×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Natuurparken in de westelijke VS

Rood Utah, geel Nevada & groen Californië

Reisverslag: Raymond van Beek
Foto's: Raymond van Beek & Lizet van den Oetelaar

Reizen door de natuurparken van de westelijke VS is in de herfst reizen door verkleurende landschappen en overdonderend natuurschoon: Lake Tahoe, Bryce Canyon, Grand Canyon, Death Valley, Sequoia National Park, het kan niet op. Wie zes weken de tijd heeft neemt gelijk San Diego, Los Angeles, Las Vegas en San Francisco mee.

Vanuit Los Angeles, het begin- en eindpunt van onze rondreis door Californië, Nevada, Utah en Arizona, rijden we in onze huurauto rustig noordwaarts over brede highways.

Voorbij San Luis Obispo passeren we Hearst Castle, een gedrocht dat hier in de jaren dertig is neergezet door krantenmagnaat William R. Hearst en tegenwoordig de status heeft van State Historical Monument. Het kasteel is gebouwd rond kunstschatten die Hearst in de hele wereld opkocht en naar Californië verstuurde. Sommige ‘kunstschatten’ bestaan uit onderdelen van huizen, die hij ter plekke liet slopen en hier weer opbouwen. Wel erg mooi is het Romeinse buitenbad.

We rijden door naar Monterey, bekend van het boek en de film ‘Cannery Row’ (en van de film over het legendarische popconcert). Het plaatsje heeft een zogenaamde Fisherman’s Wharf, een toeristische werf en haven, volgestouwd met toeristenwinkeltjes en restaurantjes. Er is ook het Monterey Bay Aquarium en een pier in zee die wordt (over)bevolkt door zeeleeuwen en zeehonden. Deze beesten zijn half tam, er komen zoveel toeristen dat er altijd wel wat te eten is.

San Francisco

Uitzicht op de Golden Gate Bridge

We naderen San Francisco en besluiten te overnachten op de Big Basin Redwoods State Park- campground. Elk State Park heeft een parkranger (jawel, in uniform) die samen met een aantal ‘deputies’ het park runt: het registreren van de campinggasten, het runnen van een souvenirshop, de veiligheid binnen het park, het geven van wandeladviezen, rondleidingen in het park, etcetera.

De camping ligt midden in een groot bos, de plaatsen waar je je tent kunt zetten worden omgeven door redwoodbomen en zijn erg groot.

Elke ‘site’ beschikt over een houten bank met tafel, een grote barbecue en een berenkast: een afsluitbare houten kast waar je het eten in kan opbergen (op sommige campings is dit zelfs verplicht). In de omgeving zitten beren en als die echt honger krijgen slopen ze zelfs auto’s open.

Als ik ‘s nachts wakker word door wat gesnuif denk ik dan ook meteen aan beren. Omdat het pikkedonker is, kom ik er niet achter wat voor beest het is.

In San Fancisco rijden we de Golden Gate Bridge over. Volgens de Rand McNally-kaart van California moet er een State Park met camping zijn op Mount Tamalpais. Die ligt ver weggestopt in een beboste omgeving, de sites liggen tegen een berghelling. Vlak na de brug ligt het Golden Gate National Recreation Area. Via een smalle weg slinger je naar boven en daar heb je een prachtig uitzicht op de brug en San Francisco erachter. We steken de 1600 meter lange brug te voet over. Buiten toeristen kom je er ook joggers tegen. Het wegdek trilt van het verkeer dat er overheen raast. Aan de ene kant zie je de Stille Oceaan, aan de andere kant kijk je de Bay Area in. Duidelijk zichtbaar is Alcatraz, de beroemdste gevangenis van Amerika. In een ander deel van de Bay Area staat nog een beroemde gevangenis: San Quentin.

