×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

De vele landschappen van Ecuador

Je kunt in een dag alle seizoenen beleven

Reisverslag: Chris van Es
Foto's: Chris van Es

Ecuador heeft een unieke variatie aan landschappen, inwoners en klimaatzones. Heb je ‘s ochtends in de Andes nog twee truien aan, zit je ‘s middags bij 30 graden aan de Stille Oceaan of in het tropische Amazone-woud.

Quito, de hoofdstad van Ecuador, ligt op 2800 meter hoogte in een langgerekt dal, omringd door hoge bergen. De landing op het vliegveld is dan ook behoorlijk spectaculair. Quito was een belangrijke stad in het Inca-rijk, maar daar is geen spoor meer van te bekennen. De laatste Inca-veldheer heeft de stad omstreeks 1526 tot de grond toe verwoest, liever dan haar uit te leveren aan de Spaanse conquistadores.

Het huidige Quito, gevestigd in 1534, is verdeeld in een oude en een nieuwe stad. De oude, Spaans-koloniale stad met haar vierkante plaza’s is door de UNESCO tot cultureel erfgoed uitgeroepen.

De plazas zijn verbonden door een rechtlijnig netwerk van smalle straatjes. Alleen het autoverkeer verstoort het beeld van een oude koloniale stad. In de vele kerken en kathedralen worden warme kleuren gecombineerd met een overvloed aan bladgoud en neon-verlichte Mariabeelden.

De meeste straten van het oude centrum zijn overdag gevuld met kraampjes vol plastic teiltjes, spijkerbroeken en televisie-antennes. Geen souvenirs, daarvoor moet je naar de nieuwe stad met zijn moderne, duurdere hotels en restaurants en brede winkelstraten met terrassen en snackbars.

De Oriënt - Cuyabeno natuurreservaat

Het regent pijpestelen in het regenwoud

Op naar de Oriënt, de meest westelijke uitloper van het Amazonegebied in Ecuador, voor een bezoek aan het Cuyabeno Natuurreservaat, pal ten zuiden van de Colombiaanse grens. Vanaf Quito is het een rit van 12 -13 uur, die we deels afleggen per ‘ranchero’, een ongerieflijke open bus met houten opbouw.

Na het passeren van een pas op 4200 meter dalen we via uitgestrekte nevelwouden af naar het Amazone-bekken. Het landschap verandert met het uur, de temperatuur stijgt en de begroeiing wordt tropischer. Het regent pijpestelen, we weten meteen waar de benaming regenwoud op slaat.

De nacht brengen we aan de rand van het reservaat door in ‘cabañas’, open houten indianenhuizen op palen, waar we onder muskietententen slapen. De volgende dag trekken we per motorkano over de Cuyabeno-rivier dieper het reservaat in. De Cuyabeno meandert door het sprakeloos makende regenwoud; honderden kleuren groen, soms doorschoten door grote hemelsblauwe vlinders of een ‘great kingfisher’, een grote ijsvogel. Exotische planten en bomen zijn verwikkeld in een eindeloze strijd om licht en voedsel.

De indiaanse gidsen in de boten speuren constant de hoge bomen af en zien wat wij zonder hun getrainde ogen nooit zouden ontdekken: een troep apen, een luiaard, aras, slangen.

Naarmate we dieper in het merengebied doordringen, verdwijnt de grens tussen land en water. Onder de bomen lijkt het water oeverloos door te stromen. In dit vloedbos hebben struiken en bomen zich aangepast aan het bijna altijd aanwezige water.

In ons basiskamp op een eiland in een van de lagunes slapen we weer in cabañas. Van daaruit maken we een kanotocht door het merengebied. Met alleen het gespetter van de peddels is pas goed te genieten van de stilte. Vogels en schildpadden zijn zo tot veel dichterbij te benaderen.

We bezoeken ook een dorp van de Siona-indianen. Het agrarische dorp, waar bananen, cassave en cacao worden verbouwd, beschikt tevens over een bescheiden veestapel. De trots van het dorp is echter de school, waar kinderen uit de wijde omtrek iedere dag per kano naartoe komen om in de ochtenduren les te krijgen.

De gids vertelt dat de oude tradities in het dorp onder druk staan, want ook op deze afgelegen plek heeft de moderne wereld haar intrede gedaan. Vooral jongeren trekken weg naar de steden. Oude kennis, zoals over het gebruik van medicinale planten en uitdrijving van kwade geesten, dreigt te verdwijnen omdat er niemand is om ze aan over te dragen.

