×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Mexico – Guatemala – Honduras – Belize

Ruïne-complexen en een overweldigende natuur

Reisverslag: Patricia Spijkers
Foto's: Patricia Spijkers

Door Mexico, Guatemala, Honduras en Belize langs imposante Maya-ruïnes, door de jungle langs hoge watervallen en over bergmeren door kloven met rotswanden en langs vulkanen. De dorpjes hebben kleurrijke markten en straten met al even kleurige huisjes. Tenslotte snorkelen tussen haaien, roggen en koraal.

Wegens de dreiging van een orkaan blijkt onze vlucht naar Merida vanuit Houston gecanceld te zijn. De orkaan Isidore is nog niet in Merida, maar de vliegtuigmaatschappij wil de vliegtuigen er niet laten staan. Na veel gedoe kunnen we morgen naar Mexico-City of naar Belize-City; we overnachten in een hotel.

De volgende ochtend vliegen we naar Mexico-City. Daar lukt het uiteindelijk om plaatsen te krijgen in de nachtbus naar Palenque. De 1000 km lange rit valt ontzettend mee, vergeleken met de vlucht naar Houston. Om 5 uur ‘s ochtends komen we aan in Palenque waar onze gids Peter op ons wacht.

De volgende middag verkennen we Palenque in de stromende regen, maar het is niet veel: je loopt in 10 minuten van de ene naar de andere kant van het dorpje. Terug in het hotel horen we meer over Merida. Het centrum van de orkaan heeft Merida net niet geraakt. 120.000 personen zijn geëvacueerd, huizen zijn ingestort.

Palenque

Meer dan 1000 gebouwen gaan nog schuil onder het groen

Vandaag voor het eerst een vakantiegevoel. We gaan op weg naar de ruïnes van Palenque. Onze oude bus (lek, muf, gescheurde ramen) brengt ons er heen. Bij de ingang staat Juan Luis op ons te wachten. Alleen gediplomeerde gidsen mogen hier rondleidingen geven.

De eerste tempel die we zien, ligt verborgen onder de planten. Zo hebben ze onlangs meer dan 1000 gebouwen onder de bebossing gevonden m.b.v. infrarood.

We komen veel bijzondere bomen tegen: avocado, grapefruit, vijgen, ceiba (de levensboom, met stekels), amandelen. De Templo des Inscripciones is groot, maar doordat de stroom is uitgevallen kunnen we er niet in. Ernaast ligt het ceremoniële paleis van koning Pakal.

Juan Luis vertelt veel over de Maya’s. Baby’s kregen een plank tegen hun voorhoofd. Hierdoor hadden ze een schuin voorhoofd en een naar voren staande neus. Ook werd een kraal voor hun ogen gehangen, zodat ze scheel keken. Dit waren tekens van schoonheid.

In het paleis zien we muurschilderingen, wc’s, bedden (van kalksteen). We krijgen een goed beeld van het leven van de Maya’s. Juan Luis vertelt over de offers. Het offeren van jaguars en apen was normaal. Bij belangrijke gebeurtenissen werden zelfs mensen geofferd.

Het is een hele klim naar boven. De treden zijn erg hoog. Dit terwijl de Maya’s slechts 1.50-1.60 m lang waren. Dit dwong hen om tijdens het beklimmen naar de treden te kijken, een teken van onderdanigheid. Koning Pakal was 1.81 m. Erg lang.

Daarna via een glibberig junglepaadje naar de Templo de la Cruz. Boven is een prachtig uitzicht over de jungle. Achter ons ligt een verdacht symmetrische heuvel. Er wordt gedacht dat ook hier een tempel onder ligt. Voor ons ligt de zonnetempel, een tempel van mindere kwaliteit.

Na de rondleiding neemt Juan Luis ons mee voor een jungletocht. Hij waarschuwt voor de modder. Echte jungle, slecht begaanbare paden. We kunnen ons niet vasthouden aan de bomen, want de meeste hebben verraderlijke stekels. Soms lopen we door stroompjes. We zien een grote mahonieboom. We horen dieren, maar zien ze niet: het geluid van krekels, het gebrul van brulapen en het getok van toekans.

Via Misol-Ha naar Cañón del Sumidero

Al snel komen we de beloofde krokodillen tegen

‘s Ochtends vroeg vertrekken we naar Misol-Ha. Dit zijn watervallen (Misol-Ha betekent: vallend water) van ca. 35 m hoog. De omgeving (jungle) is ook erg mooi. Je kunt achter de watervallen door lopen; je wordt alleen wel nat.

