Het is geen reis die je voor je plezier maakt en het is psychisch nogal belastend: een bezoek aan de voormalige concentratiekampen Auschwitz, Birkenau, Majdanek en Sobibor in zuidoost Polen, waar de de Duitse nazi’s hun massamoorden op miljoenen pleegden. Verspreid over het Poolse platteland liggen nog sporen van de zwartste bladzijde uit de geschiedenis: hekken, wachttorens, barakken en crematoria.
Met het kleine, overvolle vliegtuig van de Poolse luchtvaartmaatschappij LOT ben ik in twee uur in Warschau. Daar bezoek ik de Joodse begraafplaats. Tien procent van de bevolking in het vooroorlogse Polen was Joods, maar slechts een op de tien overleefde de Tweede Wereldoorlog: ruim 3 miljoen werden vermoord, naast nog eens 3 miljoen andere Polen. Daarnaast werden nog eens 3 miljoen Joden uit de rest van Europa vermoord in de concentratiekampen die de Duitsers in Polen bouwden.
Alle mannelijke bezoekers van de Joodse begraafplaats in Warschau moeten een keppeltje dragen. Bij een kindermonument tref ik een foto van Anne Frank (zij stierf in Bergen-Belsen, Duitsland). De begraafplaats maakt een verwaarloosde indruk.
Veel grafzerken liggen schots en scheef. De herfstbladeren blijven liggen. Joodse graven moeten in principe ongemoeid gelaten worden om de rust van de doden te garanderen.
Polen beschikt over mooie natuur, zoals de Mazurische meren en de moerassen en oerbossen van Biebrzanski. Veel steden zijn tijdens WO-II verwoest, maar veel is ook weer opgebouwd. Steden als Gdansk laten weer oude architectuur zien; 17e eeuwse paleizen, mooie Russisch-Orthodoxe kerken en panden die doen denken aan Amsterdam.
Gedurende deze reis heb ik geen gelegenheid deze locaties (uitgebreid) te bezoeken. De reis beperkt zich tot de zwartste bladzijden uit de Poolse geschiedenis: de concentratiekampen die vooral in het zuid-oosten van het land liggen.
Deze reis geeft mij een goede indruk van het leed dat de nazi’s in Polen hebben aangericht. Ik ben bezig met een project over Anne Frank en deze reis met het Auschwitz-Comité geeft mij de gelegenheid ervaringen met anderen te delen en goede contacten op te doen. Deze reis kan psychisch erg belastend zijn. Steun van andere mensen is dan welkom.
Op de Nederlandse ambassade in Warschau krijgt het reisgezelschap een drankje aangeboden door ambassadeur M. Krop. De ambassadeur houdt een praatje over Polen, haar oorlogsgeschiedenis en de kampen.
Eind 18e eeuw werd Polen, dat sinds 966 bestond, verdeeld tussen Pruisen, Rusland en Oostenrijk. Na de Eerste Wereldoorlog ontstond in 1918 een nieuw Polen, dat meteen zijn onafhankelijkheid moest verdedigen tegen de Sovjet-Unie tijdens de Pools-Russische Oorlog van 1919-1921.
Op 1 september 1939 viel nazi-Duitsland Polen vanuit het westen binnen, op 17 september 1939 gevolgd door een inval door de Sovjet-Unie vanuit het oosten. In het Molotov-Ribbentroppact waren beide landen overeengekomen elkaar niet aan te vallen en Polen onderling te verdelen.
In het door de Sovjets bezette oosten van Polen werden massaal intellectuelen opgepakt en gedeporteerd naar kampen in Rusland, waar ze werden vermoord. De Duitsers annexeerden een groot deel van het westen van Polen en de rest van het gebied dat ze bezetten (met o.a. Warschau en Krakau) werd een gouvernement. In dit gouvernementsgebied planden de Duitsers de vernietiging van de Joden, eerst de 3,5 miljoen Poolse Joden en daarna de overige Europese Joden.
De eerste concentratiekampen in Duitsland zelf ontstonden al in 1933, meteen na de machtsovername door de nazi’s. Deze kampen hadden als doel politieke tegenstanders en personen die door de nazi’s als schadelijk voor het land werden gezien te isoleren.
Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 richtten de nazi’s in Polen en andere bezette landen nieuwe concentratiekampen op. Nazi-Duitsland zag een deel van de overwonnen Europese volken, zoals Polen en Oost-Slaven, als lagere rassen die alleen nuttig waren voor het verrichten van dwangarbeid. Een belangrijke functie van de concentratiekampen was dan ook de economische uitbuiting van deze gevangenen. Hun land zou worden bevolkt door Duitsers die een drang hadden naar Lebensraum. Joden, Roma en andere ‘minderwaardigen’ zouden worden uitgeroeid in vernietigingskampen.
