Per camper door Nevada (plus Utah, Colorado en Arizona) reizend maak je kennis met woeste gebergten met bizarre rotsformaties, doorsneden door diepe kloven. Langs de route liggen oude mijnwerkersstadjes in westernsfeer, zie je ruïnes van indiaanse steden èn reservaten waarin tegenwoordig indianen leven.
Gisteravond aangekomen in Las Vegas en nu al een meevaller: de gereserveerde camper is er niet meer, daarom krijgen we voor dezelfde prijs een veel grotere en mooiere mee, een van 22 feet. Het is wel even wennen om met zo’n groot ding te rijden, maar alles wordt uitstekend uitgelegd en we kunnen een proefritje maken op een parkeerplaats naast het verhuurbedrijf. Na het oefenen meteen boodschappen doen en met de koelkast en het vriesvak volgeladen op weg naar de dichtstbijzijnde camping, want het is inmiddels al 17.00 uur. Vanaf de camping kijken we uit op Las Vegas.
De eerste rit gaat naar de Valley of Fire, Nevada’s oudste state park, dat zijn naam dankt aan een rode zandsteenformatie die in de tijd van de dinosaurussen is gevormd.
De 150 miljoen jaar oude zandsteen uit het Jura-tijdperk is fascinerend geërodeerd. Vroegere bewoners van deze vallei zijn de Basket Maker en later de Anasazi.
We arriveren rond het middaguur in de Valley of Fire, waar veel wandelmogelijkheden zijn. Eigenlijk is het al te heet om te hiken, maar de Petroglyph Canyon Trail is maar 50 meter. Over gladde rotsen leidt deze naar Mouses Tank, een natuurlijke poel in de rode rots waarin regenwater wordt opgevangen dat er maanden kan blijven staan.
Vervolgens rijden we via de White Domes, twee koppen die heel statig bovenop een berg staan, langs Overton en Mesquito tot aan Springdale, waar we een mooie camping vinden.
Springdale ligt aan de voet van het Zion National Park. Dit park is bekend om zijn kloven en ravijnen, ‘The Narrows’.
Voorheen kon je zelf het park in rijden, tegenwoordig moet je een shuttlebus nemen. Als ik zie hoe druk het in mei al is, dan is dit de oplossing voor zo’n prachtig natuurgebied. Vanuit Springdale rijden er iedere 10 minuten bussen. Bij het visitor center in het park vragen we aan een ranger of de route door The Narrows vandaag geen problemen oplevert. Zodra je donkere wolken ziet of onweer hoort, moet je de route namelijk onmiddellijk verlaten, want de hoeveelheid water die na een regenbui door het ravijn stort is dodelijk.
Met een andere shuttlebus gaan we naar Wheeping voor de Hidden Loop Trail. Over smalle paadjes loopt deze langs een afgrond van een paar honderd meter diep. Op het einde moeten we langs een steile rotswand omhoog klimmen. Diep in de vallei gaan we er eens rustig bij zitten en eten ons brood op, genietend van de rust.
Om een uur of twee zijn we weer beneden en nemen de shuttle naar The Narrows. De kloven worden steeds smaller en op een gegeven moment moet je kilometers door het water lopen. De rotswanden zijn begroeid met mossen en op sommige plaatsen zie je bloemen over de rotswanden hangen.
Vandaag reizen we dwars door Zion N.P. naar Cedar Breaks en Red Canyon. Langs de kant van de weg ligt op deze hoogte eerst nog sneeuw. Dichtbij de ingang van Cedar Breaks, een diepe canyon, verrijst langs de weg de Checkerboard Mesa, een van de merkwaardigste steenformaties in het park.
Water- en vorsterosie hebben in duizenden jaren de rotskegel uit de versteende duinen bij de natuurlijke spanningslijnen aangepakt en er een verbluffend mooi schaakbordpatroon in gegraveerd. De verticale lijnen zijn een gevolg van erosie door regen; de horizontale strepen zijn gevormd doordat in de loop van de tijd lagen zand over elkaar zijn geschoven.
We overnachten in Red Canyon, waar we ‘s avonds een rodeo bezoeken. Wel leuk om een keertje te zien: ruige cowboy’s die paarden en stieren berijden.
Een van de cowboys wordt omvergelopen door een stier. Nadien zien we hem lopen; dat gaat toch niet zo als het hoort, het was dus niet allemaal komedie wat ze speelden.
