×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Nieuw-Zeeland

Het land van de lange witte wolk

Reisverslag: Gert Dekker & Irene Groeneveld
Foto's: Gert Dekker & Irene Groeneveld

Rijk mag je de natuur in Nieuw-Zeeland zeker noemen. Je vindt er onder andere: walvissen, zeehonden, dolfijnen, orca’s, zeeleeuwen, penguïns, albatrossen, orca’s, ijsvogels, fjorden, gletsjers, vulkanen, watervallen, warmwaterbronnen, duinen en zandstranden.

Aotearoa, ‘het land van de lange witte wolk’, noemden de Maori’s het land waar ze na hun lange reis over zee aankwamen. Zij zagen het land op één van hun eerste verkenningstochten per kano voor zich opdoemen en zo ver het oog reikte hing er een lange witte wolk boven de landmassa. Vanaf de achtste eeuw besloten verschillende groepen van deze Polynesiërs hier te blijven en een bestaan op te bouwen op het tot dan toe slechts door vogels bewoonde eiland.

Eeuwen later voer Abel Tasman na een reis rond Australië langs het inmiddels door die Maori’s bewoonde eiland en gaf het de naam Nieuw-Zeeland, naar de provincie Zeeland in zijn geboorteland.

Onze 24 uur lange vlucht naar Nieuw-Zeeland wordt onderbroken door een tussenstop in Hongkong. Het meest opvallend hier zijn de vele wolkenkrabbers: elke vierkante meter wordt optimaal benut.

Het gemiddelde aantal bewoners per vierkante kilometer is dan ook 5000, met een uitschieter van 72.000 in Kowloon, het zakencentrum in het hart van de stad. Wandelen door Hong Kong betekent dus veel omhoog kijken.

Walvissen, zeehonden en dolfijnen

De zeehonden blaffen humeurig naar ons

De reis door Nieuw-Zeeland begint met de tocht van Christchurch, op het Zuideiland, naar Akaroa. Akaroa, ‘lange haven’ in Maori, is een uitgebluste vulkaan. De krater is volgelopen met zeewater, waardoor zich een natuurlijke haven heeft gevormd.

Het plaatsje Akaroa heeft veel felgekleurde huizen en andere gebouwen. Het is één van de weinige plaatsen in Nieuw-Zeeland die aanvankelijk door Franse kolonisten werden bewoond en de Franse invloed is nog steeds zichtbaar.

We verblijven in Okains Bay en laten aan het strand onze jetlag een beetje wegebben. Het water is wel wat fris maar de zee is te helder en te blauw om geen duik te nemen. Tijdens een boottochtje door de uitgestrekte haven van Akaroa zien we Hector-dolfijnen. Deze kleinste dolfijnensoort ter wereld wordt niet groter dan een meter en komt alleen voor de kust van het Zuideiland voor. Ze komen zo dicht bij de boot dat we de mooie grijszwarte tekening goed kunnen bekijken.

Vanaf Akaroa gaan we een stukje langs de kust omhoog naar Kaikoura om de potvissen te bekijken. Die zwemmen hier voor de kust en voeden zich er. Op deze plaats daalt de oceaanbodem vele tientallen meters en het belangrijkste voedsel van de walvis – krill – wordt tegen deze steile muur omhoog gestuwd. Orca’s, walvissen, grijze walvissen, potvissen en vele dolfijnen vinden hier hun voedsel. Gert ziet geen orca’s dit keer, maar wel vier walvis(staart)en en vele zwarte dolfijnen.

We maken we hier een mooie wandeling rond de kop van het uitstekende schiereiland waar Kaikoura op ligt. Onderweg stuiten we op vele tientallen zeehonden, die zo humeurig zijn en naar ons ‘blaffen’, dat we noodgedwongen de klif op moeten klimmen.

