×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

De Zijderoute (I)

De legendarische steden van Oezbekistan

Reisverslag: Chris van Es
Foto's: Chris van Es

Samarkand, Buhara, Tasjkent en Kokand waren ooit bloeiende centra aan de Zijderoute, de oude handelsweg door Centraal-Azië die China verbond met de Levant. Exotische namen uit een verre vreemde wereld. Decennia verstopt achter de grenzen van de USSR, sinds enige jaren weer vrijelijk te bezoeken.

Talloze medressa’s, moskeeën en mausolea getuigen van de rijke historie van de Oezbeekse steden langs de Zijderoute. Een historie waarvoor sinds de ineenstorting van de USSR grote belangstelling is. Zij biedt de jonge republiek Oezbekistan een nationale identiteit en is – naast de islam – een bindende factor tussen de ruim honderd nationaliteiten die er samenleven.

Nationale held is Timur (1336-1405), de laatste grote heerser, die na vele bloedige veroveringstochten regeerde over een islamitisch rijk dat zich uitstrekte van de Middellandse Zee tot de Indus.

Zijn beeltenis heeft op een flink aantal plaatsen die van Lenin en andere groten van de communistische dictatuur vervangen. Belangrijke jaartallen uit zijn heerschappij worden aangegrepen voor nationale festiviteiten.

Samarkand

Gebouwen met azuurblauwe en gouden mozaïeken

Timur was bepaald geen zachtzinnig heerser, maar wel een man die de schone kunsten minde. Of iemand met ietwat megalomane trekjes, dat kan ook. Hij koos in 1370 Samarkand als hoofdstad en nam veel architecten en andere kunstenaars in de arm om de stad te verfraaien.

De rijkelijk van unieke azuurblauwe en gouden mozaïeken voorziene gebouwen die hij en zijn kleinzoon Ulughbek, die na hem heerste, achterlieten zijn nu nog beeldbepalend voor de stad en vormen een toeristische attractie.

Timur ligt begraven in de Guri Amir, het ‘graf van de emir’. Hij liet dit mausoleum bouwen voor enkele van zijn zoons en kleinzoons, die er trouwens ook begraven zijn. Voor zichzelf bouwde hij een eenvoudige tombe in zijn geboorteplaats Sjahrisabz. Toen Timur in de winter van 1405 tijdens een veldtocht overleed waren de passen door sneeuwval onbegaanbaar, waardoor men hem bijzette in de Guri Amir.

Kosten noch moeite zijn gespaard om de Guri Amir in oude glorie te herstellen. De voorzijde is klaar, aan de achter- en zijkant wordt nog gewerkt. Rond 1405 waren naast het mausoleum een medressa en een logement voor derwisjen (heilige mannen) gevestigd, maar deze zijn in de loop der eeuwen gesloopt.

Vooral de binnenkant van het mausoleum is indrukwekkend: de hoge koepel boven de graven is bekleed met bladgoud en biedt – wanneer men zo vriendelijk is de spots aan te doen – een feeëriek schouwspel. Begeleid door een overtuigende gids, is het soms mogelijk de echte graven in de kelder te bezoeken. De stenen in het officiële gedeelte van de Guri Amir liggen namelijk boven de graven.

Een van de meest prestigieuze bouwwerken van Timur is de Bibi Khanym-moskee. Bibi was een van Timur’s favoriete vrouwen. In 1998 stond dit enorm grote bouwwerk, door de UNESCO tot Werelderfgoed verklaard, volop in de steigers. Dat is nodig ook, al bij de bouw was het twijfelachtig of zo’n immens bouwwerk – toen de grootste moskee ter wereld – de tand des tijds zou doorstaan. Alleen de hoofdpoort was al 35 meter hoog. Bij een aardbeving in 1897 stortte de al danig in verval geraakte moskee vrijwel geheel in.

Rondom de Bibi Khanym-moskee vindt de kleurrijke dagelijkse markt plaats. Hoewel je nauwelijks een woord met de bevolking kunt wisselen, is men heel vriendelijk en nieuwsgierig.

Iedereen vraagt je waar je vandaan komt. Op het antwoord Galandia (Holland) gaan vaak de duimen omhoog. Men is zeer voetbalminnend; net na het WK in 1998 is met name de mannelijke bevolking zeer genegen mij troostend in te peperen dat Galandia toch nog vierde is geworden.

