Van Helsinki naar de poolcirkel passeer je golvende naaldwouden en de talloze meren waarom Finland bekend staat. Elanden steken de weg over. De zomertemperatuur daalt gaandeweg van 28 naar 11 graden en de zon gaat niet meer onder. De route van camping naar camping is makkelijk na te reizen.
Als we op Helsinki Airport landen is het warm in Finland, 28 graden! We hebben niets van tevoren gepland en moeten dus op zoek naar een camping. Gelukkig heeft Helsinki fietspaden. En fietswegwijzers, maar de namen op de borden zijn niet dezelfde als op onze kaart. Hadden we op het vliegveld maar een plattegrond van Helsinki moeten halen. Een eindeloze speurtocht volgt. Twee hardlopers sturen ons ‘richting’ centrum, een behulpzame fietser rijdt een stukje met ons mee en wijst de weg ‘richting’ de goede afslag ‘richting’ de camping. Een derde behulpzame Fin weet te melden dat de weg naar de camping moeilijk uit te leggen is en rijdt in zijn auto voor ons uit. Met ruim 40 per uur sprinten we door de straten van Helsinki. Zo vinden we uiteindelijk de camping, net op tijd voor een stevige onweersbui.
Na het ontbijt weten we eigenlijk niet welke kant we op moeten. De driedelige kaart van Kummerly+Frey (1:400.000, fl. 27,50 per deel) blijkt onbruikbaar. Dan volgen we maar de borden naar de grotere stad Porvoo.
Na 57 kilometer over relatief drukke wegen slaan we in Monninkyla rechtsaf naar Pukkila. De weg wordt rustiger en glooiender, de topsnelheden gaan naar 55 km/u heuvel af. In Orimattila eten we ijs bij een ‘kioski’ en bij een benzinepomp kopen we een goede wegenkaart, die we drie weken lang probleemloos gebruiken: Autoilijan Tiekartta ’99 1:800.000. Na 127 kilometer komen we aan in Lahti. We kamperen aan het Vesijärvi (Vesimeer), met zicht op de befaamde 120-meter skischans. Na de warme dag genieten we van een duik in het meer.
De nachten zijn zo noordelijk al een stuk korter, toch slapen we goed. Vanuit Lahti rijden we in noordelijke richting, parallel aan ‘snelweg’ nr. 24. Na zo’n twintig kilometer slaan we rechtsaf, de weg duikt plotseling omlaag.
Beneden wordt aan de weg gewerkt en moeten we over grof gesteente verder, soms ploegend de hellingen op, soms lopend. De route is wel erg mooi en als het wegdek beter wordt is het dan ook genieten geblazen.
Met een pontje steken we over naar Kalkkinen. Het deel van de 96 kilometers van vandaag gaat over snelweg nr.4, de populaire weg naar de Noordkaap. Even doorfietsen dus. In Hartola is een kleine, rustige camping. Alles is overigens rustig, want de Finnen hebben in juli nog geen vakantie. Om 11 uur ‘s avonds begint het te dauwen en de zon gooit een mooie gloed over de rivier naast de camping.
Om kwart voor 8 branden we uit de tent. Een helder blauwe lucht! Om half 11 rijden we noordwaarts. Na een paar kilometer draaien we een gravelweg op en rijden de heuvels in, door een heus skigebied: Vuorenkyä. Het is behoorlijk warm, dit schijnt een van de beste zomers in jaren te zijn. Er is bijna geen verkeer, als er al auto’s langskomen doen ze veel stof opwaaien. Via allerlei fraaie gravelwegen komen we uit op een snelweg die ons de laatste 14 van de in totaal 109 kilometers naar Jyväkylä brengt.
Gelukkig is er vanaf de stadsgrens een fietspad. Dan gaat het mis. Het fietspad buigt in een afdaling rechtsaf onder een viaduct door, maar ik denk dat de weg rechtdoor loopt. Ga dus voluit in de afdaling, zie pas op het laatste moment dat rechtdoor alleen een wandelpad is, rem, slip door los grind, dender over een drempel die fiets- van wandelpad scheidt en de fiets schuift onderuit. Gelukkig geen schade, alleen wat schrik in de benen.
De camping staat goed aangegeven en blijkt dankzij een heus strandje een populaire plek voor de plaatselijk jeugd. Voor ons op het veld is een optreden van een 30-tal aerobicende plaatselijke jongedames.
Het is bewolkt en frisjes vanmorgen. De weg naar Saarijärvi is fantastisch mooi, glooiend en met prachtige vergezichten. En de weg is geasfalteerd. In Saarijärvi halen we geld en doen wat boodschappen. Na een pizzaslice kunnen we weer verder. We rijden langs een nationaal park, waar we echter weinig van zien.
