×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Grillig Corsica

Slingerwegen langs rotsen, kloven en baaien

Reisverslag: Marcel Jacobs
Foto's: Marcel Jacobs

Corsica is een grillige berg in de zee, zowel groen als rotsachtig en dor. Kronkelwegen slingeren langs stille baaien en diepe afgronden van het ene pittoreske dorpje naar het andere haventje. Op dit eiland vol tegenstellingen ligt een wijnbouwgebied niet ver van een versteende zee waar alleen nog maar maquis groeit.

Corsica ligt slechts anderhalf uur vliegen vanaf Schiphol. Het eiland heeft een lekker warm klimaat en is evenals het vaste land van Frankrijk van een goed wegennet voorzien. Met een huurauto die op de luchthaven van Calvi voor ons klaarstaat, beginnen we meteen aan een reis over de vele kronkelwegen, langs rustige baaien, kleine pittoreske dorpjes en prachtige vergezichten.

De eerste etappe zuid-westwaarts loopt via een eenzaam maar heerlijk strandje nabij Galéria naar het vissershaventje Porto. Een route van ruim 75 kilometer over secundaire wegen, waarbij we de naar schatting eerste driehonderd haarspeldbochten overwinnen.

Er volgt de komende dagen nog een groot aantal langzaam slingerende wegen met even zo vele vervaarlijk uitziende bochten. Een genot voor de liefhebber (moi), maar een kwelling voor degene die zulke wegen met diepe afgronden verafschuwen (Nancy).

In Porto genieten we ‘s avonds van wat achteraf het meest idyllisch gelegen restaurantje zal blijken te zijn. Het ligt in de punt van de baai op een rustig plekje en biedt heerlijke menu’s met veel visgerechten. De Corsicaanse vissoep is een lekkernij, een paletje van geraspte kaas, croutons en sterk gekruide mayonaise, dat dient als bodem op het verder nog lege bord, waarna je zelf uit een reuze soepterrine mag opscheppen, heerlijk!

Les Calanches

Bloedrode en purperen rotspartijen tegen een fel blauwe zee

De volgende ochtend vervolgen we onze weg richting Piana door het gebied Les Calanches. Een schitterend natuurwonder, door velen in één adem genoemd met andere grote wereldwonderen. Prachtige bloedrood en purper uitgesneden rotspartijen tegen de achtergrond van een fel blauwe zee. Een aantal rotspartijen neemt duidelijke vormen aan: een hondenkop, een vrouw met kind, een olifant en een arend. Een adembenemende route, waardoor Corsica reeds na een dag voldoende krediet heeft opgebouwd om niet meer uit onze herinnering te verdwijnen.

De tweede route leidt naar de hoofdstad en tevens geboorteplaats van Napoleon Bonaparte, Ajaccio. De drukte daar en het vooruitzicht op nog vele geplande kilometers op de verdere rondreis doen ons echter besluiten door te rijden.

Op het zandstrandje van Porticcio aan de andere zijde van de Golfe D’Ajaccio genieten we van onze portie zon voor vandaag. Dit gaat deels gepaard met het schouwspel van zes blusvliegtuigjes die hun watertanks in de baai komen vullen om deze vervolgens over de bossen van de Puncta de Lisa uit te storten.

Na het zien van dit imponerende samenspel tussen mens, techniek en natuur, besluiten we na een aantal uurtjes onze route te vervolgen. Via de D302 een kleine secundaire weg door het binnenland komen we door prachtige pittoreske kleine dorpjes met al even kleurrijke namen als Cozzanaccio, Bisinao, Cognocoli, Pila-Canale en Sollacaro.

Uiteindelijk vinden we een verblijf voor de nacht in Propriano, een vissersdorpje dat in de zomermaanden uitpuilt van de toeristen. Helaas is de Corsicaanse bevolking voor een groot deel afhankelijk van het toerisme, dat zich concentreert in de periode van mei tot september. Plaatsjes als Propriano hebben redelijk veel aanpassingen ondergaan om de horde toeristen in de zomermaanden te kunnen verwerken.

De overige maanden blijven er buiten de visserij weinig activiteiten over om de ruim 2000 inwoners bezig te houden. Van de 262.000 inwoners die Corsica telt is zo’n dertig procent belast met overheidstaken. Daaronder neemt de brandwacht een ruim aandeel voor z’n rekening. Op elk uitzichtpunt en elke parkeergelegenheid staat wel een brandweervoertuig met een viertal brandweerlieden te posten.

B-weg door de bergen

Uitkijkend over afgronden van vele tientallen meters diep

Een volgende dag breekt aan en al vroeg vervolgen we onze weg naar het ‘meest Corsicaanse van alle steden’ Sartène. Een adembenemend mooi stadje met nauwe steegjes en prachtige doorkijkjes. Misschien is het iets typisch Frans om in zulke dorpjes alle wegen open te houden voor het verkeer. Een geweldige chaos is onvermijdelijk en het vraagt de nodige stuurmanskunst om zonder kleerscheuren wederom op de doorgaande weg te komen. Rondkijkend naar het wagenpark zien we dan ook menig voertuig dat kennelijk kleine aanvaringen met soortgenoten heeft gehad.