‘s Middag zwemmen we in één van de vele diepe meren. Is het op zich al een schitterend idee in het Amazonegebied te zwemmen, als je daarbij ook nog roze zoetwaterdolfijnen tegenkomt is het helemaal fantastisch. Dichterbij dan een meter of tien kun je helaas niet komen. Zwemmen is overigens een van de weinige manieren om je hier te wassen, shampoo en zeep gaan dan ook steevast mee.

Een ander hoogtepunt is een nachtelijke boottocht over de Cuyabeno-rivier, terug naar de grens van het reservaat. Afvaart: 4 uur ‘s nachts. In de motorkano scheren we over de rivier, onder een verbluffende sterrenhemel, terwijl gaandeweg om ons heen het regenwoud wakker wordt.

De Andes - Baños

Wisselbaden horen erbij, maar niemand doet het

We vliegen terug naar Quito, om meteen verder te trekken naar Baños op 1.800 meter. Baños, de naam zegt het al: baden. Het dorpje is dan ook bekend door de warmwaterbronnen, met naar men zegt een geneeskrachtige werking, die ondergronds worden gevoed door de nabijgelegen vulkaan Tungurahua.

Zeer vroeg in de ochtend baadt de lokale bevolking er uitgebreid en onderhoudt er sociale contacten. Wie masochistisch is ingesteld, kan van het warmste bad (bijna niet te verdragen) meteen in het koudste duiken (idem) of onder de eveneens ijskoude waterval afkoelen. Een Ecuadoraanse vertelt dat wisselbaden erbij horen, maar het valt op dat bijna niemand dat doet.

Baños is een aantrekkelijk stadje, met een basiliek gewijd aan de Maagd van de Heilige Wateren, die getuige de schilderijen en bijbehorende teksten vele wonderen op haar naam heeft staan.

Aan de noordkant van het dorp stroomt de Pastaza-rivier door een diepe kloof, waarlangs een mooie wandeling te maken is.

Het stadje zelf is nogal toeristisch, het Hardrock Café van Ecuador is in Baños te vinden. In het weekend zijn ‘s avonds in ‘peñabars’ live-optredens van indiaanse muziekgroepen, die Ecuadoraanse folkmuziek spelen. Verder heeft Baños een disco, die met stroboscoop en spiegelbollen wel heel erg aan de jaren tachtig doet denken.

Riobamba

Het stadscentrum is bezaaid met kraampjes

In Riobamba, op 2750 meter, word zaterdags een van de grootste markten van Ecuador gehouden. Het stadscentrum is dan bezaaid met kraampjes. Van levende kippen tot ‘Calvin Klein’-spijkerbroeken, alles wordt hier verkocht.

De charme schuilt vooral in de indianen, die hier in hun kleurrijke traditionele kledij hun waar aanbieden. Veel kooplieden stellen het niet op prijs te worden gefotografeerd, wat zich uit in gooien met wat voorhanden is: van rotte tomaten tot walnoten.

Chimborazo

Ondanks de felle zon is het op deze hoogte bitter koud

Nabij Riobamba ligt de Chimborazo, met 6310 meter de hoogste berg van Ecuador. We wilden vanaf de sneeuwgrens naar een berghut op 5000 meter wandelen, maar de weg werd versperd door een vrachtwagen die met een wiel diep is weggezakt in de smalle onverharde weg.

We konden er niet langs, dus wandelen we iets lager op de helling, waar we op het terrein van een lama- en alpacafokker belanden.

Ondanks de felle zon is het op deze hoogte bitter koud. We moeten optornen tegen een harde wind, wat gecombineerd met de ijle lucht het wandelen zwaar maakt. Hoogteziekte is een reëel risico, zo blijkt. Een van mijn medereizigers keert na de wandeling lijkbleek, met zware hoofdpijn en misselijk terug.

El Nariz del Diablo

Spoorbruggetjes over duizelingwekkende ravijnen

Per trein reizen we van Riobamba richting Guayaquil. Dit traject, vernoemd naar de rotsformatie El Nariz del Diablo (de neus van de duivel), is ook voor Ecuadoranen zelf een toeristische trekpleister. De trein vertrekt ‘s morgens om 6 uur op 2750 meter hoogte om rond het middaguur op 2300 meter in Alausí aan te komen.

Hoewel de rit tussen Riobamba en Alausí al erg mooi is, met weidse vergezichten over vruchtbare dalen met hun lappendeken van kleine akkertjes, begint het spektakel daarna pas echt. Het spoor daalt in 26 kilometer meer dan 1000 meter, wat alleen mogelijk is doordat de trein een aantal malen zig-zaggend (achteruit/vooruit) langs de berghelling koerst. Om ons heen ruige berghellingen, pal onder onze voeten soms duizelingwekkend diepe ravijnen als de trein een gammel ogend spoorbruggetje passeert. Het beste uitzicht heb je vanaf het platte dak van de trein, waar de kaartjes worden geknipt door behendig balancerende conducteurs.

