×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Fly-drive van Mexico Stad naar Cancún

Tempels, piramiden en tradities in een mooi natuurlijk decor

Reisverslag: Rob De Langhe
Foto's: Rob De Langhe

Per huurauto 3100 km van Mexico Stad via Puebla oostwaarts naar Oaxaca, Tehuantepec en San Cristobal. Langs Palenque en Bonampak en dan noordwaards naar Campeche, Chichen-Itza, Izamal, San Felipe en Rio Lagartos. Ten slotte via Cancún naar Puerto Morales. Onderweg worden Maya-tempels en piramiden bezocht, wordt bij watervallen, in ondergrondse poelen en in zee gezwommen en kennis gemaakt met lokale gewoonten en eigenaardigheden.

Mexico-stad

Maya-bouwkunst in de oude hoofdstad Teotihuacan

We worden als buitenaardsen bekeken als we rondwandelen in Mexico-stad, ook in de metro. We bezoeken het huis van de bekende kunstenares Frieda Kahlo in de propere wijk Coyoacán.

Na een jugo (vers geperst sap van rijp fruit) in een familiebistro bezoeken we het antropologisch museum, heel mooi, maar de jetlag begint ons op te breken.

Weer buiten moeten we schuilen voor een zware onweersbui. We zien de voladores, ‘vliegende mannen’, die zich in traditionele feestkleding naar beneden laten vallen van een dertig meter hoge paal om vervolgens rond te zweven aan een touw. Dit ritueel hoort bij de Totonaken-cultuur.

Vroeg opstaan om de archeologische opgravingen van de oude Mexicaanse hoofdstad Teotihuacan te bezoeken. We nemen de metro naar Indios Verdes, waar de lange-afstandsbussen vertrekken van een immense openluchtmarkt, waar je tussen het vuil alles kunt kopen, inclusief voedsel.

De bus rijdt doorheen sloppenwijken. Soms is er een stuk vlakke weg tussen de putten en bulten. Bushaltes zijn er niet, maar er zijn plaatsen waar volk op de bus staat te wachten. We zien onvoorstelbaar veel handelaartjes en kraampjes langs de weg en in de dorpjes.

De opgraving van Teotihuacan is onze eerste ontmoeting met de bouwkunde van de Mayas: enorme piramides te midden van de 2 km lange Laan van de Doden met daarrond tempels en woningen van hoogwaardigheidsbekleders; met een gezonde dosis fantasie kun je die inderdaad herkennen. 

De Piramide van de Zon nodigt uit tot beklimmen. Na 226 treden krijg je een fantastisch overzicht van de oude stad, die enorm moet geweest zijn. Er is ongeveer een derde opgegraven en toegankelijk, de rest zit onder de bomen en de huizen rondom, die muren hebben van stenen die verdacht veel lijken op die van de ruïnes.

De bedelaars hier zijn niet opdringerig en verkopen plastiek namaakrommel zoals overal, maar bij een stokoude Mexicaan wordt ons duidelijk dat er niets anders voor die mensen te rapen valt en we kopen toch een souvenirtje.

Van Mexico-stad naar Puebla

Cactussen zo hoog dat ze op telefoonpalen lijken

In de namiddag halen we de huurauto op bij ons hotel. De verhuurder maakt duidelijk dat elke kras zwaar zal moeten betaald worden. Een vlaai van een Amerikaanse kar, die ze met een schoenlepel tussen de andere auto’s gewrongen hebben op de kleine achterparking van het hotel. Geen ontkomen aan, we moeten naar de volgende stad, Puebla.

Ons uit Mexico-stad wringen blijkt redelijk doenbaar ondanks de drukte. Net buiten de stad (we zijn dan al 50 km verder) komen we in de open velden, met boeren die hun land bewerken met paard en handploeg.

De bergwanden zijn niet zo hoog, kan ook niet want we zitten zelf al op zo’n 1500 m hoogte. Cactussen, zo hoog dat ze op telefoonpalen lijken, vullen hele bergwanden. Arenden zweven overal in de lucht.

