×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Mysterieus onherbergzaam Tibet

Gebedsvlaggen, -molens en -trommels

Reisverslag: Jan Flokstra
Foto's: Jan Flokstra

Tibet heeft een mysterieuze aantrekkingskracht. Het tussen enorme woestijnen en de Himalayas weggestopte land van de boeddhistische monniken is moeilijk te bereizen. De dunbevolkte hoogvlakte, gelegen tussen de vier- en vijf kilometer, herbergt te midden van overweldigend natuurschoon een aantal unieke cultuurschatten.

Ik ben net vanuit Nepal in Zhangmu in Tibet gearriveerd. Bij de grens was er een procedure waarbij ik een gezondheidscertificaat, een visum-formulier en nog meer shit moest invullen. Maar na een half uur kon ik zo Tibet inlopen.

Hier individueel rondtrekken is een manier van reizen waarbij je eigenlijk steeds in wisselende coalities op pad bent. Je bent ook afhankelijk van de kennis en ervaring van anderen. Samen met mijn kamergenoot uit Singapore, die Chinees spreekt, en vier anderen onderhandel ik met twee chauffeurs van landcruisers.

De anderen gaan naar Everest, Rongbuk en Sakya. De tweede landcruiser brengt mij naar Lhasa. Het eerste deel, tot en met de overnachting in Tingri, gaan de twee auto’s samen. De tocht zal twee tot drie dagen duren. De chauffeurs spreken alleen Chinees, dat kan dus nog erg gezellig worden.

We eten met z’n zessen in een Tibetaans restaurant. Ik eet thukpa (groentesoep) en rijst met kip. De experts zeiden dat dat hier wel te vertrouwen was. Terug in de lodge neem ik een hele Diamox, omdat we vandaag op 2300 meter slapen en morgen op 4400 meter.

Die stijging is misschien net wat teveel van het goeie om zonder hulp van een pilletje te overbruggen; volgens de boekjes zou je er vijf dagen over moeten doen. Ik krijg ineens de kriebels of ik op tijd uit Lhasa terug zal kunnen komen voor mijn terugvlucht. Het is al half november en de winter staat te beginnen op het plateau. Wel, we zullen wel zien, ‘shit happens’ zei Confucius al.

Via de Lalung La-pas naar Tingri

Bij hevige regenval komen stukken berghelling omlaag

Na 100.000 Chinese trucs en smoesjes om de boel te traineren om later te vertrekken (bureau dit, permit zus, fax zo) zijn we eindelijk op pad. De chauffeurs wilden later vertrekken om nog wat meer mensen te kunnen meenemen.

Ze zaten bij de grens gewoon op toeristen te wachten. Er kwam er, helaas voor hen, maar eentje: Travis uit Los Angeles. Hij is gisteren net als ik uit Kathmandu in Nepal vertrokken maar is in Kodari blijven slapen. Hij gaat ook mee naar Lhasa.

De trip naar Tingri is in het begin erg ruig, we gaan door het ‘beroemde’ aardverschuivingen-gebied tussen Zhangmu en Nyalam. Aardverschuivingen zijn een veel voorkomend probleem in dit deel van de Himalaya. Tijdens periodes van hevige regenval komen hele stukken berghelling naar beneden. Omdat de weg vaak door het dal of over een vlak stuk loopt blijft het puin erop liggen. Gevolg is dat de weg soms weken of maanden geblokkeerd is. Je moet dan bij de verschuiving uitstappen, over de hoop puin klimmen en aan de andere kant een ander vervoermiddel charteren.

Vandaag is de weg gewoon erg slecht, met vreselijk veel kuilen, bulten en onverwachte bochten. Maar tijdens de laatste moesson heeft een landverschuiving in het Nepalese stuk voor Kodari aan 120 mensen het leven gekost. Het dorpje waarin ze woonden werd helemaal bedekt met modder en puin.

Na Nyalam wordt de weg veel beter. Het landschap gaat over van een Nepalees aandoend landschap met bergen en valleien in een hoogvlakte met vooral langgerekte heuvels zonder echt steile stukken.

Na Nyalam wordt het echt een maanlandschap, bijna zonder enige begroeiing Dit gebied ligt in de regenschaduw van de hoge Himalaya, dus het regent hier ook bijna nooit.

