×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Fietsvakantie Zimbabwe

Rond de tent rommelen leeuwen met onze blikjes

Reisverslag: Ton Spil en Antoinette Geerts
Foto's: Ton Spil en Antoinette Geerts

Fietsen en kamperen in de natuurparken van Zimbabwe levert ervaringen op die je niet snel vergeet. Leeuwen, olifanten en bavianen komen op bezoek. Nijlpaarden duiken vlak achter je op. Vervolgens met de vrachtboot over het Karibameer en de Victoria-watervallen bekijken plus een paar dagen Zambia.

‘Uitzichten als deze moeten de engelen in hun vlucht verbaasd hebben’, sprak David Livingston op 16 november 1855 bij het zien van Musi O Tu Nya, ‘de rook die dondert,’ beter bekend als de Victoria-watervallen op de grens van Zimbabwe en Zambia.

Mana Pools

Ze raden ons aan de tent 's avonds niet te verlaten

Op de fiets tussen twee safariparken vragen we ons af of er hekken langs de weg staan. Het antwoord komt snel in de vorm van een bordje ‘overstekende olifanten’. We bedenken talloze vluchtmogelijkheden maar geen lijkt waterdicht. Zonder enig dier te zien bereiken we de poort van Mana Pools, het enige natuurpark waar je mag te wandelen.

We rijden met een auto mee, want we mogen er met de fiets niet in. Bij de poort maken we nog twee kinderen blij met sinaasappelen, want die mogen net als ander fruit niet mee. Olifanten en andere dieren zijn er dol op en we stellen geen prijs op hun bezoek in onze tent. Machtige baobab-bomen, ook wel apenbroodbomen genoemd, snijden soms de weg doormidden. De bomen lijken dood maar dragen wel vruchten.

Het kampeerterrein in Mana Pools is niet omheind en wordt niet bewaakt. De wilde dieren kunnen gewoon over het kamp wandelen. Overdag gebeurt dat zelden, op een paar apen na, maar ‘s avonds raden ze ons aan de tent niet te verlaten.

Midden in de nacht worden we wakker van geluiden om onze tent. In de verte getetter van een olifant, of is het een nijlpaard en hoe ver is het eigenlijk? Er is ons verteld dat het in de tent veilig is, maar toch. Een wee gevoel in de buik en onze houding op de matjes wordt krampachtig. Rondom de tent horen we beesten met onze lege blikjes Irish stew in de weer. Apen of hyena’s gokken we, maar het kunnen ook wilde zwijnen zijn of…? Leeuwen, horen we de volgende dag. Van twee Portugezen horen we dat hyena’s hun tent zijn binnengevallen.

Een olifant komt onze kant op...

Volgens de reisgids kun je lopen tot waar je moed je brengt

Met het ochtendgloren staan we op onder luid gezang van vogels en krekels. Op weg naar het toiletgebouw zeg ik een medekampeerder gedag en snel doe ik m’n lenzen in, in het nog donkere toiletgebouw. Op de terugweg blijkt m’n medekampeerder een volwassen mannetjesbaviaan te zijn waar ik met ontzag omheen loop.

Impala’s staan ons in de opkomende zon trots aan te kijken. Met gespitste oren volgen ze elke beweging. Ook wij zijn op ons hoede. Vroeg in de morgen en laat in de middag is het jachttijd voor de leeuwen en luipaarden in het park. Elk ongewoon geluid, en dat zijn er nogal wat, geeft meteen het gevoel dat koning Leeuw achter ons staat.

Midden op het pad ontdekken we de pootafdruk van een olifant en het contrast met Ton’s voet is nogal groot.

Langzaam verdwijnt het onrustige gevoel en krijgt een één-met-de-natuur gevoel de overhand. Nu en dan gaan we zitten en wachten rustig af wat er om ons heen gebeurt.

Na een vlug ontbijt lopen we naar Long Pool. Dit water is ontstaan uit een oude loop van de Zambezi en vooral in de droge tijd komen er veel dieren drinken. We zijn nog maar net het kamp uit of er komt een olifant onze kant op lopen. Niet paniekerig doen zegt m’n hoofd, maar mijn benen willen heel wat anders.

Antoinette is rustiger en weet me er van te weerhouden om terug te rennen. We blijven onder een boom staan kijken. Het is een oud mannetje dat op weg is naar het water en hij komt behoorlijk dichtbij. Hij loopt ongeïnteresseerd langs. M’n hart bonkt in m’n keel en in een roes lopen we verder.

