×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Fietsvakantie Andalusië & Catalonië

Witte en bruine dorpen

Reisverslag: Marianne Bekkering
Foto's: Marianne Bekkering

Fietsen in twee totaal verschillende delen van Spanje. In het voorjaar in Andalusië, waar 8 eeuwen Moorse overheersing duidelijk terug is te zien in schitterende witte dorpen als Ronda, Setenil de las Bodegas, Olvera, Zahara de la Sierra en Grazalema. Hoogtepunt zijn de oogverblindende Moorse paleizen van het Alhambra in Granada. Tegen de herfst een fietstocht door Catalonië, waar de Moren nog geen eeuw bleven. In het achterland van Girona liggen op de heuveltoppen steenkleurige middeleeuwse dorpen met Romaanse poorten. Ook sfeervol maar ook heel anders.

Als we ‘s morgens om 11 uur op Malaga airport landen is het lekker warm. We halen de huurauto op en rijden meteen via een mooie route door een golvend groen landschap het binnenland in. Algauw zien we een aantal grote stuwmeren tussen steile bergen.

Het is hier veel groener dan we dachten en in het voorjaar staat er bovendien veel in bloei: gele brem, leeuwen­bekachtige roze bloemen en rode klaprozen.

Vanaf Antequera rijden we een stukje om via Fuente de Piedra. Bij de Laguna de Fuente de Piedra, het grootste zoutmeer van Andalusië, kijken we naar de flamingo’s die hier van februari tot juli zijn. Het is een mooi klein natuurgebiedje, waar ook veel andere steltlopers zijn. Ze zijn niet schuw en dus goed te bekijken.

Ronda

Drie bruggen overspannen de diepe kloof

We zetten de meegenomen TomTom op een toeristische route naar Ronda, de eindbestemming van vandaag. We rijden door een mooi gebied langs indrukwekkende kalksteenrotsen en glooiende vlakten. In Ronda aangekomen zijn we dubbel blij met de TomTom, omdat we nu het hotel tenminste kunnen vinden. Er is veel eenrichtingverkeer en het centrum van Ronda is een wirwar van kleine straatjes. We parkeren de auto en frissen ons snel op, om vervolgens de oude stad in te gaan.

Ronda is een leuk plaatsje, zo’n 100 km ten westen van Malaga, met een spectaculaire ligging tussen de 750 meter hoge bergen van de Serranía de Ronda.

Ronda wordt in tweeën gedeeld door El Tajo, een diepe kloof die door de rivier Rio Guadalevín in de rotsen is uitgesleten.

Aan de ene kant van de kloof ligt de oude stad Ciudad Vella, aan de andere kant de rest van Ronda. Drie bruggen overspannen de kloof.

De oudste (en het laagst gelegen) brug is de 11e eeuwse Puente Romano of Puente de San Miguel. Deze brug is niet door Romeinen maar door de Moren gebouwd, maar wel op de fundamenten van de Romeinse brug die hier voorheen stond.

Vanaf de Puente Romano loopt een weg omhoog naar de oude stad: zigzaggend, om het veroveraars extra moeilijk te maken.

De tweede brug, de Puente Viejo of Puente Árabe uit 1616, ligt er niet ver vandaan: iets verder in de kloof en al een stuk hoger. Deze brug is in de stadsmuur gebouwd en heeft als entree een mooie poort, de Arco de Felipe V.

Het hoogtepunt is de nieuwste brug, de Puente Nuevo, waaraan van 1759 tot 1793 is gebouwd. Deze brug torent maar liefst 120 meter boven de stroom van de Rio Guadalevín uit.

We slenteren door de deels ommuurde Moorse Ciudad Vella van Ronda aan de zuidkant van de Puente Nuevo. Uiteindelijk eindigen we op het terras van een restaurant met een riant uitzicht op de Puente Viejo en genieten bij de ondergaande zon van lekker eten en een mooi uitzicht. Op een gegeven moment gaat er ook nog een processie over de brug.