Cuenca

Een stijlvolle en aangename provinciestad

We gaan terug de bergen in, naar Cuenca, een stijlvolle en aangename provinciestad met fraaie koloniale gebouwen en rustieke pleinen. De oude en nieuwe stad worden van elkaar gescheiden door de bruisende Rio Tomebamba. Het hart van de koloniale stad is El Parque Calderón, dat wordt geflankeerd door de oude kathedraal uit 1557 en de nieuwe uit 1885.

Cuenca is het centrum van de Panama-hoedenindustrie. Er zijn diverse fabriekjes te bezoeken waar deze hoeden met de hand worden vervaardigd.

Cuenca is bovendien een prettige stad om te wandelen, bijvoorbeeld langs de rivier of langs de bloemenmarkt op de Plazoletto del Carmen, de souvenirs- en gebruiksartikelen-markt San Francisco Market en de centrale markt voor groente, fruit, vis, vlees en dergelijke.

‘s Avonds zie ik boven de stad ineens tientallen flikkerende rode lichtjes opstijgen in het duister. Nieuwsgierig loop ik in de richting van de bron, die ik vermoed op de Plazoletta del Carmen. Daar blijkt een groot volksfeest gaande ter ere van La Virgén Carmen. De lichtjes blijken roodpapieren parachuutjes, die opstijgen met behulp van brandende kaarsen. Wensen van de gelovigen worden op deze wijze naar de hemel gezonden.

Het kerkje op het plein baadt in het licht, maskerdansers verbeelden duivels en maken kinderen aan het schrikken, verkopers van snoepgoed en gebakken banaan doen goede zaken en van tijd tot tijd steekt iemand spontaan vuurwerk af.

Ingapirca

Dreigend kijkt hij uit over het dal

Ten zuiden van Riobamba liggen de ruïnes van Ingapirca, dat rond het jaar duizend door de Cañaris werd gebouwd en later werd veroverd en uitgebreid door de Inca’s. Toch is het nooit meer geweest dan een klein fort aan de Inca Trail naar Quito.

Helaas zijn de meeste stenen van de oorspronkelijke bouwwerken reeds lang geleden hergebruikt. De fundamenten zijn wel bewaard gebleven en sinds 1966 wordt gewerkt aan reconstructie van het complex. In ieder geval is de typerende bouwstijl van de Inca’s – zonder mortel en met perfect op elkaar passende stenen- nog steeds herkenbaar.

Het meest intrigerend in Ingapirca is het stenen gelaat van de Indiaan. Dreigend kijkt hij uit over het dal. Is het een natuurlijk fenomeen? Of is hij eeuwen geleden met pijn en moeite uitgehouwen, als waarschuwing voor mogelijke aanvallers?

 

Saquisili

Een geloei, geblaat en gekrijs van jewelste

De beroemdste veemarkt van Ecuador wordt gehouden in Saquisili. Iedere donderdag in alle vroegte stromen indiaanse boeren uit de wijde omtrek naar dit nietige plaatsje om hun vee aan de man te brengen; loven en bieden op koeien, schapen, geiten, varkens, lama’s.

Het is een geloei, geblaat en gekrijs van jewelste als de gekochte dieren aan een touw naar hun nieuwe verblijfplaats worden geleid of met veel moeite in een pickup-truck worden geladen.

Cotopaxi

Zuurstofgebrek bezorgt je ademnood en hartkloppingen

We gaan de uitdaging met de Cotapaxi aan, met 5.897 meter de hoogste werkende vulkaan ter wereld. Voor amateurs zoals wij is het mogelijk tot de José Ribas Refugio op 4.800 meter te wandelen. Hoewel, wandelen… Op deze hoogte is iedere tien meter klimmen een overwinning op jezelf. Zuurstofgebrek bezorgt je ademnood en hartkloppingen. Het terrein bestaat bovendien uit lava-gruis: twee stappen vooruit betekent één stap terugglijden. En dan staat er ook nog een straffe tegenwind en is het op deze hoogte bitter koud.

Onderweg denk ik vele malen: ik lijk wel gek. Waarom doe ik dit? Om dan toch weer die 50-60 passen omhoog te doen om vervolgens weer uit te hijgen. Je passeert het punt dat teruggaan niet langer opweegt tegen de moeite die al je hebt gedaan om zo ver te komen. Vanaf dat moment is het makkelijker, omdat de twijfel over terugkeren of doorgaan weg is.