De weg wordt slechter; van gravel wordt het grof grind en zelfs grind-asfalt, van dat plakkerige spul, heel grof. Het is wel een zeer stille weg; de borden waarschuwen voor elanden, die ik ook elk moment om de hoek verwacht.
De camping in Vuorilahti is helaas gesloten. We moeten door naar Viitasaari, waardoor we vandaag op 129 kilometer uitkomen. Aan het Keitele-meer ligt daar een kleine, eenvoudige camping. De drukke weg loopt helaas vlak langs de camping, die beschikt over een mooi kook- en afwashok en voldoende sanitaire voorzieningen. Het is bovendien een mooie zomeravond en de zon schijnt idyllisch over het meer.
Uitslapen tot kwart voor 9. Ontbijt dient in Viitasaari gehaald te worden, vijf kilometer verderop. We wringen ons langs een aantal gospelzangers de supermarkt binnen. Zoete broodjes, melk en yoghurt vormen vandaag het ontbijt. Het is inmiddels een graad of 25. De ‘highway 4’ valt qua drukte nogal mee, dus volgen we die tot in Pihtipudas. In de bieb daar mogen we een kwartiertje internetten.
We nemen de afslag naar Reisjärvi en we kunnen dan verder weg nr. 760 blijven volgen. In een straf tempo passeren we vele meren, die onbereikbaar achter de bossen liggen. In Reisjärvi gaan we na 97 kilometer op zoek naar de camping.
Er is er een bij een soort recreatieplas, zeer primitief maar daarom niet minder leuk. In de plaats zelf, met zo’n duizend inwoners, zijn maar liefst vier supermarkten.
Na deze warme dag valt er af en toe een buitje, hetgeen een mooie regenboog oplevert. De locals komen ‘s avonds allemaal even tien minuten in het meer zwemmen.
Het vreemde in Finland is dat er geen bakkers te vinden zijn. Gelukkig zijn er supermarkten in overvloed, maar de croissants zijn lang zo vers niet. We fietsen 31 kilometer richting Haapajärvi. Het is lekker rustig op de weg, windje in de rug en half bewolkt: ideaal fietsweer. De weg naar Kärsämäki is zeer aan te raden: bos, meren, heuveltjes.
In Kärsämäki pauzeren we even. Daarna draaien we de bekende ‘highway 4’ weer op en met een kruissnelheid van 30 km/u sjezen we over een lange rechte weg langs o.a. Piippola. Als we op de camping iets voorbij Pulkkila aankomen, blijkt deze verlaten en vervallen. Geen stromend water. Het enige dat leeft zijn de muggen, die ons aanvallen terwijl we overwegen op de ‘ghost campsite’ te overnachten. De muggen overtuigen ons verder te rijden.
Een kilometer of tien verderop treffen we, na in totaal 116 kilometer, achter een benzinepomp op het eerste oog weer een vervallen camping. Dit blijkt gezichtsbedrog: een prachtig hok met kook- en douchegelegenheden, een zithoek met echte bankjes, zelfs een koffiezetapparaat is aanwezig. Koffie en filters staan in het keukenkastje.
We zijn de enige kampeerders, de pompbediende spreekt geen woord Engels. Hij laat een prijslijst zien en wij wijzen een tent aan: 50 mark.
Na het douchen en eten ontmoeten we in het hok een Fins stel. We gokken dat ze dronken zijn. Ze spreken geen Engels maar geven ons in gebarentaal onze eerste lessen Fins. Zo weten we nu bijvoorbeeld dat ‘wergo’ gordijn is, heel belangrijk om te weten. ‘Kenkè’ is schoen en ‘kitos’ dank u. We worden gered door een ander echtpaar, waarvan de vrouw 11 jaar in Toronto woonde. Zij spreekt dus wel een aardig woordje Engels. We babbelen gezellig tot het… nee, donker wordt het niet meer. Tot het bedtijd wordt dan maar.
We worden aangevallen door muskieten, snel inpakken en wegwezen dus. De benzinepomp is dicht en we moeten met een lege maag 15 kilometer fietsen naar Rantsila, een donker, somber stadje. Daar wordt je niet vrolijk van. Snel ontbijt halen in een S-market.
We fietsen op een prachtige smalle weg, parallel aan de ‘4’. De lucht wordt plots snel donkerder en vanuit het westen dreigt zwaar weer. We rijden nu oostwaarts richting Oulu over een echte snelweg, waardeloos. Straf tempo dan maar, blik op oneindig. We willen zo snel mogelijk in Oulu zijn.
