×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Fly-drive West-Canada

Van Vancouver Island naar de Rocky Mountains

Reisverslag: Marianne Bekkering
Foto's: Marianne Bekkering

Na een rondrit over het weelderig groene Vancouver Island dat zelfs regenwouden kent met de veerboot noordwaarts naar Prince Rubert bij de grens met Alaska. Via Smithers en Prince George naar de gletsjers, watervallen en bergmeren van Jasper en Banff in de Rocky Mountains. Tot slot een bezoek aan Drumheller, ooit een tropische vlakte vol dinosaurussen.

In Moxies, een leuk restaurantje in Vancouver, eten we een salade en calamari met chili. Hoewel het in Nederland 1 uur ‘s nachts is, is het hier pas 19 uur. Tijdens de rechtstreekse vlucht van 9 uur hadden we onderweg mooi zicht op Groenland en de oostkust van Canada met zijn eindeloze ijsvlakten. Tijdens de daling was het ook helder, zodat we vast een blik op onze bestemming konden werpen.

Shirley, Vancouver Island

Grote slierten mos hangen aan de bomen

De volgende dag rijden we met de huurauto naar Vancouver Island, dat net voor de westkust van Canada in de Stille Oceaan ligt. De ferry erheen vaart in 1,5 uur tussen diverse kleinere eilanden door. Vancouver Island is grofweg 454 bij 100 km en heeft een oppervlak van zo’n 75% van Nederland.

Dit deel van Canada heeft het mildste klimaat: het vriest bijna nooit, terwijl het in de zomer tot 33 graden kan worden. Het is nu juli, 23 graden en zonnig.

Van de ferry rijden we naar Victoria. Rond deze hoofdstad woont de helft van de 750.000 inwoners van Vancouver Island. We parkeren bij de binnenhaven in het oude deel van de stad en dwalen wat langs oudere gebouwen, een deel van Chinatown en een marktplein met kleine winkeltjes en restaurantjes. Overal hangen manden met kleurrijke bloemen.

Door naar Shirley, een plaatsje vlakbij Sooke, waar The Ocean View Wilderness Inn de komende twee dagen onze uitvalsbasis zal zijn. Het ligt in een mooie tuin met uitzicht op zee. Een pad door het uitbundige groen leidt naar het er beneden gelegen kiezelstrand. Zittend op de grote keien bekijken we de Canadese ganzen en de bijzondere zeewieren met hun vruchten.

Uit de talloze wandelmogelijkheden kiezen we tijdens het ontbijt twee trails. Dat je hier om elke hoek een beer tegen kunt komen blijkt mee te vallen: de eigenaar van de B&B heeft er de afgelopen 4 jaar maar eentje gezien.

Allereerst vertrekken we naar het Botanical Beach Park, een uurtje rijden dwars door de met pijnbomen begroeide heuvels. Hier ligt een makkelijk te lopen trail in een mooie omgeving: grote slierten mos hangen aan de bomen, tussen de rotsen aan zee liggen leuke getijdepoelen.

Als we op een rots in de zon van de omgeving genieten wordt het vloed en komen de golven prachtig aanrollen.

Na de lunch in Port Renfrew doen we nog een trail bij China Beach. Na al het moois in Botanical Beach Park valt deze ons wat tegen.

Ucluelet, Vancouver Island

Beren snuffelen langs de waterkant

In Ucluelet (door de locals Ucie genoemd) ligt ons onderkomen voor de volgende drie nachten. We bereiken deze stad na 4 uur rijden via Nanaimo. De weg is deels snelweg, later rijden we door bergachtig en bebost gebied. We passeren een idyllisch meertje en volgen een riviertje, waar we af en toe mooi uitzicht op hebben. We boffen met het weer: van 33 graden (binnenland) tot 24 graden (aan de kust).