De volgende dag vertrekt de bus naar Oświęcim. We rijden door een open landschap met akkers en weilanden. Her en der staat aangeplant bos. De huisjes en werkplaatjes in de dorpen zijn van beton. De wegen zijn redelijk in orde. Het rijden met de bus is comfortabel.
De lucht is grijs. Het is koud. Dit deel van het Poolse landschap maakt op mij een troosteloze indruk. ‘s Avonds is het rond het vriespunt maar het sneeuwt niet. Het is minder koud dan ik begin november had verwacht. Ik heb dan ook veel te veel truien, warme sokken en broeken meegenomen.
Binnen de grenzen van het Poolse gouvernementsgebied richtten de nazi’s zes massavernietigingskampen op, waar Joden direct na aankomst werden vermoord in gaskamers. Dit waren Kulmhof in Chelmo, Belzec, Sobibór, Treblinka, Majdanek en Auschwitz.
De twee laatsten fungeerden tegelijkertijd ook als concentratiekamp. Er was ook een concentratiekamp in Plaszów bij Krakau. Binnen de huidige grenzen van Polen bevinden zich nu ook voormalig kamp Gross Rosen in Rogoznica en kamp Stuffhof in Sztutów.
De grootste van al deze kampen was Auschwitz, waarheen de nazi’s in de jaren 1940-1945 1,1 miljoen Joden, 140.000-150.000 Polen, 23.000 Roma, 15.000 Sovjetkrijgsgevangenen en 25.000 gevangenen van andere nationaliteiten transporteerden.
De stadje Oświęcim (Auschwitz) ligt in het zuidoosten van Polen. Het kamp dat werd gebouwd in de kazernes in de buitenwijken van Oświęcim was aanvankelijk opgezet om Poolse tegenstanders van het nazi-regime gevangen te zetten. Geleidelijk aan werden verspreid over geheel Opper-Silezië ongeveer 40 kleinere kampen gebouwd, alle als onderdeel van Auschwitz. De Duitsers gebruikten deze locatie omdat het afgelegen lag maar toch over een goede infrastructuur beschikte en omdat hier de meeste Joden woonden.
Auschwitz-Birkenau en de vele nevenkampen ontwikkelden zich tot het grootste complex van concentratie- en vernietigingskampen van nazi-Duitsland. Veel mannen, vrouwen en kinderen werden direct na aankomst vergast of langzaam ter dood gebracht door onmenselijk zwaar werk, te weinig eten en drinken, koude, ziekten en martelingen.
Voor de vernietiging van de Europese Joden gebruikten de nazi’s vooral Birkenau (Auschwitz II). Birkenau ligt drie kilometer ten westen van Auschwitz I. In het kamp Monowitz (Auschwitz III) enkele kilometers buiten de stad verrichten de gevangenen zwaar werk voor I.G.- Farben.
Tijdens de oorlog moeten veel mensen op de hoogte zijn geweest van dit kamp. De aanvoer van gevangenen en de rook en de stank van de crematoria moeten zijn opgevallen. Maar afgezien van enkele verzetsstrijders keek de bevolking lijdzaam toe.
Op het terrein van Auschwitz I zijn nog veel (stenen) barakken en restanten van de prikkeldraadomheining te zien. Ook de toegangspoort met de leus ‘Arbeit macht frei’ is er nog. In Auschwitz I zijn ook nog de restanten van een crematorium en gaskamer aanwezig. De uitsparingen in het plafond waar het dodelijke gas Zyklon B door werd ingegooid zijn zichtbaar.
De ruïnes worden slecht onderhouden. Als dit zo doorgaat is er over 25 jaar niets meer. Ik sta nu in een lege ruimte. Er staan bloemen. Het is betrekkelijk stil. Veel gevangenen hebben hier hun doodsstrijd gevoerd. De nazi’s keken door een luik afgedekt met glas toe. De rook uit de pijp en de stank uit het crematorium was angstaanjagend voor de gevangenen.
In de zomermaanden bezoeken talloze bussen met toeristen deze ‘hoofdattractie’ in Polen en is het extreem druk. In november zijn er ook veel bezoekers, maar op het buitenterrein is voldoende loopruimte en is er ook gelegenheid om de dingen in het museum goed te zien.
Een winkel verkoopt boeken over Auschwitz en andere oorlogsboeken. In het Nederlandse paviljoen wordt vooral de geschiedenis van de Nederlandse Joden belicht.
