×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Guatemala

In het voetspoor van de Maya's (II)

Reisverslag: Helen Stigter
Foto's: Helen Stigter

In Guatemala kun je behalve met resten uit de hoogtijdagen van de Maya-cultuur ook kennismaken met hedendaagse Maya’s. Daarnaast heeft het land oude koloniale huizen uit de Spaanse tijd met patio’s. En een overweldigende natuur met jungles, warmwaterbronnen, bergen, vulkanen, rivieren en meren.

Na een boottocht van een half uur door de jungle, bereiken we vanuit Mexico over de rivier Usumacinta de douanepost van Guatemala. Eerst moeten we wederom de paspoorten laten stempelen. En dan begint, zoals zal blijken, het ergste deel van de reis. Onze rugzakken worden boven op een oude Amerikaanse schoolbus gegooid. Deze door Amerika afgedankte bussen zie je overal in Guatemala. Ze zijn altijd overvol en zwaar beladen. Er zijn geen aparte stoelen, aan weerszijden van de bus staan harde bankjes.

De weg naar Flores is niet geasfalteerd maar bestaat uit zand en keien. Na vier uur rijden komen we van top tot teen onder het stof en helemaal door elkaar gehobbeld aan in Flores.

Onze eerste kennismaking met het openbaar vervoer en de wegen in Guatemala is werkelijk onvergetelijk! Gelukkig heeft Flores een rustgevende uitwerking op ons. Het ligt op een klein schiereiland in een uitgestrekt meer, Lago de Peten Itza.

Het doel van onze reis naar Flores is een bezoek aan de nabijgelegen Maya-stad Tikal. We nemen een taxi en gaan op zoek naar een geschikt hotel. Met de chauffeur spreken we meteen af dat hij ons de volgende ochtend naar Tikal rijdt. We kunnen kiezen uit twee tijdstippen, te weten 4 uur of 5 uur in de ochtend. Dan maar 5 uur, ook erg vroeg, maar hij legt uit dat het van belang is dat je er nog voor zonsopgang bent, want dan kun je meemaken hoe de jungle tot leven komt.

Tikal

4.000 monumenten in de dichtbegroeide jungle

Nog half in slaap gaan we vroeg in de ochtend op weg naar Tikal. In Tikal vind je de grootste tempels van de Maya-beschaving. Reeds in het jaar 200 voor Chr. hadden de Maya’s een complex van stenen gebouwen tot stand gebracht. De grootsheid van de beschaving van Tikal begon pas aan het begin van de 10e eeuw af te nemen.

Grootsheid zowel in letterlijke als figuurlijke zin: sinds 1881 zijn er ongeveer 4.000 monumenten aan het licht gebracht, die verspreid liggen over een gebied van 15 vierkante kilometer en nog steeds worden er nieuwe opgravingen gedaan.

De setting is hier nog indrukwekkender dan in Palenque in Mexico. De oude Maya-stad Tikal ligt diep verscholen in een vochtige en dichtbegroeide jungle en maakt deel uit van een beschermd nationaal park van 575 vierkante kilometer.

Als we door de toegang zijn, wijzen de paden door het oerwoud ons de weg naar het zogenaamde Grote Plein, waarop zich twee enorme tempels bevinden, simpel genoemd Tempel I en Tempel II. Onderweg komen we grappige diertjes tegen, ‘pizotes’. Ze zijn ongeveer zo groot als een kat en hebben een spitse snuit. Ze zijn continu aan het rondsnuffelen voor voedsel.

De trap van de 44-meter hoge Tempel I is half vergaan en daardoor is het erg gevaarlijk om de tempel beklimmen. De steile trap van Tempel II aan de overkant van het plein, toch ook nog zo’n 38 meter hoog, is wel goed intact.

Helaas wordt deze trap niet onderbroken door plateaus, dus ik raap al mijn moed bij elkaar en begin aan de steile klim omhoog.

Ondertussen word ik ingehaald door enkele pizotes, die boven op de tempel stiekem voedsel willen pikken uit de tassen van toeristen die foto’s aan het maken zijn. Doordat het mistig is, worden we helaas niet getrakteerd op een spectaculaire zonsopgang. De mist geeft echter onbedoeld wel extra mystiek aan het uitzicht op het plein en de omliggende gebouwen en tempels.