Dichtbij Puebla zien we de Nevado de Toluca-vulkaan met de vulkaanmeren Lago del Sol en Lago de la Luna. Voorbij de hoogvlakte van Mexico-stad komen we in slechter weer en arriveren in Puebla tijdens een knallend onweer inclusief stortbui. Hotel Colonial blijkt een koloniaal Jezuïetenklooster met ruime en hoge kamers, een fantastisch glasdak en een dakterras met uitzicht over de stad en omgeving.

De volgende ochtend ontdekken we voor de eerste keer een zocalo (centraal plein met veel bomen, bankjes; elke stad heeft er één).

Er zijn veel stinkende auto’s, geen herkenbare verkeersregels, er is overal politie. Vrachtwagens en aftandse bussen braken rook en roet uit, er zijn heel goedkope winkels en er is een prachtige en immense kathedraal.

De straten en voetpaden zijn schoon en overal staan koloniale huizen en gebouwen in warme zuidelijke kleuren. Dit is de streek van de keramiek, dus hier kopen we een grote kleurige schaal.

Ik bezoek met Frederik het openlucht-spoorwegmuseum: je kunt in zowat elke wagon binnen, vele zijn mooi gerestaureerd. Gezien de jaarlijkse budgetten moeten die restauraties 50 jaar geleden begonnen zijn.

Van Puebla naar Oaxaca, Monte Albán

Pollo con Mole is een must als je hier bent

Vanochtend reizen we verder naar Oaxaca. ‘t Is een lange weg, doorheen een dorre streek vol typische hoge cactus-speldenkussen-heuvels.

Oaxaca blijkt weer een enorme stinkstad te zijn, het hotel ligt aan een drukke weg midden in het centrum. Er is een gezellige zocalo aan de kathedraal.

We eten in een super-restaurantje, Casa de la Abuela, op de eerste verdieping aan de zocalo. We zitten pal aan het balkon en er is een dansfeest aan de gang, recht onder ons. We eten de lokale specialiteit: Pollo con Mole (kip met chocoladesaus), een must als je hier bent.

De volgende ochtend haasten we ons naar Pedro en Alberto: mountain bikes opladen op een pick-up en naar de hooggelegen Monte Albán rijden, een grote pre-Columbiaanse archeologische vindplaats.

Monte Albán is strategisch gelegen. Er zijn weinig buitenlanders. Een gat in de trappen van een tempeltje laat het zonlicht doorschijnen op de langste dag van het jaar, zodat de Maya’s hun kalender konden vastleggen.

Daarna denderen we door de bossen op de fiets terug naar de stad gewapend met een stuk papier met vervaagde lijntjes dat als kaart moet dienen. Onderweg passeren we gehuchtjes met krotten, maar de mensen zijn altijd vriendelijk benieuwd naar onze rare verschijning.

Bij een tussenstop in Cuilapan de Guerrero aan de convent kopen we een zakje verse ananas waar prompt een grote zak met chilipoeder bij wordt gepresenteerd om de ananas ‘pittig’ te maken.

Net als we verder willen fietsen, breekt boven ons hoofd een plensbui open en we moeten schuilen in de ruïne van het klooster, in een portaaltje met trapje naar het preekbalkon. Als het droog is fietsen we door de verlaten velden tot in Zaachila, waar we lekker eten uit één van de drie stoofpotten van een baanrestaurant, met veel bekijks van drie honden, twee hanen, vijf kippen en een katje.

Van Oaxaca naar Tehuantepec

Elk kerkhofje is een feestelijk terreintje

De volgende ochtend kopen we koeken bij de bakker en eten die op de zocalo. Er wordt net een tapijt van bloemblaadjes in kleurige motieven neergestrooid op het plein.

We rijden naar Tehuantepec, richting Stille Oceaan, doorheen bergen en valleien, een kronkelende weg van zo’n 300 km.

De cactussen zien er anders uit, maar zijn minstens zo groot als de rest. We komen door arme dorpjes met kleurige huizen, omringd door bloemen, de straten zijn groen en elk kerkhofje dat je ziet is feestelijk: de Maya-Mexicanen versieren hun graven, want de doden gaan fijn naar het rijk van de goden.

Eerst slingeren we de bergen over. Gaandeweg zakken we naar zeeniveau, wat te merken is aan de temperatuur: als we ‘s avonds vlak voor aankomst de ramen open draaien, waait er een hete, vochtige wind naar binnen.

