×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Motorreis door Zuidwest-Zweden

Glooiend boerenland, bossen, meren en rotskust

Reisverslag: Peter van Boheemen
Foto's: Peter van Boheemen

In Zweden zijn mooie bosrijke routes te rijden langs meren en een rotsachtige kust. Overal staan roodbruine houten huizen. In de stadjes vind je kastelen, kerken, kloosters en Villa Kakelbont-huizen. Soms stuit je op een pittoresk haventje. Veel campings liggen aan het water.

Met reisgenoten Cor en Gerard vertrek ik op de motor voor een weekje Zweden. Doordat er nu een brug-tunnelcombinatie tussen Kopenhagen en Malmö ligt is dit Scandinavische land zoveel beter bereikbaar geworden dat het ook de moeite loont er voor een korte vakantie heen te rijden.

Vrijdagavond vertrekken we al vanuit Reewijk richting noorden. In Onstwedde in Groningen slaan we op motorcamping ‘The Blue Star’ voor het eerst de tent op en nemen een lekker biertje in de kantine. Dat zal straks met de Zweedse drankprijzen wel wat minder worden, dus genieten we er nog even van.

De ochtend is bewolkt maar droog. Een potje koffie gezet en dan vertrekken richting Bourtange, waar we de Duitse grens passeren. Langs het Kürstenkanaal is het een ietsje nat maar we blijven regenbroekloos. Na een stuk autobahn van Oldenburg tot voorbij Hambug nemen we afslag Reinfeld.

Door een licht glooiend boerenlandschap rijden we noordwaarts. Vooral voorbij Eutin, waar meer bossen zijn, is het mooi rijden door een onbekend stuk Noord-Duitsland.

Ook Cor is hier onbekend, want we raken hem kwijt. Na even zoeken zien we z’n rode helm weer boven een paar auto’s uitsteken.

Weer compleet rijden we het laatste stuk naar Puttgarden. Vlak voor de pont naar Denemarken slaan we linksaf naar een camping. ´s Avonds lopen we over de pier. Het dorp zelf is aardig uitgestorven. Toch is er nog een restaurant open.

Voor het slapen nemen we als oude mannen een jenevertje, dat eigenlijk voor de Zweedse week was bedoeld.

Vittsjö en Karlsborg

Kamperen met uitzicht op mooie meren

Door een regenachtig Puttgarden rijden we naar de pont. Op de heenweg kiezen we voor een uurtje varen met een luxe veerboot. De motoren kunnen we vastgespen aan een sjorbanden-systeem.

De eerst kilometers Denemarken gaan over een nat wegdek maar het weer klaart snel op. Na wat binnendoor rijden komen we bij de Øresundbrug. Dit enorme bouwwerk tussen Kopenhagen en Malmö bestaat uit een 3,5 kilometer lange tunnel, 4 kilometer kunstmatig eiland en een enorme brug van 7,8 kilometer. Voor je het weet ben je in Zweden. Even flappen en benzine tappen en we rijden weer rustig verder. Met de nadruk op rustig, want de verkeersboetes moeten hier enorm zijn.

Toch komen we nog een heel eind. Tot Vittsjö om precies te zijn. De camping gunt de weinige tentkampeerders een wel erg mooi plekje aan een prachtig meer. Voor het eerst wordt de meegenomen voedselvoorraad aangesproken. Maar koken is best wel moeilijk. Het blik soep kookt dan ook over.

Omdat het dorp totaal verlaten is brengen we de avond aan een picknicktafel aan het meer door met een cola-rum.

 

Je kunt in Zweden heel leuk rijden maar dan moet je wel de doorgaande wegen mijden, want deze worden snel eentonig. De kleine weggetjes zijn vaak echt heel leuk. Hoewel de kaart eigenlijk niet gedetailleerd genoeg is vind ik toch veel routes door dichte bossen. Soms worden we plotseling verrast door uitzichten over grote meren met eilandjes.

Rijdend door Anderstorp realiseer ik me niet eens dat hier het beroemde circuit moet liggen. We rijden wel langs een motorcafé. Lijkt ons leuk voor de koffie maar het etablissement blijkt alleen ‘s avonds de deuren te openen. Dan maar verder richting Jönköping.

