×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Fietsvakantie Zuid-Ierland

Bergen, heidevelden, bossen en bloeiende bremstruiken

Reisverslag: Dick Hagen
Foto's: Dick Hagen

Fietstocht van zo’n 1200 km over de pittige hellingen van Ierland met zijn talloze passen. Langs kastelen, ruïnes en leuke stadjes met sfeervolle pubs door een landschap vol bergen, valleien, bossen en heidevelden. Van Dublin zuidwaarts door de Wicklow Mountains naar Cork en dan via Bantry naar Kenmare voor een rondrit op schiereiland Ivenagh en de beroemde Ring of Kerry. Naar Killarney en dan met de trein terug naar Dublin.

Vanaf het vliegveld van Dublin zijn er geen wegwijzers voor fietsers naar de stad. In Dublin zit ik helemaal verkeerd: op Mountjoy Square in plaats van Mountjoy Street. Uiteindelijk door behulpzame politie in een boevenwagen voor de deur van de jeugdherberg An Oige afgezet.

Ik verlaat Dublin. Links rijden en tussen het verkeer door laveren. Ik rijd zuidwaarts en beland op de N11. Deze loopt parallel aan de R117, die ik moet hebben. Na enige omzwervingen uiteindelijk bij de R117. Richting Enniskerry.

Achter me wordt Dublin kleiner, dat wil zeggen dat de weg stijgt. Voorbij Enniskerry verlaat ik de hoofdweg om de hoogste waterval van Ierland (Powerscourt) te bekijken.

De waterval met omgeving is wel aardig. Terug op de hoofdweg wordt het echt klimmen en ik stop diverse keren en geniet van enorme hoeveelheden bramen. Langzaam vorder ik en bereik na 52 km Roundwood, waar ik mij installeer op de camping.

Wicklow Mountains

Golvend door onmetelijke velden paarse struikheide

Vandaag maak ik een rondrit door de Wicklow Mountains. Meteen na de camping is een afslag die via een binnenweg leidt naar de voet van de Sally Gap.

De eerste drie kilometers gaan met percentages tot 10% omhoog door bos met hogerop onmetelijke velden paarse struikheide.

Vanaf een parkeerplaats moet ik een stukje lopen om een fenomenaal uitzicht te krijgen over het dal van Lough Tay. Aan de andere kant hangt een weg als een balkon aan de donkerpaarse bergen boven het meer.

De weg hobbelt door, van de afgrond aan de linkerkant gescheiden door stenen muurtjes en rechts beschut door rotsen en het purper van de struikheide met gele vlekken van de brem.

Op de Sally Gap (497m) kom ik op de ‘Military Road’, een kammenweg die door het Britse leger is aangelegd om de Wicklow Mountains te ontsluiten en de opstandige Ieren te bestrijden die hier hun wijkplaatsen hadden. Deze weg volg ik door een woest landschap richting Laragh.

Na een lange afdaling bereik ik Laragh, een toeristisch centrum. Ik daal nog wat verder om vervolgens door dicht eikenbos aan een tweede pittige klim te beginnen. De top blijft onder de 400 meter.

Ik ontmoet vier Ierse fietsers, die via de andere kant boven zijn gekomen. Ze waarschuwen me voor de slechte conditie van de weg. Ik ben pas op eenderde van de route, maar de rest ziet er vlak uit, behalve van Ashford naar Roundwood.

De conditie van de weg valt mee. Beneden is het zoeken naar de goede richting. De routebeschrijving noemt een buurtschap (Greenan) waar niemand van gehoord heeft. Ik lunch in een klein cafetaria in Arklow, een drukke badplaats en havenstad.

Ik vervolg de weg langs de kust naar Wicklow. Daar verdwaal ik en neem in plaats van een rustige binnenweg de drukke N11 naar Ashford. Aan het eind van de middag ben ik terug op de camping, na 123 vermoeiende kilometers.

Ballacolla

Een lange, steile klim naar de Wicklow Gap

Gisteren was een inspannende tocht. De verleiding om uit te slapen is dan ook groot. Maar ik wil meer van Ierland zien: Cork en daarna zuidwest Ierland. Om halftien zit ik op de fiets.

Tot Laragh gaat alles gladjes. Dan komt de beklimming van Wicklow Gap. Het is een lange, steile klim. Uit tegengestelde richting komen met regelmaat groepjes Aziaten naar beneden suizen op huurfietsen. Brede grijns, zwaaiend en ook een fotograferend.

