×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Mikonos, Naxos en Paros

Eiland hoppen op de Cycladen

Reisverslag: Piet de Geus
Foto's: Piet de Geus

De Cycladen met hun witte huizen hebben een enorme aantrekkingskracht. In het hoogseizoen zijn de eilanden overvol. In mei is Naxos, met zijn prachtige hoofdstad en spectaculaire landschappen, nog redelijk rustig. Op Paros en Mikonos is het al kermis. Alleen in de vroege morgen of als iedereen op het strand ligt tonen ze nog hun charme.

Mikonos

Een schitterend decor maar de verkeerde film

Aan de horizon verschijnen de lichtjes van het zoveelste eiland. Als daartussen vijf verlichte windmolens zichtbaar worden is duidelijk dat we de eindbestemming van vandaag naderen. Rond middernacht meert de veerboot af in de haven van Mikonos-stad.

Op de kade wachten kamerverhuurders de passagiers op, zoals gebruikelijk op de Griekse eilanden. Een vrouw doet een goed aanbod: een appartement in het centrum maar buiten het lawaai van bars en discotheken. De prijs is ook in orde, dus volgen we haar door het labyrint van smalle, met grote platte stenen geplaveide straatjes. De warmte van de dag hangt nog tussen de huizen.

Als we de bagage kwijt zijn gaan we meteen weer de zwoele nacht in. De steegjes zien er prachtig uit in het schijnsel van de lantaarns en je struikelt er werkelijk over de kerkjes en kapelletjes. De huizen zijn zo vaak witgekalkt dat de hoeken zijn afgerond.

Het is druk op straat, niet zo vreemd voor een eilandje dat 800.000 bezoekers per jaar trekt. Overal klinkt muziek uit disco’s en kroegen.

Mikonos afficheert zich als een kosmopolitisch eiland, maar de jaren waarin het door Jacky Onassis en de rest van de internationale jetset werd bezocht liggen alweer ver achter ons. Ook de trendy homoscene heeft allang elders een heenkomen gezocht. Desalniettemin heeft het eiland, zoals de Lonely Planet schrijft, ‘waarschijnlijk nog steeds meer poseurs per vierkante meter dan enig ander mediterraan resort’. De parade van bruinverbrande would-be’s, neo-hippies en niet al te bijdetijdse nichten heeft onmiskenbaar iets potsierlijks.

 

Het enige dat op Mikonos nooit zal veranderen is het prijspeil, dat in geen enkele verhouding staat tot de kwaliteit van het gebodene. In een willekeurig kroegje betalen we 7 euro voor een flesje corona. Tijd om het rustig op de drinken krijgen we niet, want we zitten nog niet of een overjarige Amerikaanse hippie stort zich op het repertoire van Bob Dylan. Hij doet dat zo belabberd dat hij zelfs in het overtolerante Vondelpark geen stuiver zou ophalen. In het ‘mondaine’ Mikonos-stad huren ze hem doodleuk in.

Eigenlijk willen we vanuit Mikonos een trip maken naar Delos, dat in de oudheid een heiligdom was. Dit eiland in het hart van de Cycladen, waar Apollo en Artemis werden geboren, is de enige grote archeologische site van de Cycladen.

Ook een tochtje over het eiland langs Aya Anna, waar aan het strand de film Shirley Valentine werd opgenomen, lijkt ons wel aardig. Maar helaas, in mei vaart er alleen ‘s ochtends een boot naar Naxos en nog een nacht op Mikonos blijven is een te hoge prijs voor onze plannen.

We staan vroeg op om bij het eerste ochtendlicht nog eenmaal in alle rust door de mooie stegen te dolen. De luiken en deuren van de friswitte huisjes staan strak in de blauwe, rode en groene verf. Hier en daar overspannen druivenranken de smalle straatjes. Bougainvillea licht op onder de eerste zonnestralen. De uitbaters rond de vissershaven proberen nu al hardnekkig om de eerste gasten hun terras op te sleuren.