Sommige delen van het wegdek zijn onverhard, dat maakt het alleen maar leuker. Cor en ik hebben immers een all road BMW GS. Gerard niet. Dat is op zich al niet zo slim, maar wat nog erger is: hij is op een spekgladde band vertrokken en daar komt nu rondom het canvas doorheen! Volgens Gerard moeten we niet zo benauwd zijn. Zijn we ook niet. Uiteindelijk kost hém de nieuwe band in Jönköping niet minder dan driehonderd euro!

Aan de plaatselijke motorboer vraag ik gelijk of hij de Jönköpingse motorcamping weet. Hij stuurt ons de goede kant op maar de fraai-gelegen camping is totaal verlaten. Aangezien het nog vroeg in de middag is rijden we maar weer verder.

We volgen het Vatternmeer langs de westkant tot Karlsborg. Daar zetten we de tenten op, verspreid tussen de bomen en met uitzicht over het Vatternmeer. We hoeven onze kookkunsten vanavond niet te vertonen want er woont hier een Turk die prima shoarma heeft. We nemen er toch maar een biertje bij. Kost weliswaar vijf euro maar dan heb je ook wel een halve liter en wat kost zo’n piepklein Hollands tapje wel niet?

We lopen nog een stukje langs het meer. De rode zon geeft fraai licht. Als ik m’n fototoestel heb gehaald is het weg.

Muggen hebben twee keer door m’n wat dunner wordende haardos gestoken. Maar m’n helm past gelukkig nog zodat we weer kunnen gaan rijden.

We gaan vandaag het Vänernmeer rond. Het eerste stuk gaat licht glooiend langs bossen en meren en vaak door hele kleine dorpjes. Soms zo klein dat je je afvraagt of het wel een dorp is, zo’n groepje van 5 à 6 roodbruine houten huizen die er sprookjesachtig verlaten bij liggen. Later heb ik mij laten vertellen dat dit vaak tweede woningen zijn. De wegen gaan af en toe zo dicht langs boerderijen dat het lijkt of de openbare weg over het erf loopt.

Van Kristinehamn tot Karlstad rijden we over de snelweg. Daarna wil ik weer binnenpaadjes volgen maar dat wil vandaag niet erg lukken; drie keer probeer ik van de doorgaande weg af te wijken en drie keer kom ik er weer terug. Als er aan het eind van de middag ook nog eens een bui valt houden we het ook maar zo en volgen we weg 45 tot 30 kilometer ten noorden van Göteborg.

Daar rijden we richting Marstrand. De weg erheen verbindt een paar rotsachtige eilanden. In de jachthaventjes zien we zeewaardige zeilboten dobberen en we kunnen de geur van het zeewater al ruiken.

Marstrand

Een mooie kustlijn en houten villa Kakelbont-huizen

We proberen weer eens zelf te koken. Het gaat steeds beter. De momentsoep lukt goed en bij de kant-en-klare macaroni hoeven we alleen maar heet water toe te voegen. Ook hiervoor zijn we capabel genoeg.

Dan gaan we ‘stappen’ in Marstrand. In een reismagazine had ik gelezen dat dit een ideaal dorp was voor een Zweedse zomerse avond stappen. Via een pontje komen we op het eilandgedeelte van Marstrand. Het haventje heeft inderdaad het een en ander aan uitgaansgelegenheden maar we zijn de enigen die hier komen voor een avondje uit. Het seizoen is eind augustus blijkbaar al voorbij. We nemen uiteindelijk ergens een paar biertjes en zoeken de tent weer op.

We willen hier een dag blijven want er moet toch het een en ander te beleven zijn. Zo kun je het kasteel Carlsten bezichtigen en het eiland via een wandelpad rondlopen. We beginnen met het laatste. Het is perfect wandelweer: zon, niet te warm en een lekker windje. De grillige rotsen geven Marstrand een mooie kustlijn. Ook zijn er uitzichten over de houten Villa Kakelbont-huizen, de haven en kasteel Carlsten.

Omdat het kasteel op tijd sluit gaan we halverwege het wandelpad eerst even naar dit fort. Het 17e eeuwse kasteel werd gebouwd als verdedigingsfort en was in de 18e en 19e eeuw een streng bewaakte gevangenis. Nadat we entree hebben betaald lopen we door de geheime gang het kasteel in. Er zijn hier een paar enorme kanonnen die ik graag had uitgeprobeerd maar alles zit hopeloos vastgeroest.

