op straat. Een kleine waarschuwing is wel op z’n plaats: onze westerse magen kunnen soms niet al te goed tegen het voedsel dat op straat te koop wordt aangeboden. Ook ik heb noodgedwongen een dag op mineraalwater en appels geleefd, maar ja: je wilt alles natuurlijk een keer proeven.
Het is moeilijk om in contact te komen met de plaatselijke bevolking, verder dan het uitwisselen van beroep, leeftijd en dergelijke kom je meestal niet. Soms was het toch mogelijk een iets verdergaand gesprek te voeren.
Twee jongens spraken me aan vlakbij de Kentucky Fried Chicken. Hun ogen spraken boekdelen, dus heb ik maar de rijke toerist uitgehangen en getrakteerd. Voor ons westerlingen vallen de prijzen reuze mee, maar als je bedenkt dat een maaltijd in die fastfood-zaak wel zo’n tien procent kost van een gemiddeld Chinees maandloon, dan is het alsof je hier bij McDonald’s even voor 250 piek opeet. In die fastfood-zaak zag je een soort Bijenkorf-publiek, volgens die twee jongens het kroost van het partijkader.
Het is tijd om de trein te nemen, de Trans-Mantsjoerije Expres. De Trans-Siberië Expres gaat boven China langs naar de kust. Voor het overige zijn de routes gelijk. Er is trouwens nog een route van Peking naar Moskou: de Trans-Mongolië Expres en die loopt (maar dat is vast geen verassing) dwars door Mongolië.
In de trein zitten veel Polen die in Peking inkopen hebben gedaan. Door een verdrag tussen Polen en China is het voor Polen mogelijk om voor weinig geld een retourtje Warschau – Peking te kopen, en het is ongelooflijk wat die voor een bagage in een coupé kunnen stouwen.
De spoorbreedte van Rusland verschilt met die van China, dus tilt men de wagons bij de grens op en zet ze weer neer op een ander onderstel. De grensovergang tussen China en Rusland stelt wat betreft formaliteiten niet veel voor, je moet een formulier invullen en dat is dat. Maar de een of andere slimmerik vond het nodig om hasj in het toilet te verstoppen en dat houdt de boel flink op.
De eerste stop na de grensovergang scharrelen er koeien rond de trein, een vreemd gezicht voor een boerenzoon als ik. Koeien lopen netjes in een wei met prikkeldraad erom en niet los op een station, zou je toch denken?
Vier dagen rijdt de trein door Siberië. Wat opvalt is de zwarte handel. ‘s Avonds komt de kok langs met een mandje Russische champagne, kaviaar en andere luxe artikelen die hij voor dollars verpatst. Dit is des te opmerkelijker daar diezelfde kok voor de maaltijden zeer matige produkten gebruikt.
Op de perronnetjes waar de trein even stopt zie je vaak samenscholingen en als je gaat kijken wat daar aan de hand is, zit er vaak iemand ‘iets’ te verkopen.
Een minpunt is de criminaliteit in de trein. Er wordt flink gestolen en na enkele droevige verhalen te hebben gehoord spreken wij samen met de coupé naast ons af dat er altijd iemand in de beurt van de coupés blijft als we er een stop is.
Het uitzicht onderweg is prachtig: uitgestrekte berkenbossen in een heuvel-landschap. De herfst is al begonnen en dat is aan de kleuren te zien. De dorpjes zien er met hun houten huisjes ook aardig uit, al lijkt het me geen pretje om hier in de winter in te zitten.
Na een paar dagen is de hele trein één grote familie: je praat met een heleboel nationaliteiten, je gaat eens bij elkaar op de koffie. Dit huiselijke sfeertje wordt nog verstrekt doordat veel mensen voor makkelijke kleding kiezen en in trainingspakken en dergelijke rondlopen.
Ook leuk zijn de feestjes. Ik krijg in zes dagen meer alcohol dan in de zes maanden ervoor. Er zijn heel wat nationaliteiten aan boord en dat geeft de feestjes iets extra’s. De avonden begint bijvoorbeeld beginnen met Chinees bier en eindigt met Koreaanse wodka, met nog van alles daar tussendoor.
Op een gegeven moment zitten we met tien personen uit vijf landen in onze coupé, te weten uit China, Rusland, Engeland, Duitsland en natuurlijk Nederland. De Duitser heeft een gitaar bij zich en speelt daar best wel aardig op, maar als een van de Russen erop gaat spelen was klinkt dit werkelijk fantastisch. De hele wagon verzamelt zich buiten onze coupé. De Rus blijkt in Moskou in een bandje te spelen, dat verklaart zijn goede gitaarspel.
Je zit met z’n vieren in een coupé en als je zes dagen en nachten samen in een klein hokje zit is het gezelschap wel belangrijk. Ik zit samen met drie meisjes uit het Viva-gezelschap en dat is wel een leuke groep.
