Vanaf Malaga per huurauto naar Ronda, dat tussen de Pueblos Blancos aan een imposante kloof ligt. Langs de havensteden Algeciras en Cadiz, dat een mooi oud centrum heeft. Sevilla, de hoofdstad van Andalusië, is alleen al vanwege het paleis Real Alcazar en de Plaza de España de moeite waard. Aracena heeft interessante grotten en Carmona ligt aan een mooie vallei. Cordoba heeft de Mezquita en het Alcazar. Granada is beroemd vanwege het Alhambra en de moorse wijk Albaicín. Via de talloze olijfgaarden rond Úbeda en Nerja terug naar Malaga. In het voorjaar trekken in veel plaatsen kerkbeelden en mensen met puntmutsen in processie door de straten.
Als we eind maart met onze huurauto de luchthaven van Malaga afrijden regent het hard en staan we meteen in de file. De snelweg staat blank. Eén voor één rijden de auto’s voorzichtig door een plek waar minstens een halve meter water over de snelweg stroomt. Daarna kunnen we gelukkig redelijk doorrijden.
De weg naar Ronda is af en toe heel slecht omdat grote stukken wegdek zijn weggeslagen. Ronda ligt aan de rand van El Tajo, een diepe door de Río Guadalevín uitgesneden kloof. Na het eten wandelen we in de regen naar een 18e eeuwse brug over de kloof. Deze Puento Nuevo overspant de kloof op het smalste punt en biedt een prachtig zicht op de overdonderende kloofwanden. Zelfs in het donker is de meer dan honderd meter diepe kloof erg indrukwekkend
De Puento Nuevo lijkt de hoge, steile wanden uit elkaar te drukken. De kloof verdeelt het stadje in tweeën. Waar de Guadalevín de kloof in- en uitstroomt rijzen aan beide zijden steile wanden op. De witgekalkte woningen op de rand van de steile rotswanden lijken uitgehakte en geverfde voortzettingen van de natuurlijke rotsen.
We wandelen de volgende dag wat door het oude deel van de stad. We willen de Santa Maria la Mayor Y Tesoro-kerk bekijken, maar die is nog dicht. We lopen daarom eerst naar het moorse Palacio de Mandragon. Daar is niet veel te zien behalve een goede maquette van de stad. We zijn geen van allen echt museumgangers, dus we komen ook nu niet verder dan de ingang. We bezoeken iets verder wel het huis van St. John Bosco waar vooral de tuinen leuk zijn. In de tuin is een vijver met kikkers en heb je een prachtig uitzicht op de kloof.
Het is intussen weer gaan regenen. We lopen terug naar de Santa Maria-kerk waar we nu wel naar binnen kunnen. Het is een mooie kerk hoewel hij wel weinig ramen heeft. Er staan mooie beelden, maar de meeste indruk maakt een wand waaruit de koperen hoofden te voorschijn lijken te komen.
Met de auto nemen we een smal weggetje naar de onderkant van de kloof. Af en toe is het best spannend, maar gelukkig komen we nergens vast te zitten en kunnen we op het eindpunt makkelijk keren.
Als we terug zijn uit de kloof gaan we op weg voor een rondrit. Het regent onderweg af en toe maar we hebben redelijk zicht. We passeren onderweg een paar leuke witte dorpjes, die bekend staan als Pueblos Blancos.
In Grazalema, één van die witte dorpjes, gaan we eten. Het restaurant heeft een grote zaal, met mooie tegels langs de onderkant van de muur. Die tegels zijn hier erg populair.
Af en toe komen we op mooie uitzichtpunten, maar het regent nog steeds. Meestal vinden we het dan ook te nat om uit de auto te gaan. Onze conclusie is dat de route langs de Pueblos Blancos zeker met mooi weer de moeite waard is. Dan kun je de diverse dorpjes wandelend bewonderen. Met de auto loop je in vrijwel elk dorp snel vast.
Het laatste stuk van de route is ook erg mooi. We rijden langs het stuwmeer van Zahara de la Sierra. Langs de kant staan heel veel bomen in het water dus zo te zien is dat de laatste tijd flink gestegen.
Over de A369 rijden we naar de havenstad Algeciras aan de Straat van Gibraltar. Het is een bijzonder mooie route over een goede weg met af en toe scherpe s-bochten. Af en toe rijden we in de mist, om vervolgens weer redelijk uitzicht te hebben als de zon even doorbreekt.
In de buurt van Algeciras zien we voor het eerst ooievaars op een nest op een elektriciteitsmast. Daarna staat een groepje ooievaars in een weiland en dan zien we er nog heel veel op de elektriciteitsmasten vlak buiten Algeciras.