Schuin tegenover de Bibi Khanym-moskee ligt – temidden van een uitgestrekte necropolis – Shahi Zinda, een straat van imposante graftombes, voor het merendeel uit de tijd van Timur en (ver) daarvoor. Shahi Zinda betekent ‘graf van de levende koning’. De legende is dat Qusam ibn-Abbas er begraven ligt, de neef van de profeet Mohammed die de islam naar Samarkand bracht. Shahi Zinda is dan ook een pelgrimsoord, je treft er veel biddende pelgrims aan.

Diverse tombes is men aan het restaureren op basis van de originele versieringen en materialen. De tombes van ‘the rich and famous’ van het Samarkand van toen zijn sowieso monumenten van grote schoonheid, gerestaureerd of niet.

De immens grote Registan was in de middeleeuwen de drukke centrale marktplaats van de stad. De Registan wordt aan drie zijden omgeven door indrukwekkende medressa’s (islamitische scholen en universiteiten). De oudste is de Ulugh Bek in het westen, die in 1420 werd geopend. Grondlegger was Ulughbek, een kleinzoon van Timur en zelf een vermaard wetenschapper, die op het gebied van de astronomie zelfs internationaal tot de grote wetenschappers van zijn tijd werd gerekend. In Samarkand is tevens zijn observatorium te bezoeken, dat met opzienbarend vernuft is gebouwd, zoals is te zien in het museum dat op het terrein is ingericht.

De Sher Dor aan de oostzijde van de Registan stamt uit 1636, de Tilla Kari in het midden uit 1660. In de laatste is ook een moskee ondergebracht, in de wandbekleding ervan is zo’n zeven kilo bladgoud verwerkt.

De medressa’s zijn de afgelopen jaren geheel gerestaureerd. In de moskee is nog een deel van de wand te zien zoals die voor restauratie was; geheel vervuild, met vervaagde, grijze patronen en verbleekte versieringen.

Hoewel de wonderen van Samarkand talrijk zijn, vindt men in de brede, groene boulevards, de fraaie stadsparken (Gorki Park), de oerlelijke luxe hotels en de oostblok-architectuur van de buitenwijken tevens de sporen terug van ruim een eeuw Russische heerschappij. Ook de hedendaagse Oezbeekse regering laat zich niet onbetuigd: om het zicht op de architectonische schatten van Samarkand te ‘verbeteren’ werd ter gelegenheid van een van de vele Timur-feesten een paar jaar geleden een authentieke oude woonwijk in zijn geheel gesloopt voor de aanleg van een plein.

Tasjkent

De meest Russische stad in Oezbekistan

Tasjkent is pas sinds 1930 de hoofdstad van Oezbekistan maar bestaat – onder verschillende namen – al sinds de 2e of 1e eeuw voor Christus. Helaas werden de meeste historische gebouwen in 1966 bij een aardbeving verwoest. Bovendien verdween de oude stad grotendeels onder de bulldozers van de sovjet-planners om plaats te maken voor de weidse lanen, ambitieuze moderne gebouwen, monumenten en parken, die van Tasjkent de meest Russische stad van Oezbekistan maken.

Ik breng hier slechts de nacht door maar zie tijdens een rondrit toch diverse ‘highlights’, zoals het immense plein van de onafhankelijkheid (vroeger Lenin Square) en het paleis van de Vriendschap van de Volkeren.

Sjahrisabz

De geboorteplaats van Timur

Sjahrisabz is de geboorteplaats van Timur. De belangrijkste straat van het stadje is Ipak Yuli. Hieraan liggen de crypte waar Timur begraven wilde worden, de mausolea voor twee van zijn zonen en de entree tot de boeiende bazaar

We lopen naar de Khazerati Imam-moskee uit het eind van de 19e eeuw, met een heerlijk schaduwrijk voorplein vol machtige bomen die waarschijnlijk ouder zijn dan de moskee zelf. De tombe van Timur die ergens op het terrein moet zijn vinden we niet, de hitte is zo intens dat we ook niet actief op zoek gaan.

Eén van de voornaamste bezienswaardigheden van Sjahrisabz zijn de resten van Ak-Saray, het witte zomerpaleis van Timur. Alleen de 40 meter hoge met blauwe, witte en gouden mozaïeken bedekte ingang is nog gedeeltelijk intact. Je kunt je alleen maar afvragen hoe het complete paleis er uitzag. Volgens de reisgidsen was het enorm en werd er 24 jaar aan gebouwd.