Fietsen langs de Pueblos Blancos

Setenil ligt niet op een heuveltop maar in een nauw dal

We gaan een weekje fietsen in de omgeving van Ronda. Omdat het voorjaar is en we dus amper hebben kunnen trainen kiezen we voor een korte en niet al te zware route langs de Pueblos Blancos, de witte dorpen van Andalusië.

Om 10 uur zijn we bij de fietsenmaker, die de huurfietsen op maat bijstelt en die voor mij voorziet van een kliksysteem voor de fototas. Daarna kunnen we vertrekken.

Vandaag is de eindbestemming Olvera, een stukje ten noorden van Ronda. Het is met 32 km niet zo ver en in het begin gaat de route door golvende dalen, dus lekker om te starten. Later volgen aardig wat klimmetjes.

Setenil de las Bodegas is een bijzonder wit dorp. De meeste pueblos blancos liggen strategisch op een bergtop of langs de rand van een ravijn. Setenil de las Bodegas ligt juist in een nauw dal, wat evenzeer een strategisch voordeel biedt.

Dat bleek wel tijdens de Reconquista, toen Andalusië op de moren werd heroverd. De katholieken moesten Setenil keer op keer belegeren voordat uiteindelijk de weg naar Granada open lag.

De Rio Trejo, die inmiddels alweer een stuk lager ligt, heeft de rotswand hier in vroeger tijden flink uitgehold. Al in het Neolithische tijdperk zouden er mensen op deze bijzondere plek gewoond hebben. Door de zachte zandsteen verder uit te hollen zijn de natuurlijke grotten vergroot tot woningen. Er hoefde daarna alleen nog maar een voorgevel gebouwd te worden, de bovengelegen rotsen fungeren als dak. We lunchen met uitzicht op deze bijzondere rotswoningen en kiezen een lokaal gerecht: broodkruimels met een pittige olie, twee soorten worst en een gebakken ei. Machtig maar wel lekker.

Na de lunch fietsen we weer verder door een landschap met mooie rotspartijen. Als we de bocht om komen zien we de witte dorpen Torre Alháquime en Olvera al liggen. Olvera ligt prachtig op een heuvel, met de kerk en het Moorse kasteel op twee toppen die daar bovenuit steken. Van een afstand is het een erg leuk plaatsje om te zien, maar als we even door Olvera fietsen is het niet zo heel bijzonder.

Bij het hotel zitten we lekker in de avondzon op het terras te lezen, even douchen en dan is het 21 uur en alweer tijd voor het diner. Het hotelrestaurant lijkt wel de lokale kroeg, met gezellig TL-licht en de TV vooral flink hard aan. Maar het eten is lekker en de wijn is ook lang niet verkeerd, dus al met al een mooie eerste fietsdag.

Zahara de la Sierra

De Moorse kasteelruïne torent hoog boven het dorp uit

Door een agrarisch gebied met veel olijfbomen fietsen we van Olvera richting Zahara de la Sierra. Eerst rijden we door Olvera zelf, met de kathedraal en het kasteel. Daarna fietsen we 3 km langs de provinciale weg A-384. Gelukkig kunnen we daar snel weer af, want met auto’s die langs je zoeven fietst het niet echt leuk.

We fietsen verder over een veel rustiger weggetje, steeds weer langs prachtig glooiende velden en olijfgaarden, met de bergen op de achtergrond. De omgeving van Olvera is bekend om de lekkere, wat dikke olijfolie. Het zou zelfs de beste olijfolie van heel Spanje zijn en heeft de kwalificatie ‘Denominación de Origen de la Sierra de Cádiz’.

De brem staat volop in bloei en de klaprozen doen ook hun best, net als veel andere planten en struiken. Als we in La Muela de Algodonales aankomen heeft de wind vrij spel, maar het is gelukkig wel lekker warm. Na La Muela volgt een heerlijke lange afdaling.