49 Mile Scenic Drive

Zelfs de MacDonalds heeft Chinese uithangborden

De 49 Mile Scenic Drive gaat langs de belangrijkste bezienswaardigheden van San Francisco: vanaf de Golden Gate Bridge eerst langs het Golden Gate Park, met onder andere de Japanse Tea Garden en Twin Peaks, met een mooi uitzicht over de stad, en vervolgens naar de haven, The Embarcadero.

Onder de San Francisco – Oakland Bay Bridge door kom je in downtown San Francisco. Verder langs Chinatown (waar zelfs de MacDonalds Chinese uithangborden heeft) en Japantown. Hier kom je ook de Cable Cars tegen, trammetjes die door een ondergrondse kabel voortgetrokken worden.

De route gaat dan richting de Fisherman’s Wharf. Net als in Monterey is dit gebied heel toeristisch: de ene souvenirshop na het andere seafood-restaurant. Hier bezoeken we ook een winkel die het gehele jaar alleen maar kerstartikelen verkoopt. In andere grote steden komen we die nog een paar keer tegen, dus kennelijk is er een markt voor. De route eindigt weer bij de Golden Gate Bridge.

Yosemite National Park

Kabbelende riviertjes en massieve bergen

Vanuit San Francisco verlaten we de bergachtige Coastal Ranges en rijden de Central Valley in, een vlakke strook door irrigatie vruchtbaar land met veel fruitteelt. Sacramento, de hoofdstad van Californië, heeft een toeristisch opgezette Old Sacramento wijk, waar je je in het wilde westen waant. Totdat je ergens binnengaat, dan sta je ineens midden tussen de souvenirs die men hier verkoopt.

Er vlakbij is het Californië State Railroad Museum, dat aan de hand van authentiek materieel een indruk probeert te geven van de aanleg van het spoorwegnet in het westen van de Verenigde Staten en van hoe dit de ‘ontginning’ van het westen heeft versneld.

Eenmaal in Yosemite National Park, midden in de Sierra Nevada, slingert de weg zich omhoog langs hellingen en kabbelende riviertjes, totdat je bij Glacier Point ineens aan een de rand van een afgrond staat en over de hele Yosemite Valley uitkijkt: El Capitan en Half Dome, twee massieve bergen, zijn duidelijk in al hun glorie te zien. Wat ook te zien is, zijn rookwolken van een bosbrand verderop in het park.

Op de weg van Glacier Point terug naar de Valley rijden we langs een stuk woud dat bestaat uit zwartgeblakerde bomen. Bosbranden zijn iedere zomer een terugkerend verschijnsel in de parken. Mits ze niet te groot worden, laat men ze gewoon hun gang gaan. Het hoort bij de natuur en de bomen die hier groeien, redwoods en sequoias, moeten zelfs af en toe verbranden om verder te kunnen groeien.

Terug in de Valley wandelen we richting Vernal Falls. Het is erg rustig op het wandelpad, de meeste Amerikanen bekijken de natuur het liefst vanuit hun auto. Langzamerhand wordt het pad steiler en komen er meer houten bruggetjes in het traject. We komen een brandweervrouw tegen met een zwarte vegen in haar gezicht. Ze vertelt dat de brand moeilijk te doven is omdat die in een erg onbegaanbaar gebied woedt. De hele dag vliegen helikopters met waterzakken rond. Als we uiteindelijk een blik op Vernal Falls kunnen werpen, zien we dat er niet veel water naar beneden komt. In de lente is dat anders, als al het smeltwater naar beneden komt.

We picknicken in de Valley en gaan daarna op zoek naar de wat beroemdere watervallen, simpelweg Upper Yosemite Falls en Lower Yosemite Falls genaamd.

Ze bevinden zich vlak bij elkaar en vanuit een, natuurlijk duidelijk aangegeven, punt krijg je een spectaculair beeld te zien – tenminste, als er genoeg water naar beneden komt. In september is dat maar een zielig straaltje. Een Amerikaan merkt op: ‘Well, when are they gonna switch it on?’