Tehuantepec is de ‘matriarchale’ stad van Mexico: hier hebben de mannen niets te zeggen, de vrouwen zwaaien de plak. En gezien het geblokte postuur van de vrouwen kun je maar beter braafjes luisteren als man.

Ik sta om zes uur op en ga joggen langs de grote baan te midden van dik begroeide velden en bosjes. Doodrijders scheuren vlak langs me heen. In de berm ligt het kadaver van een schaap, een graatmager loslopend paard kijkt me niksbegrijpend na, er zijn restanten van wat ooit een discotheek was en armelui staan nu al riet te kappen.

In Tehuantepec is niet veel te zien, dus we gaan naar zee. We rijden doorheen Salina Cruz, langs een marinebasis, over een puttenweg langs krotten en ex-strandcafé’s, tot aan de dijk. Het verlaten strand is wit en breed en kilometers lang. Er staan vier andere auto’s en een aantal golfsurfers heeft lol op de brekers.

We rennen de zee in om een verfrissende duik te nemen, maar het water is zeker 27-28 graden. De wind steekt op en onze voeten worden bijna gezandstraald.

‘s Avonds gaan we weer naar het centrum van Tehuantepec. Op het marktje spelen twee vrouwenploegen een volleybal wedstrijd, terwijl daarnaast de harmonie staat te oefenen op trommels en trompetten.

Hier kopen we draagzakken en een soort lychees met langharige schil, heel zoet weeral. We zien ook verse groenten, maar de hoeveelheid vliegen en wespen weerhoudt ons.

Van Tehuantepec naar San Cristobal

Militairen doorzoeken de auto naar drugs

Onderweg naar San Cristobal de volgende dag komen we een waanzinnig groot windmolenpark tegen, zo’n beetje het grootste van de Amerika’s. De elektriciteit wordt verkocht aan buurland Guatemala, de Mexicanen zelf zitten geregeld zonder stroom.

Het gaat vlot, tot we vlak voor de splitsing Ariago/Tuxtla moeten stoppen voor een troep militairen die de auto doorzoeken naar drugs. Als ze de vuile sokken en ondergoed van dochter Nele zien, mogen we snel weer verder.

Om 9:15 uur de volgende ochtend stappen we op het plein voor de kathedraal in een minibusje voor een excursie naar de dorpjes Chamula en Zaachila. De uitbundig vertellende chauffeur Raoul rijdt eerst naar Chamula.

Bij het kerkhof staat gids Manuel te wachten. Hij vertelt dat alleen de datum van overlijden wordt genoteerd op de kruizen, omdat geboorten niet worden geregistreerd. Het is dus ook niet bekend hoe veel kinderen mensen hebben.

Het macho-gehalte is hier hoog, polygamie, geen geboortebeperking (behalve dat vrouwen wat zwarte wol van hun rokken in hun vagina stoppen vóór ‘het spel’). Meisjes worden vanaf 15 jaar uitgehuwelijkt voor 8000 pesos.

Frederik en ik lopen doorheen het marktje voor het kerkplein. In het kerkje zien we de verering van een patroonheilige; biddende mensen; kaarsjes op de vloer, die bedekt is met dennennaalden.

Een oude vrouwelijke sjamaan overgiet kruidenbladeren met eigen gestookte poch (een sterke drank) en deze dan over het hoofd giet van een zieke vrouw, waarna zij een levende kip boven de kaarsjes heen en weer zwaait en die soepel de nek omdraait.

In Zaachilla bezoeken we een gezin in hun huisje van beton en gedroogde modder. De vrouwen weven op de binnenkoer doeken en bakken tortilla’s op een grote steen waarop kalk, opgelost in water, is aangebracht. Dat werkt als anti-aanbaklaag.

De dag daarop gaan we ‘s ochtends vroeg naar de Cañón del Sumidero in ecopark Sumidero. In Chiapa de Corzo schepen we ons in, in lange smalle motorbootjes die opeengepakt naast elkaar aan de kade liggen te wachten.

We snellen in een uur over het water doorheen de kloof en zien krokodillen in het zonnetje luieren op de oever.

