Indrukwekkende tempelcomplexen en oude steden van de Maya’s getuigen van één der grootste beschavingen uit de geschiedenis. Nog steeds worden overwoekerde oude bouwwerken in de jungle blootgelegd. Een reis langs het Maya-erfgoed van o.a. Chichen Itza, Palenque, Merida, Uxmal en Campeche.
Onze reis begint in Playa del Carmen, een badplaats in de provincie Yucatan. Na een paar dagen uitrusten op het strand, vertrekken we met een lokale bus naar Chichen Itza.
De busrit duurt ongeveer 4 uur en na aankomst boeken we eerst een kamer in Piramide Inn, een hotel waar in de jaren ’70 veel archeologen verbleven. De foto’s aan de muren zijn hier stille getuigen van.
Op het slechtste moment van de dag, rond 1 uur ‘s middags, bezoeken we de oude Maya-stad Chichen Itza. Het is erg heet, we worden aangevallen door de muggen en er zijn erg veel toeristen uit de mega-badplaats Cancun.
Het is dus aan te bevelen om deze trip vroeg in de ochtend te ondernemen. Houd er rekening mee dat je zeker 3 tot 4 uur nodig hebt om alles te kunnen bekijken.
Chichen Itza is rond het jaar 550 na Chr. gesticht en was in de 10e eeuw de belangrijkste stad van Yucatan. Je vindt hier, evenals in andere Maya-steden, verschillende altaren waarop zowel mensen als dieren aan de goden werden geofferd. Ook is er een zogenaamde ‘cenote’, een diepe bron waarin slachtoffers werden gegooid als offers voor de regengod. Andere algemene kenmerken van veel oude Maya-steden zijn de hoge tempelpiramides met verschillende terrassen, die je kunt beklimmen, en een balspeelveld. Het balspeelveld had niet uitsluitend een sportieve bedoeling. Ook hieraan was een rituele betekenis verbonden, want het verliezende team moest de nederlaag met de dood bekopen.
El Castillo, de piramide van Chichen Itza, is ongeveer 30 meter hoog en is gebouwd naar de betekenis van de zonnekalender.
Aan de alle vier zijden heeft de tempel een trap van 91 treden, samen 364 treden. De trappen komen uit op één platform op de tempel, waardoor het totale aantal op 365 uitkomt, gelijk aan het aantal dagen in een jaar.
De tempel bestaat uit 9 terrassen (niveaus). Door de trap in het midden van elke zijde zijn deze terrassen in tweeën verdeeld, zodat er totaal 18 terrassen zijn die symbool staan voor 18 maanden van elk 20 dagen. Deze maanden vormen de basis van de kalender van de Maya’s. Ze voegden daar nog een speciale ‘periode van omens’, een periode van voortekenen, aan toe van 5 dagen, zodat een zonnekalender werd gerealiseerd van 365 dagen.
Rond de equinoxen (gelijke duur van dag en nacht) van 21 maart en 21 september, ontstaan door licht- en schaduwwerking op de trap aan de noordzijde van de tempel diverse vormen die de beweging van een slang voorstellen.
El Castillo is over een oudere tempel heen gebouwd. Je kunt de binnenste tempel bezichtigen via een smalle tunnel en een lange, steile trap die naar boven leidt. Het is hierbinnen erg vochtig en benauwd. Boven aan de trap, achter een hek, staan twee stenen objecten: een troon in de vorm van een jaguar en een zogenaamde ‘chac mool’, een offeraltaar in de vorm van een man die achterover leunt, met zijn ellebogen op de grond geplaatst en zijn knieën opgetrokken.
De volgende dag nemen we een lokale bus naar Merida. Merida is een drukke, hete stad met veel verkeer. Desondanks is het zeker een bezoek waard. Er is een groot plein dat omringd wordt door koloniale gebouwen, compleet met zuilen en binnenplaatsen, er rijden paardenkoetsen en er zijn diverse musea en kerken te bezichtigen.
We bezoeken het Macay-museum, waar zowel moderne als traditionele kunstwerken tentoon worden gesteld. Het museum bevindt zich in een oud gebouw uit de Spaanse tijd, met grote kamers, balkons en een patio met in het midden een fontein.
Uiteraard slenteren we ook over het plein, waar de lokale bevolking in de schaduw van de bomen even uitrust, maar waar ook geld wordt verdiend door schoenpoetsers en verkopers van hangmatten. Ook in de straten rondom het plein staan prachtige koloniale huizen, waarin tegenwoordig onder andere winkels, restaurants en hotels zijn gevestigd.
Wij logeren in hotel Dolores Alba, aan de buitenkant nauwelijks herkenbaar als hotel. Maar als we door de houten toegangspoort naar binnen gaan, staan we opeens op een grote zonnige patio. Aan de zijkanten bevinden zich diverse zithoeken met houten schommelstoelen en grote tafels. De kamers bevinden zich rondom de patio en op de twee verdiepingen van het gebouw.