Tioga Road, een prachtige weg, voert ons oostwaarts door uitgestrekte wouden en langs rivieren. We passeren meadows: vlakke stukken land, begroeid met hoog gras. De weg is bezaaid met uitkijkpunten waar je weer een nieuw vergezicht kunt ontdekken. We verlaten het park via de Tioga Pass Entrance op 3031 meter hoogte en dalen dan meteen de Sierra Nevada uit. Over de highway 395 rijden we noordwaarts richting Lake Tahoe.

Lake Tahoe

Ook in het najaar erg mooi

Lake Tahoo ligt op de grens van Californië en Nevada tegen de Sierra Nevada. Het meer is helemaal omgeven door kleine plaatsjes die zijn ingesteld op de wintersport, maar Lake Tahoo is ook in het najaar erg mooi.

Aan de zuidwest-kant bevindt zich het D.L. Bliss State Park met een aantal campings, in een bos en toch aan het water.

We maken een rondrit om het meer. Aan de noordkant heb je de Ponderosa Range, een soort openluchtmuseum in westernstijl. Ik ben er niet echt van onder de indruk. We rijden verder en picknicken ergens aan het water.

Zuidwaarts rijdend komen we in het gebied waar de ene wedding-chapel na de andere staat.

Toen we gisteren bij het Forest Service bezoekerscentrum waren stonden daar al rekken vol folders met uitnodigingen om toch vooral te komen trouwen (For Price Quotes, please call: 1-800-MARRY-US). Dit vind ik nou typisch Amerikaans. Sommige trouwkapellen zijn gespecialiseerd in romantische trouwerijen of ‘nature weddings’ (ja echt, in de natuur).

The loneliest road of America

Een kaarsrechte weg door de woestijn

We maken auto gereed voor de lange rit door de woestijn: een extra fles water, de benzinetank helemaal vol. De route naar Ely aan de oostkant van Nevada loopt via highway 50, volgens bordjes langs de weg ‘The loneliest road of America’. De weg slingert zich telkens door of over een bergrug, waarna weer een kaarsrechte weg van een kilometer of 50 door een vlak stuk woestijn volgt. De volgende bergrug is alweer van ver te zien.

De Highway patrol patrouilleert hier vanuit de lucht. Rotzooi achterlaten komt je op een boete van $2000 te staan!

Soms passeer je een verzameling caravans (van die glimmende sigaarvoormige dingen) waar omheen een aantal autowrakken staat en andere troep, waar dan ook nog mensen in schijnen te wonen. Soms runnen ze een winkeltje of een tankstation.

Buiten de auto is het niet te harden van de hitte, we zijn blij dat we airco hebben. Alleen rond het middaguur komen we eruit om het eten uit de kofferbak te pakken. In het plaatsje Eureka tanken we en kopen we nog wat te drinken.

Tegen de avond arriveren we in Ely. Hoewel het geen schoonheidsprijs verdient lijkt het een oase: je ziet weer gras, midden in de woestijn. Kennelijk pompt men hier water op. Ook op de KoA camping heeft men lekker sappig gras voor de tenters.

Bryce Canyon

Een steeds roder wordende omgeving

Vanuit Ely gaan we naar het zuiden. De omgeving begint rood te kleuren. Bij Pioche ligt het Cathedral Gorge State Park, dat is gevormd uit roodachtig zandsteen. Je kan er kamperen, maar wie wil dat nou in deze oven. Er is dan ook niemand te zien.

We rijden snel door naar het oosten, richting Cedar City, in Utah. De route naar Bryce Canyon is erg mooi. In een steeds roder wordende omgeving staan bomen met de prachtigste herfstkleuren in de stralende zon, voor Nederlanders een vreemde gewaarwording. Tussen Cedar City en Bryce Canyon passeren we regelmatig de 3000 meter. Je hebt dat niet zo snel in de gaten, alleen moet je af en toe wel een extra slokje lucht innemen.

Dan rijden we Bryce Canyon National Park binnen. Een vast item in de krantjes van de nationale parken is een lijst must-do’s en must-see’s, dat onderscheid maakt tussen bezoeken van drie uur, zes uur, een dag, twee dagen en meer. Alsof je zo’n park in drie uur zou kunnen bekijken Het zal wel bij de snelle Amerikaanse maatschappij horen.

