×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Egypte

Van de Nijl tot de Sinaï

Reisverslag: Peter van Boheemen
Foto's: Peter van Boheemen

Een reis langs Aswan en omgeving, waar duizenden jaren oude tempels werden verplaatst voor de aanleg van de dam, evenals in Aboe Simbel, een tocht over de Nijl per feloeka, een bezoek aan de koningsgraven in Luxor, snorkelen tussen vissen in de Rode Zee en een kamelentocht langs bijbelse plaatsen en oasen de Sinaïwoestijn.

Aswan en omgeving

Duizenden jaren oude tempels werden verplaatst

We blijven twee dagen in Aswan. Het stadje heeft een gezellige markt zodat we onze garderobe weer een beetje kunnen aanvullen, want onze bagage is na de vlucht onvindbaar.

‘s Middags gaan we naar de Aswandam. Er zijn volop militairen en politie aanwezig. Nog nooit eerder was ik in een land met zoveel beveiliging.

Van de Aswandam mogen dan ook geen videofilms gemaakt worden. Foto’s mogen wel. De Aswandam houdt de Nijl onder controle. Het daardoor ontstane Nassermeer is het grootste kunstmatige meer ter wereld.

Er moesten monumentale tempels van duizenden jaren oud verplaatst worden om ze niet te laten verdrinken in het wassende water. Eén zo’n monument is de tempel van Kalabsha. In 1970 is deze 50 kilometer naar het noorden verplaatst. We gaan er in bootjes naar toe. Want waar in Egypte tempels zijn, daar zijn toeristen. Met drommen tegelijk.

Aboe Simbel

De tientallen touringcars komen allemaal tegelijk aan

Om drie uur ‘s ochtends staan we klaar voor de bustocht naar Aboe Simbel. We worden in een busje vol Fransen geplaatst. Bij de Aswandam moeten de vele minibusjes en nog meer touringcars zich melden bij de politiepost.

Na de aanslag op toeristen in Luxor in 1997, waarbij 52 doden vielen, is men in Egypte de toeristen ontzettend streng gaan bewaken. Daarom moeten de bussen in colonne rijden.

Echter, als de politiepost uit het zicht is verdwenen scheurt iedere buschauffeur er lustig op los. Zo zijn de 275 kilometer door de desolate woestijn snel verreden.

Het ‘in colonne’ rijden heeft nadelen: de tientallen touringcars komen allemaal tegelijk aan in Aboe Simbel. En daar verdringt iedereen zich voor twee kleine loketjes. Ervaren reisleiders weten zich ellebogend naar de kassa te wringen om daarna voor collega’s tientallen kaartjes te verzamelen.

Slaande ruzie blijft nog maar net uit. Je vraagt je af of je hier wel aan mee wilt doen. Maar goed, na de nodige vloeken hebben we toch ook kaartjes.

De gekte voor de loketjes wordt beloond met het bezichtigen van de 33 meter hoge façade uit het oude Egypte.

Naast de enorme Ramseskolossen is een kleine tempel die gebouwd ter ere van Nefertari, de favoriete vrouw van Ramses II. Dat Ramses het niet bij één vrouw hield, blijkt wel uit het feit dat hij ongeveer 53 zonen had en 76 dochters.

Ramses heeft ook veel tijd gehad om het een en ander te verwezenlijken in zijn machtsperiode, want hoewel de gemiddelde leeftijd in de 13e eeuw voor Christus 35 à 40 jaar was voor een Egyptenaar werd Ramses II 93 jaar.

Het gemummificeerde lichaam van Ramses ligt in het Egyptische museum in Cairo.

Ook deze tempel is verplaatst in verband met het hoge water van het Nassermeer. In 1960 heeft de UNESCO het bouwwerk in stukken gezaagd en 210 meter landinwaarts in een kunstmatige rotswand op 65 meter boven de oorspronkelijke locatie herbouwd.

We schuiven met de massa mee de tempel in. De hiërogliefen zijn goed te bezichtigen. Maar om sommige beelden te bekijken moet je op je tenen staan om boven de videocamera’s nog wat te kunnen zien.