Op het grote binnenplein staat een galg. Een tekstbordje vertelt het lugubere verhaal over een gedetineerde die hier twee keer terecht heeft gestaan maar door de slechte kwaliteit van het koord beide veroordelingen overleefde. Uiteindelijk heeft hij zelfmoord gepleegd door – hoe kan het anders – zichzelf op te hangen.

Als we alle muffe kamertjes en keldertjes hebben gezien willen we het kasteel weer verlaten maar we kunnen de uitgang niet meer vinden. We moesten de geheime gang hebben… Die zal destijds dus ook wel goed hebben gefunctioneerd.

In het pittoreske haventje eten we patat met vissticks. Daarna beginnen we opnieuw aan de wandeling rond het eiland. Nu starten we richting het noorden en maken de wandeling in een keer af.

Omdat het stapavondje van gisteren niet zo’n succes was proberen we het vanavond zelf maar gezellig te maken. Cor heeft z’n mini-barbecue tenslotte niet voor niets meegenomen. Alleen nog vlees en kolen. Die verkopen ze wel in de supermarkt. Met een grote drie kilo-zak houtskool, het nodige vlees en salades lopen we terug naar de camping.

Het wil allemaal prima lukken en met de betaalbare 3,5% blikken bier smaakt het allemaal nog goed ook. We maken na het barbecuen nog een avondwandelingetje. Het wandelpad verdwijnt echter zee in. En hoewel Cor en Gerard beide op Jezus-sandalen lopen weigeren ze uit te proberen wie de echte verlosser is. Gelukkig heb ik nog een fles Bacardi rum bij me zodat we alsnog in hogere sferen kunnen geraken.

Holmeja

Zweden krijgen zeker kwantumkorting op roodbruine verf

De dag van vertrek uit Marstrand begint slecht. Ik heb gisterenavond m’n mobiele telefoon aan laten staan, waardoor een klant mij weet te bereiken. ‘Werk ze’ zegt ze ook nog. Door het getik van regenspetters op het tentdoek heen hoor ik op de wereldradio dat het in Nederland een stralende zonnige dag zal worden.

Onder een boom maken we toch maar even tijd voor ontbijt met een potje koffie. Daarna de bagage en onszelf zo waterdicht mogelijk verpakken en de weg op. We volgen de E20 zuidwaarts. Het regent stevig door. Desondanks gaan we van de snelweg af om nog wat binnendoor te rijden. Het is wel moeilijk de route te lezen in de kletterende regen. Ook de omgeving ontgaat ons nu een beetje

In een restaurant nemen we het dag-menu en ontdekken de eerste lekkages van de motorkleding. Gaan maar weer. Na een stuk onverhard wegdek lijkt het ons toch beter om weer de E20 te nemen, al is de loeiharde wind die dwars over de weg staat ook niet echt leuk. Zeker niet als je door de watergordijnen van de vrachtwagens heen moet; het regenhoesje van m’n tanktas waait er bijna vanaf. En het blijft maar doorplenzen.

In Lund willen we een droge overnachtingsplek opzoeken. Ik volg de bordjes met een huisje en een boompje en kom uit bij de jeugdherberg. We weten niet of dat nog wel kan op onze leeftijd maar we gaan het wel even vragen. Uiteindelijk is deze jeugdherberg wel heel bijzonder want hier zijn in oude treinstellen slaapplaatsen gecreëerd.

Na lang wachten zegt de receptioniste dat er nog wel plaats is maar dat we niet met z’n drieën op een kamer kunnen. Maar aangezien we per persoon twee koffers, een plunjezak, een tanktas, een helm en nasijpelende motorkleding hebben zijn we ervan overtuigd dat we in de piepkleine couchettes geen vrienden zullen maken.

De vriendelijke receptioniste belt nog naar een paar andere low budget-hotels maar die zijn vol en de camping is al gesloten. We besluiten dan maar door te rijden naar de zuidkust, daar moet zeker iets te vinden zijn.