Vanaf een hoogvlakte kijk je de diepte in van de door een rivier gevormde canyon. Het zandsteen in allerlei tinten oranje en rood lijkt op los zand maar is keihard. Onder invloed van het zonlicht verandert Bryce Canyon de hele dag door van kleur: ‘s morgens zijn de kleuren eerst diffuus en bleek, al gauw wordt dat fel en scherp, tegen de avond worden het warme rode kleuren.

Op aanraden van het parkkrantje staan we om zes uur op om een zonsopkomst mee te maken. We zijn niet de enigen, zodra de zon tevoorschijn komt klikken de camera’s en zijn de ooh’s en de aah’s niet van de lucht.

Zion National Park

Vreemde spelingen van de natuur te over

Onderweg naar Zion National Park steekt een kudde rundvee onder begeleiding van cowboys de weg over. Om in het centrum van Zion te komen moet je door een onverlichte tunnel, die bovendien halverwege een bocht maakt.

De tunnel is in de jaren 30 uitgehakt, toen men nog geen campers kende. Wanneer er nu een doorheen moet, legt men het verkeer van de andere kant van de tunnel stil en kan de camper in het midden van de tunnel rijden, anders raakt die de wand. Zodra je de tunnel uit bent krijg je na elke bocht een nieuw spectaculair uitzicht.

We picknicken midden in het park en kijken onze ogen uit als bij de tafel naast ons twee Amerikaanse gezinnen een eenvoudige picknick houden: het gasstel wordt opgesteld en oversized koelboxen uit de ‘van’ geladen. Hamburgers worden gebakken en weggespoeld met cola. Dit alles gaat vergezeld van chips.

Noordwaarts wordt de canyon smaller en smaller, op een gegeven moment stroomt de rivier tussen twee verticale rotswanden door. Hier kun je je auto parkeren, een gratis wandelstok uit een kist pakken en vervolgens de rivier stroomopwaarts in waden, strompelen en struikelen.

Het natuurschoon is ook hier overweldigend. Vreemde spelingen van de natuur te over: een rotswand waar op ooghoogte water uit de wand sijpelt en planten uit de rotsen lijken te groeien (Hanging Garden). En wat dacht je van een overhangende rotswand met ingebouwde douche (Weeping Rock).

De volgende dag ontbijten we in een plaatselijk restaurant en kijken onze ogen weer uit. Amerikanen eten vreemde zaken ‘s morgens: pannekoeken met stroop is tot daar aan toe, maar gebakken aardappelen? En daarbij mega-grote bekers sinaasappelsap, geklutst ei, wafels met boter, worst en spek. En koffie, niet te vergeten.

De Grand Canyon

1700 meter lager stroomt de Colorado River

De Grand Canyon loopt min of meer oost-west, je kan zowel aan de noord- als zuidzijde bij de rand komen, de North Rim en South Rim. De North Rim bereiken we na een lange tocht door een kaal landschap. Vanaf een verhoging in het landschap kan je ver over de omgeving uitkijken. In de verte zien we Bryce Canyon en Zion liggen. De South Rim ligt 15 kilometer ver aan de overkant.

We kijken de afgrond in, waar ruim 1700 meter lager de Colorado River stroomt. Vreemd genoeg is het op de rand helemaal stil, geen zuchtje wind en geen geluidje te horen.

We begeven ons naar een ander uitzichtspunt, Cape Royal. Op weg erheen rijden we door een bos waar de herten, elanden en andere beesten langs de weg grazen.

Op weg naar de South Rim steken we bij Marble Canyon de Colorado River over en rijden dwars door het warme en stoffige Navajo indianen-reservaat zuidwaarts. Ook hier heeft alles een of andere tint rood. Langs de weg staan allerlei kraampjes waar indianen souvenirs proberen te verkopen. Soms worden ze al mijlen van tevoren aangekondigd en vaak staan er na de kraampjes nog borden met teksten als ‘Friendly indians behind you’.