‘No flash, no flash’ roepen de bewakers. Maar ze hebben weinig gezag. Er wordt lustig op los geflitst. Hoe interessant de tempel ook is, deze toeristengekte is toch te veel.

De Feloekatocht

Tussen Aswan en Luxor varen zo'n 240 cruiseschepen

Na de toeristendrukte maken we een tocht met een feloeka. Dit is een traditioneel Egyptisch zeilschip waarvan er veel op de Nijl varen. Net als cruiseschepen. Daarvan varen er alleen al tussen Aswan en Luxor zo’n 240.

De feloeka begint met rondvaren bij Aswan. We bezoeken het Kitchener eiland. De Britse kolonel Horatio Kitchener kreeg het eiland cadeau na succesvolle campagnes die het Egyptische leger onder zijn leiding voerde tegen Soedan. Hij plantte het vol met exotische planten en bomen uit de hele wereld waardoor wij nu kunnen genieten van de botanische tuinen.

 

‘s Middags verlaat een aantal passagiers de boot en blijven er acht passagiers over die twee overnachtingen op de boot willen meemaken. Een internationaal gezelschap met twee Braziliaanse dames, één Indonesische, één Thaise, een Amerikaans/Japans echtpaar en wij, twee Hollanders, completeren het gezelschap.

Het wordt langzaam maar zeker kouder op het water. Zelfs de jas moet aan. Als we aanmeren op een strandje valt het wel weer mee. De kapitein gaat eten koken. Het wordt een mix van macaroni, aardappelen en tomatensaus. Na dit diner is het pas 6 uur. En het is 31 december.

We zullen dus nog 6 uur moeten wachten, tot klokslag 12, om elkaar gelukkig nieuwjaar te kunnen wensen. De kapitein beweert dat hij aan bier en een joint kan komen. Voor mij drie bier dan. De Braziliaanse meisjes prefereren een joint. Het lukt de kapitein inderdaad om aan deze versnaperingen te komen.

Bij een kampvuur wordt ervan genoten. Er is een krakende cassetterecorder met Arabische muziek. De kapitein staat er (stoned?) op te swingen. Het bier is te snel op. Maar net voor twaalven is de thee klaar. Dus om 12 uur met een theeglas in onze hand: Happy New Year!

Dan slapen. Dat valt niet mee. De kapitein heeft voor te weinig en te dunne dekens gezorgd. Hijzelf denkt een oplossing gevonden te hebben door naast een van de Braziliaanse dames te kruipen. Die is echter niet gediend van een hitsige Arabier naast zich. Ook z’n poging bij de Thaise loopt fout af, zodat hij zonder deken afdruipt naar z’n kajuit voor een slapeloze nacht.

Na het ontbijt houdt de warme ochtendzon iedereen tot 12 uur horizontaal op het dek. ‘s Middags wordt de zon helemaal lekker warm en dobbert de feloeka gemoedelijk over de Nijl.

Maar zo lekker aangenaam het overdag is, zo bitter koud wordt het ‘s nachts weer. Al om acht uur gaat iedereen slapen. Ik probeer het nog even uit te houden, starend naar de sterren en de voorbij varende cruiseschepen.

Dan toch ook maar slapen. Ik houd nu ook m’n jas aan. Dat helpt wel. Alleen mijn voeten worden ijsklompen. De temperatuur zakt dan ook naar 5 C º.

Bij het ochtendgloren pakt de kapitein z’n peddel en vaart verder om zijn feloeka ergens tussen grote cruiseschepen aan te meren en gaan we weer aan wal. We nemen afscheid van de kapitein en zijn boot. Ongegeneerd vraagt hij waarom ik hem geen fooi heb gegeven. Ik zeg hem dat ik niet tevreden ben na twee koude nachten. Hij had voor voldoende dekens moeten zorgen. Ook de Amerikaan is duidelijk: no blankets, no tips.

Nog meer tempels in Luxor

Er zijn tientallen graven en grafkamers gevonden

Een busje brengt ons naar Kom Ombo. Daar gaan we weer een tempeltje bekijken met vele andere toeristen. Het busje brengt ons daarna naar de tempel van Horus in Edfu. Deze is zeker indrukwekkend. Vooral de pyloon met de reliëfs van farao Ptolemaeus.