Buhara

De overheersende tint in de oude stad is terracotta

Op Buhara rust veel minder de hand van Timur dan op Samarkand en Sjahrisabz, waarschijnlijk omdat het eeuwenlang onder een eigen khanaat viel. In Buhara zijn ook moskeeën en medressa’s in de kenmerkende blauw-gouden tinten van de middeleeuwse Oezbeekse architectuur, maar de overheersende tint in de oude binnenstad is terracotta.

Een aantal gebouwen in Buhara dateert van veel vroeger en is van een bouwkundig vernuft waarvan je versteld staat. Zo ligt in Samani Park het Ismaël Samani-mausoleum, dat in 905 werd voltooid. Anders dan de met majolica en mozaïekwerk getooide gebouwen elders is dit gebouw geheel opgetrokken uit terracotta bakstenen.

De stenen zijn zo geschikt dat een schitterend reliëf is ontstaan, waardoor de kleur van het gebouw gedurende de dag lijkt te veranderen. Onze gids vertelt dat het bij volle maan lijkt of het gebouw is opgetrokken uit puur zilver.

Het mausoleum is gebouwd voor Ismaël, de aartsvader uit de dynastie der Samaniden, die over Buhara heerste. Het mausoleum stamt uit de vroege periode van de Oezbeekse islam, maar bevat ook symbolen uit het oudere Zoroastrisme. Doordat de muren bijna twee meter dik zijn en het mausoleum in de loop der eeuwen onder zand bedolven raakte, is het in bijna originele staat bewaard gebleven. Er wordt verteld dat dit de reden is dat Djengiz Khan het mausoleum over het hoofd zag toen hij Buhara op zijn eigen, ietwat destructieve wijze innam. Het mausoleum werd pas aan het begin van deze eeuw herontdekt en uitgegraven.

In Buhara staat ook de Maghoki-Attar moskee uit de 12e eeuw, de oudste Centraal-Aziatische moskee die behouden is gebleven.

De moskee is gebouwd op de fundamenten van een 5e eeuwse Zoroastrische tempel, waaronder een nog oudere boeddhistische tempel ligt. Hoewel het tempeltje wegens instortingsgevaar niet toegankelijk is kun je van buitenaf naar de opgravingen kijken.

Je kunt letterlijk urenlang dwalen langs de talrijke bezienswaardigheden in de oude stad van Buhara. In het Samani-park ligt het 12e eeuwse Chasma-Ayub Mausoleum. De legende wil dat Job hier met zijn staf op de grond sloeg en dat toen een bron ontsprong, waarover later het mausoleum werd gebouwd. Het is echter uiterst twijfelachtig of Job hier ooit is geweest.

De Ark is het vroegere paleisfort van de khan’s van Buhara, dat volgens overlevering al sinds de 5e eeuw bestaat. In de loop der eeuwen werd het vele malen herbouwd en uitgebreid, de huidige resten zijn pas 300 jaar oud.

Tot de bolsjewieken het in 1920 bombardeerden en het grootste deel verwoestten, bleef De Ark de woonstee van de khan’s van Buhara. Naar schatting is er nog maar 25% van het gebouw over. Vroeger moet het werkelijk immens zijn geweest, want ook nu nog domineert De Ark het oude stadscentrum van Buhara. Het fort bevat nog steeds een deel van de koninklijke vertrekken, waarin nu een museum is gehuisvest. Als je aan de noordkant een poortje uitstapt (het mag niet, want niets mag de illusie verstoren) is daar alleen een berg puin en gruis van het gebombardeerde fort. Een klein ruïnetje van een toren steekt er aandoenlijk bovenuit. Aan de noordwestkant is een steile afgrond, waar zich eens het paleis uitstrekte.

De Kalan-minaret, de Kalan-moskee en de Mir-I-Arab medressa staan gedrieën aan een plein. De 47 meter hoge minaret uit 1127 heeft funderingen van maar liefst 10 meter diep, waarbij aardbevingbestendige maatregelen werden getroffen.