Door ligging en bereikbaarheid is de South Rim veel meer ingesteld op massaal toerisme. Alles is erop gericht grote hoeveelheden mensen te verwerken: de campings, de wegen, de motels en hotels, de restaurants. In oktober is het niet echt druk meer, in de zomermaanden hangen ze hier waarschijnlijk met de benen buiten. Als je tussen de andere toeristen aan de rand van de Grand Canyon staat, kun je allerlei talen horen spreken: heel veel Duits, maar ook Frans, Scandinavisch en Japans. Af en toe Nederlands. Je kunt hier naar beneden, wandelend of op een muilezel, maar het is zo heet en zo zwaar dat je wel in een goede conditie moet zijn.

Meteor Crater

50.000 jaar geleden sloeg een meteoriet in

Via Flagstaff rijden we naar de Meteor Crater, waar 50.000 jaar geleden een meteoriet insloeg en een enorme krater maakte. We volgen Interstate 40, een belangrijke route tussen de oost- en westkust, dwars door een uitgestrekt vlak woestijnachtig gebied. Hier rijden de grote trucks die je regelmatig in films ziet. Voor Amerikanen waarschijnlijk gewoon een vrachtauto, voor ons toch iets bijzonders.

Na enige tijd bereiken we de afslag naar de Meteor Crater en komen via een slingerweg bij de kraterwand. In het bezoekerscentrum wordt de hele geschiedenis uit de doeken gedaan en een animatie-video ‘hoe het allemaal gekomen is’ vertoond.

We rijden terug naar de sterrenwacht, gelegen op een heuvel bij Flagstaff. Hier werd eind 19e eeuw door Persival Lowell onder andere Mars bestudeerd. Later werd hier Pluto ontdekt. Bij rondleidingen is het kennelijk de gewoonte te vragen waar iedereen vandaan komt. Als je Nederland noemt, zie je de anderen zich afvragen waarom je hier bent en niet ‘gewoon’ in Disneyland.

Route 66 en Las Vegas

Automatische sproeiinstallaties midden in de woestijn

Via ‘Historic route 66’ rijden we richting Las Vegas en passeren Seligman, een gat midden in de woestijn, dat sinds dat de kronkelige route 66 werd vervangen de snellere route 40 hard op weg is een ‘ghost town’ te worden. In het dorpje staat een burger-tent die wordt gerund door iemand die je constant voor de gek houdt. Op z’n kaartje staat: Delgadillo’s Snow Cap, Sundaes, Hamburgers, Dead Chicken, Cheeseburgers with Cheese. Een en ander wordt geserveerd met ‘Slightly used napkins and straws’.

Als de kaarsrechte highway 93, waarlangs om de zoveel kilometer borden aangeven wat te doen om niet achter het stuur in slaap te vallen, op het punt staat Arizona te verlaten, begint de weg te klimmen. Na een aantal bochten ligt daar ineens de Hooverdam in volle glorie. Voor een rondleiding in de dam ga je met een lift naar beneden en dan loop je door allerlei gangen, schachten en generatorruimten.

In Las Vegas gaan we naar ‘the Strip’, een rechte weg waaraan het merendeel van de gokpaleizen, casino’s en nachtclubs ligt. Als het donker wordt gaan de overbekende knipperende lichtjes aan. We vergokken 5 dollar en hebben het verder wel gezien.

Wat ons opvalt is dat het erg makkelijk is om een casino binnen te komen, er zijn zelfs rolpaden aangelegd om 100 meter af te leggen. Maar zodra je weer weg wilt is het zoeken naar een uitgang.

Nevada is een staat waar je – zoals we al bij Lake Tahoe zagen – snel en gemakkelijk kunt trouwen, als het moet in 10 minuten. Dit buit men hier flink uit via wedding-chapels: drive-in, romatic – elke smaak kan, zolang je maar betaalt. Bij een beetje wedding-chapel kun je limosine- service, video-opnames en trouwkleding regelen (huren dus!).