We hebben even een mooi zicht op Gibraltar dat ook in de regen ligt, evenals op de zee en de kust bij Tarifa. Dan rijden we weer iets verder van de kust af over de N340/E5 naar Cadiz. Het regent weer heel hard nu.
Als we Cadiz binnenrijden zien we alleen flats. Allemaal erg modern en het is hier behoorlijk druk. Na een flinke tijd komen we in het centrum.
We doen de rondwandeling uit het Michelin-boekje met een extra stukje naar de zee en door een parkje. Cadiz blijkt een leuk oud centrum te hebben. De hoge gebouwen zijn niet erg oud maar wel mooi met moorse balkonnetjes.
We bezoeken het ziekenhuis voor de vrouwen, met een mooi kapelletje. Een oud mannetje maakt de deur speciaal voor ons open. In het kapelletje staan beelden van het kindje Jesus, engelen etcetera en hangen schilderijen, onder andere van El Greco.
Na het bezoek aan het ziekenhuis van de vrouwen vervolgen we in de lichte regen de wandeling richting de koepelkerk. Bij de koepelkerk staat een groepje schoolkinderen waarvoor een toneelstuk wordt opgevoerd door drie verkleedde mensen.
We willen niet al te nat worden, dus gaan we maar naar binnen. De koepelkerk is een mooie grote kerk met veel goud en een blauw-zilveren koepel met maar liefst drie balustrades en een enorm gouden altaar.
In de kerk staan drie grote praalwagens klaar voor de processie met palmpasen. Erop staan beelden van Maria en Jezus en ze zijn voorzien van prachtige versieringen, zoals zilveren lampen.
Door de stadsmuur verlaten we Cadiz. We gaan eerst richting Medina-Sedonia en dan via Arcos naar Sevilla. De omgeving is erg mooi, met veel akkerbouw. Af en toe liggen dorpjes prachtig op rotspartijen. We passeren een boerderij, waarvan de weilanden worden omringd door cactussen.
In Sevilla vinden we een hotel waarvan de hal en het trappenhuis prachtig zijn betegeld. In de hal ligt een krant met berichten over de overstromingen van afgelopen week. Het schijnt behoorlijk ernstig geweest met verzakte huizen, weggespoelde auto’s etcetera. Wij hebben dus nog geluk gehad dat we alleen maar even in de file hebben gestaan.
We wandelen naar de Plaza de España. Dit halfronde plein is een creatie van de Sevilliaanse architect Aníbal González. Er loopt een gracht over het plein, waarover bruggen zijn gebouwd met azulejo-versiering. Wij vinden vooral het bakstenen paleis uit 1929 erg mooi. In de galerijen daarvan vallen met name de versieringen aan de plafonds op.
Het paleis wordt geflankeerd door twee grote hoektorens en in de hal waar je naar het uitzichtpunt op de eerste verdieping kunt heb je weer een prachtig glimmende tegelwand.
Vanaf de eerste verdieping kun je mooi zien dat het gebouw de vorm heeft van een halve maan. Op het middenterrein staat een fontein. Langs de rand van het paleis en langs de fontein vind je 58 tegeltableaus waarop de belangrijkste gebeurtenissen uit de geschiedenis van de verschillende provincies van Spanje zijn afgebeeld.
De tuinen van het Parque de María Luisa vallen een beetje tegen dus daar lopen we vlot doorheen. Na de wandeling door de tuinen, lopen we via een andere route terug naar het hotel en dan zien we lieve kleine duifjes in een boom.
Het paleis Real Alcazar is erg mooi en heel groot met allerlei zalen, meestal betegeld. Af en toe hangen er enorme wandkleden of schilderijen. Vooral de Salón de los Embajadores is indrukwekkend.
Ook de tuinen van Real Alcazar zijn erg mooi. Daar kun je ook af en toe een rustig plekje vinden. Dat is ook wel nodig want het is in het paleis wel erg druk met heel veel toergroepen.
We wandelen zo’n 2 uur door het paleis en gaan dan richting kathedraal. Na het paleis valt de kathedraal een klein beetje tegen. Het is nogal matig verlicht en dat is toch jammer. Ook hier is het afgrijselijk druk. De hoofdkapel is wel enorm indrukwekkend, met allemaal beeldengroepjes die een bijbelverhaal weergeven, omringd door gouden lijsten.
Vervolgens beklimmen we de Giraldotoren. Die heeft geen treden maar taluds, waardoor je continu een beetje omhoog loopt alsof je een berg aan het beklimmen bent. Na 35 van die taluds zijn we boven, waar we aan alle kanten uitzicht over de stad hebben.