In de reisgids staat dat je kunt lopen tot waar je moed je brengt. We beschikken over een kilometer of zes moed. Vlak bij de pool krijgen we de schrik van ons leven. Rechts in de struiken horen we een akelig soort geblaf en vlak daarna schiet een aantal beesten de weg over. Paniekerig speuren we naar een schuilplek.

Als we de situatie echter nogmaals bekijken zien we een impala rustig grazen en dat betekent dat er niets aan de hand is. Later horen we dat het geblaf bij het paringsgedrag van de impala’s hoort.

Op weg naar het meer wordt het struikgewas dichter. Erachter horen we gebrul, maar we weten niet welk beest het voortbrengt. Aan het geluidsniveau te oordelen is het groot. Deze analyse blijkt juist te zijn: vlak achter de struiken begint het water en daar ligt luid sputterend en spetterend een flink aantal nijlpaarden te baden. Wij zoeken een plekje waar we ze ongestoord kunnen observeren. Ze blijven geen uren interessant. Het zijn nogal luie beesten die sikkeneurig rondhangen.

Onze tent staat ongeveer 40 meter van de rivier en terwijl ik voor de tent lig, komt de oude olifant langs. Hij wappert met z’n oren en spuit constant een straal water over zich heen. Op nog geen 50 meter afstand eet een kanjer van een olifant een paar struikjes van de wal.

Tussen de tenten door scharrelen ondertussen apen (geen bavianen maar kleinere) op zoek naar eten. Een ervan gaat er met een zak snoepjes van Antoinette vandoor en dat laat ze niet op zich zitten. Beide trekken aan het zakje met als onvermijdelijk resultaat… De aap graait nog snel een paar snoepjes van de grond en maakt dat ie weg komt.

'All wild animals can be dangerous'

Met veel kabaal duikt het nijlpaard vlak achter de boot op

Vanochtend gaan we met een kajak de Zambezi op. Op onze vraag aan de kampwachter hoe we de krokodillen kunnen omzeilen, antwoordt hij: ‘Er zijn er zoveel dat je ze vrijwel niet kunt missen.’

Op de toiletruimte hangt een bord met de geruststellende tekst: ‘Alle wilde dieren kunnen gevaarlijk zijn – krokodillen zijn aanwezig in alle wateren – wees voorzichtig.’ Het is dan ook niet gek dat we elk blad op het water aanzien voor een krokodil. We komen er geen tegen, want we peddelen in het midden van de rivier, terwijl de krokodillen zich ‘s morgens alleen op het zand langs de zijtakken ophouden.

Nijlpaarden zien we meer dan ons lief is. We proberen zo ruim mogelijk om ze heen te varen omdat ze gevaarlijk kunnen zijn als je ze tijdens hun slaapje stoort. Als we langs een groep varen duikt plotseling een van de nijlpaarden onder.

Nijlpaarden zijn log op het droge maar rap in het water en kunnen 8 minuten onder blijven. Dat maakt ons onrustig, want waar is dat nijlpaard heen? We varen stevig door. Nog geen minuut later duikt het nijlpaard met veel kabaal vlak achter de boot weer op.

Fietsen door Marangora

'Gisteren werd hier nog een jager door een olifant gedood'

Het is niet veilig om van Marangora naar Kariba te fietsen, dat hadden we in Karoi al gehoord en de opzichter van Marangora bevestigt dat. Hij doet er zelfs een schepje bovenop door te melden dat gisteren een jager is gedood door een olifant.

Vijftien kilometer door olifantenland omhoog. Achter elke bocht kan een olifant staan. We voelen ons niet prettig en de borden met ‘pas op voor overstekende olifanten’ maken ons niet vrolijker. We zijn blij als we de benzinepomp bij Makuti zien.

We vragen mensen of ze richting Kariba gaan maar in een echte lift-stemming zijn we niet. Dan draait de bus naar Kariba de parkeerplaats op, onze fietsen gaan bovenop en wij vinden een plaatsje op de achterbank. De bus valt mee, hij is schoon en bovendien een uur vroeger dan gepland en dat is voor ons een meevaller.

In de bus is men zeer geïnteresseerd in ons. Voor hen is het niet te geloven dat Antoinette pas op haar 28e getrouwd is. De vrouw naast Antoinette komt uit Malawi en is getrouwd toen ze 18 was. Inmiddels is ze 24 en heeft vier kinderen. Ze kunnen zich ook niet voorstellen dat we uit een land komen waar de temperatuur van vandaag bijna nooit gehaald wordt, terwijl het voor hen een koude dag is (omstreeks 25 graden). Ook het feit dat er in Nederland geen wilde dieren rondlopen gaat er bij hen niet in. Voor de Zimbabwanen is een ongeval met een olifant net zo gewoon als bij ons een verkeersongeval.