Bryce Canyon is de volgende stop. In het visitor center krijgen we weer alle informatie en folders van het park. Eerst doen we de Navaja Loop, een mooie route dwars door de canyon. Je gaat meteen naar een diepte van 160 meter. Daarna rijden we door naar Sunset Point, waar je naar het hoogste punt kunt lopen en, zeker bij zonsondergang, een prachtig uitzicht hebt op Bryce Canyon.
Het is alweer 35 graden als we vanuit Bryce via Highway 12 naar Escalante en Boulder rijden. Boulder is een miniplaatsje met verspreid liggende woningen in het groene dal van de Boulder Creek.
De vruchtbare dalbodem werd al door de vroegere indianen gebruikt. In het Anasazi Village State Park kun je een oude nederzetting bewonderen.
Vervolgens richting Capitool Reef, over een mooie weg met uitzicht op grijs-witte rotsen met boompjes. Een groot stuk gaat langs de bijna droge Paria River. Op de plekken waar nog wat water staat zie je het vee pootje baden.
In Capitool Reef zijn de rotsen voor de verandering niet geel of wit maar rood. In het park vinden we op een camping een plek onder fruitbomen. Het is een natuurcamping waar je helemaal bent aangewezen op de eigen faciliteiten van de camper.
De volgende morgen gaan we eerst naar het visitor center van Capitol Reef en rijden de scenic drive van ongeveer tien mijl. Op het einde van de drive blijven de meeste Amerikanen in de auto zitten. Wij stappen uit voor de Captain Gorge-hike door de Fremont River. In de zomermaanden, met elke dag temperaturen van rond de veertig graden, staan de meeste rivieren hier droog maar ook nu moesten we van tevoren navragen of we deze trail konden lopen. De natuur heeft hier weer een heel ander karakter. De rotsen hebben allemaal lengtestrepen met schitterende kleuren.
Via Cainville en Hanksville reizen we door naar het uitgestrekte Arches National Park. Op de camping in dit park moet je voor 12.00 u. een stekkie gereserveerd hebben, anders kun je het vergeten.
We passeren de Balanced Rock. Als je die rots ziet balanceren, is het net of deze bij het geringste zuchtje wind naar beneden zal vallen.
Via de Garden of Eden gaan we omhoog naar de Wolfe Ranch. Midden op de dag, bij veertig graden, lopen we omhoog naar de Delicate Arch, die op 1474 meter hoogte schuin op een berg staat. Dit is echt afzien: gloeiend heet, te weinig water bij ons en toch naar boven lopen. Ondanks alles is het zeer de moeite waard.
Vervolgens rijden we naar de Double Arch, waar we in de schaduw even uitpuffen voordat we een camping opzoeken. Daar krijgen we tegen het vallen van de avond bezoek van een aantal herten. Eentje gaat twee meter bij ons vandaan in de schaduw liggen. Dat is nog eens kamperen in de natuur.
Vanaf vandaag mag er nergens meer kampvuur gemaakt worden. Voor de hele streek is een alarmfase ingesteld vanwege de vele bosbranden. Het is ook veel te heet om in slaap te vallen. Je mag de generator in de camper maar tot 20.00 u. aanzetten, daarna moet het rustig zijn op de camping.
Dicht bij de camping start de Devils Garden trail, die brengt ons naar de Netscape Arch, een boog met een overspanning van 96 meter. Dit moet de grootste overspanning ter wereld zijn.
Verderop ligt de Partition Arch, een boog met uitzicht in een diepe spelonk. Nog een stuk verder komen we bij de Navajo Arch en de Double Arch, twee bogen boven elkaar. Voordat we het park verlaten gaan we ook nog even naar het viewpoint van de Delicate Arch.
We rijden via de S 313 richting Dead Horse Point. De rotswanden van het spaarzaam begroeide rivierdal belemmeren in het begin het uitzicht. Daarna klimt de weg langs de rotswand omhoog en op een woeste hoogvlakte zie je de geweldig grote lussen van de Colorado River.
Dead Horse Point is een schiereiland van steile bergen en zandsteenrotsen. Vroeger dreven de cowboys paarden in deze natuurlijke val en zochten de beste paarden eruit. Het is hier zo heet en droog dat de andere paarden geen kans hadden om te overleven.
Canyonsland National Park bestaat uit drie delen, die je alledrie kunt zien vanaf het Grand View Point op het uiterste puntje van the Island in the Sky, het grote rotsplateau tussen Green River en Colorado River. Behalve het Island in the Sky zelf zijn het The Needles en The Maze.