Het gebied rond de beroemde molens is nogal rommelig. De taberna ernaast heet ‘Zorbas’, hoe kan het ook anders. In Klein Venetië staat een rij spierwitte huizen met de voeten in de klotsende zee. Tussen het strand en de vissershaven zijn de straatjes nog smaller dan in de rest van de stad. De bedoeling was dat piraten in dit labyrint zouden verdwalen. Die opzet werkt nog steeds. We moeten ons haasten om de boot te halen.

Conclusie na tien uur Mikonos: dit eiland vormt een fantastisch decor, het is echt zonde dat er zo’n foute film wordt gedraaid.

Naxos

Prachtige hoofdstad en een spectaculair landschap

De Flying Dolphin trekt een schuimspoor door de Egeïsche Zee. In een goed uur ‘vliegt’ de catamaran via Siros en Paros naar Naxos, waar we op de kade van Chora (Naxos-stad) worden bestormd door een meute verhuurders met klappers vol foto’s van hotels, kamers en appartementen. Hier heb ik geen trek in. ‘We hebben al geboekt’, lieg ik me een weg door de opdringerige menigte.

Iets verderop, wat meer in de luwte, komt een meisje met een wel heel aantrekkelijk aanbod: een kamer in de wijk Bourgos, vlak onder het kastro. Precies waar we wilden gaan zoeken. Haar broer wijst ons de weg door een doolhof van smalle, oplopende straatjes. We wurmen onze fietsen langs de stalletjes van de groentemarkt. Dit ziet er veelbelovend uit, grijns ik. Nog wat middeleeuwse poorten door, nog maar eens een serie trappen op en dan staan we bij ons terras, met een prachtig uitzicht over de stad en de zee.

Boven op de heuvel ligt een 13e eeuws Venetiaans kasteel. Behalve een deel van de imposante muren staan er ook nog een paar poorten en torens overeind. De huizen in het kastro zijn iets hoger dan in de rest van de stad, veel deurposten zijn van marmer. Boven de deuren zitten vaak nog de in marmer uitgehouwen wapenschilden van de patriciërsfamilies die er woonden. Ook in deze straatjes zijn veel poortjes en onderdoorgangen.

Op het heetst van de dag zoeken we verkoeling in het archeologisch museum. De collectie is zeer de moeite waard. Naast vazen uit de Myceense- en Geometrische periode, de bekende Romeinse olielampjes en delen van kourossen is er (op de binnenplaats) een mooi Hellenistisch mozaïek te zien.

Het meest bijzondere is echter de verzameling vroeg-Cycladische marmeren beeldjes. Deze wordt alleen overtroffen door de collectie in het Nationaal Archeologisch Museum in Athene.

Over de strekdam lopen we naar het Palatia-eiland. In de 6e eeuw v. Chr. werd hier begonnen met de bouw van een Apollotempel. De tempel is nooit voltooid maar de enorme stenen poort die de ingang moest vormen staat nog steeds fier overeind en is het beeldmerk van Naxos geworden. Je hebt hier een mooi uitzicht op Chora.

Tegen achten loopt een stroom mensen het rotseilandje op. Het is min of meer verplicht om hier de zonsondergang te bekijken. Die is inderdaad spectaculair: de poort steekt zwart af tegen de dieprode lucht. Een catamaran laat een zilverspoor achter in het diepblauwe water waarachter een goudgele zon verdwijnt. Meteen stroomt de rots weer leeg.

We klimmen de straatjes van Bourgos is. Vlak bij de groentemarkt ligt Manolis Garden, een taberna in een leuke binnentuin. De mezze voor twee blijkt een goede keus, we krijgen een enorme schaal vol heerlijke voorgerechten.

Voordat we langs de hoogste toppen van het eiland naar de noordkust fietsen foerageren we bij patisserie Rendezvous op de boulevard, waar keus is uit een enorm assortiment voortreffelijke taarten. Door de drukke hoofdstraat fietsen we daarna Chora uit.

Eerst is er wat grauwe industrie maar al snel wordt de weg geflankeerd door agaven en bloeiende cactussen. Oostwaarts wordt het rivierdal steeds smaller, aan alle kanten duiken bergen vol muurtjes en terrassen op. Even voor Kato Potami slingert de weg een helling op. Het maakt niet uit welke kant we op kijken, al is het recht omhoog: altijd is minstens één kerkje in beeld.