De Lalung La-pas op 5250 meter is de hoogste pas die we op weg naar Lhasa zullen tegenkomen. De pas is ook deel van het Chomolongma (Everest in Tibet) nationale park. Je hebt hier prachtige uitzichten richting Cho Oyo en de grote Himalaya-reuzen. Het is een vreselijk bar landschap met in de verte besneeuwde toppen. Alles is rond van vorm, ook de hoogste toppen in de verte.

Tingri

Zonder thermisch ondergoed zou ik hier echt bevriezen

Tingri ligt aan de voet van de Mount Everest en de Cho Oyo. Op weg hierheen konden we in het dal de zon op de Everest zien ondergaan. Het is hier serieus koud: zonder m’n thermische ondergoed zou ik hier echt bevriezen.

Het restaurant van de lodge is meer een woonkamer dan een restaurant. Er zitten ongeveer tien Tibetanen om me heen, de geiten liggen voor de kachel te slapen. Ik wacht maar even op het advies van de jongen uit Singapore over wat ik moet bestellen, want dit lijkt me wel een van de laatste plaatsen op aarde waar ze een menukaart hebben.

Ik zit gewoon in het restaurant te eten als ik word geveld door een zware diarree-aanval. Na het eten van een kop noedel-soep voel ik me opeens beroerd worden. Ik begin te zweten en verlies bijna onmiddellijk mijn bewustzijn. Ongeveer 15 tellen later weten de anderen me weer bij te brengen. Ik voel me echt hondsberoerd. Ik kan niet rechtop zitten omdat ik dan gewoon weer van m’n stokje dreig te gaan. Ik heb mijn hele broek vol en dat voelt niet echt prettig.

Ik lig zo een hele poos gelegen maar blijf zo slap als een vaatdoek. Onder begeleiding word ik naar mijn kamer gebracht. Daar neem ik eerst een overdosis Immodium om de diarree te stoppen en daarna een extra dosis Ciproxin, de trekker-‘wonderdrug’ tegen alle soorten bacteriële infecties.

Ik lig voor mijn gevoel echt voor dood in de slaapzak. Na een uur of drie voel ik de misselijkheid langzaam wat wegtrekken.

Shigatse

Het landschap wordt nog dorrer en onherbergzamer

Toen ik wakker werd was ik nog wel wat slapjes maar ik voelde me niet meer zo doodziek. Gelukkig maar, anders had ik niet geweten wat te doen, want we moeten vandaag door. Ik neem nog wat Immodium en Ciproxin. Verder twee zakjes ORS, om het zout weer een beetje aan te vullen.

We vertrekken uiteindelijk pas om 11:30 uit Tingri, omdat de chauffeur van de andere auto niet naar het Rongbuk-klooster bij het Everest Base Camp durft te rijden en de ene na de andere smoes verzint. Het Everest Base Camp ligt aan een zijweg van de Friendship Highway, om er te komen moet op 5400 meter hoogte een pas worden overgestoken.

Door ijsvorming, kou en de hoogte kan deze trip in de winter een zeer hachelijke onderneming zijn. Ze zijn uiteindelijk toch afgeslagen in de richting van Rongbuk, maar of ze er ook zijn gekomen? Wij zijn bij de afslag doorgereden richting Shigatse, omdat we door alle gezeik Lhasa vandaag niet meer kunnen halen.

Het landschap wordt nog dorrer en onherbergzamer. De hoogvlakte lijkt hier in de winter gewoon op een woestijn. Bij Shegar is een zeer strenge checkpost. We worden door de gids gewaarschuwd onze fototoestellen op te bergen, ons zo onopvallend mogelijk te gedragen en bij de auto te blijven. Een Chinese militair beveelt mij mijn rugzak uit de auto te halen. Die moet ik midden op de weg helemaal uitpakken. Alles wat op papier of boeken lijkt wordt onderzocht. Ik denk dat ze op zoek zijn naar politieke pamfletten of Dalai Lama-plaatjes. Na vijf minuten is de Chinees tevreden, kan ik alles weer inpakken en kunnen we doorrijden.

In Lhatse stoppen we om te tanken. Daarbij mogen buitenlanders niet in de auto blijven zitten, we mogen zelfs niet op het terrein komen. Dus stappen we maar braaf uit en banjeren wat door het dorpje.