Nog een klein stukje op de drukke weg A-384 en dan slaan we af richting Zahara, dat we al van verre zien liggen op een 500 meter hoge heuvel. Het meer aan de voet daarvan zien we niet, daarvoor zijn we te laag in het landschap. Maar de uitlaat van de hoge stuwdam zien we wel. Het water dendert daaruit als een flinke waterval naar beneden.

Op de brug over het Embalse de Zahara-el Gastor waait het zo hard dat we de oversteek maar lopend doen, omdat we bang zijn van de fiets te worden geblazen door de wind die door het dal van het stuwmeer jaagt. Het is wel een mooi gezicht: de golven op het stuwmeer, de door de wind bijna plat liggende bremstruiken en aan de overkant van het water Zahara de la Sierra.

Het is een mooi plaatje met het spierwitte dorp waarboven de kathedraal uitsteekt en waar de Moorse kasteelruïne nog weer hoog bovenuit torent. Ook dit kasteel op de route tussen Ronda en Sevilla speelde een rol tijdens de strijd tussen de Moren en de katholieken tijdens de Reconquista.

Eenmaal in ons onderkomen voor de nacht is het douchen en omkleden, voordat we het dorpje even ingaan om op het centrale pleintje een kopje koffie te drinken. Overal zie je kleine steegjes, waarin bloempotten de spierwitte huizen versieren.

Grazalema

Het ene mooie panorama volgt op het andere

De volgende etappe gaat van Zahara via Grazalema naar Benoacaz. Eerst fietsen we een eindje langs het stuwmeer en dan trekken we de bergen in. Het landschap is prachtig, met indrukwekkende bergen als decor. Als we even stilstaan is de stilte overweldigend.

Hoewel, stilte… we horen veel vogeltjes, een loeiende koe en in de verte een hond die blaft. De velden zijn ook hier weer prachtig versierd met veel bloemen. De beloning van in heuvelachtig gebied fietsen is dat het ene mooie panorama op het andere volgt.

In het centrum van Grazalema lunchen we op een leuk terras. We bestellen een aantal tapas en daarna twee stukjes taart. Op ons gemak verkennen we het witte stadje en daarna fietsen we verder. Eerst nog even klimmen door de Sierra de Grazalema, dan volgt een mooi vlak stuk met weidse uitzichten en tenslotte een lange afdaling naar Benoacaz.

Bij het appartement in Benoacaz zitten we even lekker in de zon op het terrasje te lezen. De zwaluwen vertoeven hier ook graag; er zijn twee nestjes vlak bij onze kamer, de jongen worden door de af en aan vliegende ouders gevoerd. Een man komt inmiddels met zijn paard door het dorp. We zien hier ook geregeld ezeltjes die als lastdier worden gebruikt. Het is een stil, oud dorpje. ‘s Avonds eten we in een lokaal restaurantje. Een glaasje wijn erbij om de spieren weer losser te maken maakt het af.

Het weerbericht voor vandaag is bar slecht: veel wind, koud en grote kans op forse buien. Op het programma stond een pittige wandeling van 6 uur, door het Nationaal Park Sierra de Grazalema terug naar Grazalema, met de kans om onderweg adelaars een gieren te zien. We besluiten daarvan af te zien en met de fiets terug te gaan naar Grazalema. De heerlijke lange afdaling van gisteren is vandaag een lange klim.

Na een kop koffie op het plein van Grazalema volgen we een wandelroute van de lokale VVV door het dorp. We komen langs mooie straatjes met oude huizen en passeren de publieke wasplaats die nog tot 1970 in gebruik was. Onvoorstelbaar dat de vrouwen hier met de hand de was deden in het koude water.

Het waait nog steeds hard en de grote parasols vliegen voor zover ze er nog stonden over het plein. Er is net genoeg ruimte tussen de wolken om even in de zon te lunchen.