We passeren geweldig mooie kalkafzettingen tegen de rotswand in de vorm van reuzenschelpen, gevormd door een kleine waterval.

De cañón is indrukwekkend met zijn 900 meter hoge rotswanden. Pelikanen en witte reigers zijn er in overvloed.

Nadien ga ik met mijn Chantalleke een koffie drinken in Café Museo, een coöperatie om de lokale koffieboeren te steunen. Hier is de invloed van de zapatisten nog merkbaar: ze willen de armen helpen door allerlei steunorganisaties.

Palenque

De opgravingen liggen in een indrukwekkend oerwoud

De archeologische opgravingen van Palenque liggen in een indrukwekkend oerwoud, waar nog steeds strijd wordt geleverd tegen het overwoekeren van de tempels. Er is veel volk, maar dat valt niet op tussen de bomen, mooie bloemen en halfvergane tempels en piramiden.

We blijven niet lang, de watervallen van Agua Azul roepen ons. Het laatste zijweggetje naar de watervallen rijden we stapvoets, want er breekt onweer los en de weg is amper nog zichtbaar. De piepjonge Juan, ik schat hem op 7 jaar, biedt aan om op onze auto te passen voor 5 pesos. Bijna iedereen zwemt in het water van één bewaakte kom van zo’n 150 m diameter, waar de stroming veilig genoeg is.

De volgende ochtend brengt een minibusje ons naar het vertrekput van een bootexcursie naar Yaxchilan. Dit was een belangrijke handelspost voor de Maya’s, voor hun handel in waardevolle spullen (zoals cacaobonen) uit centraal Amerika: Guatemala, Costa Rica en verder.

Na zo’n drie kwartier varen over de Usumacinta-rivier, die de grens vormt tussen Mexico en Guatemala, komen we aan een ponton waar we in de jungle kunnen stappen.

Honderd procent vochtigheid en 38 graden. We zien veel beestjes in de jungle over en rond de half opgegraven ruïnes van Yaxchilan en ook bloemen en armdikke lianen. De opgraving, met weinig toeristen, maakt een geheimzinnige indruk.

We rijden verder naar de opgraving van Bonampak. We moeten aanschuiven om gedurende een paar seconden de overgebleven muurschilderingen van de Maya’s te bewonderen.

Van Palenque naar Campeche

Een feestmarkt op de zocalo

Op weg naar Campeche passeren we uitgestrekte agaveplantages, de vetplant waarvan het sap de basis is voor tequila.

Bij het uitrijden van Chiapas zien we al gauw het verschil met de deelstaat Campeche: bijna geen armoedige gehuchtjes van indianen langs de weg, minder en lagere topes (hoge verkeersdrempels waarmee heel het land vol ligt; ze staan zelden aangegeven en verplichten je om als een gek op de rem te gaan staan).

We rijden over de lange kustweg langs de Golf van Mexico verder naar Campeche, langs een vervuild baaitje met bruin stinkend water maar vol met pelikanen en andere vogels.

Het eten op een terras op de eerste verdieping aan de zocalo in Casa Vieja is veel te duur (950 pesos) en te kleine porties voor ons hongerige Belgen. Maar wel een mooi decor met de kathedraal op de achtergrond en een feestmarkt op de zocalo.

We bekijken het gratis klank- en lichtspel aan de oude stadsmuur (Puerto de Tierra) over de verdediging tegen piraten in voorbije eeuwen, terwijl op de achtergrond de bliksemflitsen van een ver onweer door de wolken schieten.

Van Campeche naar Izamal

Bommetjes om de god-van-de-dag te vieren

Het is vlot karren naar Izamal, over een vlakke weg, bijna geen topes, door uitgestrekt land. Om twee uur zijn we in Izamal. Geen toerist te bespeuren behalve onszelf. Het hotel, in een oase van groen en rust een paar straten buiten het centrum, heeft een prachtige tuin, ecologisch opgevat, en een bescheiden zwembad waarvan de bodem is gemaakt met reuze rotsblokken.

De papegaai Oscar hangt naast ons tafeltje op het terras te wachten tot we hem eten toesteken. De bamboe groeit metershoog in de tuin met exotische planten en fonteintjes. Helaas ook veel muggen.