Boottocht over het Karibameer

Vissersdorpjes worden bevoorraad door een vrachtboot

Veel hellingen in Kariba zijn slechts met de kleinste versnelling te nemen. Als je weet waar je zijn moet, valt het wel mee, maar we hebben geen idee… De camping bij Carribean Bay bestaat niet meer en het nationale park Matusaduna is niet of nauwelijks te bereiken.

Na een zoekpartij vinden we het boekingskantoor voor de ferry over het Karibameer en daar rekenen ze meer dan 40 euro per fiets voor de overtocht. Bovendien vaart hij pas maandag.

We vinden een andere camping, waar een Engelse jongen ons vraagt waar we heen willen. Hij heeft net twee kennissen op de boot naar Binga gezet die maar eens in de twee weken vaart. Het is een boot van het District Development Fund en hij is vertraagd. Vanmorgen om zeven uur zou hij vertrekken maar een kwartier geleden lag hij er nog. Razendsnel fietsen we terug op weg naar een aanlegsteiger in de buurt van het Lake View hotel. We hebben geluk: de boot ligt te brommen in het water, de laatste voorbereidingen worden getroffen.

De boottocht zal twee en een halve dag duren. De vrachtboot doet op z’n reis enkele moeilijk bereikbare plaatsjes aan en voorziet de mensen van benzine en levensmiddelen. Na het vertrek wordt het brommen een oorverdovend lawaai. Op het vrachtgedeelte (een open dek) valt het mee maar in het passagiersgedeelte boven de motor is het bijna niet uit te houden. Tevreden over het vlotte verloop van deze reis kijken we naar de zonsondergang op het Karibameer.

We slapen op het dek en een koele bries waait door onze haren. De volgende ochtend wekt de zon ons om zes uur. De boot vertrekt pas om negen uur en dat geeft ons tijd om het vissersdorp Jakalas te verkennen. Het ziet er mooi uit in de eerste zonnestralen. In de lemen hutten beginnen de mensen te ontwaken. Met ‘Manyanani’ groeten we de mensen in hun eigen taal en ondanks het feit dat we pottenkijkers zijn worden we toch niet als zodanig behandeld. De vrouwen staan zingend hun straatjes te vegen.

De kinderen wassen zich onder de gemeenschappelijke kraan of zitten in badjes op een verhoging, terwijl de wat oudere hun schoolkostuum al aan hebben. De kinderen rennen naar school en de volwassenen rennen naar hun werk. Het werk bestaat hier vooral uit vissen en vis bewerken (drogen en opslaan). Veel contact met de buitenwereld is er niet en dus gaat het leven z’n gang met de dagelijkse beslommeringen.

Een uurtje later varen we weer en doen allerlei onzichtbare vissersplaatsen aan. De bewoners komen aangevaren in kleine bootjes die worden volgeladen met meelzakken.

De passagier die ze meegenomen heeft, heeft waarschijnlijk vissen in Kariba verkocht en voor het ontvangen geld voedsel gekocht. De dorpjes zijn afhankelijk van deze boot die niet voor niets door een ontwikkelingsfonds is betaald. Wij liggen op de zakken meel te bakken in het ochtendzonnetje.

In het passagiersgedeelte zit een gezin dat zich uiterst gedisciplineerd gedraagt. De jongste is iets ouder dan twee en de oudste is ongeveer acht. Ze verlaten hun bank vrijwel nooit. De kleinste, zo valt ons op, krijgt het meest te eten van allemaal. De rest protesteert niet als hij alleen de chips opeet en als hij de rijst (oneerlijk) verdeelt. De dame ernaast heeft een handeltje in Cola en Fanta voor maar 30 cent per flesje, we maken er als echte Nederlanders dan ook gretig gebruik van.

In Binga vinden we een kampeerterrein met twee waterbronnen. De baden zijn gemaakt op twee plateaus en verschaffen een prachtig uitzicht over het Karibameer en het water is lekker koel. Twee ligstoelen staan onbemand op ons te wachten. Af en toe komen er Zimbabwanen met hun teen aan het water voelen maar rillend lopen ze steeds weer weg.