De taberna in Mesa Potami heet heel toepasselijk ‘Nice view’. Vanaf het terras is er uitzicht op een rivierdal vol olijfbomen, wijnranken en cipressen. Daartussen slingeren door muurtjes geflankeerde wandelpaden en bewegen boeren zich op ezeltjes voort.

Langs Ano Potami, dat ligt verscholen op een groene helling, klimmen we het dal uit. Een paar bochten verder fietsen we ineens door een prachtig ruig gebied vol grote platte rotsblokken waartussen kruiden geuren.

Als we de vruchtbare Tragea-hoogvlakte bereiken verandert de omgeving weer drastisch van karakter: een tiental dorpjes ligt verspreid tussen de olijven- en citrusplantages. Overal lopen zandweggetjes en geitenpaden door het kleinschalige landschap.

Aan het eind van de hoogvlakte klimt de weg naar Filotio, een prachtig bergdorp tegen de hellingen van de Zas, met 999 meter de hoogste berg van Naxos. Op de schaduwrijke terrassen van de taberna’s in de hoofstraat slijten oude mannen hun dagen.

Filotio uit klimt de weg meteen stevig tegen een steile helling vol terrassen op. Overal bloeit brem. Her en der liggen veldjes met druiven. Hagedissen vluchten de bermen in, die vol staat met vleesetende planten met donkerpaarse bloemen. De kale top van de Zas steekt hoog boven de groen-gele muur uit.

Met een paar grote slingers draait de weg naar het noorden. Het is windstil en bloedheet in de luwte van de bergen. Vijf loodzware kilometers verder ligt een parkeerplaatsje met een spectaculair uitzicht op Filotio, dat er recht onder in de diepte ligt. Van hieraf zie je de groen-gele helling niet, wel kale bergtoppen en in de verte de Tragea-hoogvlakte. Op een onmogelijk spitse rotspunt aan de overkant staat een wit kerkje, in de diepte daarachter glinstert de zee.

De weg slingert nog een paar honderd meter verder omhoog. Hoog tegen de steile hellingen boven ons cirkelen soms wel tien roofvogels tegelijk op de thermiek. Af en toe stort een zich in een duikvlucht omlaag. De running gag van de etappe is nu al: laten we hier een taberna beginnen, dan noemen we die ‘Nice view’.

Op 600 meter hoogte passeren we Apiranthos, een mooi bergdorp met twee versterkte Venetiaanse huizen in de schaduw van een 798 meter hoge top. De weg gaat nu parallel langs de bergkammen maar makkelijker wordt het er niet op. De weg wordt verbreed en is kilometerslang bedolven onder keien en steengruis, dus dat is lopen geblazen. Het uitzicht compenseert het ongemak ruimschoots. Links liggen machtige bergtoppen, rechts vruchtbare hellingen, daaronder de zee en voor de kust wat eilandjes.

Op een pas waar vier wegen samenkomen bij een nieuw kerkje begint het asfalt weer. Links van de pas wordt het water afgevoerd naar de westkust, rechts via een beek door een ruige kloof naar de oostkust. Over de helling langs de kloof loopt een herder met zijn geiten, honderden meters onder ons.

Nog eenmaal gaat de weg flink omhoog. Halverwege de klim steekt een enorme kudde geiten de weg over. Op de 700 meter hoge top staan allemaal masten, omringd door tientallen bijenkorven. Daar staat het hele eiland vol mee.

Een paar bochten verder ligt Koronos onder terrassen met druiven tegen beide wanden van een diepe kloof. In een blik is duidelijk waarom in deze omgeving nog veel ezels worden gebruikt. Lange tijd leefde Koronos van de nabijgelegen amaril-mijnen maar die liggen er alweer jaren werkloos bij.

Langs Skoda slingert de weg op hoogte naar Koronida. Hemelsbreed is het nog maar 4 kilometer naar Apollonas. Nou ja, hemelsbreed.. dan zouden we 700 meter boven Apollonas vliegen.