Met behulp van de wegwijzers en de plattegrond in onze Lonely Planet vervolgen we onze tocht. We willen in ieder geval naar Tempel IV met een hoogte van bijna 70 meter! Deze tempel wordt ook wel de Piramide van de Verloren Wereld genoemd. Je kunt de tempel niet beklimmen via een vaste stenen trap, want het grootste gedeelte van de tempel is helemaal begroeid. Aan de achterzijde zijn smalle trappen bevestigd. Op het eerste gezicht lijkt het me niks om via die afzonderlijke smalle trappen omhoog te klimmen. Een pluspunt is echter dat er aan weerszijden leuningen zijn, dus besluit ik de lange klim toch te maken.

Ook hier wordt mijn moeite beloond, en hoe! Zittend op de top van de Piramide van de Verloren Wereld kijken mijn vriend en ik uit over de tropische jungle. In de verte zien we de toppen van de Tempels I en II boven de bomen uitsteken. Af en toe verdwijnen de toppen even in de voorbijtrekkende mist. We horen geluiden van vogels en ook een enorm gebrul. Er zitten hier toch geen tijgers?! Nee, geen tijgers, maar wel brulapen. Kleine zwarte apen die een gebrul opzetten waar je u tegen zegt.

We blijven nog één dag in Flores om uit te rusten. De hele ochtend zitten we op een terras aan het meer en lezen wat. ‘s Middags slenteren we rond in Flores en in het nabij gelegen plaatsje Santa Elena. Om tijd te winnen hebben we een nachtbus geboekt, die ons naar Guatemala City zal brengen.

Hoewel we dit keer niet in een Amerikaanse schoolbus zitten, maar in een redelijk comfortabele touringcar, kunnen we de slaap niet echt vatten. Ook hier weer wegen vol gaten en keien.

In de hele provincie El Peten is er maar één goede, geasfalteerde weg en dat is die van Flores naar Tikal. Voordat we vertrokken, kwamen we een stel toeristen tegen dat een binnenlandse vlucht had geboekt naar Guatemala City. We zijn nu erg jaloers op hen, temeer daar het slechts een half uur vliegen is. Na een rit van ruim tien uur komen we aan in Guatemala City. Daar pakken we een overvolle lokale bus naar Antigua, onze uitvalsbasis voor een reis naar de hooglanden van Guatemala. Deze busrit duurt gelukkig maar een uur.

Antigua

Zonnige patio's met bloemen en fonteinen

Antigua is een prachtige monumentale stad en is in 1979 door de Unesco tot Werelderfgoed verklaard. Aan de met keien geplaveide straatjes staan kerken en koloniale panden.

Elke keer als je door de houten poort zo’n pand binnentreedt, kom je in een andere wereld terecht. Zonnige patio’s met bloemen en planten en vaak ook een fontein, omgeven door grote pilaren waarachter zich de verschillende vertrekken bevinden. We logeren in een pension met de opmerkelijke naam ‘Asjemenou’.

Ook hier is de stad gebouwd rondom een centraal plein, waar het altijd een drukke bedoening is. Op onze eerste dag gaan we op een bankje zitten en we worden continu aangesproken door jongens die onze schoenen willen poetsen.

Ook worden we aangesproken door Maya-vrouwen uit de omliggende dorpen die ons kleden en sieraden willen verkopen. Met hun kleurrijke kleding vormen ze een opvallende verschijning.

Na een tijdje gaan we ontbijten in café Condesa, ‘the place to be’ in Antigua. Behalve toeristen komen er veel buitenlandse studenten die hier Spaans studeren. Je kunt hier onder andere lekkere pancakes eten en genieten van een echte cappuccino. Het café maakt deel uit van een Spaans herenhuis, is gebouwd in 1549 en heeft een heerlijk terras op de patio.

In Antigua zijn er voldoende reisbureaus, waar je naast lokale trips ook binnenlandse en buitenlandse vliegtickets kunt boeken. We regelen hier vervoer met een minibus naar het plaatsje Panajachel, gelegen aan het meer van Atitlan in de hooglanden van Guatemala.