‘s Middags bereiken we het meest zuidelijk gelegen plaatsje van Corsica, Bonifacio. De naam doet anders vermoeden, maar het plaatsje is in 833 gesticht en genoemd naar een vorst uit Toscane.

Bonifacio heeft een prachtige fjord die ruim 1500 meter landinwaarts in een smalle kloof eindigt en daardoor een ideale beschutte haven vormt.

De bovenstad en citadel liggen op een 60 tot 80 meter hoge krijtrots die een bijna onneembare vesting moet zijn geweest in vroegere tijden. De smalle rots is tot de laatste centimeter gebruikt voor het plaatsen van bouwwerken. Het is dan ook dit adembenemende silhouet dat op menige ansichtkaart tegen een satijnzachte blauwe lucht wordt afgebeeld als één van de trekpleisters van Corsica.

Onze tocht gaat vandaag nog 27 kilometer verder en we stoppen in het rustiger gelegen havenstadje Porto-Vecchio. We eten in de bovenstad met een prachtig uitzicht over de haven en wederom staan er heerlijke visgerechten op de menukaart.

De weldaad aan natuurschoon, afgewisseld met zonnige stranden en fantastische maaltijden lijkt een sleur te worden, maar zo snel krijgen ze ons niet klein! We blijven zoeken naar nog mooiere vergezichten, nieuwe wegen en pittoreske plaatsjes. Zonder veel moeite lukt dat ook vandaag.

We rijden een aantal afstanden door het binnenland. ‘s Morgens starten we met het volgen van de D368 door een prachtig Parc Regional. In het berggehucht L’Ospedale, zo’n 700 meter boven de zeespiegel, nemen we even de tijd om de enige plaatselijke kruidenier te bezoeken.

Het winkeltje is gevuld met louter streekproducten, zoals talrijke kruiden, kastanjedeegwaren, stokbrood, geite- en kruidenkazen, Corsicaanse wijnen en nogablokken met wederom kastanjes en noten als vulling. Op de veranda staan vervolgens de groenten en het fruit uitgestald. Hier gekochte producten voor de lunch of het diner moeten bij voorbaat een heerlijke maaltijd opleveren.

We vervolgen onze weg en komen langs het stuwmeer de Marghese. In het plaatsje Zonza splitst de weg zich en gaat het verder over de D268 en zien we na ruim 20 kilometer in het ravijn onder ons een stroom opduiken die Fiumicelle heet.

De weg terug naar de kust volgend zien we een aantal mooie rivierbeddingen die een waar zwemparadijs vormen. Een ideale plaats voor de lunchpauze. We parkeren in de berm en zakken af naar het riviertje, waar we ons heerlijk verkoelen.

Na de lunch rijden we langs de kust in noordelijke richting en komen uit in Aléria. Maar wat onze volgende slaapplaats had moeten zijn, lijkt meer op een spookstadje uit een oude western film. Opwaaiend zand en een verlaten kruispunt met een aantal oude gebouwen versterken die indruk.

We rijden daarom nog even door naar de kust en als we ook daar niet de verwachte schoonheid van de rest van het eiland terugvinden, besluiten we door te rijden, het minst aantrekkelijke stukje Corsica achter ons latend, in de wetenschap dat er nog genoeg betere gelegenheden zullen volgen.

De route gaat nu richting de oude hoofdstad en tevens enige universiteitsstad met zo’n 3000 studenten, Corte, gelegen in het binnenland van Corsica. We rijden naar Ghisoni via een adembenemend mooi stukje natuur, het lijkt een miniatuur Grand Canyon, met kloven die namen hebben als ‘défilé d’Inzecca’ en ‘défilé de Strette’.

Hier wacht ons echter de volgende tegenvaller van deze dag. De col die we nu richting Corte hadden moeten nemen is wegens de vele bosbranden in deze omgeving voor alle verkeer gesloten en we moeten terug, om alsnog via een noordelijker gelegen pas de beoogde route te hervatten.

Halverwege de terugtocht ontdek ik een weg op de kaart waardoor ik verwacht een stuk te kunnen afsnijden, en inderdaad, dat lukt. Nancy is niet gecharmeerd van de gekozen B-weg. Een paadje van 2,5 meter breed zonder enige beschutting of rand uitkijkend over afgronden van vele tientallen meters diep, in mijn ogen schitterend en inderdaad enige kilometers korter. Zoiets mag je niet missen!

Het is ondertussen laat geworden en als we het kleine bergdorpje Venaco inrijden, zien we een leuke herberg met een prachtig uitzicht over de omgeving, waardoor we besluiten om hier de nacht door te brengen. De ‘patron’ is alleraardigst en is ook onze gastheer in de Corsicaanse keuken van die avond.