De naam Ucluelet is een verbastering van de oude indiaanse naam en betekent ‘veilige haven’. De indiaanse cultuur leeft nog flink op Vancouver Island. De voornaamste indianenstammen op het eiland zijn de Tlingit, Nisga’a, Haido, Tsimshian, Gitxsan en Kwakwaka’wakw, ieder met hun eigen gebruiken en cultuur. Zij leven hier al 8.000 jaar. Op het eiland vind je dan ook overal totempalen terug.

Pas in 1800 kwamen de eerste niet-indianen op het eiland om zich te settelen. Voornamelijk voor de visserij en de walvisvangst. Tegenwoordig is er ook een levendige houthandel en natuurlijk het toerisme. Tegen de houthandel is trouwens wel protest, omdat het ‘t landschap drastisch verandert.

Vanuit Ucluet vertrekken we de volgende ochtend naar Tofino voor een berenexcursie per zodiacboot. We zien een witkopzeearend op een paal poseren, een aantal beren die langs de waterkant aan het snuffelen zijn en een aantal zeehonden die op de rotsen aan het zonnen zijn. Dit alles in een prachtige omgeving, met mooi weer en weinig golven: een super excursie.

Bij thuiskomst zit een zeearend hoog in een boom rustig om zich heen te kijken.

De dag erna vertrekken we voor een aantal wandelingen in het Pacific Rim NP. Voordat we hieraan beginnen zien we tijdens het ontbijt in de zon voor ons appartement al twee herten.

We lopen de Scooner Trail, een mooie boardwalk-wandeling naar een zee met prachtige getijdenpoelen, mooie anemonen en zeesterren, visjes en kleurrijke wieren. Het is een enorm groot en verlaten strand, met hier en daar ook wat strandlopertjes.

Daarna lopen we de Rainforest Trails, aan beide kanten van de weg uitgezette wandelingen door het regenwoud. Dit zijn twee aardige wandelingen door een bos met baarden van mos aan de bomen. Ook hier weer boardwalks, wat wel zo comfortabel loopt.

Als laatste wandeling kiezen we voor South Beach. Dit is een wandeling met steeds uitzicht op de hier iets wildere zee en de rotsen daarin.

Campbell River en Port McNeill, Vancouver Island

Eindeloze bossen en besneeuwde bergen

De volgende dag rijden we naar Campbell River, aan de andere kant van Vancouver Island. Het is een mooie weg, weer door heuvelachtig landschap vol met bomen, langs diverse meren en watertjes.

Onderweg stoppen we bij Mount Washington, waar we met een stoeltjeslift naar boven gaan. ‘s Winters is dit een skigebied, nu is het zonnig en 26 graden. Het uitzicht op het dal en de besneeuwde bergen die ons omringen is prachtig.

Onderweg naar ons hotel zien we een zeearend op een rots aan zee zitten. In Campbell River is verder niet zo veel te beleven: toeristen komen er voor beren- en walvissenexcursies. Omdat we die al hebben gedaan is het voor ons niet meer dan een tussenstop.

Vlak in de buurt van Campbell River ligt wel Elk Falls, een waterval die je goed kunt bekijken vanaf de hangbrug erboven. Erheen voert een aardige, korte wandelroute omringd door bos met veel varens.

We reizen door naar Port McNeill in het noorden van het eiland. Het is een rit door eindeloze bossen met onderweg veel waarschuwingsborden voor herten en elanden die hier de weg over kunnen steken. We krijgen ze zelf niet te zien.

Tot nu toe was het prachtig zonnig en warm weer, nu is het bewolkt, met harde wind en een temperatuur van een graad of 15. In de cabin die we hier direct aan zee hebben gehuurd gaat de kachel dus aan. Het dikke dekbed komt ook goed van pas.

Telegraph Cove, Vancouver Island

Kleurrijke huisjes op houten palen

We rijden een stukje terug zuidwaarts naar Telegraph Cove. Telegraph Cove is een erg toeristisch maar leuk en sfeervol plaatsje. Het is een oude ‘boardwalk community’, met kleurrijke huisjes op palen, die nu zijn opgeknapt en aan toeristen worden verhuurd.