‘s Nachts worden we wakker van de regen maar ‘s morgens ziet de wereld er vriendelijk en zonnig uit. Onze laatste fietsdag in Andalusië lijkt een mooie dag te worden. Het wordt een klimrijke etappe langs eindeloze kurkeiken terug naar Ronda.

In Ronda eten we als afsluiting van deze mooie fietsweek heerlijke geroosterde sardines met frietjes. Een wit wijntje erbij en een prachtig uitzicht op de Puente Nueva maakt het helemaal af.

Granada

De rode paleizen van het Alhambra zijn spectaculair

Na het ontbijt vertrekken we met de huurauto, die we hier achter hadden gelaten. We rijden via een mooie route naar Nerja, zo’n 50 km ten oosten van Malaga aan de Costa del Sol, waar we de laatste dagen in Andalusië logeren. Onderweg rijden we eerst door een wat desolaat hooggelegen landschap, later volgen weer mooie panorama’s van velden met sinaasappels, graan en andere gewassen.

Ons hotel in Nerja is een plaatje, met uitzicht op zee. Het leven is weer goed. Op een terrasje met parasols aan de straatkant bestellen we overheerlijke tapas. Daarna gaan we het leuke plaatsje in, dat deze tijd van het jaar nog niet zo druk is.

We vertrekken de volgende morgen bijtijds voor een dagtrip naar Granada. Dit keer rijden we over de snelwegen: eerst langs de kust en dan door de Sierra Nevada. In anderhalf uur zijn we er. Als eerste lopen we door de oude Moorse wijk Albaicín aan de overkant van het riviertje de Rio Darro, ten westen van het Alhambra. De wirwar van nauwe straatjes is aardig om doorheen te lopen maar in onze ogen niet spectaculair.

Wel spectaculair is het Alhambra, het middeleeuwse paleizencomplex van de Moorse vorsten die over het emiraat Granada heersten. Wat een pracht en praal, een snoepdoos ten top!

Sinds 1238 was deze burcht op een heuvelachtig plateau de residentie van de Nasriden-koningen. Gedurende hun heerschappij werd het Alhambra (het rode paleis) steeds verder uitgebreid met nieuwe gebouwen, het ene nog prachtiger versierd met precies stucwerk dan het andere.

We lopen eerst naar het Generalife, het zomerpaleis van de Nasriden, dat een heuveltop verderop ligt en wordt omringd door schitterende bloemrijke tuinen met ingenieuze waterwerken en fonteinen die een gevoel van koelte geven terwijl de bloemen om je heen geuren.

Via de Patio de la Acequia, een patio met een lange vijver omringd door bloembedden en fonteinen, bereiken we het zomerpaleis. Boven is een grote open galerij, waaruit je op Granada neerkijkt. Er is geen stukje muur dat niet is bewerkt met sierlijk stucwerk, vaak met citaten uit de Koran. Zelfs de plafonds zijn mooi bewerkt, met ingelegd hout.

Na ons aan het Generalife vergaapt te hebben lopen we langzaam richting de Palacios Nazaríes, het hoogtepunt van het Alhambra. We passeren het franciscanenklooster dat na de Reconquista binnen de muren van het Alhambra werd gebouwd op de plaats waar voorheen een kleine variant op het Generalife stond. Nu is er een parador in gevestigd.

Ook komen we langs het 16e eeuwse renaissancepaleis van Karel V, waarvoor ook al een deel van het Alhambra werd afgebroken. Het was zijn bedoeling van Granada de hoofdstad van het Habsburgse Rijk te maken en het Alhambra om te vormen tot zijn residentie.

Het grote vierkante paleis van Karel V is niet sierlijk maar wel imposant, met een deels bewerkte voorgevel (een reliëf beeldt de overwinning van Karel V op de Franse koning Frans I uit) en een grote ronde binnenplaats omringd door zuilen.