Later spreek ik echter een Nederlands meisje dat twee maanden in haar uppie door China heeft rondgetrokken. Dat is prima gegaan maar nu zit ze in een coupé met drie Engelse jongens, die als ontbijt al met bier beginnen.
Tot de Russische grens was er een Chinese restauratiewagen aangekoppeld en die was perfect. Vanaf die grens moesten we het doen met een Russische. Iedereen kent de verhalen over de voedselsituatie in Rusland en als je met Westerse normen naar het aangebodene kijkt dan is het prut. Maar ook een prutje kan smaken, gewoon je Westerse normen overboord gooien en je hebt een gezellige maaltijd. Deze gezelligheid komt ook doordat dat iedereen bij iedereen aanschuift. En de kosten van een maaltijd zijn een lachertje: een soepje, salade, een stukje vlees met een prutje aardappels en groente kost omgerekend nog geen euro.
Een aardige voorziening is dat per wagon er altijd een ketel heet water is, dus thee en instant-soep is altijd wel zelf te maken. Verder kun je op de perronnetjes ook altijd wel iets kopen, dat soms niet nader te definiëren is dan als ‘iets eetbaars’ maar dat mag de pret niet drukken.
Vier uur lang rijden we langs het Baikalmeer reden, dat groter is dan Nederland. In een meegebracht reisboek lees ik dat het meer op het diepste punt 2,1 km diep is, en da’s diep.
We arriveren op het Jaroslavl-station van Moskou, waar ik afscheid neem van het Viva- reisgezelschap. En eerlijk is eerlijk: achteraf gezien viel het best wel mee en heb ik veel plezier gehad met deze groep.
Op het perron staan taxichauffeurs klanten te ronselen. Ik ga mee met een chauffeur die 5 dollar vraagt. Dit is in verhouding ontzettend veel maar ik denk maar aan één ding: de douche in mijn hotel Maar die douche moest nog eventjes wachten, want de taxichaufeur kan het hotel niet vinden.
Na lang zoeken blijkt dat men een etage van een studentenflat heeft ingericht als hotel. Men blijkt er niet echt ingesteld op buitenlandse toeristen. Na eindelijk iemand gevonden te hebben die mij kan inschrijven is er meteen een nieuw probleem: niemand van het hotel spreekt Engels.
Na bestudering van mijn paspoort verdwijnt de eigenaresse/bedrijfleidster/receptioniste naar een hotelkamer om met een Nederlandse studente terug te komen. Zij studeert Russisch en is op studievakantie in Moskou. Eindelijk is het mogelijk mij de regels van het hotel duidelijk te maken.
Er loopt een enorm metrostelsel van ruim tweehonderd kilometer onder Moskou en sommige oude metrohallen zijn net paleizen. De metro is ook aan te bevelen omdat de taxichauffeurs echt moeilijk doen, behalve dan als je dollars te voorschijn tovert, want dan kan ineens alles.
Schaken is een hobby van mij, ik zit vele uren per week op de Internet Chess Server. En volgens ons westerlingen kan iedere Rus schaken, dus ga ik op zoek naar de parken waar men in de openlucht zou schaken. In de trein heeft een Rus voor mij twee parken op een plattegrond aangekruist, maar helaas: geen schakers te vinden. Maar net als in China is het ook hier leuk om rustig in een park te gaan zitten en naar de mensen te kijken.
Ondanks de temperatuur van 5 a 6 graden zitten veel mensen rustig een boek te lezen. Ook in metro van Moskou zie je veel mensen verdiept in een boek en er zijn op straat ontzettend veel boekenstalletjes.
Aangezien ik slechts anderhalve dag in Moskou ben heb ik geen zin om als een gek van de ene toeristische plek naar de andere te rennen. Ik bekijk alleen het Rode Plein en het Kremlin.
Die anderhalve dag in Moskou is omgevlogen en ik ga met de metro naar het Witrussische station, waar de treinen naar het westen vertrekken. Hoewel er dagelijks twee treinen naar Berlijn vertrekken, gaat de eerstvolgende trein waarin ook plaats is meestal pas een week later.
Bij de grensovergang tussen Rusland en Polen wordt de bekende trucs weer uitgehaald en van onderstel gewisseld. Mijn coupé-genoten stappen in Warschau uit en er komt niemand voor in de plaats, ik heb dus van Warschau tot Berlijn een coupé voor mij alleen.
Van alle grensovergangen is die tussen Polen en Duitsland de zwaarste, de Duitsers willen alles controleren. In een coupé naast mij hebben twee Poolse jongens twee flessen wodka te veel meegenomen. Ze worden gedwongen om die flessen in het toilet leeg te gieten.
In Berlijn pak ik de trein richting Utrecht. In vergelijking met de Russische wagons lijkt het wel of deze trein over de rails zweeft. Ik slaap dan ook perfect tijdens de rit. Om half 9 komt er een Nederlandse conducteur om het treinkaartje vragen. Daaruit trek ik maar de conclusie dat ik inmiddels weer in Nederland ben.