Panajachel

Adembenemend uitzicht op een meer tussen drie vulkanen

Onderweg naar Panajachel rijden we door groene bergen. Het meer van Atitlan is een kratermeer, het ligt tussen drie vulkanen en is meer dan 320 meter diep.

Langs het diepblauwe meer liggen diverse Maya-dorpen. Het uitzicht op het meer, de vulkanen en de laaghangende wolken is echt adembenemend.

Het is hier in de hooglanden aanzienlijk koeler dan in de rest van Guatemala. Overdag, als de zon schijnt, is het ongeveer 22 graden Celsius en als de avond valt, daalt de temperatuur snel naar een graad of 15.

Onze hotelkamer in Panajachel heeft, heel bijzonder, een open haard en we maken hier dan ook dankbaar gebruik van.

De volgende dag bezoeken we met de boot drie dorpen, San Pedro, Santiago en San Antonio. Zowel de mannen als de vrouwen dragen geweven traditionele kleding in allerlei opvallende kleuren.

Leren sandalen, wijde broeken, tunieken en grote hoeden voor de mannen en rokken van omgeslagen doeken en tunieken voor de vrouwen. Elk dorp heeft zijn eigen kleuren en eigen details. Zo dragen de vrouwen in Santiago een dikke ronde stoffen band om hun hoofd. In San Antonio hebben de vrouwen hun vlechten met linten en kwastjes om hun hoofd gebonden.

Het lijkt alsof de tijd stilstaat in deze dorpen. Er zijn geen auto’s, geen bedrijven, geen moderne winkels, restaurants en hotels.

In de hooggelegen dorpen wandelen we door kleine straatjes, dwalen af naar de akkers op de hellingen en langs het meer, lunchen voor bijna niks in een eenvoudig eethuisje, kopen wat te drinken bij een mevrouw die een piepklein kruidenierszaakje heeft in haar woning en bezoeken een kerk die van binnen versierd is met lichtjes en bloemen, beelden van Jezus en Maria en offeraltaren.

Fuentes Georginas

Talrijke heetwaterbronnen hoog in de bergen

Vanuit Panajachel vertrekken we met een minibus naar Quetzaltenango, nog dieper en hoger de bergen in. De chauffeur neemt zijn vrouw en kind mee en onderweg pikt hij nog een tante op. Hij heeft het prima geregeld. Min of meer een privé-rit, maar door ons mee te nemen verdient hij er ook nog wat aan.

Het landschap wordt steeds ruiger en de zon verdwijnt achter de wolken. Als we in Quetzaltenango aankomen is het koud en regent het.

We nemen meteen een taxi naar ons hoofddoel van deze trip, de heetwaterbronnen bij Fuentes Georginas. We rijden heel hoog in de bergen, tussen de wolken en tussen de dampen die opstijgen van de heetwaterbronnen die talrijk zijn in dit gebied. Eenmaal in Fuentes Georginas regent het nog steeds. Alhoewel het nog vroeg in de middag is, is er weinig daglicht door de zware bewolking. En daarbij is het erg koud.

We popelen dan ook om ons onder te dompelen in de hitte van de grote bron. De omgeving doet denken aan een oerwoud, maar de temperatuur en de donkere lucht passen hier absoluut niet bij. Er liggen grote stenen in de bron, waarop je kunt zitten of liggen om bij te komen van het hete water. Middenin het water staat een wit Venusbeeld. De omgeving en de andere bezoekers zijn gehuld in dikke mistvlagen. Absoluut een heel bijzondere plek.

Quetzaltenango

Vrouwen doen de was in heetwaterbronnen

Na een uur of vijf haalt de taxichauffeur ons weer op. Onderweg naar Quetzaltenango stoppen we in het plaatsje Zunil, dat een beetje troosteloos aandoet. Maar de regen en de donkere lucht spelen hierbij uiteraard een rol. Alleen de felgekleurde kleding van de bewoners en de grote witte kerk met een kitscherige inrichting vrolijken de boel op. Het dorp ligt in een groene vallei, waar de bewoners akkers hebben aangebracht die zich uitstrekken tot op de berghellingen. Ook in dit gebied zijn heetwaterbronnen en we zien dat deze door de vrouwen worden gebruikt om kleding in te wassen.