Ik zwoeg voort, de Wicklowtop zit in de wolken. Ik doe ongeveer anderhalf uur over de klim. Een harde, gure wind waait door de pas. Maar de zon schijnt. Ik fiets door een ruige natuur, waarbij de weg door het landschap golft. Hoge begroeide wallen langs de weg. Een eindje voor Athy lunch ik langs de kant van de weg.

Vlak voor Portlaoise verlaat ik de hoofdweg voor een bezoekje aan de ‘Rock of Dunamase Castle’, een 12de eeuwse Anglo-Normandische vestingruïne waarheen een weggetje leidt dat de laatste 100 meter een procent of 13 stijgt.

Op deze plek stond in de vroeg-christelijke tijd een primitief fort. De huidige ruïne was de machtige burcht van Dermot MacMurrough, koning van Leinster, en werd in 1650 door de troepen van Cromwell verwoest.

Als ik in Portlaoise aankom, blijkt de camping waar ik naar toe wil niet meer te bestaan. Het dichtstbijzijnde alternatief is Abbeyleix, 14 km verderop. Ik volg de N8, een drukke weg, maar met voldoende fietsruimte. Ik zet er flink de vaart in.

In Abbeyleix vraag ik de weg. Ik moet naar Ballacolla, nog 7 km. In de buurt van Ballacolla, een buurtschap met wat verdwaalde boerderijen, zonder kern, vraag ik bij een huis, hoe ik bij het hostel kom. Eerste weg rechts en die blijven volgen tot over de bult.

Het is nog zeker 2 km tot het hostel. Bij de afslag staat een richtingbordje. Het is een klein slingerweggetje door het golvende landschap.

Onderweg heeft een boer de bermbegroeiing gesnoeid, maar de troep gelaten voor wat hij is. Gevolg: een band vol doornen van de gesnoeide bramenstruiken. Niet bevorderlijk voor fietsers, die hier blijkbaar schaars zijn. Sommige doornen zitten er diep in en ik verbaas me dat de band niet lek is, als ik ze eruit heb gehaald.

Ik word ingehaald door drie Transit-busjes, die nogal haast hebben. Even later arriveer ik bij het Farm Hostel. De boer verwelkomt mij. Ik krijg eerst thee. Eten kan geregeld worden als zijn vrouw thuiskomt. Een bed is er ook wel.

Ik vertel hem dat ik dit adres heb gekregen van het Tourist Office in Portlaoise. Hij kijkt verbaasd. Kamperen zie ik hier niet zitten. Het is hier gewoon ‘ouwe troep’.

Volgens mij ben ik de eerste fietser hier. Ik word met alle egards behandeld. Maar ik heb dan ook 113 km afgelegd over een pittig parcours.

Lisvarrinane

'Welcome to Tipperary, you came a long way'

Ik ben als gewoonlijk vroeg op en ga mijn fiets inspecteren. Ik vind nog een doorn en trek hem eruit. Psssst. Lekke band.

Na een uitgebreid Iers ontbijt vraag ik de boer of er een andere weg terug is, omdat ik niet weer door de doornen wil rijden. Ze lachen, maar geven een alternatieve route.

Na uren fietsen zwerf ik nog steeds in de binnenlanden rond. De bewegwijzering is niet optimaal. Ik geef het op en kom bij Urlingford op de N8. Een drukke weg, maar met brede vluchtstroken.

Ik laat Thurles, dat een eindje van de N8 af ligt, liggen en rijd door naar Cashell. Er ligt een prachtig kasteel op een heuvel, de ‘Rock of Cashell’ en ik maak voor mijn kleinzoon een foto.

Ik rijd Cashell door op zoek naar de R74 richting Tipperary. Het landschap golft hier weer flink, bultje op, bultje af, maar het gaat. Bij het plaatsnaambord van Tipperary staat vermeld: ‘Welcome to Tipperary, you came a long way.’

Na Tipperary volgt nog een flinke klim over de dichtbeboste Slievenamuck naar de schitterende Glen of Aherlow. Bovenop uitzicht op de Galty Mountains.

Halverwege de steile afdaling staat in een haarspeldbocht een 5 meter hoog standbeeld van Christus Koning. Hier is het uitzicht op het mozaiek van hagen en weilanden in de groene Aherlow-vallei met de donkere, meer dan 900 meter hoge Galty Mountains erachter op zijn mooist.