Na anderhalf uur in de bus komen we bij Agua Azul (blauw water). Bij hevige regenval kleurt het meer donkerbruin. Ondanks de regen van 2 dagen geleden is het behoorlijk blauw. Via een lange klim kom je op een uitzichtpunt, dat zicht geeft over het meer met achterliggende jungle.

We rijden verder naar San Cristobal. Via slingerpaden moeten we naar 2100 m hoogte. We komen langs kleine dorpjes met soms krotten. Mensen verkopen fruit langs de weg, vooral bij de drempels. Een enkele keer wordt er zelfs een touw gespannen om ons te dwingen te stoppen.

Kleine kinderen spelen of lopen naar school. Allerlei dieren staan langs de weg te grazen. We zien gieren. Als ik vanuit de bus een foto wil maken van een gezin, roept de moeder kwaad: ‘pesos!’.

Als we aan het einde van de middag aankomen in San Cristobal lijkt het alsof er een taxistaking is, want er is een hele stoet met toeterende taxi’s. Het is koud, fleecetruiweer. Het regent ook een beetje.

Vandaag naar Cañón del Sumidero. We kunnen met zijn allen in één boot. Al snel komen we de ‘beloofde’ krokodillen tegen. Eerst een kleintje dat bestormd wordt met telelenzen. Maar verder in de kloof zijn er veel meer, ook veel grotere.

Ook zijn er verschillende vogels (gieren, pelikanen, reigers, aalscholvers).

Op sommige stukken zijn de rotsen echt hoog. Kaal met mooie kleuren of begroeid. Onderweg zien we een stiltegrot (geen echo), een kleurgrot (blauwe en roze mineralen) die is ingericht als kapel voor de heilige maagd van Guadeloupe, een bruidssluierwaterval en de hoogste rots (hoger dan 1 km). In de koloniale tijd sprongen Maya’s hier van af uit angst om overgeleverd te worden aan de Spanjaarden.

Op de terugweg worden we rijkelijk beloond met krokodillen die de zon hebben opgezocht. Op een zandbank liggen 5 reuzen, even verderop nog enkele, met verschillende vogels op de achtergrond.

Terug in San Cristobal gaan we naar de toeristenmarkt. Mexicanen verkopen hier handgemaakte kleden, sieraden, keramiek en houtsnijwerk. Hier ding ik voor het eerst in mijn leven af.

Mayadorpjes

Mensen bidden op de grond met kaarsen om zich heen

Met heel oude volkswagenbusjes gaan we vandaag twee Mayadorpjes bezoeken. Het zijn Mayagemeenschappen met een eigen bestuur en een eigen geloof. Het is daar een uur vroeger, omdat ze niet aan de zomertijd doen.

Het eerste dorp is Chamula, een landbouwgemeenschap. Het geloof is een mengsel van katholicisme en eigen gebruiken. De inrichting van de kerk is anders dan de standaardkerk. De grond is bezaaid met dennennaalden en er zijn geen kerkbanken. Mensen zitten op de grond te bidden met kaarsen om zich heen.

Een sjamaan in het midden voelt de pols van een vrouw om haar te genezen. Ze fluit om de ziel te roepen. We hebben het niet gezien, maar normaal houdt de sjamaan een kip of een ei rondom de zieke. De kip of ei neemt dan de kwade geest in zich op. Daarna wordt kip of ei geofferd om de kwade geest te vernietigen. Jezus speelt geen rol in hun kerk. Johannes de Doper is de kerkheilige.

Er komt alleen een priester om baby’s te dopen. De mensen hebben hun eigen regels die ze mogen handhaven zolang ze Johannes de Doper niet beledigen. Doen ze dat wel, dan wordt de hele familie voor de rest van hun leven verbannen. Velen komen in San Cristóbal terecht en verkopen op de toeristenmarkt hun goederen.

De kerk kent geen huwelijk en feestdagen. Huwelijken worden alleen voor de wet gesloten. Je mag geen foto’s maken in de kerk. Overtreding wordt bestraft met stokslagen. De kerkgangers houden ons goed in de gaten.

Daarna neemt Alex ons mee naar het huis van de Maya Domo. Als jongetjes 12-14 jaar zijn, besluiten de ouders dat ze op de wachtlijst komen te staan voor het Domoschap. Ze komen als ze 40 jaar zijn aan de beurt. Ze worden gekozen voor een jaar. Er zijn 2 Domo’s die elkaar elke 20 dagen aflossen.