We eten een ijsje op het plein, terwijl we wachten tot het 17 uur is. Om het werelderfgoed dat het Alhambra is te beschermen heeft UNESCO een quotum gezet op het aantal bezoekers dat wordt toegelaten. Per uur worden er 400 mensen toegelaten tot de Palacios Nazaríes en wij mogen er om 17 uur in.

Eenmaal binnen vallen we van de ene verbazing in de andere. De muren van de zalen, de toegangspoorten, de ramen, de arcaden en de plafonds: alles is versierd met het mooiste en sierlijkste stucwerk dat je je maar kunt bedenken. Daartussen liggen mooie patio’s waarvan de muren zijn versierd met afwisselend kleurrijk tegelwerk en stucwerk.

En altijd weer zijn er fonteinen, stromend water en perken vol heerlijk ruikende bloemen. Je raakt niet uitgekeken op al dat moois.

Met de besneeuwde Sierra Nevada op de achtergrond rijden we als we alles hebben bewonderd weer terug naar Nerja. Als we de volgende dag naar huis vliegen krijgen we als afscheid nog een laatste blik op Granada en de besneeuwde bergtoppen erachter.

Fietsen in Catalonië

Middeleeuwse dorpjes en velden met bloeiende zonnebloemen

Het fietsen in Andalusië is ons goed bevallen en tegen de herfst zijn we alweer terug in Spanje voor een volgende fietstocht. Omdat je met de fiets alles om je heen intensiever beleeft dan met de auto is dit voor ons een van de favoriete manieren van reizen.

Dit keer fietsen we een weekje door het glooiende landschap van Catalonië in het noorden van Spanje. En dan met name door Baix Empordà, het achterland van Girona.

Vanaf het vliegveld in Girona nemen we de trein naar Flaca en vervolgens een taxi voor het laatste stukje naar La Pera. Dat blijkt een heel klein middeleeuws dorpje te zijn. We overnachten er in een oude boerderij, waarvan de eigenaar vertelt dat hij er geboren is en dat het al heel lang in de familie is.

Door uitbundig bloeiende zonnebloemvelden lopen we naar het een kilometer verderop gelegen plaatsje Púbol. Voordat we hier de huurfietsen ophalen bezoeken we eerst het kasteel van Salvador Dalí dat hier staat. Dalí woonde hier niet zelf maar kocht en verbouwde het kasteel voor zijn vrouw Gala.

Tegenwoordig is het kasteel een museum, omringd door een prachtige tuin vol trompe-l’oeil.

We fietsen een rondje langs uitgestrekte zonnebloem- en gierstvelden en veel middeleeuwse dorpjes, die meestal op de top van een heuvel liggen. We lunchen onder de platanen in La Bisbal l’ Empordà, een keramiekstadje aan de oevers van de Rio Daró. Daarna weer terug naar La Pera.

Peratallada

De entree is een grote poort in de oude stadsmuur

De volgende dag fietsen we naar een nieuwe overnachtingsplaats: Peratallada, dat een stuk richting de kust ligt. We fietsen eerst over een bospad en vervolgens door een glooiend landschap, alweer langs veel mooie dorpjes.

Als we in Peratallada aankomen blijkt dit ook al een prachtig middeleeuws dorp te zijn. De entree is een grote poort in de oude stadsmuur. Ons pension ligt aan een in de rotsen gehouwen weggetje midden in het dorp. Op de eerste etage is een terrasje, waar je mooi uitzicht hebt over de rest van het dorp.

Snel even opfrissen en dan gaan we het plaatsje verkennen. We lopen door nauwe bochtige straatjes, die deels zijn uitgehouwen uit de rotsen. Tussen de huizen zien we mooie romaanse bogen, die vaak weer begroeid zijn met bougainville.