Nele amuseert zich met de drie katten, die een hagedis vangen en ermee rotzooien als met een muis, totdat we een beetje later de staart en achterpoot van de hagedis ergens naast een paadje terugvinden. Na het eten gaan we het dorp bekijken, waar acht politiemannen het druk hebben met het regelen van het verkeer, zo’n twintig auto’s en veertig fietsers.

‘s Nachts horen we vuurpijlen. Pas de volgende ochtend kom ik te weten waarvoor die dienen: ‘t is geen vuurwerk, maar het zijn een soort bommetjes waarmee de Maya’s hun god-van-de-dag vieren.

Stipt om kwart voor negen staan twee koetsen voor de deur. We maken een tochtje van anderhalf uur door straatjes, langs twee grote piramides pal in het centrum die half zijn afgebroken en opnieuw herkennen we veel van die stenen in de omringende gevels en muren van huizen.

Vanmiddag zwemmen we in twee cenotes (ondergrondse poelen). Eerst die van Yokdzonot, verborgen in het woud en toegankelijk gemaakt door indianenvrouwen die hem ecologisch uitbaten. Het is een groot gat in de aarde (misschien zo’n 50 m diameter), gevuld met grondwater. We dalen langs een houten trap af naar het water, zo’n 45 m lager dan de rand van de put.

Het water krioelt van de zwarte vissen, je raakt ze regelmatig tijdens het zwemmen. Het water is aangenaam van temperatuur en de wortels van de bomen erboven hangen over de rand van de put de volle 45 m naar beneden op zoek naar water.

Prachtig gekleurde vogels die lijken op de quetzal (trogon) vliegen af en aan naar hun nesten in de spelonken net boven het water en achter de trossen boomwortels.

De cenote Chihuan in het dorpje Holca is echt ondergronds: langs een glibberige, zelf uitgehouwen trap komen we in een grot die met een paar lampen is verlicht. Kraakhelder, aangenaam water; we zwemmen met zo’n tien andere Vlaamse toeristen door de grot, de bodem is niet zichtbaar, de achterkant van de grot ook niet en aan het ‘plafond’ zien we een paar vleermuisjes.

Van Izamal naar Chitchen Itza

Reusachtige leguanen warmen zich in de zon

We rijden de volgende dag zo’n 50 km naar Chitchen Itza, dé trekpleister voor de toeristen in Yucatán. De autostrada vinden we niet, dus we karren door velden over kleine baantjes naar die stad.

In de tuin van ons hotel daar staat een aantal dikke ceiba bomen, de beroemde Maya levensboom waarvan 10 meter bovengronds staat, 15 meter onder de grond zijn wortels heeft en die een stam vol water heeft.

We zijn ruim op tijd om naar de lichtshow te gaan kijken op het opgravingsterrein, waar wij natuurlijk met horden andere toeristen zijn. Na afloop, als het terrein bijna helemaal verlaten is, genieten we in de stilte van een fabelachtige sterrenhemel.

Om voor de hitte en meutes toeristen de archeologische opgravingen van Chitchen Itza te bezoeken, wandelen we om kwart voor acht ‘s ochtends vanuit het hotel een paar honderd meter naar de achteringang van het terrein. Deze opgraving is bekend om de vele architecturale stijlen die hier bij elkaar staan.

We genieten een uur of twee in het bijna verlaten gebied. Er zijn veel vogels, die exotische geluiden produceren.

Geen enkel monument is nog betreedbaar voor toeristen. Wel indrukwekkend te bedenken dat zoiets duizend jaar geleden gebouwd is. We komen een koppeltje reusachtige leguanen tegen, die zich warmen in de zon. Rond de middag stromen de toeristen binnen, onze cue om weer te vertrekken.

Van Chitchen Itza naar Rio Lagartos

De gids dropt een degenkrab op Iris' hoofd

Met het veilig afleveren van een krasvrije auto, morgen in Cancún, in het achterhoofd rijden we de voorlaatste rit voorzichtig naar het noorden van Yucatán, naar het vissersdorpje Rio Lagartos.