Ze staan in hoog aanzien. Hun functie is het zorgen voor het altaar. In het huisje staat de heilige maagd van Guadalupe. Deze is heel bijzonder omdat ze niet blank is.

We krijgen uitleg over de gebruiken, mogen posj proeven (hier moet je van boeren en door dat boeren komt al het slechte naar buiten) en ruiken hars. Er wordt wierook verbrand. In het huisje is het hierdoor erg benauwd.

De Domo verdient geld door de verkoop van vuurwerk (dit wordt bij elke bijzondere gelegenheid afgestoken), hars en wierook. Dit levert vrij veel op, omdat er nogal vaak feesten worden gehouden.

De Chamula’s willen absoluut niet gefotografeerd worden, omdat ze denken dat hun ziel hen wordt ontnomen. Maar vanaf een verhoging tegenover de kerk kun je prachtige overzichtsfoto’s maken.

Hierna gaan we naar Zinacantán, het tweede dorpje. Zinacantán is veel kleurrijker. De bevolking leeft van de bloementeelt. De mensen dragen felgekleurde kleding met geborduurde bloemen. Zij vinden het minder vervelend om gefotografeerd te worden. Via een modderpad gaan we naar een gezin dat kleding weeft en verkoopt. Over een groot kleed doen ze drie maanden.

Alex wil ons ook de echte tortilla’s laten proeven. Dus naar het volgende gezin. Ze hebben een erg klein huis met een harde steenbodem en een aluminium dak. Er staan nauwelijks meubels (wel een tv).

De vrouw heeft wat hout aangestoken, maar doordat het vochtig is, rookt het ontzettend. Het huisje heeft geen schoorsteen, waardoor het al snel gevuld wordt met rook. We krijgen traanogen en moeten hoesten (veel inwoners hebben ademhalingsmoeilijkheden). Ze legt een plaat op het hout en bestrooit hem met kalk (anti-aanbak). Als de plaat wit wordt en dus droog is, begint ze met het bakken van de tortilla’s.

‘s Middags ga ik op pad in San Cristóbal. Eerst naar de groentemarkt. Veel kleuren (paarse bonen) en vreemde vruchten. De marktkooplui zijn niet opdringerig. We lopen langs de kraampjes en worden spontaan vegetarisch. Ze gaan niet echt hygiënisch met vlees om. Het ligt daar onbeschermd en er komen vliegen op af. Ook zien we een koeienkop.

De hoofdkerk van San Cristóbal is de San Domingo. Aan de buitenkant rijkelijk gedecoreerd (barok), maar de binnenkant valt tegen (eenvoudig met alleen rondom het altaar veel kitsch).

‘s Avonds gaan we op bezoek bij Sergio Castro. Sergio zet zich in voor het welzijn van de Maya’s. Hij is arts en bouwt scholen. Eerst vertelt hij dat er in Chiapas nog zeven Mayastammen zijn, elk met hun eigen taal. De stam waartoe Chamula en Zinacantán behoren (de Tzotzils), is de grootste met 600.000 leden.

De kleinste stam heeft slechts 600 leden. Omdat deze stam vrij afgezonderd leeft, komt er veel incest voor. Tussen de zes overige stammen worden soms huwelijken gesloten. In totaal zijn er een miljoen Maya’s in Chiapas.

Sergio toont traditionele kleding. Deze verschilt per stam en je hebt verschillende kleding voor verschillende gelegenheden. Daarna krijgen we een diapresentatie over hoe de Maya’s leven en over zijn werk.

Als laatste gaan we naar de tuttifrutti kamer. Hier ligt van alles wat hij gekregen heeft (mayaspulletjes, maar ook euromunten). We geven een bijdrage zodat hij zijn (vrijwilligers-)werk kan voortzetten.

Guatemala

We worden gewekt door vuurwerk en kanonschoten

Met 5 taxi’s vertrekken we vanuit de grensplaats Ciudad Cuauhtémoc via een stuk niemandsland naar Guatemala. Het is druk, er heerst een ontzettende chaos. Overal lopen mensen, rijden auto’s en bussen.

We moeten ons eerst door het grensplaatsje worstelen (markt). Daarna rijden we over een erg slechte weg naar Chichicastenango. Hoger in de bergen wordt het weer slechter. We zien dan ook diverse ongelukken (o.a. een uit het ravijn getakelde pick-up truck).

We worden de volgende ochtend gewekt door vuurwerk en kanonschoten (feest). Na het ontbijt gaan we de markt op. We zien oude schoolbussen leegstormen. Allerlei bagage wordt van het dak afgehaald. Oude mannetjes lopen met tientallen kilo’s bagage op hun rug.