Beneden in het dal ligt de camping van Lisvarrinane, Ballinacourty House C&C. Ik zit weer op 100 km vandaag. De camping heeft een restaurant. Het 200 jaar oude zaaltje is in authentieke stijl opgeknapt. De hele vallei behoorde vroeger bij het landgoed. Het is sprookjesachtig mooi.

Cork

Steeds de Galty Mountains op de achtergrond

Ik vertrek bij een stralend zonnetje. Fietsend door de groene vallei passeer ik iets voor Galbally de ruïne van Moor Abbey. Enkele restanten van de kloosterkerk uit de 15e eeuw staan nog overeind.

Galbally is een klein dorpje met een fraai driehoekig plein, kleurig geschilderde pubs en veel bloemen. De weg naar Mitchelstown is mooi met steeds de Galty Mountains op de achtergrond. Ik rijd om de hoge bergen heen.

In Mitchelstown is het zoeken naar de goede richting. Terwijl ik de kaart sta te bestuderen, word ik gestoken door een wesp.

Ik vraag de weg en krijg uitleg. Maar ik negeer het advies en rijd het stadje door. Ik heb een pechdag, geloof ik. Een auto rijdt me zowat van de sokken.

Over slingerende binnenwegen fiets ik naar Glenworth, waar de troepen van Cromwell flink hebben huisgehouden, te oordelen naar de resten van een oud kasteel, een kerk en een dominicaanse abdij.

Blijkbaar ben ik hier een verkeerde weg ingeslagen. Op de kaart zie ik dat ik na een kilometer of vijf weer rechtsaf kan via de R614. Zo kom ik toch bij de brug over de Blackwater-rivier, waar een picknickplaats is en een doorwaadbare plek in de rivier.

Door de omweggetjes wordt het een hele ruk. Na Glennville volgt een lange afdaling naar Cork, de tweede stad van Ierland. De camping ligt 5 mijl buiten de stad, dus ga ik op zoek naar een jeugdherberg.

Vandaag heb ik 92 km gefietst en heel wat kilometers gelopen in Cork.

Kinsale

Aardig toeristisch plaatsje aan een inham van de zee

Na enige omzwervingen toch maar naar het centrum van Cork gefietst. Vandaar is het 7 km bergop naar het vliegveld. Boven bij de rotonde moet ik linksaf. Ik vraag daar de weg, want nergens is een bordje te bekennen. Ik word doorverwezen naar een winkel.

Daar vertelt een jonge meid me vrolijk dat ik de zoveelste ben, maar dat de camping al een paar jaar is opgeheven. 20 km voor niets gereden. Overigens heb je hierboven wel uitzicht op Cork.

In Cork vind ik snel een hostel. Douchen en verkleden en dan naar het busstation, want ik ga met de bus naar Kinsale, ten zuiden van Cork aan de kust.

Lekker om in de bus te zitten, bultje op (vliegveld), bultje af naar de kust. Kinsale is inderdaad een aardig toeristisch plaatsje aan een inham van de zee en met heel veel kleurige winkeltjes. Ik volg een wandelroute via Townhall en zie op een plattegrond, dat de route helemaal om een heuvel heen gaat. Bovendien begint het te miezeren.

Terug in Cork ontmoet ik in het hostel een jonge Nederlander, met wie ik ‘s avonds naar de oudste pub van Cork ga. We nemen een Guinness. Het is een gezellige tent, erg druk, veel geroezemoes, muziek niet te horen. Tegen middernacht vind ik het welletjes. Vandaag 18 km gefietst voor niets.

Bantry

Langs Atkins Hall, een reusachtig gebouw in Gotische stijl

Ik zit op de fiets voor de reis van Cork naar Bantry. Even buiten Cork zie ik een reusachtig groot, in Gotische stijl opgetrokken gebouw, Atkins Hall. Ik kan de verleiding niet weerstaan en rij de oprijlaan op om het beter te kunnen bekijken.

Het is voor meer dan de helft leeg, kapot, uitgebrand of anderszins geruïneerd. Het andere deel ziet er keurig opgeknapt en bewoond uit.

Na een paar foto’s zet ik mijn tocht voort door de Lee-Valley. De weg en het landschap zijn golvend, maar niet moeilijk te fietsen.

