×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Groen Thailand

Over rotsachtige paadjes glibberen we door de jungle

Reisverslag: Johan Siegers
Foto's: Johan Siegers

Het koninklijk paleis in Bangkok is een en al pracht en praal. Door de grachten vaar je langs houten huizen en de drijvende markt. In Ayuthaya en Chiang Mai staan resten van imposante tempels. Tijdens een jungletrekking glibber je langs afgronden, watervallen en bergdorpjes. Vlak bij de Bridge over de River Kwai varen karaoke shows. In Khao Sok National Park overnacht je in een drijvende bamboehut of in een boomhut. Op schiereiland Phuket kun je bijkomen.

De eerste indruk van Bangkok is overweldigend. De warmte, de vochtigheid, de enorme drukte en stank van het verkeer. Maar ook kraampjes waar allerlei etenswaren verkocht worden. Het schijnt dat je hier rustig op straat kunt eten, maar de meeste dingen zien er zo ondefinieerbaar uit, dat het mij weinig trekt, zeker op de eerste dag.

In Chinatown zijn er per straat bedrijfjes die hetzelfde ambacht uitoefenen in ruimten die nog het meest weg hebben van garageboxen In een van de straten lijkt iedereen bezig oud ijzer te recyclen.

Oude auto’s worden uit elkaar gesloopt en op onderdelen gesorteerd. Over arbeidsomstandigheden maakt men zich niet druk. Er wordt rustig een slijptol gehanteerd zonder enige bescherming voor de ogen. Specialisme is hier troef: zo zijn er winkels die alleen ladders verkopen. Ook zijn er straten waar men alleen gouden sieraden verkoopt.

We nemen een taxi naar het koninklijk paleis. Taxi’s zijn niet duur in Thailand. In principe hebben ze allemaal een taximeter, maar je moet er wel voor zorgen dat de chauffeur de meter aanzet. Anders moet je achteraf onderhandelen over de prijs.

Door een misverstand zet de taxichauffeur ons af voor het nationaal museum. Gelukkig zien we de torens van het paleis boven de bomen uitsteken. Terwijl we in de richting van het paleis lopen, vallen er een paar druppels water uit de lucht. Nog geen halve minuut later moeten we dekking zoeken voor een stortbui, onze eerste ervaring met de laatste restjes natte moesson.

Het paleis is een voorbeeld van Thaise pracht en praal. Veel goud en versiersels. Het doet een beetje kitscherig aan. Zoals overal vind je ook hier veel Boeddhabeelden.

Volgens de kledingregels voor het paleis moeten de knieën bedekt zijn. De paleiswacht keurt onze korte broeken niet goed. Gelukkig kunnen we gratis een ruimzittende broek dan wel rok voor de dames lenen.

Voor het betreden van de tempel bij het paleis moeten we onze schoenen uitdoen. Tevens moeten we ervoor zorgen dat we nooit met onze voetzolen in de richting van Boeddha wijzen. Dit wordt als zeer beledigend ervaren door de Thai.

In de Chedi (soort omgekeerd, goudkeurig ijscohoorntje) schijnt zich een deel van het borstbeen van de Boeddha te bevinden.

Door de grachten van Bangkok

Je kunt er in baden, kleding wassen en de afwas doen

‘s Middags gaan we per watertaxi naar een markt. We proeven van diverse vruchten die bij ons minder bekend zijn, zoals de ramboetan of de doerian, een vrucht die stinkt, maar een zeer zachte smaak heeft.

Daarna maken we een tocht door de klongs (grachten) met een longtail boat. Die dankt zijn naam aan het feit dat de schroef via een lange as in het water ligt.

Men kan deze makkelijk uit het water lichten om over waterplanten en dergelijke te kunnen varen. De boten zijn snel, wat het geheel tot een spectaculaire gebeurtenis maakt.

We zien een heel ander gedeelte van Bangkok. Langs de klongs is veel groen te zien. Voor het eerst kunnen we ook zien dat we ons in een tropisch land bevinden. Veel huizen langs de klongs zijn van bamboe.

Het ongeverfde hout doet armoedig aan, doch de grote schotelantennes die je hier en daar bij de huizen ziet staan doen vermoeden dat het met de armoede wel meevalt. De mensen die langs de klongs leven maken er ook volop gebruik van. Je kunt je er in baden, je kleding er in wassen en de afwas er in doen.

Tussen de huizen staan wats (tempels). Tempels zijn belangrijk als symbool van verering. Een tempel kan door het volk zijn gefinancierd, of door de koning.