Over weg 128 rijden we langs de Colorado River, met prachtige uitzichten op de rivier, richting Moab. Via de I-70 komen we in Colorado, waar we overnachten in het plaatsje Fruita. In het dorp is een museum met dinosaurussen.
We rijden nu door een heel andere omgeving, die in de volksmond het ‘Zwitserland van Amerika’ wordt genoemd. De scenic drive door het Colorado National Monument voert weer langs verschillende viewpoints: Cokeovens Overlook, Artist’s Point, Highland View en als laatste Fallen Rock Overlook.
Na de lunch in het plaatsje Grand Junction nemen we weg 50 richting Ouray. Een heel stuk, maar absoluut niet vermoeiend om te rijden. Alles gaat hier best gemoedelijk; de wegen zijn zeer goed, de bewegwijzering is uitstekend en het weggedrag van de Amerikanen erg rustig.
Bij Montrose verlaten we weg 50 en gaan via weg 550 verder richting Ouray. Met scherpe haarspeldbochten en zonder vangrail klimt deze schitterende weg over de Red Mountain, een van de ertsrijke bergen in het vroegere mijndistrict. De Red Mountain Pas is het hoogste punt van onze hele route. Dankzij de zuidelijke ligging van de Rockies is de boomgrens hier veel hoger dan in de Alpen en is de natuur schitterend.
Aan het eind van de middag zijn we in Ouray, een stoffig mijnwerkersplaatsje uit een western, met Victoriaanse gevels in Main Street en omringd door hoge, dichtbegroeide bergtoppen. Ouray is genoemd naar een opperhoofd van de Ute-indianen. Omdat hier zilver werd gevonden en later ook nog goud, was dit vroeger een rijke plaats.
Tegenwoordig leven de inwoners van het toerisme. De Bachelor-Syracuse mijn, een van de oude mijnen, is te bezichtigen. Een treintje rijdt meer dan 1000 meter de mijn in en daar geven gidsen uitleg over de techniek van het werken in de mijn.
Het stof van de mijn kun je daarna afspoelen in de Hot Springs Pool aan de noordkant van het stadje. De grote badkuip boven hete minerale bronnen is al in 1926 aangelegd, het is een van de populairste attracties van Ouray. ‘s Avonds willen we nog een pintje drinken in een van de cafeetjes, maar rond 21.00 uur is alles al gesloten.
We rijden, nog steeds over weg 550, naar het volgende plaatsje: Silverton, vroeger ook het centrum van een rijk mijnbouwdistrict. Vier spoorlijnen liepen van Silverton naar de mijnen en naar de smederijen in Durango.
‘s Zomers brengt de historische Durango-Silverton Railroad iedere morgen een paar honderd bezoekers naar Silverton. Dat is de enige reden waarom Silverton geen spookstad is geworden. Het is er heel gezellig in de straten; in de cafés van Green Street is het even druk als in de souvenirwinkeltjes. Maar als om 16.00 u. de laatste trein vertrekt, is het in een keer uitgestorven.
Van Silverton naar Durango is het ongeveer een uur rijden over een schitterende weg langs de Animas River. Regelmatig horen we de stoomtrein die iets eerder uit Silverton is vertrokken.
Lage bergen gaan over in landerijen met boerderijen en grazende koeien. We overnachten op een camping, een paar meter van de kabbelende Animas River in de prachtige natuur.
Je kunt aan het toenemende verkeer merken dat we op weg zijn naar een grote stad, de eerste sinds Las Vegas. Langs een lange rij hotels, benzinestations en supermarkten rijden we Durango binnen. Opvallend is dat het stadje echt de uitstraling heeft van een westernstadje. Zelfs de saloons lijken authentiek.
Vanaf Durango nemen we weg 160 richting Mesa Verde, een Nationaal Park dat beroemd is door de oude indiaanse ruïnes. Van het visitor center meteen door naar het Chapin Mesa Museum, waar we een eerste indruk krijgen hoe de mensen hier vroeger leefden. Allerlei opgegraven voorwerpen en modellen geven inzicht in de verschillende tijdperken.
In het park liggen prehistorische ruïnes zoals Cliff House en Balcony House. Voorheen kon je zelf naar de ruïnes lopen, maar nu moet je bij het visitor center een kaartje kopen om met een ranger naar Cliff Palace te gaan. Eerst rijd je over een plateau met pijnbomen, jeneverbes en wat kleine weilandjes maar al snel zie je aan de rechterkant de bosrijke helling van de Mesa.(hoogvlakte). Een grote berg met platte kop (tafelberg) van zand- en leisteen werd 50 miljoen jaar geleden in zijn geheel opgetild. Omdat de tafel schuin afloopt, konden de beken zich aan de zuidzijde een diepe weg banen in het zachte gesteente. Hierdoor ontstonden diepe canyons waar in de prehistorie indianen gingen wonen.