Camping Nallikari staat goed aangegeven, we volgen de bordjes. Na 85 kilometer zijn we op de camping, die aan de Botnische Golf ligt. Een grote, toeristische camping, maar met goede voorzieningen, heel schoon en goed georganiseerd. Als we een plekje gevonden hebben gaat het gieten. We pakken een toeristenboemeltje naar het centrum, helaas is daar alles dicht. We zoeken een internetcafé en belanden uiteindelijk in een donker café, waar iedereen om 7 uur al dronken is. We mogen wel onbeperkt en gratis de computer gebruiken.
‘s Avonds begint het weer te regenen. Twee uur ‘s nachts worden we wakker van een donderslag en krijgt de tent een wolkbreuk over zich heen. Al snel stroomt er een Botnische Golf onder het tentzeil door.
Een grijze dag, kil en miezerig. We volgen een drukke weg naar Kiiminki en slaan daar af richting Yli-Li. We rijden allebei niet echt lekker en het schiet dan ook niet op. Wel zien we het eerste wild, een mooie vos.
Via Tannila komen we in Oijärvi. Geen borden die ons naar een camping leiden, dat kan er na 92 kilometer ook nog wel bij. We gaan op het tekentje op de kaart af en warempel, plotsklaps is daar een camping. Nou ja, camping. De eigenaresse heeft een paar hutjes (mökki) te huur en heeft ook plekjes voor een tent. Ze spreekt geen Engels maar weet ons wel wat brood, chips en cola te verkopen. Een noordenwind steekt op, we zetten de tent op in de beschutting van een mökki.
De wind is iets gedraaid, de zon breekt door. Heerlijk, we hebben er zin in. De langste rit tot nu toe – 141 kilometer – naar de kerstman! Alleen nog even het brood wegwerken; dat valt tegen, het lijkt een uit de kluiten gewassen roggebrood.
Vanaf Oijärvi rijden we noordwaarts naar Yli-Kärppä en vervolgens oostwaarts naar Nuupas. In een straf tempo rijden we Rovaniemi binnen, heuvel op en dan richting centrum. Aan de oever van de Kemijoki-rivier is een camping. Erg druk maar op wandelafstand van het centrum.
Tijdens een rustdag in Rovaniemi gaan we om 11 uur naar de bieb waar we bijna 3 kwartier moeten wachten op een computer. Veel toeristen hebben de bieb ontdekt als internetlokatie. In het station reserveren we tickets voor de terugreis per trein van Oulu naar Helsinki. Vervolgens naar het Artikum, het Arctisch Museum. Voor ons als museum-mijders een verrassing. We blijven er nog wat langer hangen vanwege een forse regenbui.
De regen stopt echter niet meer. We besluiten niet naar de kerstman te fietsen (ongeveer 8 km.) maar met de bus te gaan. Santa Village is zoals men al gewaarschuwd had een deceptie. In the middle of nowhere staat een 20-tal souvenirshops, er is een postkantoor en Santa’s Office. Zo worden toeristen getrokken. Ook wij doen aan de waanzin mee en schrijven ter plaatse alle ansichtkaarten, omdat ze hier met een speciaal kerstman-stempel worden afgestempeld. Ook wij kopen T-shirts, ook wij kopen een belachelijk dure Lappenmok. Uiteraard kopen wij als echte Nederlanders een B-keus mok, die toch ook nog 30 piek moet opleveren. We maken een foto van de kerstman, zo hebben we in ieder geval bewijs dat hij bestaat. Hij valt erg tegen in het echt.
Het heeft geen zin om te wachten tot de bui overdrijft. We ontbijten gezellig naast de supermarkt. Verkleumd, want de temperatuur is niet hoger dan 13 graden. We fietsen over een weg die parallel aan de drukkere weg 79 loopt, aan overzijde van de rivier. Na een paar kilometer verschijnt het bord ‘wegwerkzaamheden de volgende 12 km’. In Finland houdt dat zeer grof grind in en veel kuilen. Met dit weer kunnen we dat niet aan. We rijden terug naar de stad en volgen toch weg 79. Ik bedenk me dat we gek zijn dat we niet nog een rustdagje eraan vastplakken. Morgen is het weer droog en 10 graden warmer! Na een kilometer of 40 komen we geheel verkleumd en doorweekt aan bij een wegrestaurant, waar we weer op temperatuur komen. En een paar liter regen achterlaten, gezien de plas onder ons tafeltje.