De stad is niet supermooi van boven maar zeker ook niet onaardig. Vervolgens verlaten we de kathedraal en gaan we op zoek naar een lunchgelegenheid. Als het droog lijkt rekenen we af en wandelen we naar het herenhuis Casa de Pilatos.
Casa de Pilatos heeft twee leuke tuintjes en een binnenplaats met grote beelden en witte sierranden. In een apart kamertje hangt een schilderij van een man die een kind de borst geeft! Mooi allemaal maar na het paleis toch niet meer zo indrukwekkend.
Als we bij Italica zijn, 7 km boven Sevilla, regent het hard, dus gaan we de romeinse ruïnes niet bekijken maar meteen op weg naar Aracena, dat in de gelijknamige bergen tussen Sevilla en de Portugese grens ligt. Het blijft de hele weg regenen. In Aracena besluiten we eerst de grotten te bezoeken, waar je geen foto’s mag maken.
We kunnen vrijwel meteen mee met een rondleiding. De grotten zijn heel mooi. De mineralen hebben allerlei kleuren in het gesteente gemaakt en er zijn een paar mooie heldere waterpoelen.
Na de een uur durende wandeling door de grotten stappen we weer in de auto. Het is weliswaar droog maar het lijkt niet mooi genoeg voor de geplande autorondrit. We rijden naar Carmona om daar te overnachten.
Het is eindelijk droog en de zon schijnt zelfs. Wel hangt er nog flinke bewolking in het dal naast Carmona. We gaan de San Pedro-kerk vlak naast het hotel bekijken maar daar blijkt een dienst aan de gang dus we verdwijnen al snel weer naar buiten.
Vervolgens lopen we een rondje door het oude stadje. Overal staan kerken, op een daarvan staat een ooievaar. Er groeit veel gras op de kerken. We lopen ook even door de 4-sterren Parador bij het Alcazar (kasteel). Prachtig uitzicht op de vallei vanaf koffiezaal, terras en restaurant.
In Cordoba logeren we vlakbij een leuk pleintje waar vroeger veemarkt gehouden werd. We wandelen door de regen naar de Mezquita.
Het moet een hele grote moskee geweest zijn want er is een flinke kathedraal in het midden gezet, met een houten koor dat extra verlicht wordt. In de moskee zelf is het op sommige plekken helaas wat donker.
De zon schijnt weer en we wandelen over de brug om van het uitzicht op de moskee te genieten. Wat een witte reigers zitten hier langs de rivier. Vervolgens maken we een rondwandeling door de joodse wijk. Onderweg zien we leuke tegeltjes en besluiten een naambordje te kopen.
We gaan naar het paleis Viena en het nonnenklooster ernaast. De twaalf patio’s zijn aardig maar we hebben al mooiere gezien en ze zijn ook nog niet optimaal omdat de meeste planten nog niet bloeien.
Na het paleis lopen we richting Alcazar. Om half vijf gaat de poort open en stroomt er een meute mensen naar binnen. De rij wordt alleen maar langer in plaats van korter en wij hebben al helemaal geen zin meer om naar binnen te gaan. Na een kwartier groeit de rij nog steeds en willen we echt niet meer.
We worden wakker met gezang. Een palmpasen-processie met kinderen trekt door de straat. Na het ontbijt rijden we Cordoba uit richting Las Ermitas voor uitzicht over stad. Het is helaas heiig en nog fris. We gaan dus snel door naar de ruïnestad Medina Azahara, zo’n 10km van het centrum van Cordoba.
Het wordt al aardig heet als we omlaag en omhoog wandelen tussen de ruïnes van deze archeologische site.
We rijden weer door Cordoba richting Baena en dan naar Zuheros voor een rondrit over mooie weggetjes in de omgeving. Op de kaart zijn ze in het groen aangegeven, wat betekent dat het toeristische routes zijn. Om half één stoppen we bij een uitkijk boven op een berg. Hier staat een kerkje en heb je uitzicht op o.a. de Sierra Nevada.
Na het ontbijt vertrekken we naar Priego de Cordoba, dat volgens de reisgids een mooie fontein moet hebben. We vinden die fontein na twee rondjes door het centrum.
We rijden verder naar Granada. Onderweg stoppen we alleen even als we een mooi zicht hebben op de Sierra Nevada.
We lopen door het centrum van Cordoba naar de kathedraal en de Capilla Real. De versiering in de kathedraal is niet heel bijzonder maar de enorme hoogte van het plafond en de witte pilaren is wel indrukwekkend.