Vermoed wordt dat het in zijn tijd de hoogste toren uit de Centraal-Aziatische wereld was, ‘kalan’ betekent ook groot. Juist door die hoogte spaarde Djengiz Khan deze imposante toren, die ook als wachttoren, baken en executiemiddel werd gebruikt. Vijanden van de heersers werden er afgeworpen. De minaret is zo stevig gebouwd, dat in 850 jaar alleen wat kleine cosmetische reparaties nodig zijn geweest. Hij is echter niet toegankelijk, dat acht men toch niet veilig.

Aan de voet van de Kalan minaret staat de gelijknamige 16e eeuwse moskee. Met zijn 822 helder wit geschilderde koepels en ruime rustieke binnenplaats biedt de moskee plaats aan maar liefst 10.000 gelovigen. Onvoorstelbaar dat deze moskee in de sovjettijd werd gebruikt als warenhuis! Pas sinds 1991 is het weer een moskee. Toeristen mogen alleen de binnenplaats bezoeken.

Aan de overkant van de moskee ligt de Mir-I-Arab medressa, eveneens uit de 16e eeuw. Onder het sovjet-regime werden oorspronkelijk alle medressa’s gesloten. Stalin heropende deze echter in 1944 als enige medressa in Centraal Azië, om zo steun van de islamitische Oezbeken te verwerven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook nu is het nog een islamitische school, circa 250 jonge mannen bestuderen hier vijf jaar achtereen de koran, het islamitische recht en de arabische taal.

De drie oude bazaars van Buhara zijn Taqi Zargaron (juweliers), Taqi Telpak Furushon (hoedenmakers) en Taqi Sarrafon (geldwisselaars). In vroeger eeuwen kwamen hier de karavanen aan van kamelen en ezels, beladen met zijde en andere kostbare stoffen, juwelen en kruiderijen.

Tegenwoordig zijn er vooral souvenirverkopers gevestigd. De vele door brede gangen met elkaar verbonden koepels van de bazaarcomplexen zijn speciaal ontworpen om als een soort natuurlijke airconditioning koele lucht aan te trekken. Geen overbodige luxe in een stad waar de gemiddelde temperatuur ‘s zomers rond de 35/40 graden ligt.

De Ulughbeg medressa uit 1417 en de Abdul Aziz Khan medressa uit 1652 liggen tegenover elkaar. De laatste valt op door de houten palen die horizontaal langs de ingang zijn ingemetseld; ze waren bedoeld als rustplaats voor de vele ooievaars die Buhara bevolkten toen de stad nog bezaaid was met poelen. Ze vertegenwoordigen volgens onze gids de hoop van de stadsbevolking dat deze vogels ooit zullen terugkeren naar de stad. De oudere Ulughbeg medressa valt op door zijn mooie entree met in prachtige patronen in majolica gebakken ringen.

Labi-Hauz is de centrale rechthoekige stadspoel. In de schaduw van eeuwenoude bomen kun je er op traditioneel Oezbeeks zit/lig-meubilair genoeglijk theedrinken of de lunch gebruiken.

Ooit telde Buhara zo’n 200 van dergelijke poelen. Vrijwel allemaal werden ze tijdens de sovjet-heerschappij gedempt. De poelen met hun stilstaande water waren ware bronnen van ellende, zo ontdekten de sovjet-dokters; bacteriën tierden welig in het warme, stilstaande water en zorgden ieder jaar weer voor vele hevige epidemieën. Toch verlangen de bewoners terug naar de rechthoekige bassins, die ooit kenmerkend waren voor hun stad. Stadskinderen spartelen in het water van Labi-Hauz, oude mannen brengen al theedrinkend, schakend en roddelend de ochtend of middag door onder de bomen. Ook liggen er twee medressas, waarin nu souvenirwinkeltjes zijn gevestigd en restaurantjes waar je in een heel bijzondere sfeer kunt eten.

Sitorai Mokhi Hosa

Zomerpaleis van de laatste emir van Buhara

Ten zuiden van Labi-Hauz ligt de oude joodse wijk met zijn smalle kronkelende straatjes. In de 12e en 13e eeuw vestigden zich veel joden in de stad. Zij speelden een belangrijke rol in het handelsleven. Circa 100 jaar geleden waren er nog 7 synagogen in Buhara, nu is er nog één.

Het aantal joden in Buhara daalt gestaag, een ontwikkeling die is ingezet rond 1920. Sinds de grenzen na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie open zijn is de emigratie naar Israël en Amerika alleen maar toegenomen.