Tempels die door het volk zijn gefinancierd zijn openbaar. Ze zijn te herkennen aan de kleine tempeltjes die buiten de eigenlijke tempel gebouwd zijn. Als er één steen ligt, dan is de tempel door het volk gefinancierd, als het er twee zijn door de koning.

Terug in Bangkok willen we de liggende Boeddha zien, maar dat kan niet omdat het zondag is. In plaats daarvan bekijken we de Golden Mount (Wat Srakes). Deze tempel staat bovenop een berg en is bereikbaar via een lange trap. Binnenin branden Thai wierrook.

Ayuthaya

Eens de machtige hoofdstad van het oude Siam

De volgende morgen reizen we per trein (derde klas) naar Ayuthaya. De ‘airco’ bestaat uit open ramen en ventilatoren aan het plafond.

Als we wat drop eten kijkt een aantal kinderen ons verlangend aan. Engelse drop blijken ze wel te lusten, doch de dubbel zoute drop valt iets minder in de smaak.

Onderweg trekken rijstvelden en palmbomen aan ons voorbij.

Eens was Ayuthaya de machtige hoofdstad van het oude Siam. Er bevinden zich nog indrukwekkend grote ruïnes van tempels, waarvan we er twee bezoeken.

We maken ook een tochtje met een long tail boot op de rivier. Halverwege worden we overvallen door een tropische regenbui, inclusief onweer.

Als de regen eindelijk ophoudt moeten we al weer terug, want we moeten de nachttrein naar Chiang Mai nog halen.

Chiang Mai

Het lijkt of de top van de koepel is ingestort

Als we even rondwandelen in Chiang Mai worden we aangesproken door een taxichauffeur die ons voor een zacht prijsje een aantal bezienswaardigheden wil laten zien. Als eerste zien we een gedeeltelijk vervallen Wat (tempel), waarvan de naam me is ontschoten. Het lijkt net of de top van de koepel is ingestort, terwijl de rest nog intact is.

Vervolgens komen we terecht bij een snake farm. Zelden heb ik een zo slechte huisvesting van dieren gezien. Slangen die in de hitte geen water hebben om in af te koelen, een hok met twee soorten gekko’s; een is zo gefrustreerd bezig een uitgang te zoeken dat hij zijn bek heeft opengehaald aan het gaas, de ander mist een poot. Een aap in een piepklein hokje. Een slang die zichzelf klem heeft gezet tussen het gaas en een stang, en al door mieren wordt opgegeten.

Ook verder gaan de taxi’s op de commerciële toer. We krijgen te zien hoe parasols worden gemaakt en er is een winkel om ze te kopen.

Vervolgens komen we bij een bedrijf dat zijde fabriceert. We zien hoe de zijdelarven in heet water gedood worden en hoe de zijde tot draden wordt gesponnen. Een eindje verderop zitten zes dames met een weefgetouw met de hand zijden stoffen te weven.

De volgende stop is een diamantslijperij/zilversmederij, met een zeer grote en luxe winkel. We willen eigenlijk zo snel mogelijk de winkel weer verlaten, doch een tropische regenbui doet ons besluiten om toch maar even langs de vitrines te lopen.

Als we de taxichauffeur duidelijk maken dat we nu wel genoeg winkeltjes hebben gezien, blijkt het mechanisme achter deze trip. Ze krijgen commissie voor elke groep die ze langsbrengen.

Trekking

De rode aarde is nog nat en glibberig van de regen

De volgende dag worden we met sun-tau’s (soort taxi waarbij je op bankjes achter op een overdekte pick-up truck zit) naar het begin van onze vierdaagse trekking gebracht.

De wandeling begint in bergachtig gebied, waarbij we meteen bergop mogen. De rode aarde is nog nat en glibberig van de regen. Nadat we een halfuurtje gelopen hebben, begint het zachtjes te regenen. Als het duidelijk wordt dat dit buitje wel eens wat langer zou kunnen gaan duren, trekken we onze poncho’s aan. Dit blijkt niet voor niets, want het buitje gaat langzaam over in een echte regenbui.

Na een wandeling van zo’n 2 uur komen we in het dorp waar we zullen overnachten. Het dorp wordt bewoond door mensen van de ‘Karen’ stam. In het overwegend boeddhistische Thailand vormen zij een christelijke minderheid. De huizen zijn simpel. Ze zijn gemaakt van bamboe en zijn vrijwel zonder uitzondering op palen gebouwd. Onder de huizen staan varkens vastgebonden en scharrelen kippen rond.