Na de kathedraal bezoeken we de ernaast gelegen grafkelders van de katholieke Spaanse koningen en koninginnen. Deze grafkelders hebben in het Spaans de prachtige naam Cripta y Museo de Los Reyes Católicos.
De grafkelders vallen een beetje tegen. Het afscheidingshek is mooi, evenals de beelden van de liggende koningen en koninginnen, maar het is verder erg klein.
Als ik de straat van ons hotel inloop zie ik allemaal mensen met stoelen langs de straat zitten, zou hier zo een processie langskomen?
Over de balustrade kijk ik naar de langskomende puntmutsen en muziekkorpsen. Regelmatig komt de processie volledig tot stilstand om na een paar minuten weer op gang te komen. Als een baar met een beeld van Jezus met een kruis op zijn rug langskomt ga ik naar beneden.
Er volgen nog meer puntmutsen, muziekkorpsen, een baar met een huilende Maria en zwartgeklede vrouwen. Na een tweede baar met Maria lijkt de processie ten einde. Maar als we na het eten terugkomen trekt de processie nog steeds door de straat.
Het is een flinke klim naar het Alhambra waar we de volgende morgen tien over zeven bij de ingang zijn. Er staan al minstens honderd mensen in de rij. Om acht uur gaat dan de kassa open.
De Nasriden-paleizen zijn echt fantastisch: zaal na zaal vol prachtige uitgehakte muren. Het Alcazar in Sevilla was al indrukwekkend maar hier lijkt er geen einde aan te komen. Na de moorse paleizen gaan we naar paleis Karel V, weinig bijzonders maar het Alhambra-museum is wel aardig met in de grote zaal kleden uit de Generalife.
Het kasteel is niet mooi maar wel groots, met prachtig uitzicht op de stad en de tuinen. Dan wandelen we naar de Generalife waarbij we in de tuinen regelmatig een bankje opzoeken. De tuinen van de Generalife zijn ook erg mooi, met veel bloemen en vijvers met fonteinen. De Generalife zelf is ook weer een mooi voorbeeld van moorse kunst.
Dan wandelen we terug naar de ingang van het Alhambra en vervolgens onderlangs naar Albaicín, de moorse wijk van Granada. Op de Plaza Nueba zoeken we weer een terras op. Michael wandelt omhoog naar het uitzichtpunt (met video en fotocamera) terwijl wij van een kop koffie genieten.
Bij het hotel blijkt dat men weer in afwachting is van een processie. We wachten op ons balkon tot ze dichtbij komen.
Rond half 8 gaan ze lopen. Eerst Jezus aan het kruis (andere dan gisteren) en dan een zwartgeklede Maria, dan een tijd niets en dan paarse hoeden met kruizen en daarna Jezus met kruis op de rug op rood bloembed. Er komen nog diverse baren langs maar rond 10 uur is het toch wel afgelopen.
We rijden Granada uit richting Jaén. Een eindje voor Jaén gaan we van de hoofdweg af en via Huelm en Jódar rijden we naar Baèza en Úbeda door een mooie omgeving met weer heel veel olijfbomen.
We zien bijeneters en leuke vogeltjes met kuifje. Daarna rij ik lange tijd met open raam speurend naar vogeltjes maar we zien niet veel meer (horen ze wel). In Baèza blijkt het hotel volgeboekt, dus rijden we naar Úbeda.
De volgende ochtend horen we een muziekkorps dichterbij komen. Alle leden van het muziekkorps dragen een puntmuts. Dat hebben we nog niet eerder gezien. Ze hebben geen baar bij zich.
We nemen de snelweg richting Jaén en vervolgens Granada. Door de bergen rijden we naar Nerja. De weg kronkelt eerst omhoog en later weer omlaag via enorme s-bochten. Onvoorstelbaar dat er op deze hoogte zoveel fruit geteeld wordt op mini-terrasjes en in kassen.
In Nerja begint een processie vanuit de kerk bij ons hotel. Het gaat allemaal niet bepaald vlot en er zijn maar twee baren (één met Jezus en één met Maria). De dragers lopen hier niet onder de baar maar ervoor en erachter en een paar ernaast. Wel potige jongens. Ik heb gelezen dat een baar 3 ton kan wegen en dat men per persoon 80 kg draagt. Ze beginnen al met de kerst te trainen.
Een uitstapje naar Frigiliana valt in het water: we zien echt helemaal niets door wolken en regen. Via een bergweggetje gaan we richting Marbella.
Het regent weer flink en we zien veel aardverschuivingen. Soms moeten we wachten tot de aarde en stenen aan de kant zijn geschoven voordat we er langs kunnen. Op de luchthaven van Malaga staan de mensen van de autoverhuur ze al te zwaaien als we aan komen rijden.