Een kilometer of tien buiten het stadscentrum ligt het zomerpaleis van de laatste emir van Buhara, Sitorai Mokhi Hosa. Het combineert een elegante en – naar Oezbeekse maatstaven – sobere buitenkant met een zeer protserig interieur. Iedere millimeter van iedere kamer is, tot de plafonds en deurstijlen toe, beschilderd met kleurrijke figuren. Iedere kamer heeft zijn eigen stijl.

Het is momenteel een museum, waar de cadeautjes staan uitgestald die de laatste emir van zijn mede-ambtgenoten ontving: exquis Aziatisch porselein, zilverbeslagen kistjes, bijzondere antieke gebruiksvoorwerpen en kleding, zijden stoffen en goudbrokaat.

Zo’n vijftig meter van het paleis ligt de harem; de laatste khan had circa 300 vrouwen en nam er doorgaans zo’n 100 mee naar zijn zomerverblijf! Ook dit vrouwenverblijf is ingericht als museum, speciaal voor antieke suzanas.

Suzanas zijn bidkleden, die met de hand werden geborduurd door de vrouwelijke leden van een familie. Ze behoren tot de vaste uitzet van een huwbaar meisje. De motieven verbeelden vroomheid, maar evenzeer vruchtbaarheid.

Buhara is een prachtige stad. Tenminste, het oude centrum. Net als overal elders tref je ook hier in de buitenwijken de monsterlijke betonnen woonkazernes, danig in verval en verveloos, terwijl nabij het stadscentrum kantoorkolossen en hotels het beeld verstoren.

Fergana-vallei

De treinreis is een belevenis op zich

Vanuit Buhara vertrekken we per trein naar Fergana in het oosten van Oezbekistan. Een rit van maar liefst 18 uur en een belevenis op zich. Een oeroude trein rijdt voor. Ons treinstel bestaat uit een stuk of 15 slaapcoupés, elk voor vier personen. Wij hebben geluk dat onze coupé echte ramen heeft; alle andere ramen in het treinstel zijn in de loop der jaren kapot gegaan en vervangen door open metalen roosters. In het zomerseizoen niet zo’n ramp, maar in de winter lijkt me een treinreis geen lolletje.

De reizigers in de 15 coupés delen samen één wc. Het is er altijd gezellig druk. Verstand op nul, blik op oneindig en zo min mogelijk ademhalen, is het devies tijdens elk toiletbezoek.

De catering is o.k., voor wie van thee houdt. De ‘cateraar’ van ons treinstel houdt voortdurend een samowar aan de praat en voorziet iedereen desgewenst continu van gratis verse ‘chai’. Veel Oezbeken hebben echter eigen voorraadjes meegebracht. Wodka vooral, die danig wordt aangesproken tijdens de lange en monotone reis oostwaarts.

Wanneer de trein voor een paar minuten stopt op een van de vele stations, kun je andere leeftocht inslaan: brood, hardgekookte eieren, tomaten, komkommers, koekjes. Ook ‘s nachts gaat de handel op de stations gewoon door.

Vroeg in de ochtend arriveren we in Fergana, hoofdstad van de gelijknamige provincie, een vallei tussen het Tian Shan gebergte in het noorden en het Alay-gebergte in het zuiden. De vallei is zo breed dat je de gebergten meestal niet ziet, in ieder geval niet tegelijk.

Fergana is de meest vruchtbare en groene regio van Oezbekistan. In de vallei wordt veel fruit en groente verbouwd. Fergana is bovendien het oude centrum van de zijdeproductie in Centraal-Azië. Tijdens hun bewind claimden de Russen het land voor de intensieve katoenteelt. Samen met de industrie en de drinkwaterwinning heeft dat op de lange termijn desastreuze gevolgen voor de waterhuishouding en het milieu, zoals de laatste jaren duidelijk is geworden. Talloze irrigatiekanalen betrekken hun water van de Syr-Darya rivier, waardoor steeds minder water naar het langzaam opdrogende Aralmeer stroomt.