De duizelingwekkende afdaling gaat deels over haarspelden en smalle, slechte wegen. Al snel is Apollonas zichtbaar, eerst als witte stipjes in de diepte.

Apollonas ligt tussen de bergen ingeklemd op een kleine vruchtbare vlakte. Op het strandje liggen wat vissersboten en er zijn wat hotels en pensions. Binnen vijf minuten hebben we er een kamer. De enige attractie is een ruim tien meter lange kouros uit de 6e eeuw v. Chr., die iets buiten het dorp ligt. Omdat het marmer spleet liet men het beeld achter in de groeve. Het is weliswaar de grootste maar ook de minst gedetailleerde van de drie onafgemaakte kourossen op Naxos.

De terugweg naar Chora, langs de desolate noordkust, is minder spectaculair dan de bergrit van gisteren. Hoe kan het ook anders. Toch is het een mooie route. Apollonas verdwijnt al snel in de diepte onder hellingen vol terrassen, waarvan de meeste niet meer gebruikt worden.

Na het ronden van de ruige noordkaap klimt de weg nog even door tot 300 meter, daarna gaat het voortdurend op en af over hellingen boven de kust. In de diepte liggen verlaten baaien met water in de mooiste schakeringen blauw.

Een wit klooster langs de weg lijkt meer op een fort. Overal staan weer bijenkassen en liggen terrassen met druiven. Dit is dan ook het geboorte-eiland van Dionysius. Voorbij een kunstmatig meer fietsen we een moerasachtige delta vol bamboe in. Hier passeren we de enige twee dorpjes langs de route. Nog even tussen twee bergjes door en dan begint de afdaling naar Chora, waar onze kamer is vrijgehouden.

We wandelen nog eens door de prachtige stegen en poortjes. Eind mei is het opvallend rustig in de mooiste wijken van Chora: Bourgos en kastro. Veel toeristen blijven hangen in het saaie wijkje tussen de hoofdstraat en het strand, waar de meeste pakketreizigers worden ondergebracht. Maar weinigen wagen zich verder dan de rommelige boulevard en de eerste parallelstraat daarachter, waar de slechte en dure toeristenrestaurants liggen.

Zelfs in Old Market Street met zijn prachtige kleine pleintjes is het vrij stil. Behalve toeristenjunk en nep-Cycladenbeeldjes zijn hier ook prachtige witmarmeren beeldjes te koop, die met de hand op ware grootte worden gemaakt naar de voorbeelden in het archeologisch museum. In Old Market Street zit ook een van de beste taberna’s van de stad: Vassilis Garden, waar sinds 1951 dezelfde familie in de keuken staat.

Vanaf ons terras kijken we nog eenmaal naar de verlichte poort van de Apollotempel. In de verte branden de lichtjes van de Cycladeneilanden die we vanmiddag vanaf de kustweg zagen liggen. Daartussen vaart een groot cruiseschip, erboven flikkert de sterrenhemel. Achter ons staan ook de kasteelmuren in de schijnwerpers.

Paros

Het knooppunt van veerlijnen kan de toestroom niet aan

De politie van Parikia (Paros-stad) heeft het er maar druk mee. Steeds weer dreigen de kamerverhuurders en masse de rotonde bij de windmolen over te stormen. Achter het drukke verkeer komt hun prooi de pier afgelopen, waar zojuist een veerboot is afgemeerd.

Paros is een knooppunt van veerlijnen en het eerste Cycladeneiland dat de meeste ferries (vanuit Pireus, de haven van Athene) aandoen. Voor velen reden genoeg om hier aan land te gaan. Parikia, eigenlijk maar een dorpje, kan die toestroom niet aan. Hoewel Lavidia, de noordelijke uitbreiding, vol staat met accommodatie en ook de overzijde van de grote baai langzaam wordt volgebouwd zit alles in juli en augustus bomvol. Wie niet heeft gereserveerd loopt dan een groot risico op het strand te moeten overnachten. Dat is minder romantisch dan het klinkt, want al in mei ligt het strand vol met afval.