De Victoria-watervallen

Afrikanen noemen dit spektakel 'de rook die dondert'

We hebben al twee dagen de donder van de waterval gehoord en de mist als achtergrond van het stadje gezien. Nu gaan we het dan eindelijk meemaken, de Victoria-watervallen. De grootste watervallen ter wereld, hoewel het woord groot in dit geval relatief is want de hoogste en de breedste zijn het niet (de Angel Falls zijn hoger en de Iguacu watervallen breder).

Wat het wel is, horen, zien, proeven, voelen en ruiken we. Eerst lopen we langs een standbeeld van Livingstone, die dit meer dan honderd jaar geleden als eerste blanke zag.

Over een ontdekking praten is onzin, want de Afrikanen hebben dit wereldwonder natuurlijk al veel eerder ontdekt. Mu si O Tu Nya ofwel ‘de rook die dondert’ is de naam die zij aan dit spektakel gaven en dat klinkt natuurlijker dan Victoria-watervallen.

Over een breedte van 1600 meter dendert hier een hoeveelheid water naar beneden waar ze in de Sahara jaloers op kunnen zijn. Het Duivelsgat is meer dan 70 meter diep en de krachtigste van de watervallen. De hoofdwaterval is breed en machtig en bijna niet te zien door de waterdamp. De regenboogwatervallen zijn het mooist. Op een aangelegd pad worden we door en door nat terwijl aan alle kanten regenbogen verschijnen. Terwijl je loopt, loopt er een kleine complete regenboog met je mee.

Een rekening in plaats van excuses

'Stop them, they want to take the bikes by force'

Om half vijf staan we al op. Iedereen op het station van Kpiri Mposhi (in Zambia) zegt: ‘Don’t worry’. Hoe vaker ze dat zeggen, hoe minder vertrouwen we hebben. Half zes volgt het sluitstuk. Geen fietsen, geen bericht uit Lusaka, niets. Scheldend en tierend maken we iedereen in Zambia uit voor alles wat lelijk is en als de stationschef niet weet of vandaag nog een trein teruggaat naar Lusaka dan barsten we helemaal los. Dat helpt natuurlijk niets maar lucht wel op.

Onze fietsen zijn terwijl wij sliepen in Lusaka uit de trein gezet omdat ze niet betaald zouden zijn en nu dreigen we de aansluiting op de Tazara Expres naar de grens met Tanzania te missen. Dan maar met de bus terug. We gaan op zoek naar een bushalte. De één wijst de ene kant op en de volgende wijst de andere kant op en ook over vertrektijden is men niet eenduidig.

Antoinette begint aan een liftbordje en ik steek mijn duim alvast op. Meteen stopt een Mercedes met een blanke chauffeur. Nog voor zeven uur zijn we op weg naar Lusaka met Bob, een boer die net terug komt van een bezoek aan zijn zoon. Zijn zoon heeft ergens land gekocht en is de afgelopen zes maanden bezig geweest met kanalen graven. Tevens heeft hij pompen uit het buitenland laten komen en geïnstalleerd. Het zaad had in mei al in de grond moeten zitten maar de elektriciteitsmaatschappij belooft al vier weken om ‘morgen’ langs te komen.

Bob brengt ons naar het station van Lusaka en wacht tot we zeker weten dat alles in orde is. Antoinette blijft bij hem en de spullen en ik dender het kantoor van de stationschef binnen. Deze is heel vriendelijk en brengt me naar de expeditieafdeling waar ik juichend zie dat de fietsen achterin de hal staan. De expeditiechef wil alleen dat ik voor de fietsen betaal. Eerst ren ik naar Antoinette om het goede nieuws te vertellen. Dankbaar nemen we afscheid. Dan is het tijd om kwaad te worden, want in plaats van excuses krijgen we een rekening.

We pakken onze tassen op de fietsen en willen botweg wegrijden. De expeditiechef gilt: ‘Stop them, they want to take the bikes by force’. Zover laten we het niet komen en rustig legt Antoinette het uit. Daarna krijg ik een preek en vervolgens hoeven we niets te betalen. Opgelucht fietsen we naar het busstation waar net een bus richting Kitwe klaar staat voor vertrek. We laden de fietsen op het dak, stappen in en vinden een zitplaats. De mensen zijn heel vriendelijk en als ik opsta voor een vrouw met kind wordt er achterin een plaatsje voor mij vrijgemaakt.

Prachtige uitzichten en mooie hutten

Een man fietst ons voorbij, met z'n vriendin achterop

De bus hobbelt in vier uur tijd terug naar Kpiri Mposhi waar we de tickets voor de Tazara expres ophalen. Ik beland in een coupé met vijf Tanzanianen en Antoinette trekt bij vijf zwarte vrouwen in. Communicatie met m’n reisgenoten is helaas niet mogelijk. Mijn Tanzaniaans schiet daarvoor tekort.