In Dripsey komt de eerste van een rij auto’s naast me rijden, draait het raampje naar beneden en een man in trainingspak vraagt: ‘Dripsey?’ Allereerst versta ik de man niet en vervolgens ben ik me er niet van bewust dat ik in Dripsey rijd en hij me naar de weg vraagt. Ik haal mijn schouders op. Maar hij zegt: ‘No problem’ en de hele stoet rijdt verder.

Op de R584 passeer ik een merkwaardig meer dat vol ligt met donkere boomstronken, waartussen tientallen witte zwanen zwemmen. Het is een natuurreservaat.

In Inchigeelagh stop ik voor een kop koffie tegenover een werkplaats met vooroorlogs Raleigh-logo.

Hierna loopt de weg de bergen in tussen heidevelden, bossen en bloeiende bremstruiken. Vanuit Ballinggeary voert een weg naar de top Mullaghanish, een klim van 6 km. Dat geloof ik wel.

Maar ga wel naar Gougane Barra, een National Forest Park, gelegen in een juweel van een glaciair keteldal. Het is een flinke klim over een heuvelrug, maar mijn moeite wordt beloond: een schitterend bebost gebied met parasoldennen, Japanse lariksen en sitkasparren, omgeven door bergen.

Weer terug bij de hoofdroute begint de klim over de Pass of Keimaneigh. Dat valt wel mee. Voor mij tekent zich een weids dal af. Het is nog 20 km dalen naar Bantry, waar ik ‘s middags aankom.

Ik volg het bord Hostel, waarbij de weg steil omhoog gaat. Lopen dus. Ik blijf twee nachten, want ik wil het schiereiland rond.

‘s Avonds ga ik naar de haven om foto’s te maken. En daarna naar de pub. Ik ben moe na een rit van 103 km en ga al vroeg terug naar het hostel.

Rustdag. Ik loop vanuit het hostel langs de berg en langs het water naar de haven. Ik heb een plan gemaakt voor de komende 10 dagen. Daarbij laat ik alle landtongen of schiereilanden maar liggen. Het is al pittig genoeg.

Na het avondeten ga ik wandelen. Eerst naar het centrum en vervolgens langs de boulevard richting kerkhof. Daar loop ik wat rond en ga langs de boulevard terug. Een gebruikelijke wandeling voor veel ‘locals’.

Terug in Bantry duik ik een pub in voor een Guinness en live-music. Maar dat laatste geloof ik op een gegeven moment wel. Of het begint heel laat of helemaal niet. Dus loop ik maar weer terug naar het hostel.

Kenmare

Hier begint onder andere de Ring of Kerry

Ik ga vandaag niet zo ver. Ik wil naar Kenmare. Vanuit daar lopen verschillende routes die ik wil fietsen, waaronder de Ring of Kerry. Volgens de fietsroute is Bantry-Kenmare 192 km, maar dan ga je wel het hele eiland rond inclusief twee passen.

Ik beperk het tot 63 km en neem de eerste pas, Turner’s Rock Tunnel, en rijd via Kenmare naar camping Ring of Kerry, 4,5 km buiten Kenmare.

Rondrit schiereiland Ivenagh

Een overdonderend uitzicht door de Gap of Dunloe

Als ik opsta slaapt de camping nog. Het is stralend weer. Over een smal weggetje met grasnaad rijd ik door een Veluwe-achtig landschap naar de N71 om deze te volgen naar Moll’s Gap, de eerste van de drie kloven van deze tocht.

Moll’s Gap valt erg mee. Twee afslagen verder volgt een steile afdaling in een mooi dal, waarachter de hoogste berg van Ierland, de 1038 meter hoge Carrantuohil boven de mist uitsteekt. Vleesetend vetblad en zonnedauw groeien hier in de vochtige bermen. Schapen, plantjes, turf, slingerende weggetjes, snelstromende beekjes, sompig moeras. En rust. Hier zou je willen blijven.

Dan begint de klim uit het dal naar de Gap of Dunloe. Halverwege de klim rust ik uit, genietend van de zon en het uitzicht.

Na een korte, steile klim bereik ik in de kleinste versnelling de pas, vanwaar zich een overdonderend uitzicht door de ruwe kloof openbaart. Dan door de kloof naar beneden. Slippend, de weg is slecht en er ligt veel gruis op het asfalt, wat het remmen tot een glijpartij maakt.