Achttien december 1888 probeerden twee cowboys een paar koeien op te sporen die ze waren kwijtgeraakt. Ze bereikten de rand van een canyon en zagen door de sneeuwjacht heen aan de overzijde de omtrekken van een stenen stad. Opgewonden klommen ze langs de rotswand naar beneden en langs de andere weer omhoog. Daar lag een hele stad met torens en huizen.
Potten en werktuigen lagen in het rond alsof de bewoners eventjes weg waren. Maar de as in de haard was koud, al 700 jaar. De nederzettingen van de Anasazi waren eeuwenlang vergeten en zijn daardoor onaangetast gebleven. Cliff Palace noemden de cowboys hun vondst. Later ontdekten ze nog talrijke andere ruïnesteden van de Anasazi-indianen.
Behalve Cliff Palace bezoeken we in Mesa Verde ook Step House en Long House, waar je kunt zien hoe de indianen hier vroeger leefden. De mannen waren niet groter dan 1.60 m en de vrouwen niet groter dan 1.50 m.
Via weg 191 rijden we door een wat angstaanjagende omgeving, die op een gegeven moment alleen maar uit rode rotsen bestaat, naar de Valley of the Gods. Het is heet, heet en nog eens heet. Heel even gaan we de auto uit, maar het is prettiger om alles vanuit de auto te bekijken.
Rustig rijden en genieten van al het moois, terwijl we bergop over een doodlopende weg richting Gooseneck gaan. Als ik bij een parkeerplaats uitstap en naar voren loop weet ik niet wat ik zie: onvoorstelbaar mooie, diep ingesneden meanders van de San Juan River die lijken op ganzenhalzen, zo ver als je kunt kijken.
Bij het visitor center van Monument Valley zijn we nog niet uit de camper of een indiaan vraagt of we zin hebben in een jeeptour. In een fotoboek toont hij wat hij ons wil laten zien. De 23 jarige Mike brengt ons naar de prachtigste plekjes van het park. Onder andere naar North Window, Eye in the Wind en Ear in the Wind; gaten in de rotsen waardoor de oude indianen ‘foto’s’ maakten. Bij Adelaarsoog moeten we naast hem op een rots liggen en goed kijken, dan zien we in het steen de vorm van een adelaar.
Mike rijdt ons naar een plaats waar een indiaans gezinnetje een paar paarden en wat kleinvee houdt. Verder is er in en om de hoogans niet veel te zien. Een vrouwen hoogan heeft een rond dak, terwijl een mannen hoogan een spitse punt heeft. Wij mogen in de vrouwen hoogan kijken, maar niet filmen of fotograferen.
Mike rijdt ons langs nog meer mooie plekjes en schitterende uitzichten en dan is het tijd afscheid te nemen van dit park. En op naar het volgende: Canyon de Chelly, in het Navajo-reservaat van Noordwest-Arizona.
De 300 meter diepe en 40 kilometer lange bergengten van de Canyon de Chelly bezoeken we vanaf de Cottonwood campground bij het visitor center. De South Rim drive loopt hoog over de steile wand zodat je steeds een blik in de afgrond gegund is. Op de uitzichtpunten verkopen de Navajo die in de canyon wonen hun handwerk. Aan de oever van de rivier in de canyon liggen in het groen hun boerderijtjes en groentetuintjes.
Aan het begin van de route is een ongeveer 3 mijl hike naar beneden, de canyon in en daar door de weiden van de Navajo’s. Een hond waakt bij een kudde schapen. Ook hier niet filmen en fotograferen. Jammer, maar respect voor hoe deze mensen leven is op zijn plaats.
We doen de 30 kilometer lange South Rim en rijden vervolgens naar de North Rim. De 55 kilometer lange North Rim is niet het mooiste deel van het park. De temperatuur is te hoog, dus bekijken we een aantal hoogtepunten vanuit de camper.
Als we door het Petrified Forest richting Blue Mesa gaan zien we overal versteende boomstammen met de meest uiteenlopende kleuren.