Later maken we in een klein plaatsje voor het eerst kennis met de befaamde Tibetaanse thee. Die smaakt als getrokken van autobanden waaraan ze een heleboel zout is toegevoegd. De thee is echter wel nodig want alles vergaat van het stof, ook in de auto. Dus je hebt de hele dag een gortdroge keel.

Eten en bekeken worden

De restauranteigenaar lacht mij net iets teveel

Ik zit nu samen met Travis in een Tibetaans restaurant in Shigatse op het eten te wachten. Dat eten bestellen is een hele kunst in Tibet. Dat moet echt met handen en voeten, of het liefst met hulp van een gids. Niemand spreekt hier ook maar een woord Engels en de schriftsystemen zijn ook heel anders, zodat zelfs het onderhandelen over de prijs een hele opgave wordt. Wij bestellen uiteindelijk eten door in de Lonely Planet Tibet-gids Chinese tekens aan te wijzen. Ik heb de tekens voor rijst en groente aangewezen en hoop maar dat ik gewoon rijst met groente, en zonder vlees, krijg. Maar de restauranteigenaar lachte mij net iets teveel na de bestelling. Hij zal het dus wel verkeerd begrepen hebben.

D’r staat nu een bedelaar bij de tafel. Het is hier in Tibet echt vergeven van de bedelaars, heel erg. Je kunt niet uit de auto stappen of ergens zitten of je hebt wel een stel bedelende kinderen of, zoals nu, ouderen aan je broek. Soms zitten ze zelfs met een hele groep aan je kleren te trekken, vreselijk.

Ik eet de helft van mijn eten op. Ik heb uiteindelijk fried noodles met vlees en een soort gebakken kool gekregen. De man heeft er dus inderdaad niks van begrepen. Ik hoop dat mijn maag er een beetje tegen kan. Ik heb de hele dag nog een erg raar gevoel in de maag gehad en heb ook alleen wat thee en droge crackers gehad.

De bedelaar is inmiddels terug gekomen, hij heeft nu een pannetje bij zich. Pas na een paar minuten heb ik door dat hij het eten wil dat ik niet op kon. Dat heb ik hem maar gegeven, hij is net zielsgelukkig het restaurant uitgelopen en wij hebben tenminste rust. Alhoewel die rust wel erg relatief is, omdat aan de tafel naast ons nu een groep van zo’n tien arbeiders ons wel heel onbeschaamd zit te observeren. Dit zijn de befaamde ‘staring squads’.

Wel, na drie dagen in Tibet is een eerste conclusie dat de natuur fantastisch is maar dat er van de befaamde Tibetaanse cultuur, in ieder voor zover ik gezien heb, niet veel over is. De Chinezen maken echt overal de dienst uit en de Tibetanen zijn overwegend arme boeren of, zoals hier, half seniele bedelaars. Ik heb nog geen glimp van het eens zo trotse Tibetaanse volk gezien. Het enige wat ze wel zijn is, net als de Chinezen, vreselijk nieuwsgierig. Van de groep arbeiders is er nu zelfs een aan ons tafeltje komen zitten en die kijkt wat ik hier allemaal opschrijf en doet hiervan ook verslag bij zijn kameraden.

Tashilhunpo-klooster in Shigatse

Wat opvalt is dat iedereen voordringt

Het beroemde Tashilhunpo-klooster in Shigatse is het zomerverblijf van de Panchen Lama, het hoofd van de Gelugpa-orde. Het is een gigantisch complex met ergens halverwege de heuvel de belangrijkste gebouwen. Het meest indrukwekkend is de 26 meter hoge Boeddha, die met 300 kilo bladgoud is bekleed en bovendien helemaal versierd is met edelstenen.

De Panchen Lama is de hoogste in Tibet aanwezige geestelijke autoriteit, omdat de Dalai Lama naar India is gevlucht.

De Chinezen misbruiken dit feit voor allerlei politieke machtsspelletjes en benoemen na de dood van de Panchen Lama per definitie een andere reïncarnatie dan de Tibetaanse geestelijken. Het liefst eentje die op hun hand is natuurlijk, alhoewel je dat bij een kind niet van tevoren kunt voorspellen.