Cap Corse

Het schiereiland heeft een rijke wijnhistorie

Corte, dat we de gisteren net niet meer hebben weten te bereiken, is een mooie oude stad, gelegen in een vallei tussen verscheidenen bergtoppen en daardoor een ideale uitvalsbasis voor wandel- en bergsportliefhebbers.

Als we na een aantal uren wandelen door de stad onze reis hervatten en over de D18 noordwaarts rijden, zien we een aantal bergbeklimmers tegen een rotswand ‘abseilen’ en krijgen we een bevestiging van de mogelijkheden.

De lunch brengen we door met het kijken naar een tafereel dat al eerder onze aandacht trok aan het begin van de reis, het blussen van bosbranden. Hier in het binnenland hebben de vliegtuigjes geen water maar rood bluspoeder (waarschijnlijk een lager soortelijk gewicht waardoor een grotere hoeveelheid kan worden meegevoerd).

In de namiddag komen we vroeg aan in Saint-Florent en hebben daardoor nog enige tijd voor de natuurlijke zonnebank. Saint-Florent ligt aan de staart van het schiereiland ‘Cap Corse’ en de omgeving heeft een rijke wijnhistorie.

Er werd jaarlijks zo’n 7000 hectoliter wijn geproduceerd maar in de jaren ’60 vestigden Frans-Algerijnse wijnboeren zich met overheidssubsidie op Corsica (Algerije was niet langer een Franse kolonie en vele boeren weken daardoor uit naar Corsica) waardoor tien jaar later 200.000 hectoliter wijn de markt overspoelde. De nieuwe wijnen waren goedkoop, maar gesuikerd en aangelengd met water. Ze brachten de Corsicaanse wijnbouw meer schade toe dan de druifluis ooit daarvoor had gedaan.

Na het Franse wijnschandaal van 1975 is er wederom plaats voor de traditionele wijnbouw en is de streek Conca d’Oru (gouden schelp) geheel in de ban van de druiventeelt. Voor mij dan ook een reden om de volgende dag bij één van de locale wijnboeren in Patrimonio een aantal flessen wijn te kopen. Gezien de terugtocht per vliegtuig moeten we het aantal echter laag houden, helaas.

We vervolgen onze weg nog een stukje over de Cap Corse, het schiereiland dat de vorm heeft van Corsica in het klein. Het is hier heel mooi, maar het gehele schiereiland doorkruisen zou wederom een erg lange dag in de auto betekenen en aangezien de tijd begint te dringen, besluiten we om tot aan het uitzichtpunt Punta di Canelle te rijden en daarna om te keren.

Désert des Agriates

Beekjes en bronnen zijn volledig uitgedroogd

Voor de tweede maal passeren we nu Saint-Florent en rijden daarna weer door een nieuw stukje, typisch Corsica. De woestijn Désert des Agriates is een door rotsen bedekte versteende zee, die een desolate indruk maakt. Beekjes en bronnen zijn volledig uitgedroogd en enkel het maquis (het kruipelhout dat over geheel Corsica groeit) vormt hier nog een vleugje afwisseling met zijn bruin-groene kleurschakering.

Een tiental kilometers voorbij dit gebied rijden we het plaatsje I’lle-Rousse (genaamd naar de rode rotsen uit de omgeving) binnen en zoeken ons volgende onderkomen. ‘s Avonds eten we in een visrestaurantje op het schiereilandje I’lle de la Pietra (Pietra is ook de naam van het enige bier dat op Corsica wordt gebrouwen) met een prachtig uitzicht over de jacht- en vissershaven van I’lle-Rousse.

De volgende morgen nemen we alle tijd om nog even over de markt te lopen en bij de viskramen naar de producten te kijken die avond aan avond op onze borden prijken tijdens deze vakantie. Ze zien er zo wel heel anders uit! Om ons nog beter te verdiepen in het leven onder water, willen we het aquarium bezoeken. Helaas, de markante dolfijn op de gevel is het laatste dat herinnert aan vroeger tijden: het aquarium bestaat niet meer.

We gaan op weg naar de eindbestemming van de reis, Calvi. Volgens de reisgidsen het ‘Saint-Tropez van Corsica’ en dat is niet overdreven. Een brede boulevard met chique eet- en drinkgelegenheden en uitzicht op de meest luxueuze jachten die maar denkbaar zijn. Wij beseffen dat het de laatste overnachting op Corsica wordt en kiezen een van de betere restaurants, L’ile de Beauté, als plaats voor ons afscheidsdiner, een perfecte keuze.

‘s Morgens vroeg verlaten we de stad en rijden naar het vliegveld van Calvi. Vanuit de lucht wordt direct het verschil tussen Corsica en Sardinië waarneembaar. Sardinië is niet alleen groter, het is ook vlakker en kent niet de grilligheid die Corsica waarschijnlijk voor velen juist zo aantrekkelijk maakt.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!