We hebben de camper nog maar 5 dagen en moeten ons nu beperken tot wat we zeker nog willen zien. De Grand Canyon staat nog op het programma, maar eerst Meteor Crater. Het museum daar toont wat er 50.000 jaar geleden gebeurde, toen een meteoor insloeg en een krater vormde van zestig verdiepingen diep, drie mijl in omtrek en met een diameter van een mijl. De grondsoorten, zoals kalk- en zandsteen, werden compleet omgekeerd. Wat onder lag ligt boven en andersom, wat in de krater goed te zien is.
We gaan snel door het hoogtepunt van de reis. Net voor Flagstaff gaan we richting Cameron en arriveren vroeg in de middag bij de South Rim van de Grand Canyon. Al snel zijn we bij de Desert View en rijden over de scenic drive naar Grand Canyon Village, met in een regelmaat van de klok stoppend om even rustig op de rand van de canyon te zitten, niks te zeggen en alles goed in ons op te nemen.
Via weg 180 komen we in Tusayan, op een steenworp afstand van de Grand Canyon, met een prachtige campground en gezellige winkels. In het Grand Canyon Imax theater draait de film ‘Grand Canyon – The hidden Secrets’. Daar kijkt Don Lopez de Cardenas in 1540 als eerste blanke teleurgesteld over de kloof: geen goud te zien. Dan peddelt de eenarmige Major Powell door de diepten van de granieten kloof en aan het einde zweef je aan een deltavlieger richting ondergaande zon.
De volgende morgen stallen we al vroeg de camper bij het Visitor Centor van de Grand Canyon. Als je later bent is er geen plaats meer. Ook in dit park rijden shuttlebussen, want als alle auto’s hier overal maar konden rijden was dat funest voor de natuur.
We doen de Hopi loop, een hike langs de canyon tot aan The Abyss. Bij ieder bochtje heb je een ander uitzicht op de Canyon en de Colorado River in de diepte.
Met de camper gaan we nog een keer naar Desert View om voor de laatste keer de South Rim te bekijken. En dan via Cameron naar de North Rim, over een weg omringd door natuurschoon. We passeren de Glenn Canyon Bridge, een grote nieuwe brug op een enorme hoogte boven de Colorado River.
In Jacobs Lake overnachten we op een natuurcamping. Een ranger geeft ons in het North Rim visitor center een mooie route: de North Kaibab Trail, een hike van 14 mijl bergafwaarts naar de Colorado River.
Helaas komen we niet tot beneden, want juist nu valt de eerste keer in twintig dagen regen. Het onweert en bliksemt, zodat we bij de eerste tussenstop wel een uur moeten schuilen. Als de regenbui voorbij is, zijn we te laat om nog naar beneden te lopen en vervolgens nog eens 3,5 uur omhoog.
Op een camping in Kanab gaan we meteen douchen, dit is wel nodig na de modderbui van vanmiddag. De volgende morgen rijden we naar Pipe Spring. In dit fort woonden vroeger mormonen, die met hulp van indianen een farm runden.
Een ranger verzorgt een rondleiding door het gerenoveerde fort. Duidelijk is te zien hoe de mensen vroeger leefden en zich verdedigden tegen indringers. Het voedsel bestond vooral uit aardappelen, bonen en maïs.
Op de terugweg naar Las Vegas rijden we ook langs Lake Mead. Als in het voorjaar de sneeuw smolt werd de benedenloop van de Colorado geteisterd door hevige overstromingen, terwijl de rivier in de herfst bijna uitdroogde. In 1905 vond een rampzalige overstroming plaats; de rivier trad buiten haar oevers en vormde de grote Salton Sea.
Om de rivier te temmen besloot men in 1922 tot de bouw van de Hoover Dam. Na een bouwtijd van 5 jaar werd in 1935 de laatste van in totaal 2,5 miljoen kubieke meter beton gegoten; een 379 meter lange en 221 meter hoge dam verspert sindsdien de rivier zijn weg door de kloof. Er ontstond een 640 vierkante kilometer groot stuwmeer, Lake Mead.
Nadat we de camper hebben schoongemaakt en ingeleverd brengen we de laatste dag net als de eerste door in Las Vegas. Aan ‘the Strip’ ligt Ceasars Palace, een winkelcentrum in de stijl van het oude Rome, maar dan in een kitsch-uitvoering. Fonteinen, standbeelden en pleinen zijn nagebouwd en versierd met ‘sound and light’-spektakels.
Verder bezoeken we Hotel Excalibur, Hotel New York en MGM Grand Hotel. De hotels hebben allemaal wel een bijzonder tintje: de een heeft een eigen pretpark, de ander een groots drakenspektakel. De aaneenschakeling van glitter en glamour is een enorm contrast met het natuurschoon van de afgelopen weken.