Dit is dus ook fout gegaan bij de Chinese keuze voor de laatste Panchen Lama. Deze leek eerst heel erg op de hand van de Chinezen te zijn, maar tijdens zijn leven veranderde dat en hij werd zelfs een Tibetaanse volksheld. Voor zijn opvolging zijn alweer 2 of 3 reïncarnaties benoemd. Het zal de Chinese wel weer worden, die is inmiddels 11 en krijgt alvast een Chinese opvoeding, om de kans op ongewenste gedragingen zoals bij de vorige te minimaliseren.

Het Tashilhunpo-klooster wordt bezocht door horden Tibetanen, Chinezen en Mongolen. De laatste in lange zware leren jassen. Ze hebben allemaal een zakje vet of een brandende kandelaar met vet bij zich. Bij alle altaars doen ze wat van dat vet bij de daar brandende kaarsen. Wat opvalt is dat iedereen voordringt, en van een ordelijke rij hebben de Tibetanen nog nooit gehoord. Nummer 1 wat voordringen betreft zijn de Mongolen, die lopen ook vaak met grote kandelaars en morsen tijdens het voordringen ook gewoon dat vet over de kleren van de mensen die ze passeren.

Ergens tussen Shigatse en Lhasa

Het landschap houdt zijn woestijnkarakter

We zitten nu ergens halfweg tussen Shigatse en Lhasa bij een klein restaurantje wat te eten. Travis is vanochtend in Shigatse achtergebleven, hij wilde naar Ghyantse. Ik ben nu op pad met de chauffeur, de gids en een Tibetaanse lifter, een wat oudere man die naar Lhasa moet.

We hebben vandaag bijna de hele tijd het dal van de Brahmaputra gevolgd. Soms meandert de rivier door een bedding van twee tot drie kilometer breed, soms door een nauw dal van maar een tiental meters breed. Op veel plekken zijn veren over de rivier. Het landschap houdt zijn woestijnkarakter maar is niet zo boeiend als de vorige twee dagen.

Lhasa

Overal staan kraampjes met geloofsartikelen

De stad Lhasa is gigantisch uitgebreid en de eerste indruk is die van een typisch Chinese stad, met brede boulevards en wanstaltige architectuur. Alleen het stuk rond het Bharkor-plein is echt Tibetaans.

Het hotel waar ik slaap, het Yak-hotel, wordt aanbevolen door Lonely Planet en er zitten inderdaad veel individuele reizigers. In de kamer waar ik slaap slapen nog vier anderen, allemaal mensen bezig met een wereldreis of een grote reis.

De belangrijkste kloosters van de Drehpung orde liggen in de buurt van Lhasa en omdat er een groot festival wordt gehouden ter nagedachtenis aan de oprichter van de Drehpung-orde, wordt de stad nu overspoeld door pelgrims.

Langs een gigantische boulevard loop ik richting Potala-paleis. Dit paleis van de Dalai Lama, een indrukwekkend complex, ligt in het Chinese gedeelte van de stad tegen een vrijstaande heuvel en torent werkelijk overal bovenuit. Vanwege het festival is het hele Potala een grote rij pelgrims. Je komt boven binnen en wordt vervolgens langs allerlei zalen en heiligdommen naar beneden geleid.

De Jokhang is de andere grote tempel in Lhasa. Ik loop het Bharkor Circuit, een pelgrimsroute om de Jokhang heen. Overal staan kraampjes, de meesten met geloofsartikelen, zoals gebedssjaaltjes en -vlaggen, gebedsmolens en sieraden.

Overal zijn pelgrims, sommigen werpen zich plat op de buik en komen dan weer overeind. Er zijn mensen die op deze manier honderden kilometers afleggen.

De Jokhang wordt beschouwd als het belangrijkste klooster in Tibet. Het is het centrum van het Tibetaanse boeddhisme. Dat voel je ook als je hier rondloopt: het is geen toeristenattractie, je wordt getolereerd, maar in de eerste plaats een heiligdom. Het is zo heilig dat de Chinezen hier zelfs geen entree voor buitenlanders durven heffen. Dat wil wat zeggen. Ik liep het circuit tussen traditioneel geklede Tibetanen en ik was volgens mij voor hen een grotere attractie dan zij voor mij.