Margilan

Het centrum van de zijde-industrie

Na een welverdiende douche en ontbijt in ons hotel vertrekken we naar Margilan, het centrum van de zijde-industrie. De eerste excursie voert ons echter naar een keramiekwerkplaats annex winkeltje. In plaats van een demonstratie van het proces‚ krijgen we onder het genot van een kopje thee alleen een videofilm te zien. De meester-pottenbakker is duidelijk apetrots op deze film. Aansluitend laat de zoon van de meester wel ‘live’ zien hoe het aardewerk met traditionele patronen wordt beschilderd.

Vervolgens bezoeken we een zijdefabriek, waar de manager een rondleiding verzorgt langs het hele proces van de zijdeverwerking; het afwikkelen van de cocons van de zijderupsen (het enige onderdeel van het procédé dat in deze fabriek machinaal gebeurt), het verven van de ragdunne zijde in de basiskleuren, het maken van de uiteindelijke weefdraden, het verven (in de hier traditionele ikat-stijl, zodat gevlamde strengen zijde ontstaan) en tenslotte de weefsters die met hun rappe handen van de strengen de prachtigste stoffen maken.

Ook is er een gedeelte waar de Oezbeekse blauwfluwelen kaftans met de hand worden geborduurd met de fraaiste figuren en sierranden in gouddraad. Dit wordt gedaan door heel jonge meisjes. Vakantiewerk, aldus de manager.

Kokand

Het interieur van het paleis is wat al te bont

Kokand was in de 18e en 19e eeuw de hoofdstad van de regio. Ooit was het op religieus gebied na Buhara de belangrijkste stad, maar de vele medressa’s en moskeeën werden door de sovjets vernietigd nadat islamitische nationalisten in 1918 een eigen provinciebestuur in het leven riepen. Bij het met geweld neerslaan van deze opstand werden tussen de 5.000 en 14.000 inwoners van de stad vermoord.

De moskeeën die de stad nog telt zijn na de onafhankelijkheid weer in oude glorie hersteld. De bevolking van de Fergana-vallei is over het algemeen wat conservatiever dan elders in Oezbekistan, wat tot gevolg heeft dat vrouwen (en uiteraard ook vrouwelijke toeristen) niet welkom zijn in sommige moskeeën in Kokand.

We bezoeken het paleis van de laatste khan (1873). Van de oorspronkelijke 7 binnenplaatsen en 113 kamers zijn nog maar twee binnenplaatsen en 19 kamers over.

Het gebouw oogt zeker aan de buitenkant nogal excentriek, alsof alle figuren en kleuren die de architect kon verzinnen ook daadwerkelijk op de gevel terecht zijn gekomen. Ook de binnenkant is naar onze maatstaven al te bont; schitterende geschilderde plafonds, deurstijlen en wanden. Iedere millimeter is bedekt. Het paleis is ingericht als museum, met juwelen en kleding, muziekinstrumenten, porselein en meubels uit de streek.

Vervolgens gaan we naar de Narbutabey moskee. Het is vrijdag en de dienst is net begonnen, dus kunnen we de moskee niet in. We wandelen naar de achter de moskee gelegen begraafplaats, met als opvallendste mausolea de Dahkma-i-shokon (graf van de koningen, waar de laatste khan en zijn familieleden rusten) en de Modhari Khan. De eerste wordt afgeschermd door een oude, prachtige gesneden houten deur, met teksten uit de koran en gedichten van Umar, een bekende dichter. In dit heiligdom mogen geen toeristen komen. De Modhari Khan (mausoleum van de moeder van de khan) is wel toegankelijk en in dit kleine mausoleum kunnen we even uitrusten in de schaduw.

Fergana

Een relatief moderne, gerussificeerde stad

Fergana zelf is een relatief moderne, gerussificeerde stad met weinig monumenten. Langs de brede, beschaduwde lanen is het wel goed wandelen en een bezoek aan de dagelijkse bazaar is – zoals in iedere stad – zeker de moeite waard.

Een keur aan groenten, fruit en andere lekkernijen ligt rij na rij uitgestald in de gedeeltelijk overdekte marktgalerijen. De mensen zijn uitermate vriendelijk en poseren graag voor een foto. Spontaan krijg ik een stuk watermeloen in mijn hand gedrukt en later een handvol nootjes. Omdat niemand Engels, Duits of Frans spreekt, is verdere communicatie helaas vrijwel onmogelijk.

Morgen rijden we – na zeven dagen Oezbekistan – door de groene Fergana-vallei naar Osh in Kirgizstan.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win