Bij het ontwaken hebben we nog zo’n zes uur sporen te gaan. De coupé van Antoinette is leger geworden en ik ben bij haar gaan zitten. Samen kijken we naar de kaart van Malawi. Volgens plan kunnen we vanavond de grens nog halen. Het is nog wel negentig kilometer trappen.

Om één uur komen we Nakonde binnen. Even later zitten wij weer lekker op de fiets. Na een zandpad omhoog vinden we een asfaltweg. We vragen aan verschillende mensen welke kant we op moeten en ze wijzen allemaal naar een steenslagweg die de bergen in loopt. Het is niet wat we in gedachten hadden. 93 kilometer is vandaag niet meer haalbaar op deze weg.

Raar genoeg is het de mooiste weg die we tot nu toe gefietst hebben. We hebben prachtige uitzichten, er zijn veel mooie boerenhutten en er is geen enkele auto die ons stoort.

Ik erger me alleen als een man met een gewone fiets met z’n vriendin achterop ons voorbij rijdt. Hij kent de weg en dat is een groter voordeel dan de betere fiets die wij hebben. Behendig kronkelt hij van links naar rechts, alle stenen en zandhopen vermijdend waar wij hulpeloos op stranden.

De reis gaat nu omhoog, waarbij de ATB het eindelijk wint van de gewone fiets. Toch moeten we om de haverklap van de fiets. We hebben zo’n 50 kilometer afgelegd. De mensen zijn hier meer dan vriendelijk. We zoeken een geschikte plek om de nacht door te brengen. Bij een hut stoppen we om te vragen hoever de grenspost nog is en dat is nog ver volgens de boer. De vriendelijke man vertelt dat we ons geen zorgen hoeven te maken over een slaapplek (‘You’re not in the bush’) en hij zegt dat we nog wel 15 kilometer kunnen fietsen vandaag.

Vijf kilometer verder zien we drie zwaaiende meisjes die ieder een flinke stapel brandhout meetorsen. Ze spreken ook redelijk Engels. Als we vertellen dat we een plaats zoeken om de tent neer te zetten, maken zij een uitnodigend gebaar. Over een smal paadje volgen we de meisjes naar een boerenerf waar de moeder des huizes ons knielend groet. Zij doet dat op de traditionele manier door in haar handen te klappen, haar hoofd nog steeds gebogen en daarna geeft ze ons een hand, eerste gewoon en dan met de duimen in elkaar en dan weer gewoon. We hebben al meer mensen elkaar zo zien groeten. Er worden meteen stoelen gehaald en gezellig komt iedereen erbij zitten (zij allemaal op de grond).

Een hut wordt in gereedheid gebracht en er is geen sprake van dat we de tent op mogen zetten. In de hut leggen ze een rieten mat neer en zetten de tafel uit hun eigen ‘woonkamer’ bij ons op de kamer.

De kinderen komen ons gezelschap houden. Isaac is zestien jaar, spreekt een beetje Engels en zit in de zesde klas van de school enkele kilometers verderop.

Hij heeft vier zusters waarvan er één ouder is. Z’n vader werkt als metselaar in de stad (Nakonde) en komt morgenavond weer thuis. Ondertussen past hij op de koeien en bewerkt hij samen met z’n zussen en z’n moeder het land. Voor onze hut staat cassave en even verder maïs. Van het laatste brouwen ze een drankje waarvan we eerst denken dat het een melkdrank is maar na uitleg blijkt het een soort bier. Voor twee dorstige mensen smaakt het uitstekend.

Elike is zo gastvrij dat we alle boze woorden over Zambia direct inslikken. We krijgen water om ons te wassen en discreet gaat de familie binnen zitten. Om de beurt baden we en daarna wordt een bak met smeulend houtskool naar binnen gebracht. We worden er een beetje rozig van. De dochter komt binnen met drie afgedekte borden en een bak water om je handen te wassen.

Helaas eten ze niet met ons mee zodat we onbeholpen het bestek ter hand nemen. Het ene bord bevat een homp nsima, maïsmeel dat hier overal gegeten wordt. Het andere bord is gevuld met bruine bonen in een sausje en op het derde bord ligt een groen papje dat nog het best met spinazie te vergelijken is. De nsima is wat zanderig maar we laten het ons toch goed smaken. Zo eindigen twee enerverende dagen Zambia.

Ton Spil en Antoinette Geerts begonnen hun reis in Malawi.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win