Daarna verder naar Luxor waar de luxe van een hotel ons wacht. We kunnen weer douchen en de weinige kleren die we hebben, kunnen naar de wasserij.

‘s Avonds bezoeken we het mummificatiemuseum. Er ligt hier o.a. een dwarsdoorsnede van een schedel gevuld met lappen.

Ook het Luxor museum waar we de volgende dag heen gaan is mooi. De vele beelden staan ruim en overzichtelijk opgesteld met als hoogtepunt de prachtige vergulde kop van de koegodin Hathor.

Luxor is hét toeristencentrum van Egypte. De mensenmassa mag dan soms te veel zijn, maar ja, je wil het zelf toch ook graag zien. Zo gaan wij ook mee naar Karnak, naar de aldaar gelegen tempel van Amon.

Het meest indrukwekkend is de grote hypostylehal. Het dak hiervan werd gedragen door 134 zuilen. Het dak is niet meer. De enorme zuilen nog wel. Als de zuilen niet zo dik waren, zouden ze ongetwijfeld omver zijn gelopen door de toeristen.

Al kun je de drukte soms omzeilen, aangezien bijna iedereen braaf achter z’n gids aanhobbelt en tegelijkertijd op dezelfde plaats stilstaat. Wanneer de gidsen uitgepraat zijn is er vaak voldoende ruimte om het een en ander rustig te bekijken.

Weer terug in Luxor gaan we naar de Luxortempel. Het is inmiddels donker en dat maakt de Luxortempel alleen maar mooier, aangezien hij schitterend verlicht is. Ook hier weer een schitterende zuilengalerij en de imposante sfinxenallee mag er ook zijn.

We bezoeken vandaag het koningen- en koninginnendal. De ligging van de dalen is majestueus in de afgelegen kalksteenheuvels. Er zijn tientallen graven en grafkamers gevonden en er worden tot op de dag van vandaag nog steeds nieuwe graven ontdekt. In het koningsdal zijn vele graven van grootheden, waaronder Toetanchamon.

Om de graven te beschermen mag je er maar drie stuks bezoeken. Met je drie tickets kan je zelf bepalen welke. Al zijn sommige tijdelijk gesloten. De gids vertelt over de graven. Het kost veel concentratie om zijn snelle Engels te volgen.

De vaak helder ingekleurde hiërogliefen zijn de meest in het oog springende details van veel grafkamers.

Na ook een bezoek te hebben gebracht aan het koninginnendal gaan we naar de tempel van Hatsjepsoet. Ook hier is de ligging tegen een kalksteenwand al dermate groots dat het bij voorbaat al interessant is het monument te bezoeken.

Koningin Hatsjepsoet was een vrouwelijke heerser. Veel van haar beelden zijn door latere farao’s verwoest. Waarschijnlijk zagen zij de vrouwelijke farao als godslastering en wilden zo dit stukje Egyptisch verleden uit de geschiedenis doen verdwijnen. Het is dus niet gelukt. Er zijn beelden van Hatsjepsoet met baard en zonder borsten. Wellicht heeft zij dit om politieke redenen gedaan.

De Rode Zee

Aquariumvissen in alle kleuren zwemmen om je heen

De cultuur zit er even op. Met de avondbus gaan we van Luxor naar Hurghada. Vanaf de busterminal brengt een taxi ons naar een hotel. Daar kunnen we gelijk aanschuiven voor een hapje zeevis. We eindigen de dag in een plaatselijke kroeg.

‘s Ochtends staat de kok al vroeg op onze deur te kloppen want de omelet staat klaar en we gaan vandaag snorkelen in de Rode Zee. Een duikschool verzorgt de duikbril en flippers. In de haven wacht een boot die ons naar een koraalrif brengt.

Er is veel te zien in het water. Veel aquariumvissen in alle maten en kleuren zwemmen om je heen. Erg fraai. Al vind ik het water niet al te warm, vooral omdat je snorkelend nogal stilligt. Terug op de boot duurt het even voordat ik het weer warm heb. De tweede duik laat ik dan ook voor wat het is.