Quetzaltenango is na Guatemala City de grootste stad van Guatemala. Op het eerste gezicht lijkt het een drukke en stoffige stad.

‘s Avonds lopen we over het grote plein. De grote kerk aan het plein is fel verlicht met gekleurde lampjes. Op het plein zelf is een soort kermis aan de gang. Er staan allerlei kraampjes waar je kunt eten en waar je spelletjes kunt doen.

Net als in Antigua, zijn ook hier veel buitenlandse studenten. De meeste taalinstituten zijn ook betrokken bij verschillende ontwikkelingsprojecten, die erop gericht zijn de sociaal-economische positie van de Maya’s te verbeteren. Een plezierige stek is café Baviera, een groot en gezellig café dat veelvuldig bezocht wordt door toeristen en studenten. Het eten is super, heerlijke soepen en taarten, verschillende soorten zelfgebakken brood en ook hier echte cappuccino.

De volgende dag gaan we terug naar Antigua, want van daaruit zullen we een tocht ondernemen naar het Caribische deel van Guatemala, in het oosten, vlak onder Belize. We hebben geen minibus geregeld, maar gaan met een lokale bus. Deze keer geen Amerikaanse schoolbus, maar een iets comfortabeler oude touringcar. Na ongeveer 3 uur rijden moeten we overstappen in het dorpje Chimaltenango. Nu ‘moeten’ we wel in zo’n overvolle schoolbus, maar gelukkig hebben we nog maar een uurtje te gaan.

Rio Dulce

Het Caribische deel van Guatemala

Om 4 uur in de ochtend worden we bij ons hotel opgehaald door een minibus voor de lange reis van 7 uur naar Rio Dulce. We blijken de enige passagiers te zijn, zodat we alle ruimte hebben om languit nog even verder te dutten. Als we na een paar uur wakker worden, zien we een heel ander landschap. Opeens zitten we weer in de tropen. We rijden langs dichtbegroeide bossen, uitgestrekte plantages en ranches.

Rio Dulce ligt aan een enorm meer, Lago de Izabal. Zodra we aankomen, worden we door een aantal jongens naar het haventje geloodst, vanwaar motorboten vertrekken naar Livingston.

Livingston is alleen dwars door de jungle bereikbaar met de boot via de brede rivier Rio Dulce, die uitmondt in het meer; het is niet mogelijk om er over land heen te reizen.

De boten in het haventje zijn zogenaamde ‘collectivo’s’, die pas vertrekken als er minimaal acht passagiers zijn. Na een uurtje wachten gaan we op weg. Hier en daar zien we luxe jachten en langs de oevers staan mooie huizen. Het gebied rondom Rio Dulce staat bekend als toevluchtsoord voor rijke buitenlanders, met name Amerikanen. Maar het is niet alleen maar luxe en rijkdom wat je hier aantreft. Verderop langs de oevers van de rivier zijn ook dorpje waar Maya’s in rieten hutjes en soms houten huisjes wonen.

Livingston

Ongeplaveide straatjes en houten huizen in pasteltinten

Na ruim anderhalf uur varen zijn we in Livingston. Dit plaatsje ligt bij het uiteinde van de Rio Dulce die uitkomt in de Caribische Zee.

Hier treffen we geen Maya’s maar bijna uitsluitend negers, de zogenaamde ‘Garifuna’ of ‘Black Caribs’, afstammelingen van gevluchte slaven, die behalve in dit gebied ook in het zuiden van Belize leven. Livingston bestaat uit ongeplaveide straatjes met houten huizen in pasteltinten en veranda’s aan de voorkant. Er zijn wat winkels, guesthouses en restaurants. Hoewel het aan de zee ligt, zijn er geen mooie stranden, want de jungle grenst dicht aan het water.

‘s Avonds hoor je overal de drummuziek van de Garifuna. Het bier vloeit rijkelijk en iedereen is vrolijk. In restaurant Bahia Azul worden regelmatig muziek- en dansvoorstellingen gegeven. Op de veranda van Bahia Azul is het goed toeven. Heerlijke milkshakes en cocktails en uitzicht op het relaxte straatbeeld van Livingston. Easy going, leven van dag tot dag, dat is het motto hier.