In trance rijden we verder, uitkijkend naar een camping die maar niet wil komen. Uiteindelijk rijden we na 93 kilometer een camping op. Tot overmaat van ramp blijken de eigenaren weg te zijn, alleen dochterlief van elf is er. We vragen om een hut (mökki), we wijzen ernaar, maar ze begrijpt ons niet.
We smeken om een sleutel van het hutje. We willen ons opwarmen! Nederlands, Frans, Engels, Spaans, Duits, ze verstaat ons niet. We verkleumen van de kou en vrezen dood te vriezen. Maar als we haar 200 mark geven (80 piek) komt ze in actie. Ze geeft ons 100 terug en leidt ons naar een hutje. Er is een fornuis, dus zetten we snel thee. Er is een straalkacheltje dat we op 35 graden zetten en we hangen de kleren te drogen. Heerlijk! ‘s Avonds stopt het met regenen, we krijgen nog een fraaie regenboog te zien.
Pas om 10 uur worden we wakker! Het is droog: half bewolkt, oostenwindje. Tien kilometer verderop kunnen we in een restaurantje ontbijten. En de krant lezen, want de Lapse Courant heeft een sectie in het Engels.
Langs de erg mooie route zien we een aantal rendieren. Het landschap is glooiend, in de verte ligt een berg met skipistes.
In Kittilä is na 75 kilometer een eenvoudige camping. Hier in Lapland is een stad als Kittilä al heel wat: een saaie hoofdstraat met een paar vervallen winkels, dat is het. Inmiddels zijn we er ook achter dat niet alle muggen Finland hebben verlaten. Tot nu toe viel het mee, maar in Kittilä zijn ze in groten getale.
De thermometer geeft 11 graden aan, welkom in Lapland! Het is 10 uur en we zitten aan een picknicktafel naast de tent aan het ontbijt. Vandaag is de laatste dag dat we naar het noorden rijden. Tien kilometer van Kittilä ligt ski-oord ‘Levi’. We moeten hier ook eens heen als er sneeuw ligt, over twee maanden al? Als we even verderop een dorpje inrijden sjokken enkele rendieren over straat, zo tam als een stel duiven op de Dam. De enigen in het dorp die aandacht aan de dieren schenken zijn wij.
Het is duidelijk dat we nu van de route naar de Noordkaap zijn afgeweken, er is nog minder verkeer. We maken een mooie extra lus rond het Jerisjärvi-meer en komen na bijna 96 kilometer aan in Muonio. Er is een Tourist Information, terwijl er niets te doen is in de stad. Afgezien van een sledehondenkennel en een rafting-centrum. Beiden zijn op de camping te vinden, 3 km. zuidelijk van Muonio. In de bieb van Muonio kunnen we voor 10 mark per half uur internetten.
Op de camping moeten we met gevaar voor eigen leven de tent opzetten. De muggen! Honderden, echt honderden, strijden om een plekje in onze tent. We worden gek! Dus hier hoor je die verhalen over. Gelukkig mogen we morgen weer naar het zuiden!
Je wordt wakker en het eerste dat je ziet is een honderdtal muggen op de binnentent, die wachten tot je de rits opendoet! Voor het ontbijt vluchten we het hotel binnen, dat ook op de camping te vinden is. Dan de tent afbreken: muggen wegslaan, haring uit de grond halen, muggen wegslaan, tentstok opvouwen, muggen wegslaan… enzovoorts.
De 94 kilometer lange route van vandaag is het hoogtepunt van deze vakantie. Weg 940, afslag op 22 kilometer ten oosten van Muonio, is een absolute aanrader. We staan constant stil om dia’s te maken. Glooiende weg langs bergen. Absolute rust, prachtige natuur.
De dorpjes die we passeren zijn ‘s winters drukke oorden, maar nu staan de honderden hutjes leeg. We manoeuvreren langs rendieren en bereiken uiteindelijke een drukke weg bij Kolari. Ongeveer 1,5 kilometer van de weg af, 8 kilometer van Kolari, bevindt zich een prachtig campinkje.
Heldere hemel aan de horizon, we worden gewekt met een licht buitje. We volgen niet de hoofdweg, maar de weg langs de Tornionjoki, die lekker rustig is. Het tempo is hoog en we stoppen pas na vijftig kilometer voor het eerst, op een bospad. In Pello zijn de supermarkten op zondag open, we kopen een lunch en boodschappen voor vanavond.
Vanaf Pello rijden we over een drukke weg langs de grens met Zweden, dat aan de overkant van de Tornionjoki ligt. Zo’n 20 km na Pello ligt een kleine camping, eigendom van een Zweed. Zweedse legerfietsen staan naast de receptie annex snackbar.