‘s Avonds gaan we naar de ‘Dutch bar’. Wel gezellig maar wat te Westers. Daarom later weer naar de Cowboybar waar het wat meer autochtoon is. Al kun je in een islamitisch land nu ook weer niet echt spreken van een ‘typisch Egyptische bar’.

We blijven nog een dag in Hurghada. We gaan een halve dag vissen. ‘s Middags vertrekken we met een bootje. Van de kapitein krijgen we een lijn met een haak. Daar gaat een stukje inktvis aan, werpen en wachten maar. Maar hoelang we ook wachten, we hebben nauwelijks beet.

Enige uitleg van de kapitein ontbreekt dan ook. Terwijl hij wel weet hoe het moet, want hij vangt wel wat. De gevangen vis mogen we meenemen en afgeven bij de Cowboybar zodat zij de vis voor ons kunnen klaarmaken. Het wordt een wat karige maaltijd omdat de kok beweert alleen de grootste vis te kunnen fileren. Maar toegegeven: hij is wel perfect gebakken.

De Sinaïwoestijn

Op een kameel sjokken door het desolate landschap

Om acht uur vertrekt de veerboot van Hurghada naar Sharm El-Sheikh. In anderhalf uur blaast hij over de Rode Zee. Met de taxi rijden we naar het 100 kilometer verderop gelegen Dahab.

Dat blijkt een tropische verrassing. Stranden, palmen, knusse hotels, restaurants met hangplekken en idyllische muziek op de achtergrond geven het geheel een relaxte sfeer.

Om 11 uur ‘s avonds gaan we met een minibusje naar de voet van de berg Sinaï om ‘s ochtends de zonsopgang mee te maken. De berg Sinaï is een berg met een bijbelse geschiedenis. Mozes zou hier de 10 geboden hebben ontvangen.

Bij het St.-Catharinaklooster beginnen we te lopen. De temperatuur is fijn. En doordat onze buschauffeur erg hard heeft gereden zijn we bijna alle andere toeristen voor. Er zijn ook al snel afvallers voor de voettocht. De afdruipers worden door kameleneigenaren opgepikt zodat zij op een kamelenrug verder kunnen.

Als ik ook een beetje achterstand oploop door een sanitaire stop krijgen de kamelenboeren gelijk hoop: ‘Camel Sir, Camel Sir!’ Nee dank, je ik loop wel. Het pad is niet zo steil en loopt gemakkelijk.

Het laatste stuk bestaat uit 700 treden. Met behulp van de zaklantaarn vinden we ze allemaal. We zijn als één van de eersten boven. Wanneer we naar beneden kijken, zien we het gehele haarspeldpad verlicht door zaklampjes. We zijn weer niet alleen.

Met gehuurde dekens scharrelen we een vlak plekje op waar we kunnen pitten tot zonsopgang. Wanneer het bijna zover is dat de zon boven de bergen uitkomt, moeten we nog oppassen ons verworven territorium niet kwijt te raken aan opdringende videotoeristen.

De zonsopgang is wel mooi maar niet spectaculair. We kunnen weer terug. Eerst nog wat geduld opbrengen en daarna met inhaalmanoeuvres grote toeristengroepen voorbij.

We zijn weer terug bij het beginpunt, het St.-Catharinaklooster. Daar wachten we tot we naar binnen mogen. We zijn bij de eerste groep die toestemming krijgt. Ook in het klooster het een en ander met bijbelse geschiedenis. Zo is er het brandende braambos dat een loot moet zijn uit het bos van waaruit God Mozes toesprak en hem opdroeg zijn volk naar het beloofde land te leiden.

Andere hoogtepunten zijn de vele iconen en de klokketoren uit 1871 die door Tsaar Alexander is geschonken. Opvallend is ook de moskee in het klooster. Deze werd in 1106 gesticht om de plaatselijke moslimheersers gunstig te stemmen.

Wanneer we het klooster uit zijn, kijken we nog even in het knekelhuis waar de botten en schedels worden bewaard van monniken die er de afgelopen eeuwen zijn overleden.