De kustweg ten noorden van de molen is een aaneenschakeling van slechte eethuizen, toeristenwinkels en verhuurders van scooters en brommers. Aan de zuidkand, onder de hoge Venetiaanse muren, domineren de bars, discotheken en terrassen. Het prijspeil nadert dat van Mikonos met rasse schreden, hoewel Paros zich daar alleen qua drukte mee kan meten.

Toch moet Parikia een mooi dorpje zijn geweest. Op twee momenten van de dag kun je daar nog iets van proeven: ‘s morgens in alle vroegte en op het heetst van de dag, als de toeristen op het strand bakken en de winkeliers in het centrum tijdens de siësta de talloze rekken met ansichten en prullaria binnen zetten. Dan is het heerlijk om door de straatjes te dwalen.

Aan het grote driehoekige plein staat naast het park een van de oudste Griekse kerken. Eigenlijk zijn het er drie, met daarvoor een klooster. Vanaf het plein zie je het witte klooster en een portaal met arcaden, loop je er omheen dan zie je de kenmerkende verspringende daken van de Byzantijnse kerken.

In Old Market Street wordt adequaat afgerekend met het cliché dat alle Cycladenhuizen wit met blauw zijn; het lijkt wel of ieder huis een andere kleur deuren en luiken heeft. Hier en daar is een leuk poortje en op drie plaatsen staan 18e eeuwse fonteinen tegen de muur. Sommige restaurants zijn gevestigd in statige Venetiaanse villa’s.

Rond Old Market Street liggen mooie steegjes waar kerken en kapellen staan tussen sinaasappelbomen, bougainvillea’s en talloze potten met planten. Voor de oostmuur van het kastro, waarvan nog maar een hoekje overeind staat, gebruikten de Venetianen antieke tempels van Demeter en Apollo als bouwmateriaal. Zelfs de zuilen zijn erin verwerkt.

Vanaf de ferry zag het landschap van Paros er al veelbelovend uit, zij het minder spectaculair dan dat van Naxos. Als we vanuit Parikia de hellingen van de Ilias op fietsen, met 706 meter de enige berg van Paros, kijken we uit over golvende vlaktes met druiven en graan.

Bij Marathio liggen marmermijnen die al sinds de oudheid in gebruik waren. Het is leuk om te weten dat zowel het marmer voor de Venus van Milo als dat voor het grafmonument van Napoleon hier vandaan kwam maar veel stelt de site niet voor.

De weg slingert verder omhoog naar Lefkes, een mooi dorp dat als een amfitheater tegen hellingen vol terrassen ligt. Wandelaars kunnen vanaf het centrale plein een geplaveid Byzantijns pad naar Prodromos nemen. Wij dalen af over de asfaltweg en gaan linksaf over een tamelijk vlakke weg noordwaarts.

Via een heuveltje komen we bij een grote baai op de noordpunt van Paros. Het is even zoeken tussen de snel uitdijende kluwen hotel- en appartementencomplexen maar de aflopende weg volgend belanden we uiteindelijk in de smalle stegen met witte huisjes van het pittoreske vissersdorp dat Naousa nog niet zo lang geleden was.

Daar ligt het cliché van de ansichtkaarten: een prachtige haven vol bontgekleurde vissersbootjes. Op de kaden liggen stapels gele netten. Op een pier staan de resten van een Venetiaans fort en een mooi wit kerkje.

Natuurlijk wordt de haven omringd door taberna’s met terrassen vol wankele houten tafels en stoelen. In een dergelijke omgeving zijn plastic stoelen niet toegestaan.

De terugweg gaat weer door golvende graanvelden, waartussen op iedere hooggelegen plek onvermijdelijk een klooster, kerk of kapel staat. Het landschap doet af en toe Toscaans aan.

Terug in Parikia vinden we zowaar een restaurant met een goede keuken: Nissiotissa, in een straatje achter het ziekenhuis, dat wordt uitgebaat door vriendelijke Turken die de gasten meenemen naar de keuken om te tonen wat er op de kaart staat. Na het toetje is het tijd om naar de haven te gaan en de boot naar Samos te nemen. We zijn tenslotte aan het eiland hoppen.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win