Het bezoek aan de tentoonstellingsruimte in Auschwitz I is schokkend. In vitrines liggen haren, koffers, brillen, protheses, schoenen, bekers en andere gestolen goederen van Joden. Nazi’s maakten van huiden van kampgevangenen lampenkappen. Van de haren van de gevangenen maakten ze dekens voor de Duitse soldaten aan het front. In de ogen van de nazi’s waren de Joden geen mensen meer, maar productiefactoren.
Het is verboden om in het museum van Auschwitz I foto’s te maken. Niemand trekt zich hier wat van aan. En niemand grijpt in.
Door deze reis zie ik niet alleen in grote lijnen, maar ook in veel details de vernedering van de Joden (en andere gevangenen) door de nazi’s. Een pad is gemaakt van tegels van Joodse synagogen. Dit pad moesten de gevangenen afleggen op weg naar een van de gaskamers.
In het Israëlische paviljoen neem ik deel aan een herdenking van het Nederlands Auschwitz Comité. Iedereen heeft een houder met een brandende kaars in de hand. Dat Auschwitz I druk wordt bezocht blijkt uit de storende achtergrondgeluiden van bezoekers, waaronder uit Israël.
De deelnemers aan de herdenking mogen de namen opnoemen van degenen die men in Auschwitz is verloren. Vooral voor de deelnemers die mensen hebben verloren in een van de concentratiekampen is het bezoek aan Auschwitz confronterend. Ik blijf op de achtergrond staan in deze ruimte.
Vervolgens bezoeken we Birkenau. Ik loop onder de toegangspoort, waar velen in een goederentrein aankwamen en de dood vonden. Het terrein van Auschwitz II is groot. Om zowel Auschwitz I als II goed te kunnen bezichtigen is zeker een dag nodig. Veel overblijfselen maken een vervallen indruk. Goed onderhoud is er niet.
Ook op het buitenterrein mogen formeel geen foto’s worden gemaakt. Maar ook hier doet iedereen het. En ook in Birkenau houdt het Nederlands Auschwitz Comité een herdenking voor de slachtoffers. Verderop zie ik een groepje jongeren uit Israël die eveneens een herdenking houden.
Ik loop een hek door dat naar een van de gaskamers leidt. De gevangenen die door zo’n hek liepen keerden niet levend terug. Het bezoek aan de ‘Zentralsauna’ maakt een grote indruk op mij. De vloer is nog origineel.
Anne Frank heeft ook de gang door dit gebouw meegemaakt. De gevangenen werden hier vernederd en moesten onder een douche met afwisselend zeer koud en heet water. Hun (schaam)haren werden geschoren met botte messen in aanwezigheid van mannen. Ik voel de ellende, de eenzaamheid, het verdriet, de boosheid en de onmacht van de Joden.
Ik vind het prettig even alleen te lopen op dit terrein. Zo kan ik mijn aandacht concentreren op de omgeving en word ik niet afgeleid door andere bezoekers. Her en der zie ik restanten van crematoria, barakken en wachttorens.
De zon gaat langzaam aan onder en het wordt omstreeks 16.00 uur donker. In Polen wordt het een uur eerder donker dan in Nederland. De stilte nu staat in contrast met de schreeuwende SS-ers die hier commandeerden.
Krakau is een mooie stad met oude gebouwen en een mooi plein. Wij maken een wandeling door Krakau en bezoeken de Joodse wijk Kazimierz. De 70.000 Joden die hier voor de oorlog woonden zijn bijna allemaal vermoord in de gaskamers van het nabijgelegen Auschwitz.
Vanuit Krakau worden tegenwoordig dagtochten georganiseerd naar Auschwitz. Van een bloeiende Joodse gemeenschap is in Krakau geen sprake meer. Wij bezoeken een van de opgeknapte synagogen.
In tegenstelling tot andere Poolse steden is Krakau niet zwaar gebombardeerd. Na de oorlog zijn de vernielde synagogen niet herbouwd. Er zijn in de stad wel veel oorlogsmonumenten ter nagedachtenis aan de Poolse bevolking. De Joden werden na de oorlog niet met open armen ontvangen in Europa. Velen gaven de slachtoffers de schuld van WO II. Jammer dat de Poolse gids slecht Engels spreekt, waardoor haar verhaal niet te volgen is.