We stoppen aan één van de vele tankstations van PeMex (Petroleum Mexico) om de banden op te pompen. We moeten achteruit tot aan de luchtcompressor. Ik kijk niet goed uit en knal met de achterbumper tegen een betonnen paal.

We komen een half uur te vroeg aan in Rio Lagartos voor een bootttochtje door de lagune, dus ik vraag of iemand iets van bumpers afkent. Nee, maar de bootbestuurder kent Jesús en Jesús kent een goeie vriend in Cancún die een garage uitbaat.

Met ons vijven en een begeleider varen we in een snel bootje over de lagune, richting Rio Lagartos en flamingo’s. Onderweg stopt hij plots in ondiep water, zoekt en haalt dan een degenkrab naar boven: een griezelig beest met een ovaal schild van 20 cm diameter met daaronder acht krioelende poten.

Volgens de man gebruikten de Maya’s dat beest voor hoofdmassage, waarna hij prompt het diertje op het hoofd van Iris dropt.

Verderop zien een krokodil luieren tussen de mangroven op de oever en vinden dan de eerste flamingo’s. Een weetje, nieuw voor ons: ze zijn zo felroze omdat ze de godganse dag niets anders eten dan garnalen.

Weer wat verderop zien we nog meer flamingo’s en we schuiven ons bootje op de fel-witte zandoever tussen de lagune en de zoutwinningsputten.

Daar mogen we vijf minuten dobberen in een beekje dat bruin ziet van het zout. Onze begeleider maakt dan met de hand een putje van 20 cm diep in het zand, waaruit hij kleverige zout-modder boven haalt waarmee hij ons van kop tot teen insmeert.

We worden teruggevaren naar de grote lagune, terwijl de modder opdroogt en begint te kriebelen. We leggen aan op een eilandje waar we ons in het warme, heldere zeewater afsoppen. Onze huid voelt als die van een pasgeboren baby.

Ze hebben de excursie goed uitgedokterd, want we komen aan bij het visrestaurant van dezelfde uitbaters als de bootjes. Niet zo erg, want de vis smaakt en de maaltijd is heel goedkoop.

Van Rio Lagartos naar Puerto Morelos

Een pijlstaartrog scheurt de zenuw naar mijn grote teen door

We laten het pittoreske Rio Lagartos achter ons en rijden langs een kleurrijk kerkhofje naar de snelweg naar Cancún in het oosten. Zoals overal in Yucatán is die verlaten, alleen toeristen betalen tol; de rest rijdt over de kleine wegen door de dorpjes.

In Cancún is de weg plots boordevol. Het is zoeken om het 15 km zuidelijker gelegen dorpje Puerto Morelos te vinden. De toegang tot ons hotel wordt zwaar bewaakt, je geraakt niet binnen zonder geregistreerd te staan. De drugsherrie in Mexico heeft zo zijn gevolgen.

We droppen snel de koffers in onze kamers en Chantal en ik rijden met onze huurwagen naar de hersteller in Cancún. Die blijkt in de afgelegen krottenwijken gevestigd te zijn. Driekwart van zijn huis en garage is door de orkaan Wilma van 2005 vernield. De auto’s op zijn terrein horen thuis op een autokerkhof. Zijn meest gebruikte gereedschap is een gasbrander.

Hij gaat onze luxewagen krasvrij maken. Mirakels, 300 pesos kunst- en vliegwerk later blinkt de bumper als nieuw. Onvoorstelbaar. Wij leveren de wagen zonder problemen af en gaan met bus en taxi terug naar het hotel, waar we van onze laatste week gaan genieten.

Frederik en Nele duiken voor het eerst in zee met hun vers behaalde duikbrevetten. De hulpvaardige uitbater van het duikcentrum helpt Chantal af van de schrik om onder water een duikbril af te zetten, dus uiteindelijk kunnen we een familieduik met alle vijf tegelijk maken.

Ik slaag erin om in de branding op een pijlstaartrog te stappen, waarbij ik waarschijnlijk zijn rug gebroken heb, maar het beestje zwiept in een laatste reflex zijn staart met haak-uiteinde in mijn voet en scheurt de zenuw naar mijn grote teen door. Ik ben nog nooit van mijn leven zo gecrepeerd van de pijn en loop de laatste dagen in Mexico met een opgezwollen voet.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win