Na het lopen van de route ga ik de Jokhang-tempel binnen. Dat is ongelooflijk mooi met al die pelgrims. Er is een muziekceremonie gaande in de open ruimte na de hoofdingang met trommels en hele lange hoorns, een soort midwinterhoorn maar dan veel langer.

In het centrale heiligdom zijn de pelgrims aan het bidden en overal de kaarsen aan het bijvullen met vet. Er zijn allemaal standbeelden en altaars met schilderijen. Rond het heiligdom loopt ook een hele lange gang met ongeveer 100 gebedstrommels. Ik loop de gang ook en geef alle trommels een slinger. Dat moet erg goed zijn voor mijn karma. Op het dak van de Jokhang heb je een prachtig uitzicht op de Potala die hier zo’n drie kilometer vandaan ligt.

Bustocht naar Drehpung

Ze kijken weer allemaal naar me en ginnegappen

Al mijn kamergenoten hebben de busreis naar Drehpung gemaakt en het schijnt een zeer enerverende ervaring te zijn. De reis is volstrekt niet comfortabel en iedereen betaalt een andere prijs voor de reis. Omdat het de enige toegestane manier is om over land vanuit China hier te komen hebben de handige Chinezen de prijzen – voor buitenlanders – de laatste jaren verdrievoudigd. Er zijn echter weer allemaal illegale manieren om je aan deze Chinese prijsvorming te onttrekken.

Ik zit nu een kwartiertje in de bus te wachten tot hij vol is. Er is hier namelijk geen dienstregeling voor bussen, ze vertrekken gewoon als ze vol genoeg zitten. Ik ben alweer belaagd door bedelaars.

Ze zitten in de bus weer allemaal naar me te kijken en te ginnegappen. Ik ben hier in verre omtrek ook de enige westerling. Ik moest zonet zelfs een foto van de hele bus maken. Dat is de omgekeerde wereld. Dat zijn wel grappige dingen.

De Chinezen hebben er een hekel aan als toeristen niet in een groep reizen, dat proberen ze dan ook op alle mogelijke manieren te voorkomen. Zo betaal je als alleenreizende toerist bij het Drehpung-klooster drie keer zoveel als andere buitenlandse toeristen. Ik werd zo giftig dat ik gewoon via de zijkant het klooster ben ingelopen en dus helemaal niet heb betaald. Het klooster vind ik het niet bijster indrukwekkend. Als een bedelaar ook nog mijn broek kapot scheurt smeer ik hem helemaal snel. Ik heb ontdekt dat als je alleen bent de bedelaars veel agressiever zijn met bedelen. Het is nu ook genoeg, de eerste bedelaar die nu nog aan me zit kan een enorme dreun verwachten.

Van Lhasa terug naar Nepal

De landschappen zijn onvergetelijk en vergoeden alles

Het ziet er naar uit dat we met zes personen in een landcruiser in twee dagen vanaf Lhasa naar Nepal gaan, dus dat wordt lekker proppen. Maar ondanks dagenlang regelen weet je dat hier nooit zeker.

Ik ben vanochtend om 6:30 opgestaan. Zoals al viel te verwachten vertrok de Landcruiser niet om 7 uur maar na veel gezeur en stress pas om 11:00. Het is met z’n zessen in de Landcruiser wel een beetje proppen, maar als het goed is duurt het maar twee dagen. De landschappen zijn bovendien weer onvergetelijk en vergoeden alles. Het is op de passen wel nog weer veel kouder dan een week geleden en er is veel meer wind. Er lijkt ook veel meer ijs van bevroren riviertjes op de weg te liggen.

We komen om 17:00 bij Zhangmu aan en willen eigenlijk meteen door naar de grens. Maar het is nog net zo’n rotzooitje als op de heenweg en over de laatste twee kilometer door Zhangmu doen we nog een uur.

Ik heb achteraf toch nog redelijk snel en eenvoudig Nepal gehaald, maar wat heb ik in het begin in de piepzak gezeten. Tibet is het raarste land met de moeilijkste inwoners waar ik tot nu toe ben geweest. Maar toch boeit het ook heel erg en ik ga zeker terug en dan wat langer. Misschien moet ik eerst maar eens op cursus ‘Omgaan met Chinezen’.

Voordat hij door Tibet reisde bezocht Jan Flokstra Nepal.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win