Vroeger stond hier vooral een houtzagerij centraal, waar de kisten werden gemaakt voor de zalm die hier in zout werd ingelegd. In 1912 kwam er het telegraafstation bij, waar het plaatsje nu naar is genoemd.

Op het hoogtepunt bestond Telegraph Cove uit 60 bewoners, waarvoor de elektriciteit werd opgewekt door een stoomgenerator die om 23:00 uur uit werd gezet. Vijf minuten van tevoren werd het licht gedimd, zodat de bewoners wisten dat ze de kaarsen en olielampen aan moesten doen.

Bij ieder huisje staat de geschiedenis beschreven, incl. het feit dat 1 man 5 kinderen had en zo het voortbestaan van het een enkel klaslokaal grote schooltje bestaansrecht gaf. Daar waren namelijk zes kinderen voor nodig.

Voor de volgende dag staat een 8 uur lange tour om grizzly’s, orka’s, bultruggen en walvissen te spotten in de planning, waarvoor we om 06:15 uur worden opgehaald. Helaas is het weer nog steeds slecht: fris en met een stevige wind. Daardoor zien we ook geen enkele grizzly, wat volgens de gids in geen jaren is voorgekomen. De grizzly’s blijven liever in de beschutte bossen en gelijk hebben ze.

Wat we wel zien zijn een paar zeehonden en aan het einde van de dag een paar rugvinnen van een orka en twee bultrugwalvissen. Dat was het.

Intussen is het weer zodanig verslechterd dat onze stuurvrouw het knap lastig heeft om de boot door de golven te loodsen. Eenmaal in de haven zien we nog wel een mooie zeearend.

Prince Rupert

Orka's en bultrugwalvissen zwemmen langs de veerboot

Ons volgende reisdoel is Prince Rupert, dat niet ver van de grens met Alaska ligt. We moeten heel vroeg op, want de veerboot van Port Hardy naar Prince Rupert vertrekt al om 5:00. Het is dan ook nog pikkedonker als we Port Hardy binnenrijden.

Het eerste deel van de boottocht is het somber en grijs maar even laten breekt de zon door, terwijl we door nauwe doorgangen tussen de eilanden en het vasteland varen. Het is een mooie ervaring, die ons wel aan de Hurtigruten doet denken. Mooie bergen, soms besneeuwde heuvels, een enkel mini dorpje en een aantal orka’s en bultrugwalvissen die onderweg langs komen.

De lounge stoelen zijn zeer comfortabel. Al met al is de 16 uur varen zo om. Om 23 uur komen we aan in Prince Rupert, een industriestad waar niet veel te doen is. Het is weer is toepasselijk grauw. Zes minuten later zijn we bij ons hotel voor een nacht.

Smithers

Wilde rivieren persen zich door kloven en watervallen

Vanaf Vancouver tot Port Rupert hebben we de westkust van Canada in noordelijke richting gevolgd. Nu trekken we landinwaarts richting Calgary. Ons eerste reisdoel is Smithers.

Eerst rijden we door de dicht op elkaar staande bergen van het Canadese kustgebergte. We ervaren weer eens hoe groot en dunbevolkt dit land is. Tussen de uitgestrekte groene bergen is amper bewoning, slechts hier en daar ligt een miniplaatsje. De bevolkingsdichtheid is hier vier inwoners per vierkante kilometer, waar dat er in Nederland 410 zijn.

Halverwege Prince Rupert en Smithers verandert het landschap geleidelijk. Het wordt van bergachtig licht glooiend en de eerste boerenbedrijven verschijnen. De temperatuur is inmiddels weer gestegen naar 29 graden. Af en toe rijdt er een goederentrein langs waar geen eind aan lijkt te komen.

Bij Moricetown Canyon maken we een tussenstop. Langs de weg perst zich hier een wild stromende rivier door een minikloof, een mooi gezicht. Voor de zalmen die ze hier vaak vangen zijn we net even te vroeg.