In Bahia Azul is ook een klein reisbureau gevestigd. We boeken daar een zogenaamde ecologische tour. De volgende dag worden we opgehaald door onze rasta-gids, die ons de omgeving zal laten zien en ons zal uitleggen hoe de Garifuna leven.

Helaas blijkt de goede man nauwelijks Engels te spreken, zodat we niet echt veel wijzer worden van de levenswijze van zijn volk. Het enige culturele aspect dat we oppikken is dat de Garifuna zich bezighouden met voodoo.

We lopen eerst nog door de straten van het dorp, daarna volgt een tocht door de wildernis. Net buiten het dorp is de jungle deels platgebrand ten behoeve van de landbouw. Dat is wel een vreemde gewaarwording, maar het is nu eenmaal noodzakelijk voor het levensonderhoud van de Garifuna. Na een half uur lopen zijn we in de dichtbegroeide jungle.

We zijn zo stom geweest om een korte broek en sandalen aan te trekken, want we dachten dat we na een half uur wandelen met een bootje verder zouden gaan. Niet dus, de gids stapt stevig door op zijn hoge leren boots. De nacht ervoor heeft het zwaar geregend, zodat we regelmatig wegzakken in de modder. Beelden van slangen, die verstopt onder de modder afwachten tot ik erop trap, spoken door mijn hoofd.

Gelukkig ligt er al gauw een bootje op ons te wachten en varen we ontspannen over een kleine rivier richting strand. Langs de zee lopen we opgelucht verder.

Onderweg drinken we nog wat bij een afgelegen guesthouse, waar we telkens op een andere plaats moeten gaan zitten, omdat een zwarte brulaap, zwaaiend aan de balken van het plafond, steeds aanstalten maakt om op onze hoofden te gaan plassen.

Daarna nog een kwartiertje lopen in de jungle, want we willen naar de Zeven Altaren, een waterval die – zoals de naam al aangeeft – wordt onderbroken door zeven rotsplateaus. In deze exotische setting dompelen we ons voorzichtig onder in het koele water en worden we uitgedaagd door een groepje kinderen die stoer in de watervallen duiken en ons maar een stelletje bangeriken vinden. We delen onze meegebrachte lunch met hen en moeten na een paar uurtjes helaas weer weg, terug naar Livingston.

De volgende ochtend nemen we de boot naar Rio Dulce, want daar worden we later opgehaald door een minibus die ons weer naar Antigua zal brengen. Het is erg slecht weer. Door de regen en de wind zijn we in een mum van tijd doornat waardoor we maar moeilijk kunnen genieten van de omgeving. Vanwege het slechte weer kunnen we niet de afgesproken trip maken naar El Golfete, ten noorden van de Rio Dulce en ten oosten van het meer Lago de Izabal. Het gebied maakt deel uit van een groot natuurreservaat, waar onder andere jaguars leven. Wij wilden graag de zeekoeien zien, die in dit deel van de Rio Dulce voorkomen, maar het weer werkt helaas niet mee.

Na een laatste overnachting in Antigua, vliegen we vanaf Guatemala City naar Cancun in Mexico, waar we onze reis ook begonnen.

Cancun is een mega-badplaats, het Benidorm van Mexico, met ‘all in inclusive’ hotels, luxe winkelcentra, discotheken en dure restaurants. Je hoeft hier niet eens de moeite te nemen om geld te wisselen, want je kunt overal in dollars betalen. We hebben één hele dag om hier door te brengen voordat we terugvliegen naar Amsterdam en dat is echt meer dan genoeg. Na alle indrukken en ervaringen tijdens onze reis, hebben we niet echt behoefte aan dit toeristencircus.

Als je gaat rondreizen in Mexico en/of Guatemala, blijf hier in ieder geval niet langer dan noodzakelijk is. Je kunt op het vliegveld van Cancun meteen na aankomst een bus of collectieve taxi nemen naar kleinere en meer relaxte strandplaatsen, zoals Playa del Carmen (met een collectieve taxi zit je er in een uur).

Lees ook Mexico – In het voetspoor van de Maya’s (I) over het indrukwekkende erfgoed van de Maya’s.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win