We gaan terug naar Dahab. De chauffeur rijdt weer als een randdebiel. Toch komen we heelhuids aan.

De rest van de dag doen een beetje rustig aan: we zijn nog wat slaperig na een nacht wakker.

De volgende ochtend vroeg vertrekken we voor een woestijnsafari. Een busje met een beschaafde chauffeur brengt ons bij twee mannen met hun kamelen. Wij op de kameel en sjokken maar door het desolate landschap.

We stoppen bij de ‘White Canyon’. Een kleine kloof met een opvallend witte kleur. We lopen en klauteren er doorheen en aan het eind staan de kamelen weer klaar om ons naar een oase te brengen.

De oase is een prachtige groene parel in de woestijn. We gebruiken de lunch hier. Salade met vis uit blik en feta uit pak. We gaan de kameel weer op voor een bezoek aan de Close Canyon. En of de Canyon close is. Het laatste stukje moet de rugtas af en het lichaam een halve slag draaien om het eindpunt te halen.

Tijdens onze wandeling hebben onze gidsen thee gezet. Met een klein vuurtje op sprokkelhout is het water snel heet. Dat doen ze toch heel handig.

Terug in de oase wordt eten gekookt. Iets met rijst. Kwantitatief beter dan kwalitatief. Voor vannacht gelukkig een warme deken, bang als ik was voor een koude woestijnnacht. Het wordt hier niet zo koud als op de Nijl. Dus een goede nachtrust.

Het ontbijt wordt ter plekke gebakken. Ballen deeg worden platgeslagen en een roestige deksel van een oude oliedrum dient als bakplaat. Ook de kamelen krijgen eten. Mijn verbazing is groot wanneer ik de kamelendrijver met een paar dozen zie lopen, die hij aan stukken scheurt en aan de kameel voert die ze smakelijk wegsmakt. Als mijn maag ook zo sterk zou zijn kon ik pizza’s met doos en al opeten.

Wij houden het maar bij de vers gebakken broodjes met feta. Ook vandaag weer sjokken door de woestijn. Het landschap bestaat voor een deel uit rode rotswanden die door erosie gevormd zijn.

Er groeien verschillende groene planten in het mulle zand ondanks dat het hier soms 5 à 6 jaar niet regent. Soms grotere vetplanten maar ook kleine struikjes met scherpe doorns die gewoon worden gegeten door de kamelen.

We zien ook nog een paar kleine hagedissen. Hoe droog het klimaat ook is, er is leven. Ook het middageten wordt ter plekke gebakken. Nu gaat het deeg gewoon op het hete zand met houtskool erover. Als het gaar is stof en korstje eraf kloppen en je warme broodje is klaar. ‘s Middags gaan we weer richting autoweg: we zullen de stilte van de woestijn nog gaan missen.

Terug naar Cairo

Zoals zo vaak in Egypte weer veel politiecontrole

Met de bus weer terug naar Cairo. En zoals zo vaak in Egypte weer veel politiecontrole. Wanneer we voor de tunnel zijn die onder het Suezkanaal door gaat moet de bus stoppen en iedere passagier wordt gevraagd zijn paspoort te laten zien. Alles is in orde en we kunnen verder naar Cairo.

Vanuit de busterminal rijden we in een gammele taxi naar het New Garden Palace Hotel. We hadden het adres van dit hotel aan de luchtvaartmaatschappij gegeven om er onze eventueel gevonden bagage naar toe te brengen. Tot onze grote verbazing is de bagage inderdaad gearriveerd. Weliswaar pas vier dagen geleden. Maar toch.

We hebben nog een dag voor Cairo. We bezoeken voor de tweede keer het Egyptisch museum en slenteren door winkelstraten waar we mee naar binnen worden genomen in een papyruswinkel en een parfumzaak. Het is niet aan ons besteed.

‘s Nachts om drie uur moet het vliegtuig vertrekken. Maar weer is er vertraging. Men blijft doodleuk een kwartier wachten op een paar verlate passagiers. Gelukkig halen we nu wel de aansluitende vlucht. Zelfs de bagage is meegekomen. Nog nooit eerder kwam ik terug van vakantie met een tas vol schone kleren…

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win