Er is een sauna waar we gretig gebruik van maken. Daarna duiken we de rivier in. We fietsen nog even naar de poolcirkel die even verderop moet zijn, maar we vinden hem niet. De rest van de avond zitten we in de schommelstoel te genieten van de mooie avond.
Prachtig fietsweer: bewolkt, weinig wind, 20 graden. Na vijf kilometer fietsen op lege maag treffen we een toeristisch bolwerk op de – niet exacte – plaats van de poolcirkel. Maar goed, toch maar een foto gemaakt en stickers voor op de fiets gekocht en tevens ontbijt genuttigd.
Tot Aavasaksa rijden we in Finland, dan steken we de rivier over en rijden door Zweden. Met Fins geld kopen we een lunch. We worden meteen aangesproken door wat Zweden. Dat maak je met Finnen niet zo snel mee, die zijn daar te schuchter voor. Mooie tocht langs de oevers van de rivier. In Haparanda steken we weer over naar Finland, waar dezelfde stad Tornio heet en waar een tweetal campings te vinden is.
We hebben wel hulp nodig van een voorfietser om na 109 kilometer de camping te vinden. We staan daar tussen allerlei motorcrossers met hun campers, morgen is in de buurt een belangrijke cross. We praten met een van de motorcrossers, die zijn vader en zus erbij haalt voor de vertalingen.
Om 11 uur rijden we op een fietspad langs de snelweg E4 richting Kemi. Iets voor Kemi eindigt het fietspad, we dolen een beetje rond en worden gedwongen een stuk over de snelweg te rijden. In Simo rusten we even, het dorp doet verlaten aan.
We rijden weer verder over de drukke weg en komen wat fietsers tegemoet, die ongetwijfeld op weg zijn naar de Noordkaap.
De camping in Seljänperä (na 88 km.) ligt gelukkig een kilometer van de weg af. Rens haalt bij de campingbaas chips en cola maar komt terug met een rieten mand, gevuld met een pan eten. Hij had gevraagd naar macaroni, dat hadden ze niet maar wel een restant van hun eigen kostje: aardappelen met vis. Dat eten we dankbaar op, samen met de plakken brood die er bij zitten (gesmeerd en wel). De douches zijn geweldig en ‘s avonds kunnen we genieten van een prachtige zonsondergang boven de Botnische Golf, waar we weer zijn aanbeland.
Wederom op een lege maag vertrekken we. Het eerste stadje is Li. We kopen ons ontbijt in de supermarkt en peuzelen het op een bankje ernaast op. We worden vergezeld door de dorpsgek, die eerst de fietsen bewonderd, d.w.z. de stickers die erop zitten. Dan biedt hij ons een slokje van zijn bier aan, schudt ons de hand en vertelt honderduit… in het Fins uiteraard. Hoe komen we hier vanaf? We besluiten geld te gaan halen bij de bank.
Een paar kilometer verderop nuttigen we het restant van het ontbijt. Vanaf Haukipudas rijden we over heuse fietspaden, die prachtig aangelegd zijn en ons door de bossen naar Oulu leiden. Plotseling zie ik het fietsbordje dat ‘Nallikari’ aangeeft, dat kunnen we volgen tot we na 61 kilometer bij de camping zijn.
In Oulu kopen we treintickets naar Helsinki, ‘s middags liggen we op het heuse strand van Oulu. Het is bloedheet en de zee is aangenaam om in te zwemmen.
Na het ontbijt rijden we om half negen richting station. De fietsen kunnen in de bagagewagon. We zitten in een coupé met kleine kinderen; dat is even leuk, maar het gejengel gaat vervelen. Er komen steeds meer kinderen in onze coupé, het blijkt dat we in de wagon zitten die gereserveerd is voor families met kinderen. Vandaar die speelruimte in het voorste deel van de wagon. We gaan verderop zitten, een stuk rustiger. Het is wel erg warm, lekker zweten met zijn allen. Pas als we na 7 uur treinen in Helsinki arriveren begint het te regenen.
Het station ligt midden in de stad. In de Tourist Information krijgen we een fietskaart van de stad, die we op de heenweg drie weken geleden zo goed konden gebruiken. We rijden heel simpel dwars door de stad naar de camping. Als we op de camping arriveren begint het te plenzen en te onweren. Ik vraag aan een Hollandse buurjongen een hamer en jas in recordtempo de haringen in de grond.
Met behulp van de fietskaart rijden we de volgende ochtend ook heel simpel, in de regen, naar het vliegveld. We halen uit het bagagedepot de fietsdozen op, fietsen inpakken en inchecken. Nog even koffie drinken en dan op weg terug naar Schiphol.