Vlak voor Smithers maken we in de Bulkley Valley nog een stop bij de Twin Waterfalls. Een aardige maar steile korte wandeling brengt ons bij de twee watervallen die zich hier zij aan zij omlaag storten.

Ze worden gevoed door een hoger gelegen gletsjer. De linker waterval is vol en bruisend, de rechter is maar magertjes. Deze komt van een deel van de gletsjer dat al aardig geslonken is.

Prince George

Er zouden beren met jong gezien zijn

Na een overnachting in de Logpile Lodge iets buiten Smithers rijden we door naar Prince George. Nadat we de bergen rond Smithers, met als hoogste top de 1650 meter hoge Hudson Bay Mountain, hebben verlaten rijden we weer door een weidser landschap met boerenbedrijven.

Bij Prince George komen er alweer bergen in zicht, want deze stad ligt bij de Rocky Mountain Trench, een grote vallei in de Rocky Mountains.

In Prince George vinden we al snel een hotel en van daaruit vertrekken we meteen naar het Cottonwood Island Nature Park dat langs de Nechako River ligt. Volgens een bord zouden er beren met jong gezien zijn maar het enige wat wij zien zijn twee eekhoorns.

Jasper National Park, Rocky Mountains

Spiegelgladde bergmeren en klaterende watervallen

We reizen door naar Jasper, dat in het gelijknamige nationale park ligt dat onderdeel is van de Rocky Mountains. Onderweg maken we een paar mooie stops, allereerst bij de Rearguard Falls. Deze prachtige waterval ligt een kwartiertje lopen vanaf de weg.

De brede en wilde waterval markeert het uiterste punt tot waar de zalmen van de Pacific Ocean landinwaarts trekken. Alleen de allersterkste zalmen bereiken dit punt. Als je ziet hoe sterk de waterval is, dan is het niet moeilijk te begrijpen dat ze niet verder komen.

Voordat we bij Jasper National Park zijn maken we nog een stop bij Mount Robson, een imposante berg met sneeuw op de top die een eigen park heeft: Mount Robson Provincial Park. Met 3954 meter is het de hoogste top in het Canadese deel van de Rocky Mountains.

Vanaf het bezoekerscentrum lopen we naar Lake Kinney, een prachtige wandeling langs een wilde rivier naar een mooi melkblauw meer waar de bergen zich in het stille water spiegelen. We genieten uitgebreid van het uitzicht voordat we langs dezelfde Robson River teruglopen naar de auto.

Bij Jasper slapen we twee nachten in een lodge die prachtig aan een rivier met watervalletjes ligt. Als we even naar Jasper zelf gaan om boodschappen te doen zien we langs de Athabasca River een groep wapitiherten bij de rivier staan, die ze even later overzwemmen. Gelukkig is men zich er hier van bewust dat de toeristen het wild willen fotograferen, want de vluchtstroken zijn breed en niemand kijkt ervan op als er een aantal auto’s in de berm staat.

Vanuit Jasper maken we een dagtocht naar Lake Maligne. We staan vroeg op omdat er dan meer beren te zien zouden zijn (die zien we dus niet) en omdat het meer dan rustiger is. Als we iets over 7 uur vertrekken is het nog knap koud (3 graden!) en de kachel in de auto gaat dus aan.

Aangekomen bij het meer is de berg erachter nog in de wolken gehuld, wat een mysterieus beeld oplevert. We lopen hier de Moose Trail maar eerlijk gezegd vinden we de omgeving erg toeristisch, met bootjes die klaarliggen om de toeristen rond te varen. Het meer, dat uitzicht biedt op drie omringende gletsjers, is ook niet zo mooi als gehoopt, dus vertrekken we vrij snel weer.