Onze Thaise gids gaat eten voor ons koken. Intussen hangen wij de klamboes op en rollen alvast onze slaapzak uit. Als ik mijn schoenen uittrek, blijkt zich een bloedzuiger in mijn been te hebben vastgezet.

Ik krijg de tip om de bloedzuiger er met een blad van een boom uit te trekken, niet met de blote handen, want hij gaat gelijk op zoek naar een nieuwe gastheer. De boombladeren zijn veel te glad om zo’n klein wormpje uit je been te trekken, maar met een pincet om teken te verwijderen gaat het goed.

Ook tijdens de wandeling de volgende dag regent het. Ik begrijp nu ook waarom reizen in de regentijd zwaarder is. De grond bestaat uit een soort klei, die door de regen glibberig wordt. Ik ga dan ook een aantal malen onderuit. Vervelender is dat de paadjes soms smal en rotsachtig zijn. Naast het ‘wandelpad’ gaat het af en toe diep naar beneden. We moeten zo goed opletten waar we onze voeten plaatsen, dat we geen tijd hebben om op de mooie omgeving te letten.

Halverwege de wandeling komen we bij een prachtige waterval. Een aantal van mijn reisgenoten kan zich niet bedwingen en neemt een duik in het heldere water. De gids blijkt rijst met groenten en kip te hebben voorbereid, die we keurig verpakt in een bananenblad uitgereikt krijgen.

Na de maaltijd hebben we nog een wandeling van 2 uur voor de boeg. Omdat het vrijwel constant bergop gaat, valt het ons zwaar. We dragen nu allemaal bloedzuigersokken. Dit zijn fijn geweven sokken die je over je normale sokken en ook over de broek draagt, en die ongeveer tot je knieën komen. Ze voorkomen dat een bloedzuiger zich in je been kan vastbijten.

Er is ons verteld dat het belangrijk is dat je in je eigen tempo loopt. Vooraan en achteraan lopen gidsen. Mocht je op een splitsing komen waarbij je niet weet welke richting je moet nemen, gok dan niet, maar wacht op de gids die altijd achteraan loopt.

Dat doen we dan ook. We staan op een splitsing, de voorste groep is uit het oog verdwenen, dus we moeten wachten op de rest. Als we na een halfuur nog niemand zien verschijnen, beginnen we te twijfelen.

Een heel eind terug in een rijstveld hadden we ook al een keuze, maar toen leek het juiste pad zo voor de hand liggend… We zijn aan het overleggen wat verstandiger is: doorlopen, of terug naar het laatste dorp, als een van de dragers verschijnt. We zitten op de goede weg.

Vlak voor het volgende dorp zien we een stapeltje kleding liggen, in een bamboe mandje, midden in de rimboe. Het blijkt de kleding te zijn van iemand die ernstig ziek is. De dorpsbewoners offeren de kleding van de zieke aan de berggod, in de hoop hem gunstig te stemmen, zodat de zieke beter wordt.

Het tweede dorp lijkt iets rijker dan het eerste. Naar westerse maatstaven zien de huizen er nog altijd armoedig uit, maar de jeugd in het dorp rijdt op brommers.

Hier moeten we kiezen. Doorgaan met de trekking, die nog bestaat uit een dag afdaling, gevolgd door een rit op olifanten en rafting op bamboevlotten, of teruggaan naar Chiang Mai.

Hoe aantrekkelijk de olifanten en de rafting me ook lijken, het idee van een lange afdaling op de glibberige rotsachtige bodem trekt me zo weinig, dat ik liever terugga naar Chiang Mai.

We worden in de laadbak van een pick-up truck teruggebracht naar Chiang Mai. Toen we net in Thailand kwamen, keken we onze ogen uit dat de Thai op zo’n manier per auto vervoerd worden en nu ondergaan we het zelf. Zo ‘s morgens kan het wel koud worden in een open laadbak. Een paar dorpsbewoners die met ons meerijden dragen een dikke jas en een bivakmuts. Wij een T-shirt en een korte broek.

Terug in Chiang Mai brengen we onze kleding naar de wasserette. Dat is echt een ideale oplossing als je reist. Het verbaast me dat ze alle viezigheid weer uit de kleding hebben kunnen krijgen.

De volgende dag nemen we een lokale bus naar een Han Dong, een dorpje waar veel houtsnijwerk wordt gemaakt. In de winkeltjes zien we veel rommel voor toeristen, doch we zien ook enkele knappe staaltjes van houtsnijwerk.