De markt, de grootste toeristenmarkt van Guatemala, blijkt een doolhof te zijn. Kraampjes die we gisteren hebben gevonden, zijn ineens spoorloos. Maar het is heerlijk weer.

‘s Middags gaan we naar het meer van Atitlan. Onderweg stoppen we in Solola. In dit dorpje dragen de mannen nog authentieke kleding (elders hoofdzakelijk westerse kleding). Maar we zien niet veel mannen in klederdracht.

In Panajachel stappen we op de boot. We kunnen door de mist de vulkanen helaas niet goed zien. We meren aan in San Pedro, waar we een paar dagen blijven.

San Pedro

De paarden moeten steile hellingen op en af

Na het ontbijt doen we een kinderspelletje: peñata i.v.m. de jarigen in de groep. Een pop gevuld met snoep hangt aan een touw. De jarigen worden geblinddoekt en moeten met een stok de pop kapot zien te maken.

Dan gaan we wandelen door de plantages. Eerst weer het meer over met de boot. Dan een flinke klim naar het eerste dorpje. Na 5 minuten heb ik al spijt. De klim is veel te steil en te lang.

Na het bekijken van het kerkje in Santa Cruz gaan we naar de plantages. Het is wandelen over smalle paadjes met veel insecten (ik sta in een mierennest en ze bijten me flink). Helaas niet al te veel van de omgeving kunnen zien, omdat je meer aan het kijken bent waar je moet lopen.

‘s Midags ga ik met een groepje paardrijden. We gaan door de bergen. Na een half uur gaat het regenen. De paarden moeten steile hellingen op en af. Soms zijn die erg glibberig. Maar we moeten op de paarden vertrouwen. Na 1,5 uur komen we zeiknat aan. Zelfs mijn ondergoed is nat.

Iximché

Door takjes te verbranden wordt het kwaad vernietigd

Vandaag reizen we door naar Totonicapan. Het centrum blijkt afgesloten omdat er 12 dagen feest is geweest. Bij de lunch, bij mensen thuis, wordt onze maaltijd van rijst met kip begeleid door marimba. Dit is een typisch Guatemalteeks instrument met drie mannen erachter. Het is een uit de kluiten gewassen xylofoon.

Erna brengen we een bezoek aan een weverij en een pottenbakkerij. Dan naar het Casa de la Cultura waar we worden opgehaald door onze gastgezinnen.

Onze gastvrouw Eva is de volgende ochtend vroeg al bezig met de tortilla’s en eieren. Langzaam nemen we afscheid van Eva en de kinderen. Ze zijn echt gastvrij.

Vlak voor het middaguur stoppen we bij de ruïnes van Iximché. We gaan deelnemen aan een Mayaceremonie. We maken een brandhaard van hars. Kaarsen zorgen voor het vuur.

Er zijn verschillende kleuren: rood voor het oosten (daar komt de zon op), zwart voor het westen (daar gaat de zon onder), geel voor het zuiden (het materialistische) en wit voor het noorden (wind). In de kern staan blauwe (water/lucht) en groene (planten) kaarsen die het contact met de aarde symboliseren. Dit is ook het doel van de ceremonie: contact met Moeder Aarde.

Sommigen (waaronder ik) doen mee aan een innerlijke reiniging. De sjamaan besprenkelt takjes met posj en slaat het uit op ons. Onze kwade geesten worden daardoor opgenomen door de takjes. Door de takjes te verbranden wordt het kwaad vernietigd. Erna gaan we alle windrichtingen af, terwijl de sjamaan bidt. Als je een kaars op je hart houdt en hem daarna op het vuur legt, mag je een wens doen.

Vandaag een vrije dag in Antigua. We maken een wandeling door het stadje vanaf het centrale plein. De kleine straatjes zijn bekleed met kinderkopjes. Huisjes afwisselend geel en terra geverfd.

Na het ontbijt rijden we richting Honduras. De weg gaat door de buitenwijken van Guatemala-City. Dit is een vieze, veel te grote stad (grootste van Midden-Amerika).

Honduras

De stèles zijn soms wel 8 meter hoog

Daarna naar Honduras. Het is erg warm in het laagland. In Honduras zijn de wegen iets slechter. We zijn al snel in Copán. We gaan een erg steile helling op en vrezen dat we die dagelijks ook op en af moeten.