Het is druk vanaf de andere kant. Veel paarden en rijtuigen met passagiers. Ze gebruiken de hele weg, alsof die alleen van hen is. Slechts een keer word ik begroet door een koetsier.

Killorglin spreekt me niet aan. Het is het keerpunt in de route. Maar de zon maakt veel goed.

De klim naar Lake View is niet moeilijk en daarna is het flink dalen. Tot slot zet ik koers naar de Balloghbeama Gap. Het is een pittig klimmetje. Jammer dat de afdaling langzaam moet wegens wegwerkzaamheden.

Dan nog een stuk van 20 km met klimmetje. Terug op de N70 is het nog een flink stuk terug naar de camping. Dagafstand: 106 km.

Ring of Kerry

Ik stort me in de lange, zeer steile afdaling naar Portmagee

Ik ben pas laat op en ook de benen zijn traag vandaag. Aan het begin van de Coomakesta Pass lunch ik in de hoge berm op een glad gemaaid stukje gras. Ik geniet van het uitzicht op het water. Wat is die klim lang. Volgens het boekje 6,5 km. Het panorama vanaf het restaurant bovenop de Coomakesta Pass schijnt het meest gefotografeerde van Ierland te zijn. De prijzen zijn er naar.

Dan volgt een afdaling langs de bergwand naar Waterville, een flinke badplaats met een verlokkende boulevard met bankjes langs het strand. Het is droog vandaag, maar bewolkt en er waait een koude wind. De bergen zijn heiig, niet echt scherp.

Bij ‘afslag’ in het boekje ben ik weer te snel geweest en ik kom bij de zoveelste golfclub uit. Via een dwarsverbinding kom ik terug op de Ring of Kerry. Even later komt de afslag naar Ballingskelligs. Het is inmiddels vier uur en ik vind het met 76 km genoeg voor vandaag, temeer daar er nog een flinke klim staat te wachten. Dat doe ik liever morgen, als ik het tweede deel van de Ring of Kerry fiets.

Als ik wakker ben, hoost het van de regen. Toch sta ik op en maak me klaar om op weg te gaan, zodra de regen minder wordt.

Om half tien lijkt het ergste voorbij. Achter de pas is het blauw. Ik waag het erop. Regenhoezen over de tassen. Regenjack aan.

Voor het eerste pasje ben ik al drijfnat van het transpireren. Regenjack uit, fleecetrui uit. Dan op naar de eerste pas. Een klein venijnig stukje en hop, ik ben er over.

Van boven af zijn de Skellig-eilanden te zien. Het volgende ‘pasje’, Coomanaspig Pass, is een beproeving met een gemiddeld stijgingspercentage van ver boven de 10%.

Als ik even uitblaas en een fuchsia wil fotograferen, is de batterij van mijn fototoestel weer leeg. Ik bel aan bij het eerste het beste huis. De Ier wil me wel helpen, maar heeft alleen Engelse contactdozen. Ik word doorverwezen naar een huis lager, waar een Duitser woont.

Ze zitten aan het ontbijt. Of ik ook toast wil en een kop thee? Een vriendelijk onthaal. De 80 minuten opladen gaan snel voorbij.

Hij wijst me een weg naar de kop van het land met een magnifiek uitzicht. Het is niet ver en niet veel klimmen. Dat doe ik uit beleefdheid, want ik heb er niet veel zin in. Het is al zwaar genoeg.

Maar de moeite wordt beloond. Het is inderdaad prachtig en de weg erheen stelt weinig voor. Ik maak foto’s van de Skellig-eilanden en Puffin-eiland. Daarna terug naar de klim.

Met rustpauzes red ik het tot het laatste rechte stuk. Dit is zo steil, dat ik met de fiets aan de hand moet schuiven. Zelfs auto’s komen in de problemen. Vijf meter, stoppen, uitblazen, vijf meter, enz. Maar eindelijk ben ik boven.

Een magnifiek uitzicht ontvouwt zich. Met de blik op Valentia-eiland stort ik me in een lange, rechte, zeer steile afdaling richting Portmagee. Ik kan niet te hard vanwege het vele split op de weg.

Onderaan de helling ga ik een zijweggetje in. Ik zet mijn fiets tegen een schuurtje en loop door de weilanden naar de kust. Het regent inmiddels weer. Ik maak een paar foto’s en ga weer terug, hoewel het verderop vast heel mooi is. ‘t Is even helemaal mist, regen en vies.