We gaan naar de Doi Suthep, een dicht beboste berg met een mooie tempel (wat Doi Suthep) op 1600 meter hoogte. Deze is te bereiken via een kabelbaan of via een trap met 304 treden. Over een groot gedeelte van het complex zijn de tempelklokken te horen, die geluid worden door de bezoekers. Een onlangs geplaatste manshoge klok is het doelwit van spelende kinderen. Vanaf de rand van het tempelcomplex hebben we een mooi uitzicht over de omgeving.

Drijvende markt Bangkok

Ook langs de kaden is het een en al souvenirs

In het historisch park Sukothai huren we fietsen om rond de kijken in het immense park. Hier zijn tempels gebouwd in khmer-stijl. Het doet me enigszins denken aan de ruïnes bij Ayuthaya.

Nadat we de twee belangrijkste complexen hebben bekeken, begint het zachtjes te regenen. Bij een overdekt eettentje eten we een lekkere pittige noedelssoep. De regen zet gelukkig niet door, zodat we nog wat uit kunnen rusten op een grasveldje. We beginnen ‘tempelmoe’ te worden.

Aan het eind van de middag nemen we de nachttrein terug naar Bangkok, waar we de volgende ochtend een bezoek brengen aan de drijvende markt. Van oorsprong is deze voor de lokale bevolking een plaats om handel te drijven. Nu is het meer een toeristische attractie geworden.

Er wordt nog steeds gehandeld vanuit de kleine bootjes, maar een groot deel van de aangeboden waar is duidelijk voor toeristen bedoeld. Ook langs de kaden is het een en al souvenirs. Toch is het leuk om te zien hoe een kom noedelsoep bereid wordt in een klein bootje.

 

Ook hier worden we (net als op eerdere plaatsen) lastiggevallen door Thai die ons kleine potjes tijgerbalsem willen verkopen. De betekenis hiervan ontgaat ons. Klagen er soms veel toeristen over spierpijn van het wandelen? Pas veel later horen we van een Thaise gids dat tijgerbalsem helpt tegen de jeuk van muggenbeten en hoewel malaria hier niet meer voor schijnt te komen, zijn de muggen er nog volop.

Bridge over de River Kwai

Op de rivier varen drijvende karaoke shows

‘s Middags brengen we een bezoek aan het Erewan Falls National Park. De watervallen liggen in een groene jungle en bestaan uit zeven terrassen met watervallen. Ook nu speelt de regen ons parten. Na het vierde terras begint het pad zo slecht te worden dat ik het verder voor gezien houd.

We overnachten in een soort woonboot op de rivier de Kwai. De juiste uitspraak is niet ‘kwai’ maar meer ‘koe-weh’, als in het Engelse ‘question’. Op de rivier varen drijvende karaoke shows.

We maken een uitstapje met een longtail-boat naar de beroemde brug over de rivier de Kwai (de ijzeren) en naar de grote begraafplaats van oorlogsslachtoffers die bij de bouw van de brug zijn omgekomen.

De volgende dag reizen we per trein over een gedeelte van de beruchte Birma spoorlijn. Aan de bouw van deze doden-spoorlijn is gewerkt door 30.000 krijgsgevangenen uit Engeland, Australië en Nederland, en nog eens 100.000 uit India, Singapore, Birma en Thailand. Van beide groepen stierf meer dan de helft aan ondervoeding, tropische ziektes, het harde werk en mishandeling door het Japanse leger (info JEATH museum).

 

De trein gaat niet over de brug. Die is inmiddels het domein van wandelaars. Ook wij maken een korte wandeling over de brug. Het is niet de originele brug die door dwangarbeiders gemaakt is. Die was een belangrijk punt in het traject van de Birma spoorlijn en is vaak gebombardeerd. Nog in de tweede wereldoorlog is de houten brug vervangen door een ijzeren exemplaar. Dit is de brug die er nu nog ligt.

Op de brug is het uitkijken waar je loopt. In het midden is wel een looppad, maar aan de zijkanten zitten gaten waar je makkelijk in zou kunnen vallen. In Nederland zou een dergelijke gevaarlijke situatie ondenkbaar zijn.

Nakhon Pathom

Het is werkelijk een enorm monument

‘s Middags reizen we met een lokale bus naar Nakhon Pathom. Hier staat de grootste Chedi van Thailand. Het is werkelijk een enorm monument. Ik koop een amulet die gezegend is door een levende Boeddha.