De Maligne Canyon is wel leuk om te zien. Een wilde rivier wordt hier door smalle doorgangen geperst, die op sommige plekken meer dan 50 meter diep in de kalkstenen rotsen zijn uitgeslepen. Voordat de Maligne River in deze kloof weer bovengronds komt stroomt ze kilometers lang ondergronds door het erosiegevoelige karstgebergte.

Op de terugweg bekijken we ook nog de Athabasca-waterval, met een breedte van 18 meter en een valhoogte van 23 meter. Ook deze is mooi om te zien. En vlak voordat we terug zijn bij onze lodge zien we naast de weg ook nog een zwarte beer in de bossen lopen.

Banff National Park, Rocky Mountains

Eindeloze bergketens, alpenweiden en terugtrekkende gletsjers

We rijden door de Rocky Mountains naar Banff. Onderweg zien we een zwarte beer rustig van de bessenstruiken snoepen. Het schijnt dat deze beer een paar dagen terug een uithaal heeft gedaan naar een toerist die te dichtbij kwam. Rangers manen ons vooral in de auto te blijven.

We maken een tussenstop bij de Columbia- of Athabasca-gletsjer. Het is geen daverend mooie gletsjer maar evengoed indrukwekkend. Wel choquerend om te lezen hoe ver de gletsjer zich door de opwarming van de aarde al terug heeft getrokken.

Begin 1900 moet hij ongeveer zijn gekomen tot waar nu de highway ligt, dat is ruim een kilometer verder dan tegenwoordig. De gletsjer is nu nog maar 6 km lang en 1 km breed, dat is minder dan de helft van zijn vroegere volume. Nog steeds trekt hij zich met twee tot drie meter per jaar terug.

We klimmen naar de gletsjer en genieten evengoed van het uitzicht. Je kunt er ook met een gids op maar dat vinden we minder interessant en zeker met een truck erop lijkt ons niet zo goed voor de toch al fragile gletsjer.

De volgende stop is bij het superblauwe Lake Peyto, dat al in Banff National Park ligt. Een korte maar steile wandeling brengt ons naar een uitzichtpunt dat zeker de moeite waard is: wat een geweldig blauw water! Het meer wordt gevoed door een gletsjer en door erosie komt er een grote hoeveelheid rotspoeder mee dat het meer zijn bijzondere turquoise kleur geeft.

Na een tijdje naar het meer te hebben gekeken dalen we weer af naar de parkeerplek en rijden verder door de eindeloze bergketens. Jammer genoeg is het erg heiig met hier en daar een beetje regen, zodat je niet de glasheldere beelden krijgt waar we op hadden gehoopt. Evengoed is het een mooie rit.

Vanaf Lake Louise, dat we voor morgen bewaren, nemen we in plaats van de snelweg een soort ventweg die veel rustiger is. Iets buiten het plaatsje Banff vinden we het gereserveerde hotel. Je hebt hier prachtig uitzicht op de omringende bergen.

De volgende ochtend gaan we al vroeg op pad omdat we bijtijds bij Lake Louise willen zijn. Dit meer is zo populair bij toeristen dat alle parkeerplaatsen om 9 uur al vol staan. Ons plan is om er om 8 uur te zijn en dat werkt: hoewel een aantal parkeerterreinen zelfs nu al vol staat vinden we snel een plekje. We lopen naar het prachtige tussen de bergen ingeklemde meer waar de besneeuwde bergtoppen zich mooi in spiegelen. Tussen de andere toeristen maken we een rondje.

Het plan was om vervolgens Morene Lake te bekijken maar de weg erheen is afgesloten omdat er ook hier om 9 uur ‘s morgens als geen parkeerplek meer vrij is.

We rijden dan maar door naar de andere kant van het dal, waar Lake Louise Gondola ligt. Hier gaan we met een stoeltjeslift naar een 2088 meter hoge top, waar er behalve een mooi uitzicht op Lake Louise en de omringende bergen en gletsjers ook kans is om grizzly’s te zien. Dat mooie uitzicht krijgen we maar er is vandaag geen grizzly te zien.