We treffen het, want als we weer even op de weg zijn komen we bij Holmeja langs een Bed and Breakfast die voor Zweedse begrippen zeker niet duur is. We worden hartelijk verwelkomd en kunnen een vierpersoonskamer krijgen. De kamers zijn in houten gebouwen in klassiek Zweeds roodbruin. Na een week Zweden krijg ik de indruk dat je hier kwantumkorting krijgt op deze verfkleur.

We druipen letterlijk af naar de toegewezen kamer. Ik heb vaker een dag in de regen gereden maar kreeg zelden zo’n golf water over mij heen als vandaag. Afijn, de warme douche is heerlijk, de keuken van het restaurant tot acht uur open en de zalm smaakt verrukkelijk.

Ystad

Een middeleeuws stadje met een driehonderd vakwerkhuisjes

De lucht is ´s ochtends weer opgeklaard. Nog wat schapenwolkjes maar vooral veel zon. We rijden via een leuk kustweggetje langs de Oostzee. Het lijkt helemaal niet op een kustweggetje. Het ziet er meer uit als een landbouwgebied met veel schapen. Alleen als je goed naar rechts kijkt zie je in de verte de zee. De dorpjes zijn boerendorpjes en geen badplaatsen.

In Ystad is op drie kilometer loopafstand van het centrum een camping. Daar zetten we de tenten weer op. Ystad is een middeleeuws stadje met een driehonderd vakwerkhuisjes. Het heeft een leuk parkje, er zijn een paar musea en er is de Sanyte Marykyrka (Onze Lieve Vrouwe-kerk). Die willen we als eerste bezoeken maar er is net een begrafenis gaande en dat is geen toeristenattractie.

Dan maar eerst een kop cappuccino en naar het museum dat in het Grey Frays klooster is gevestigd. Het keurig ingerichte museum laat vooral veel zien over inrichting van woningen begin 20e eeuw. Maar het geeft ook een beeld van 6000 jaar historie van Ystad en er is een tijdelijke expositie van moderne houten meubels. Het mooist van alles is echter het kloostergebouw zelf, dat in gedeeltes is gebouwd van half 13e eeuw tot rond de 15 eeuw.

´s Middags is de dode begraven en kunnen we alsnog naar de Lieve Vrouwe-kerk. Een fraaie kerk met een mooie akoestiek. Dat komen we te weten doordat er net een zangeres haar repertoire aan het oefenen is.

Onze laatste culturele daad wordt een bezoek aan het Charlotte Berlin-huis, een perfect geconserveerd 19 eeuws ingericht huis. Daarna kopen we in de supermarkt weer vlees voor de minibarbecue. Op de camping drinken we een blikje bier en kijken naar een man die er al veel meer op moet hebben. Als een levend voorbeeld van het Scandinavische alcoholprobleem lult hij aan een stuk door in het luchtledige.

Over de Øresundbrug

Na de brug duikt de snelweg de zee in

Zaterdagochtend moeten we weer richting huis. De laatste kronen worden ingewisseld voor benzine. Daarna weer de Øresundbrug over. Dit is nu mooier dan op de heenweg. Doordat je nu eerst over de brug rijdt en daarna pas de tunnel ingaat zie je de snelweg als een doodlopende weg de zee induiken.

Nadat we het eiland Seeland zijn overgestoken volgt de volgende brug, die naar het eiland Funen gaat. Ook dit is een geweldig staaltje bouwkunst. In Funen verlaten we de snelweg om deze parallel ten zuiden te volgen over wegen die veel leuker zijn om motor te rijden. Vooral de rietgekapte vakwerkhuisjes maken de route aantrekkelijk.

Nog een brug en we zijn weer op het vasteland van Denemarken. We zakken af naar de Duitse grens. Het waait stevig. Volgens mij geen toeval, want het wemelt hier van de moderne windmolens.

Eenmaal de Duitse grens over willen we kamperen. Het is goed dat er eentje op de kaart aangegeven staat want er is nergens een bordje ‘camping’ te zien. We zijn nu in het plaatsje Schobül, vlakbij het schiereiland Nordstrand. Een plaatsje waarvan je nooit had gedacht er ooit te komen en waar je waarschijnlijk ook nooit meer zal komen. Na een week momentsoep, droogvoer en mini-barbecue eindelijk weer schnitzel en weissenbier.

De laatste dag begint onder een strakblauwe hemel en eindigt in de Hollandse regen…

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win