In een willekeurig casino ontbijten we onze buik voor 3 dollar helemaal vol. Een stel Amerikanen pakt twee borden per man, laadt die aan het buffet helemaal vol, gaat zitten, eet een paar happen en gaat vervolgens weg. Een paar minuten later schuift een serveerster de nauwelijks beroerde borden leeg in de vuilnisbak.

Overal waar gras ligt zie je ‘s morgens de automatische sproeiinstallaties in werking. De consumptiemaatschappij is hier al zover dat men midden in de woestijn water oppompt en het via een leidingenstelsel naar Las Vegas transporteert om het vervolgens te laten verdampen door het gras water te geven.

Sequoia National Park

Na elke bocht wacht een nog grotere boom

Tijdens de rit door Death Valley, alweer een natuurpark, stappen we verschillende malen uit om de natuur te bekijken, die hier veel gele en bruine tinten heeft.

Gelukkig hebben we airco in de auto, want het is bloedheet. In Furnace Creek is waarschijnlijk het enige zwembad ter wereld dat gekoeld moet worden in plaats van verwarmd: het water dat wordt opgepompt is veel te warm om in te zwemmen.

Over kaarsrechte wegen die witte zoutvlaktes doorkruisen rijden we naar het Sequoia National Park. Het park ligt weer in de Sierra Nevada, de bergrug die parallel aan de grens met Nevada loopt. Na alle droogte van de rode (Utah en Arizona) en gele (Nevada) gebieden is een uitgestrekte groene omgeving een verademing. Dat hebben we sinds het verlaten van Lake Tahoe, twee weken terug, niet meer gezien. De temperatuur is weer ‘normaal’ en er is weer schaduw genoeg, heerlijk.

De weg door het Sequoia National Forest is van ongekende schoonheid en rust, maar tevens van een ongekende bochtigheid. Zelfs met stuurbekrachtiging word ik moe in m’n armen. Na een flink stuk stijgen gaat de route natuurlijk ook weer omlaag. Dit duurt zo lang dat ik op een gegeven moment de remschijven ruik. We pauzeren maar even en bekijken meteen de omgeving wat beter. Een beekje stort zich door een mooi glad geschuurde rotspartij. Het water is helder en nodigt uit tot kliederen en natte voeten.

Al op weg naar Sequoia National Park zien we de machtige sequoiabomen; in het begin nog enigszins normaal van formaat maar al gauw bomen van twee meter doorsnee en vijftig meter hoog. Je zou elke boom die weer iets groter is wel willen fotograferen uit angst dat dit de laatste grote boom is, maar achter elke bocht wacht een boom die toch weer groter is.

De weg door het park slingert zich tussen deze reuzen door. We gaan naar de camping Lodge Pole. Het is niet druk en we kunnen een plaats uitzoeken die ons bevalt: helemaal achter op de camping, natuurlijk weer tussen de bomen, vlak bij een kabbelend beekje.

Omdat de VS het land van de auto is moet natuurlijk alles de auto te bezoeken zijn, liefst zonder uit te stappen. Aan deze wens is voldaan: je kunt met je auto over of onder een omgevallen sequoia’s rijden. De General Sherman Tree is met ruim 10 meter doorsnee de dikste sequoiaboom ter wereld.

Op de wandelkaart zoeken we een mooie route uit die ons opnieuw langs allerlei curieuze sequoia’s voert: holle bomen, verbrande bomen, met elkaar vergroeide bomen, etcetera. We lopen langs een paar bomen waarin op ooghoogte een paar wasberen hangen. Kennelijk zijn ze gewend aan de aanwezigheid van mensen.