Na een zonnige lunch in Banff staat ‘s middags Sunshine Meadows op het programma. Hoewel er een regenwolk naar de bergtop trekt gaan we toch die kant op. Halverwege het Sunshine Village Ski Resort zien we een groepje berggeiten. Eenmaal aangekomen in Sunshine Village regent het. We besluiten even in het informatiecentrum te wachten tot het iets opklaart. Na een tijdje stappen we in de gondel voor een tocht omhoog van twintig minuten.

Sunshine Meadows is een op 2300 meter hoogte gelegen weidegebied met wilde bloemen en andere alpine vegetatie, dat niet via de weg bereikbaar is. Vanaf het eindpunt van de gondel nemen we nog een stoeltjeslift die ons naar de top brengt. We hebben hier een prachtig uitzicht op drie verschillende bergmeren en de omringende toppen van de Rocky Mountains.

Behalve mooie bloemen zien we ook veel marmotten. Aangezien de stoeltjeslift ons naar de hoogste top bracht lopen alle paden vanaf hier naar beneden. We dalen af richting het station waar de gondel ons weer naar beneden brengt. Onderweg krijgen we een tijdje zon maar ook wat regen bij een snijdende wind. Het mag de pret niet drukken.

Drumheller

Ooit was dit een tropische vlakte met veel dinosaurussen

Het einde van de reis nadert alweer. Op weg naar Drumheller, onze laatste bestemming, verandert het landschap vrij dramatisch: we dalen uit de Rockies af naar een heuvelachtig gebied en uiteindelijk naar bijna vlakke velden vol koolzaad en veeteelt. De wegen zijn hier kaarsrecht, een groter contrast met de bergwegen van de laatste tijd bestaat er bijna niet.

We hebben voor Drumheller gekozen vanwege de canyons in de omgeving en vanwege het dinosaurusmuseum. Zo’n 70 miljoen jaar geleden was het hier een tropische vlakte, die doorkruist werd door rivieren. In die tijd leefden hier veel dinosaurussen. Tijdens de ijstijd veranderde het gebied aanzienlijk en met de dooi ontstonden de rivieren die het huidige gebied vormden. Dat is een kaal, droog en rotsachtig landschap, waar veel fossielen en skeletten van de dino’s uit oudere tijden terug zijn gevonden.

Vlak voor Drumheller ligt een uitzichtpunt over de Horseshoe Canyon. Deze kloof wordt omringd door bizarre rotsformaties van kalksteen. We genieten eerst van het uitzicht van bovenaf en gaan dan via een trap naar beneden om daar tussen de rotsen rond te wandelen. Het is indrukwekkend om door dit gortdroge landschap te lopen.

Als we weer naar boven zijn geklommen rijden we verder naar de Horsethief Canyon, die ten noorden van Drumheller ligt. Deze kloof bekijken we alleen van bovenaf. Het beeld is vergelijkbaar met dat van de Horseshoe Canyon.

Als laatste stop van de dag gaan we naar de hoodoos in Drumheller Valley. De erosie heeft hier meer paddenstoelachtige vormen uitgesleten. De top van de hoodoos bestaat namelijk uit harde stukken gesteente, waar omheen het zachtere kalksteen door erosie is verdwenen. Dankzij deze harde hoeden is het kalksteen niet volledig verdwenen en ontstonden een soort schoorstenen.

We ronden de dag af met een bezoek aan het dinosaurusmuseum van Drumheller, dat een indrukwekkende collectie skeletten van dino’s bevat met daarbij een heldere uitleg. Het is de grootste collectie dinosaurusfossielen van Canada en we dwalen hier een aardig tijdje rond voordat we naar de B&B vertrekken en ons omkleden voor het laatste avondmaal in Canada.

De volgende ochtend rijden we door koolzaadvelden naar Calgary voor de vlucht terug naar huis. Onze vakantie in dit prachtige land met zijn aardige inwoners is alweer voorbij.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win