We vertrekken met de bus naar Lublin. In de herfst van 1941 werd aan de rand van Majdanek, in een buitenwijk van Lublin, door de Duitsers een concentratiekamp opgericht. Het besluit om het op te richten werd door Reichsführer SS Heinrich Himmler in juli 1941 genomen, een maand voor de aanval op de Sovjet-Unie, die verband hield met het voornemen van het Derde Rijk meer Lebensraum te veroveren voor het Duitse volk.
De ligging van het kamp, vlakbij een grote stad, was uitzonderlijk: vrijwel alle concentratiekampen zijn ver van steden en belangrijke wegen gebouwd. Majdanek was na Auschwitz het grootste concentratiekamp in Europa. Maar Majdanek werd al snel behalve een concentratiekamp ook een massavernietigingskamp, één van de grootste dodenkampen in Polen.
Het kamp werd in oktober 1941 in gebruik genomen en op 22 juli 1944 door de Sovjets bevrijd. Meer dan 360.000 mensen van 51 nationaliteiten uit 26 landen werden hier in de tussentijd in drie gaskamers vermoord. De Joden vormden de grootste groep: ongeveer 100.000. De omwonenden van dit kamp, Lublin ligt op slechts 4 km, ondernamen geen actie om de gevangenen te helpen. Uitgezonderd enkele verzetsstrijders.
In Majdanek zijn restanten van crematoria, gaskamers, barakken en wachttorens te zien. Ik schrik van een zware, ijzeren deur met kijkgaatjes die met glas zijn afgedekt. Door deze deur keken de beulen toe hoe de Joden vergast werden en hun laatste adem uitbliezen.
Het monument van Majdanek met het as van de omgekomen gevangenen is imponerend. Toen de Sovjets oprukten werden de gevangenen naar andere kampen overgebracht. De Sovjettroepen troffen alleen duizend zieken aan.
Het besluit om over te gaan tot de bouw van het vernietigingskamp Sobibor viel in februari 1942 na de conferentie over de ‘Endlösung der Jüdenfrage’ georganiseerd door Reinhard Heydrich en Adolf Eichmann aan de Wannsee bij Berlijn op 20 januari 1942.
Sobibor ligt ongeveer 80 km ten noordoosten van Lublin aan de grens met Oekraïne. In maart 1942 werd hier een kamp gebouwd met als doel het vernietigen van Joden uit alle delen van Europa. De eerste transporten arriveerden in mei 1942 vanuit Oost-Polen, Oostenrijk, Frankrijk, Tsjecho-Slowakije en de Sovjet-Unie.
Na een opstand op 14 oktober 1943 werd het kamp al na 18 maanden gesloten. In die periode werden er ongeveer 170.000 Joden vermoord. Ruim 34.000 van hen waren uit Nederland afkomstig en werden tussen 2 maart en 20 juli 1943 met 19 treinen aangevoerd vanuit Kamp Westerbork.
Er zijn in Sobibor nog restanten van de spoorlijn te zien. Ook het huis van de voormalige kampcommandant staat er nog en wordt zelfs bewoond. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat iemand in dit huis op dit terrein wil wonen.
In Sobibor houdt het Nederlands Auschwitz Comité een herdenkingsbijeenkomst bij een heuvel met as van de slachtoffers. De heuvel ligt in een open terrein met bos. Merkwaardig is dat er hier geen enkele vogel te horen is. Alleen de mensen en de wind.
Imponerend vind ik ook de herdenkingslaan die herinnert aan de vele slachtoffers in Sobibor.
Terug in Warschau bezoeken we de restanten van het Joodse getto. In de straat Ulica Prozna staan nog huizenblokken uit die tijd en er zijn gedeelten van de originele muur te zien in de Gouden straat (Ulica Zlotej) en de Hooistraat (Ulica Siennej). Het Paddestoelen Plein (Plac Grzybowski) is nog steeds de Joodse buurt van Warschau en hier staat achter het Joodse theater (Teatr Zydowski) de synagoge, Nozyk Synagogue.
Van 19 april 1943 tot 16 mei 1943 vond in het getto van Warschau een opstand plaats tegen de nazi’s, die bloedig werd neergeslagen onder leiding van SS-Gruppenführer Jürgen Stroop. Het multimediale museum van de opstand heet Muzeum Powstania Warszawskiego.
Vol indrukken kom ik aan op Schiphol en neem de trein terug naar het rustieke Drenthe. Het is goed geweest om de ervaringen opgedaan tijdens de reis met anderen te kunnen delen, mensen met een verschillende achtergrond die allemaal geïnteresseerd zijn in de holocaust en zich het leed van miljoenen mensen aantrekken en zich hiermee confronteren. Sowieso is het goed over de geschiedenis van een land te leren, wat meer is dan koffie en gebak op een terras.