Een woud van paraplu's

Dennenbossen maken plaats voor sinaasappelbomen

De weg van Sequoia National Park, dat relatief hoog in de Sierra Nevada ligt, naar Fresno daalt vrijwel constant door eindeloze dennenbossen. Gaandeweg wordt het landschap vlakker en in de Central Valley hebben de dennen plaatsgemaakt voor sinaasappelbomen: vrachtwagens met citrusprodukten rijden af en aan. Fresno blijkt een arme industriestad. We rijden dan ook snel verder naar het zuiden.

Halverwege Bakersfield en Los Angeles ligt de Tejon Pass. De kunstenaar Christo heeft dit gebied (samen met een soortgelijk gebied in Japan) uitgezocht om zijn ‘Umbrella-project’ te realiseren.

De omgeving ziet er erg vreemd uit met al die gele paraplu’s. Heel kunstminnend Californië loopt hier rond. Op zich zien de paraplu’s er wel aardig uit, maar de echte Kunst kunnen we niet ontdekken (we zijn ook wel een beetje cultuurbarbaar).

San Diego

Spaanse invloeden, orka's en vliegdekschepen

Over binnenwegen gaan we door het Los Angeles National Forest naar San Diego, waar we Seaworld, met dolfijnen- en orkashows, bezoeken en de San Diego Zoo, een grote dierentuin waar de dieren een behoorlijk leefruimte hebben.

De stad zelf heeft duidelijk Spaanse invloeden, wat blijkt uit straatnamen als Bonita Road en El Cajon Boulevard, wijken als Chula Vista en de bouwstijl van huizen en gebouwen.

San Diego is de thuishaven van de zevende vloot van de Amerikaans marine en dat is te zien ook: in de San Diego Bay liggen vliegdekschepen, kruisers en andere vaartuigen naast elkaar afgemeerd. Het centrum van San Diego wordt gevormd door het Embarcadero, waar een winkelcentrum aan het water ligt. Over de Coronado Bridge bereik je het Coronado Peninsula, waar de luxere huizen en hotels staan. Hier heb je een prachtig uitzicht over de stad. ‘s Avonds eten we Mexicaans, hoe kan het ook anders.

Los Angeles

De prijzen van de stulpjes vallen wat tegen

We maken onze laatste trip: langs de kust naar Los Angeles, vanwaar we terug naar huis vliegen. Aan het strand is niet veel te zien, alleen de Baywatch-hokjes zijn wel grappig. Dwars door LA rijdend herkennen we veel lokaties uit films en TV-series. In het Hard Rock Café eten we een hamburgertje.

De laatste dagen worden een combinatie van de verplichte nummers (Disneyland en Universal Studio’s) en de wat minder bekende attracties.

We proberen tevergeefs bij de beroemde letters ‘Hollywood’ bovenop de berg te komen. De wegen in Hollywood, tegen de berg aan waar de upper class woont, zijn één doolhof. We zien wel allerlei mooie stulpjes.

Wat ons opvalt zijn de bordjes ‘Armed Response’ van de bewakingsdiensten die de mensen hier hebben ingehuurd. Als je ook maar één voet op het gras durft te zetten…

Venice is het deel van LA waar iedereen die zich graag wil laten zien naartoe komt. Maar het zit tegen. Het is vandaag wat kouder en er is bijna niks te doen. Wat wel opvalt is dat hier kleine grachtjes en bruggetjes zijn, wat de naam Venice verklaart.

We gaan naar het Griffith Park, dat in het noorden van LA op een bergrug ligt. Vandaag is er weinig smog en kun je redelijk ver kijken. Na het eten keren we er terug. Inderdaad, een verschrikkelijk mooi gezicht: de avenues en boulevards van LA met miljoenen lichtjes zover je kunt kijken. Boven de stad zie je de vliegtuigen al van ver achter elkaar aankomen.

Zo, het zit erop, bijna zes weken hebben we in tent en auto geleefd. We rijden een beetje door Beverly Hills en Santa Monica om een huisje uit te zoeken. De prijzen vallen wat tegen. Dan maar wat laatste boodschappen doen in een shopping mall vlakbij het vliegveld. Daarna leveren we de auto in.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win