In een ander koloniaal huis is het befaamde restaurant La Bella Epoca gevestigd, met hoge plafonds en ornamenten, marmeren vloeren, donkere houten meubels met rode pluchen bekleding en een zeer service-gerichte bediening. Wij eten hier ‘s avonds op het balkon op de eerste verdieping en hebben zo een mooi uitzicht op het avondleven van Merida.
Vanuit Merida bezoeken we Uxmal, een ander Maya-complex. Met een lokale bus duurt de rit ongeveer anderhalf uur.
Uxmal werd rond 600 na Chr. gesticht en na circa 3 eeuwen weer verlaten. Voor het einde van deze beschaving worden verschillende verklaringen gegeven. Enerzijds kan het te maken hebben met het gebrek aan water in dit gebied, anderzijds kan de opkomst van Chichen Itza van invloed zijn geweest.
Zodra we door de ingang het complex betreden, zien we een gigantische piramide voor ons oprijzen. Deze bijna 40 meter hoge piramide wordt de Piramide van de Waarzegger genoemd.
Opvallend is de ovale vorm, hetgeen uniek is voor een Maya-tempel. Het balspeelveld krijgt voor mij meer duidelijkheid, want hier is de stenen ring bewaard gebleven waardoor de bal geworpen diende te worden.
De specifieke bouw van de tempel, de ligging in de jungle waarboven andere, nog niet gerestaureerde bouwwerken oprijzen, de leguanen die her en der lui liggen te zonnebaden en daarbij het feit dat het complex niet wordt overspoeld door toeristen zoals in Chichen Itza, maken deze Maya-site tot een indrukwekkend geheel.
Nog geheel in de ban van Uxmal, vertrekken we de volgende ochtend naar Campeche.
Een veel kleinere stad dan Merida, maar wel in dezelfde stijl rondom een centraal plein gebouwd, met in verschillende pastelkleuren – voornamelijk geel, roze, blauw en groen – geschilderde koloniale huizen.
Deze keer hebben we een eerste klas bus genomen (je kunt in Mexico namelijk kiezen uit eerste en tweede klas bussen). De rit van circa 2,5 uur is heel comfortabel, ruime stoelen, weinig passagiers en gratis drankjes.
Ook in Campeche hebben we het genoegen in een mooi oud koloniaal gebouw te overnachten. Het doel van deze trip is Edzna, een minder bekend en daardoor ook minder bezocht Maya-complex.
Het is even zoeken voordat we iemand hebben gevonden die ons naar Edzna wil brengen. De Lonely Planet vermeldt dat je langs de weg voorbij het oude fort van Campeche vervoer kunt regelen met een minibus, maar we zien niets wat daarop wijst. Na wat rondgelopen te hebben bij het fort, komt er gelukkig iemand op ons af met de vraag of we naar Edzna willen. Samen met nog twee andere toeristen gaan we op weg.
In de Maya-stad aangekomen blijken er geen andere bezoekers te zijn. En eindelijk durf ik hier de hoge tempelpiramide te beklimmen!
Deze piramide bestaat uit vijf plateaus. In plaats van één lange steile trap, heb je hier verschillende trappen die elk leiden tot een plateau waarop je even kunt uitblazen. Eenmaal op de top heb ik een mooi uitzicht over de andere bouwwerken en de uitgestrekte groene wouden waarin Edzna gelegen is.
Na één overnachting in Campeche vervolgen we de reis naar Palenque, in de staat Chiapas. Dat is wel even een geregel, want de rechtstreekse bus is volgeboekt.
Het personeel van het busstation spreekt alleen Spaans en wij helaas niet, probeer dan maar eens duidelijk te maken dat je via een overstap naar Palenque wilt. Het lukt me uiteindelijk, door ontelbare keren te wijzen op alle naburige plaatsen op een plattegrond uit de reisgids en daarbij steeds ‘aqui, aqui’ uit te roepen.
De reis duurt ongeveer 7 uur en schijnt, zo blijkt later, niet geheel zonder gevaren te zijn vanwege de vele (gewapende) overvallen in dit gebied. Wellicht heeft het te maken met de rebellen in Chiapas, maar ik durf niet te zeggen dat zij het ook daadwerkelijk zijn die de overvallen, op met name toeristen, plegen. Het kunnen ook ‘gewoon’ bandieten zijn. Wij maken de reis overdag. Een aantal dagen daarna horen we dat er in de tussentijd een nachtbus is overvallen, waarin voornamelijk toeristen zaten. Al hun bezittingen zijn gestolen, van de bagage tot en met vliegtickets, paspoorten en geld. Het spreekt dus voor zich dat je alleen overdag dergelijke lange busreizen moet maken.