Maar waarom zou je het überhaupt doen? Niet vanwege het stempel dat je in de Refugio in je paspoort kunt laten zetten. Niet vanwege de kop thee die je er kunt drinken. En niet vanwege het uitzicht, dat weliswaar prachtig is maar waar je in ademnood toch geen waardering voor kunt opbrengen. Nee, vanwege de adrenalinekick die het bereiken van de Refugio geeft!

Otavalo en Peguche

De marktkooplieden zijn niet opdringerig

Otavaleno’s zijn de meest ondernemende indianen in Ecuador. Zij zijn het ook die in Nederland op markten en braderieën dikke truien, geweven gilets, linnen overhemden, hoeden en sieraden verkopen.

Ze komen uit de streek rond Otavalo, waar op zaterdag de grootste ‘toeristenmarkt’ van Ecuador gehouden wordt. Alles wat je in Nederland op hun kramen aantreft, vind je ook in Otavalo, maar meer en veel goedkoper. De marktkooplieden zijn beslist niet opdringerig, dat heb ik in Afrika wel anders meegemaakt. Zakkenrollers zijn er wel, evenals op andere plaatsen waar veel toeristen komen.

In het nabijgelegen Peguche kun je een aantal weverijen bezoeken, van volledig handmatige tot machineweverijen, waar de produkten gemaakt worden.

Cuicocha

In de diepte ligt het azuurblauwe kratermeer

We maken een pittige wandeling over de kraterrand van de reeds lang gedoofde vulkaan Cuicocha, ruim een uur rijden van Otavalo. In de krater bevindt zich een 200 meter diep meer, dat drie kilometer in doorsnee is.

De hele ronde is een wandeling van een uur of zes. Wij wandelen ruim driekwart, onder begeleiding van een lokale gids, die ons in straf tempo voorgaat.

Ik ben inmiddels redelijk aan de hoogte gewend maar het eerste deel van de wandeling, vrijwel alleen bergop op 3.500-3.800 meter hoogte, blijft zwaar. Het uitzicht in de hogere regionen en bij de afdaling is verbluffend: rechts van ons in de diepte het azuurblauwe kratermeer, links een diepe afgrond en een wijds vergezicht naar andere hoge toppen, zoals de Cayambe, Imbabura en de Cotacachi-vulkaan.

De wandeling rond Cuicocha staat de laatste jaren niet zo goed bekend vanwege de gewapende overvallen die er plaatsvonden op kleine groepen toeristen. Voorzichtigheid is dus geboden.

La Costa - De Stille Oceaankust

Afdalend naar de kust wordt de begroeiing tropischer

Het derde deel van Ecuador dat we bezoeken is de noordkust. Afdalend van het hooggebergte naar de kust wordt de begroeiing allengs tropischer en ook het karakter de bevolking verandert. Ecuador wordt bevolkt door een aantal etnische groepen; in de Oriënt leven vooral inheemse Amazone-laaglandindianen. In de Andes vormen zuivere afstammelingen van Spanjaarden (10% van de bevolking) de elite, gevolgd door mestiezen (afstammelingen van Spanjaarden en inheemsen, circa 40%). De lokale indianen (diverse volken, in totaal circa 40%) staan lager op de sociale ladder; tot in de jaren ’60 waren vormen van lijfeigenschap ‘normaal’.

Afstammelingen van Afrikaanse slaven en Aziaten bevolken vooral de kuststreek, die wat betreft landschap, bevolking en sfeer een aparte wereld vormt.

Atacames

Een paradijs aan de Stille Oceaan

Atacames is een dorp van niets, maar voor wie net uit de koele Andes komt is het een paradijs aan de Stille Oceaan.

Atacames bestaat uit twee delen: het oorspronkelijke dorp in het binnenland en het toeristische dorp aan de kust, met hotels, restaurants met verse visgerechten, discotheken en vele uitgaansgelegenheden op het strand zelf. Het is net een Bacardi-cola reclame en alles is zeer kleinschalig. Atacames is op z’n drukst in december, in het warme seizoen wanneer veel Ecuadoranen vakantie hebben. In juli is het er bijzonder stil.

Vanwege de onderstroom is zwemmen in de oceaan zeer gevaarlijk, dat kan dus beter in een hotelzwembad. De temperatuur van het oceaanwater is wel heerlijk voor wat gebadder met vaste grond onder de voeten. Op een gegeven moment komt er een vlucht langs van dertig, veertig pelikanen, die volmaakt synchroon gebruik maken van de thermiek.

Een van de uitstapjes vanuit Atacames is een boottochtje naar het nabijgelegen gehucht Muisne en de mangrove-bossen. Voor wie later naar de Galápagos-eilanden gaat alvast een test: word ik zeeziek of niet?

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win