In circa 15 minuten lopen we ‘s ochtends vroeg naar de ruïnes. Met onze gids Jorge verkennen we de ruïnes. Hij vertelt erg veel. Copán is bekend om zijn gedecoreerde stèles. Vanaf de ingang lopen we naar het plein. Daar staat een aantal stèles.

We komen langs het balspeelveld. Balspelen waren erg belangrijk. Elke stad had zijn eigen regels. In Copán moest je (hoe is onbekend) met een rubberen bal een aantal papegaaienkoppen aan de bovenkant raken.

Erna lopen we naar de tempel. Er is een zeil om de hiëroglyfentrap te beschermen. Dit biedt ook ons bescherming tegen de zon. De traptreden bestaan uit meer dan 1000 blokken met hiëroglyfen. In het midden kruipt symbolisch een slang. Langs de traptreden zien we ook allerlei hiëroglyfen.

We lopen een stukje verder en komen op het centrale plein. Dit wordt begrensd door het paleis. Je ziet overal jaguarafbeeldingen. De jaguar is een belangrijk dier in Copán.

In het museum staat een replica van de Rosalila (schaal 1:1). De echte Rosalila ligt in de kern van tempel 16. In de Mayatijd was het gebruikelijk dat een volgende heerser een grotere tempel op die van zijn voorganger bouwde.

De Rosalila was de eerste tempel. In het museum blijkt hij groot te zijn met veel kleuren (kalklaag intact).

Na de lunch worden we met pick-ups naar de warmwaterbronnen vervoerd. De weg is onverhard en loopt door de bergen. De omgeving is mooi; de mensen langs de weg zijn erg vriendelijk (zwaaien).

Voordat we een duik nemen, maken we eerst een wandeling naar de bronnen zelf. Op sommige stukken zie je de damp (120º C) opstijgen. Het stinkt er naar zwavel. De bronnen verwarmen een ernaast gelegen riviertje. Uit de rivier wordt water gepompt en naar 2 bassins geleid.

De volgende ochtend rijden we naar Quiriguá. Dit is een ruïnecomplex waar de stèles soms wel 8 meter hoog zijn. Quiriguá speelde een rol in de communicatie tussen Tikal en Copán. Het is niet zo groot en de acropolis is niet zo gaaf meer. Kenmerkend zijn de zoömorfen die als altaar dienden.

We rijden verder naar Río Dulce. Met twee kleine motorbootjes steken we de rivier over. Dan zijn we bij de haciënda Tijax. Deze dient voor ecotoerisme. Ze zorgen zelf voor de aanleg van jungle. Om bij de hutjes te komen, moeten we over smalle bruggetjes lopen.

We stappen de volgende ochtend weer op de boot en varen over de Río Dulce naar Livingston. De vaart is prachtig. We komen al snel een leguaan tegen die voor ons gaat poseren. Ook zien we veel vogels (aalscholvers, reigerachtigen en pelikanen).

Verderop varen we in een mangrovebos: midden in de jungle. We zien mooie bloemen, schildpadjes en een felblauwe vlinder.

Eén procent van de Guatemalteekse bevolking is Creools, maar langs de kust is dit percentage hoger, zo ook in Livingston. Dit is een heel ander Guatemala, veel meer Caribisch. Maar omdat het een vrij rommelig dorpje is, is het minder mooi dan ik verwacht had.

We varen een stukje verder en komen bij Castillo San Felipe. Dit staat bij het smalste gedeelte van de rivier en is door de Spanjaarden gebouwd als verdedigingsburcht.

We rijden verder naar Flores. Onderweg rijdt de chauffeur een hond aan. We horen hem janken. De chauffeur rijdt door.

Dan moeten we stoppen. We moeten er allemaal uit en de bus wordt gecheckt op fruit i.v.m. fruitvliegjes die de Petèn niet in mogen. We rijden de Petèn in en komen opvallende verkeersborden tegen: pas op voor apen, gordeldieren, papegaaien, neusbeertjes, enz.

De Maya’s mochten hier tijdens de Spaanse overheersing hun gang gaan, omdat Flores zo ver van Antigua lag. De Maya’s zagen voor het eerst een paard en gaven het bloemen. Het paard stierf en ter vervanging maakten ze een beeld. Dit vereerden ze. Dit vonden de Spanjaarden te ver gaan en zij namen de koning mee naar Antigua. Het beeld van het paard werd in het meer gegooid.