Ik rij terug naar de hoofdweg en daal verder af naar Portmagee. Ik ga de brug over naar Valentia Island en ga het eiland bovenover naar Knightstown aan de kust, vanwaar een veerboot me weer naar het vasteland brengt. Het is halfvier en ik heb geen zin om verder te gaan, als ik aan de overkant in Cahersiveen ben. Het is nog 35 km naar Killorglin.

Er is een hostel in Cahersiveen, maar dat blijkt vol. Het alternatief ligt 8 mijl verderop en is bewegwijzerd. Ik volg braaf de bordjes, verlaat de hoofdweg naar Killorglin, want zo wijzen de bordjes ook.

De weg gaat de bergen in maar het is goed te doen, hoewel er aan het klimmen geen eind lijkt te komen. Aan het eind van de middag ben ik midden in de bergen met zon en regen, maar ook bij het hostel.

Een mooi nieuw hostel. Winkel ernaast, met aansluitend een pub. Buiten is het wisselend weer. Ik zit in de zitkamer en heb een magnifiek uitzicht. Zo word ik beloond voor alle inspanning. En straks bij de buren nog een pint Guinness.

Killarney

De Ballaghisheen Pass wordt weer lopen en schuiven

Ik ben vanochtend de laatste die vertrekt. Ik rijd naar het kruispunt om me ervan te verzekeren dat ik de goede richting uitga. Niet dus. Weer keren en ter hoogte van het hostel begint het te gieten.Vlug naar binnen en schuilen tot de bui voorbij is.

Op de kaart lijkt het een lange rechte weg, edoch er zit een bergje tussen, de Ballaghisheen Pass. En dat is geen misselijke, zo blijkt. Het laatste stuk is abnormaal steil. Dus dat wordt weer lopen en schuiven. Na de pas is het weer afdalen in een uitgestrekte vallei.

Uiteindelijk kom ik op bekend terrein en fiets naar ‘Climbers Inn’ (Glencar). De lunch bestaat uit paddestoelensoep met een sandwich.

Dan een lange klim naar Lake View, waar ik de vorige keer zo heerlijk de bult af ging. Maar daarna is het een lange afdaling naar Killorglin. Geen VVV, geen bordje naar een hostel, terwijl ze er wel schijnen te zijn. Dus rijd ik de brug over richting Killarney.

De camping onderweg trekt me weinig. In Killarney zijn meerdere hostels. Ik wil de Railway Hostel hebben, dichtbij het station en die heb ik redelijk snel gevonden.

De volgende ochtend fiets ik naar Ross Castle. Dit ligt in een National Park. Ik fiets door het park en maak foto’s bij Governor’s Rock, Miners Trail en Library Corner. Het miezert, maar het lover is zo dicht dat ik er weinig last van heb. Er staan prachtige grote bomen.

Ross Castle is zeer oud (12e eeuw). Voor de toeristen rijden er koetsjes tussen het centrum van Killarney en Ross Castle. Wel een leuk gezicht, maar de stront op de weg is minder geslaagd. Ik fiets terug naar de stad, af en toe paardenvijgen ontwijkend.

‘s Avonds ga ik de stad in, waar een heerlijk sfeertje hangt. Muziek op straat, veel volk op de been en een kleurig geheel, vooral als de avondzon over de stad schijnt.

Op de terugweg is er bij een pub een flinke toeloop. De oorzaak is de live-muziek binnen. De troubadours staan vlak bij het raam, waardoor er buiten veel mensen blijven staan luisteren en meezingen. De sfeer is zo perfect en de muziek zo sprankelend en humoristisch, dat ik blijf plakken tot half twaalf.

Dublin

Het landschap blijft mooi

‘s Ochtends vroeg neem ik de intercity naar Dublin. Het landschap blijft mooi, tussen de slaapjes door. Tegen het eind van de ochtend ben ik in Dublin bij het Heuston-station naast de Guinness-fabrieken.

Door de stadstour aan het begin van mijn reis weet ik nu hoe ik naar het centrum moet komen, hoewel dat ook met borden aangegeven staat. Een half uurtje later ben ik terug bij mijn vertrouwde hostel, na ruim duizend kilometer fietsen door Ierland.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win