Dat zijn monniken die een dergelijk niveau hebben bereikt dat ze de cirkel van geboorte-dood kunnen doorbreken, doch die besluiten om niet over te gaan in het nirvana maar op de aarde blijven om ons te helpen. Bijna elke Thai heeft zo’n amulet.

Ook komen we op een markt die duidelijk bedoeld is voor de lokale bevolking. Er zullen weinig toeristen zijn die geneigd zijn insecten als grote kevers of larven te kopen met als doel er een maaltijd van te bereiden.

Khao Sok National Park

Bij ons drijvende vakantiepark eet een aapje een banaan

Het Nationale Park Khao Sok is een van de mooiste parken in Thailand, 739 vierkante kilometer groot. We varen met long tail boten over het stuwmeer waar we de komende twee dagen zullen doorbrengen.

Het weer is uitzonderlijk goed en het uitzicht op het groen en de rotsformaties is fantastisch. We overnachten in kleine bamboehutjes die drijven op het meer. Primitief, maar erg mooi.

De wc is aan de wal en alleen bereikbaar via een smal paadje van aan elkaar gebonden bamboe. Overdag gaat het nog wel, maar in het donker is het niet een uitstapje dat je voor je plezier maakt.

 

Het water van het stuwmeer is schoon en heerlijk van temperatuur. Ik zwem wat, lig heerlijk in de zon, waarbij ik natuurlijk behoorlijk verbrand.

‘s Avonds gaan we in bootjes kijken of we wilde apen zien. Helaas horen we alleen wat geritsel in het struikgewas.

De volgende dag hebben we meer geluk. Vlak bij ons drijvende vakantiepark zit opeens een aapje een banaan te eten aan de wal.

Na twee dagen worden we naar een ander punt van het Nationaal Park gebracht. We overnachten nu in een boomhut. Het bamboehokje is minstens even primitief als dat op het meer, en is minstens even leuk.

Ik heb nooit geweten dat het in de jungle ‘s nachts zo’n kabaal is. Allerlei soorten krekels en andere beesten maken een kabaal van je welste.

Phuket

Het is heerlijk om zo door het Thaise land te rijden

Phuket is een schiereiland en ons dorpje ligt aan zee. Een groepje gaat duiken of snorkelen. Omdat het toch geen strandweer is, huur ik een brommertje. Een brommer huren is niet duur. Verzekeren doen ze echter niet. Ik wil al protesteren, als de reisleidster – die ook een brommertje gaat huren – akkoord gaat. Het schijnt normaal te zijn.

Het is heerlijk om zo door het Thaise land te rijden. We zoeken wat kleine binnenweggetjes op die zich door het berglandschap slingeren. Je ruikt de aarde, de planten, de Thai die eten aan het koken zijn.

De brommertjes willen wel rijden. Zonder problemen trek ik hem door tot 90 km/u. Brommers horen helemaal links te rijden (men rijdt links in Thailand), doch als ex-motorrijder ga ik bijna automatisch telkens midden op de weg rijden. Het feit dat de auto’s meestal niet sneller rijden dan wij draagt hier ook aan bij.

We komen bij een stalletje van ijzeren golfplaten, op een punt waar het uitzicht erg mooi is. Hier willen we eten. We proberen duidelijk te maken dat we noedelsoep willen. De vrouw spreekt echter geen Engels en nodigt ons uit in de ‘keuken’. Hier staat een koelbox met stukjes kip, garnalen en vis. We kunnen iets aanwijzen en dan zal zij het voor ons bereiden. Omdat ze geen noedels heeft, besluiten we om verder te reizen.

Als we bij toeval bij Phromthem Cape komen, blijkt dit de hoogste klif van Thailand te zijn. We hebben dan ook een mooi uitzicht over de zee.

Er staat een Boeddhabeeld waar een paar honderd stenen olifantjes omheen zijn geplaatst, variërend van 5 tot 20 cm hoogte. Zoiets zou bij ons allang gestolen zijn.

De volgende dag is het weer beter en besluit ik om op het strand te gaan kijken. Het zeewater is helder, heerlijk warm en het wordt hier niet snel diep. Heerlijk om in te zwemmen of gewoon een beetje te dobberen. Op het strand speel ik met een loslopende hond die zo mak is dat ik hem gewoon mee de zee in kan dragen.

Op de terugweg koop ik op het vliegveld van Bangkok nog een flesje Thaise whisky.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win