Tikal

Op de tempel toren je hoog boven de bomen uit

We rijden ‘s ochtends vroeg naar Tikal. Daar zien we meteen al een neusbeertje. We lopen het park in en gaan naar de centrale plaza. Onderweg komen we nog een neusbeertje tegen en zien we voor ons tempel I. Erg groot en indrukwekkend.

We beklimmen tempel II. Flinke klim, hoge treden. Maar boven word je beloond. Mooi uitzicht. Ook de neusbeertjes weten ons te vinden. We dalen weer naar beneden en bekijken de noordelijke acropolis. Daarna lopen we richting de grote piramide. Onderweg komen we langs tempel III (grotendeels begroeid) en tempel IV (de top gehuld in nevel, erg mysterieus).

Peter probeert een vogelspin uit zijn holletje te lokken, maar hij komt niet te voorschijn. We maken ons klaar voor de beklimming van tempel III. Boven kijken we net over de boomtoppen heen.

Tempel IV is het hoogst, maar het makkelijkst te beklimmen: er is een houten trap. Boven toren je hoog boven de bomen uit. Je ziet alleen maar jungle en de toppen van tempels I, II en III.

Tempel V (restauratie; in steigers) en VI (lang lopen en valt tegen) slaan we over. We lopen door de jungle. Bij Grupo H ziet Jan spinapen. Je moet goed zoeken, maar in de toppen zie je bladeren bewegen. Dan zien we de apen ook.

Belize

Dan zwemt er ineens een rog langs mijn rug

We rijden de volgende dag naar Belize-City: andere sfeer, andere huizen. De weg loopt vlakbij de stad dwars door een kerkhof. Raar gezicht. Dan gaat het weer regenen. We stappen in de boot met regenjassen aan. Maar al na 5 minuten is het stralend weer.

We varen over erg blauw water en passeren enkele bounty-eilanden. Uiteindelijk meren we aan op Caye Caulker. Een stukje lopen en dan zetten we eindelijk voet op een bounty-eiland.

Er is helaas geen mooi strand. Overal ligt wier in het water. Een stukje noordelijker, bij ‘The Split’ (breuk in eiland veroorzaakt door orkaan Hattie) hebben ze een strandje aangelegd. Hier heb je minder rommel in het water. Toch houd ik mijn sandalen aan.

We zien kleine visjes zwemmen. Er vliegen pelikanen over. Die duiken af en toe de zee in om vis te vangen. Er hangt een heel relaxte sfeer. Reggaemuziek uit het strandtentje. De zonsondergang is felrood en de lucht neemt allerlei kleuren aan. In 10 minuten is de zon in de zee gezakt.

Vandaag gaan we snorkelen. De eerste stop is bedoeld om te wennen aan het ademen door de mond. Maar we zien al meteen koraal en gekleurde visjes. Gids Salvador laat ons een heremietkreeft en een zeekomkommer zien.

Na een uur varen we naar de haaien en roggen. Om de haaien bij ons te houden, voert Salvador ze. De haaien zijn circa 2 meter groot en zijn van het type verpleegsterhaai. Sommigen kun je aaien. Ook zien we roggen (pijlstaartroggen).

Als ik in het water spring, zijn de haaien niet meer rondom de boot. Roggen zijn er nog voldoende. Ze zwemmen onder je door en achter je langs. Salvador tilt een rog op, zodat wij hem kunnen aaien. Iedereen schrikt hoe glibberig hij is. Dan zwemt er ineens een rog langs mijn rug. Ik krijg even de slappe lach.

Daarna gaan we naar het diepe gedeelte waar het koraal op zijn mooist is. We zien vissen in allerlei maten en kleuren: felblauwe, gestreepte, geel met blauwe, grijs met alle kleuren.

De laatst dag. We staan een uur eerder op voor een excursie naar de zeekoeien. We hebben een grote boot. Om half 10 schijnt de zon al erg fel. Gelukkig doen de harde banken niet pijn aan mijn verbrande billen.

Na 3 kwartier merkt Anton een dolfijn op. We varen langzamer en zien ineens overal om ons heen, ook langs de boot, dolfijnen uit het water springen.

Wij gaan verder naar de zeekoeien. We naderen langzaam om ze niet te storen. Het bijzondere aan het gebied is, dat er een grote groep zeekoeien leeft. Normaal leven ze alleen. Ze kunnen erg lang onder water blijven (20 minuten) en laten dan alleen hun snuit zien. Sommige zeekoeien komen verder naar boven en dan kunnen we hun kolossale lichaam zien. Dan zien we ze langzaam onder water verdwijnen, hun staart/achterpoten als laatste.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win