Palenque ligt in een prachtig gebied, in de nabijheid van bergen en omgeven door een groene, dampende jungle. Mijn eerste indruk van het stadje zelf bestaat uit de vrouwen en kinderen die stenen uithakken in de straten en uit zwervers die midden op straat liggen te slapen. We gaan op zoek naar een hotel, maar vinden geen geschikt onderkomen in het centrum. Daarbij doet de stoffige en troosteloze aanblik van het stadje ons besluiten een hotel te nemen buiten het centrum, lekker rustig en dichtbij de natuur.
De volgende dag nemen we een busje naar de oude Maya-stad. Er bestaan bewijzen dat Palenque reeds 1500 jaar geleden bewoond werd. De hoogtijdagen van de stad waren ongeveer vanaf het jaar 600 tot begin 800 na Chr.
Slechts enige tientallen van de ongeveer 500 bouwwerken zijn momenteel blootgelegd. De tempels, het paleis en de andere bouwwerken worden omgeven door de jungle. Er zijn kleine paden aangebracht, zodat je niet kunt verdwalen.
Al wandelend, vinden we ruïnes die nog bijna geheel overwoekerd zijn door de jungle. Ook stuiten we op een kleine waterval en een rivier die we via een hangbrug oversteken. De grote piramide, de Tempel van de Inscripties, is ongeveer 25 meter hoog en bestaat uit verschillende plateaus. Dus als je niet zo’n waaghals bent, is deze tempel niet al te eng om te beklimmen. Aan de achterkant is de trap vervallen en grotendeels begroeid, zodat het meer op een heuvel lijkt. Hier zitten kinderen op je te wachten die je kettinkjes proberen te verkopen, bestaande uit een leren bandje met daaraan een Maya-teken, gemaakt van klei.
Naast de Maya-stad, zijn er nog andere bezienswaardigheden in de buurt van Palenque. In een toeristenbureautje boeken we een trip naar Misol-Ha en Agua Azul.
Misol-Ha is de naam van een 35 meter hoge waterval, ongeveer 20 kilometer ten zuiden van Palenque. De waterval stort neer in een grote bron, waarin je kunt zwemmen.
Agua Azul is nog eens 30 kilometer verder rijden door groene bergen met hier en daar een dorpje.
In Agua Azul treffen we een wildstromende blauw-groene rivier aan, die wordt onderbroken door talrijke watervallen en witte stenen.
De omgeving bestaat uit jungle en als je langs het water naar boven wandelt, kom je opeens terecht in een klein indianendorpje.
Ook hier zijn er weer kinderen die je fruit en sieraden willen verkopen. Het is triest om te zien dat kinderen veelvuldig worden ingezet om geld te verdienen.
Vanuit Palenque ondernemen we de lange tocht naar onze bestemming in Guatemala, Flores, waar we de Maya-stad Tikal gaan bezoeken. We vertrekken al om 6 uur ‘s ochtends met een minibusje, dat we van te voren geregeld hebben. De chauffeur overhandigt ons allerlei papieren waarop we onze paspoortgegevens moeten schrijven. We worden begeleid door een politiebusje dat ons naar een kantoor buiten Palenque brengt.
De chauffeur stapt uit met onze papieren en paspoorten. Na even gewacht te hebben, komt hij samen met twee agenten weer naar buiten en vervolgen we, met het politiebusje voorop, onze reis. De agenten blijven tot aan de grensovergang bij ons. Uit navraag blijkt dat dit voor onze eigen veiligheid is, want ook hier worden regelmatig toeristenbusjes overvallen door bandieten. We kunnen ons hierbij niets voorstellen en voelen ons helemaal niet onveilig, maar we hebben (gelukkig) dan ook nooit een overval meegemaakt.
Onderweg bezoeken we rond een uur of 11 in de ochtend de ruïnes van Bonampak, die pas in 1946 werden ontdekt. Het bijzondere van Bonampak zijn de deels intact gebleven muurschilderingen in het oude paleis.
Tegen de middag komen we aan in Frontera Corozal, gelegen aan de rivier Usumacinta. We moeten eerst bij de douanepost onze paspoorten laten stempelen, vervolgens worden onze paspoorten gecontroleerd door een legertje zwaar bewapende militairen.
Pas daarna mogen we in één van de smalle boten plaatsnemen. De boottocht duurt ruim een half uur en brengt ons door de jungle van de provincie El Peten in Guatemala.
Langs de rivier zien we geregeld militairen staan. Maar gelukkig krijgen we ook meer vrolijke taferelen te zien, zoals spelende kinderen en vrouwen die de was doen in de rivier.
Lees ook Guatemala – In het voetspoor van de Maya’s (II) en maak kennis met de hedendaagse Maya-gemeenschappen