Peratallada is weliswaar een toeristisch plaatsje, maar zo in het naseizoen is het vrij rustig. Op het pleintje vinden we een gezellig Italiaans restaurant.

We maken vanuit Peratallada een rondrit over de ‘riet- en rijstroute’. We fietsen over veel steenslagweggetjes door de delta van de Rio Daró, die deels uit moerasland en rijstvelden bestaat.

Bij de golfbaan van Platja de Pals bereiken we de Costa Brava. Platja de Pals blijkt een heel ruim strand te hebben met een prachtig uitzicht op de duinen, een goede reden om even te stoppen en wat te drinken.

We zien grote hoeveelheden kleine slakjes die zich vastklampen aan de spaarzame begroeiing. Het is net alsof ze aaneengeregen zijn.

Iets noordelijker aan de kust ligt Les Basses d’en Coll, een mooi drassig natuurgebiedje waar we even doorheen fietsen. Ik zie er zowaar een prachtig ralreiger vlak langs het fietspad staan.

Les Basses d’en Coll weer uit fietsend komen we al snel weer tussen de rijstvelden terecht, die later plaatsmaken voor appelboomgaarden. Een stuk landinwaarts lunchen we in Gualta; lekkere gazpacho met brood. Dan weer terug naar Peratallada, waar we al slenterend op zoek gaan naar een ijsje.

Sant Pere Pescador

In Aiguamolls de l'Empordà leven 323 vogelsoorten

Onze volgende halteplaats is Sant Pere Pescador, dat iets meer naar het noorden ligt. We fietsen door een wijds landschap met her en der een oud dorp bovenop de heuvel, mooie oude bruggen en uitgestrekte appelboomgaarden.

Als ik de appels op de foto zet komt er een man op ons af die duidelijk trots is op zijn boomgaard en het kennelijk ook leuk vindt dat die op de foto gaan. We krijgen ook nog een heerlijk zoete meloen van hem.

Dan vervolgen we onze weg naar l’Escala, een vrij rustig plaatsje aan de kust. Inmiddels is er een stevige wind opgestoken, die hier bekend staat als de ‘tramontana’. Het is een wind die tijdens het passeren van smalle doorgangen door de iets noordelijker gelegen Pyreneeën is versneld. Parallel aan het strand loopt een fietspad onder dennenbomen. We zoeken hier een plekje onder de bomen en verorberen de cadeau gekregen meloen als lunch, terwijl we genieten van het uitzicht op de zee.

We passeren nog een natuurreservaatje en volgen dan de rivier El Fluvia landinwaarts naar Sant Pere Pescador. Van hieruit maken we een rondrit door het nabijgelegen Aiguamolls de l’ Empordà, een 5000 hectare groot moerasgebied waar 323 verschillende vogelsoorten voorkomen.

Gelukkig mag je met de fiets het natuurgebied in, want het is knap uitgestrekt. Wel zijn er stukken waar we met de fiets aan de hand moeten lopen om de vogels niet te verstoren.

Onderweg staan veel vogelkijkhutten. Eind augustus zijn veel vogelsoorten al vertrokken, zoals de flamingo, maar er is nog genoeg te zien. We observeren ralreigers, zilverreigers, kieviten en grutto’s plus een grote kolonie ooievaars. Maar ook veel mooie libelsoorten.

We fietsen het park aan de andere kant weer uit en gaan heuvelop naar het iets verderop gelegen plaatsje Castelló d’Empúries voor een lunch met geitenkaassalade. Daarna keren we via een andere route door het natuurpark terug naar Sant Pere Pescador, waar we de fietsen inleveren en op het centrale plein als afsluiting van de vakantie een lekkere paella eten.

We hebben in twee seizoenen twee delen van Spanje op de fiets verkend: Andalusië in het voorjaar en Catalonië tegen het begin van de herfst. Beide zijn prima bevallen en net als de paella op het plein van Sant Pere Pescador smaakt het beslist naar meer.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win