Naar het meest zuidelijke punt

Onverharde wegen, stranden en afgelegen baaien

Via het midden van het Zuideiland, langs Lake Tekapo, Mount Cook en door de Lindis Pass rijden we naar het Otago-schiereiland bij de kustplaats Dunedin.

Ons doel is de geeloog-penguïn, de Hoiho, die zijn nest in de bush bouwt en door zijn on-natuurlijke vijanden (door kolonisten geïmporteerde ratten, wezels, fretten etcetera) met uitsterven wordt bedreigd.

Het puntje van het schiereiland huisvest eveneens de enige broedkolonie aan vaste wal van de Royal Albatross. De kolonie ligt op de punt van een hoge klif, zodat de vogels gemakkelijk kunnen opstijgen met hun enorme vleugelwijdte van drie meter, op voorwaarde dat er een stevige bries waait. Dit jaar broeden er zeven albatrosparen, we zien de kuikens bij de moeders in het nest zitten.

Van Otago gaan we via een alternatieve route door het natuurgebied de Catlins naar Invercargill. Na een paar uur rijden we door een spaarzaam bewoond gebied met onverharde wegen, uitgestrekte stranden en afgelegen baaien. We komen door twee of drie kleine dorpjes met een pomp, een pub, een winkel en verder niets.

Dit is een van de weinig overgebleven ‘wildernissen’ van Nieuw Zeeland waar met name Hooker zeeleeuwen, Hector dolfijnen en zeehonden in redelijke aantallen aanwezig zijn. Wanneer we op het strand van Curio bay lopen komt er een groep dolfijnen aanzwemmen die vervolgens op de golven richting het strand ‘rijden’.

In Bluff, het meest zuidelijke punt van het zuideiland, overnachten we bij Larry, de plaatselijke budgethotel-eigenaar met slechts één arm en dito kater. Vanaf hier is de overtocht te maken naar Stewart Island, Nieuw-Zeeland’s derde eiland. Wegens tijdgebrek en slecht weer moet dat helaas wachten tot een volgende keer.

Na Bluff gaan we noordwaarts door de graasvlakten vol met schapen. We rijden door naar Queenstown, waar we een DOC-camping aan Lake Wakatipu opzoeken voor de nacht. Bij het ontwaken blijkt onze tent compleet bedekt met zandvliegen. Wanneer we genoeg moed verzameld hebben om uit de tent te kruipen worden we belaagd door deze prikkers. We worden lekgestoken in het kwartier dat het ons kost om onze kleren aan te trekken, onderwijl zandvliegen doodslaand een praatje te maken met een zoals altijd zeer relaxte kiwi-buurman (over de werking van insectrepellent zegt hij: ‘They just come to lick it up!’), de tent in de auto te pakken en weg te scheuren.

Otago

De haarspeldbochten zijn werkelijk adembenemend

Wanaka ligt aan het gelijknamige meer in het hart van Otago. We rijden erheen via de Cardrona Highway, de enige doorgaande weg in Nieuw-Zeeland op deze grote hoogte.

Hekjes langs afgronden, daar doen ze hier niet aan en de haarspeldbochten in deze onverharde weg zijn dan ook werkelijk adembenemend.

In Wanaka wordt het weer slechter en de komende dagen zal dat zo blijven en verergeren, wat ons verhindert de omgeving goed te bekijken. Vanaf Wanaka gaan we op weg naar de gletsjers aan de Westcoast. We rijden we door de Haast-pas en maken een aantal stops onderweg om deze spectaculaire pas eer aan te doen. Jammer dat het regent. Bij aankomst in Fox Glacier is het wat opgeklaard en hebben we redelijk zicht op de gletsjer. ‘s Nachts klettert de regen echter weer genadeloos hard op ons tentzeil en we houden met moeite de tent overeind en droog.

Als we de volgende ochtend een wandeling op de gletsjer willen maken, komt het nog steeds met bakken uit de lucht en besluiten we maar door te rijden. We maken een stop bij de Franz Jozef-gletsjer waar we tot de voet van de gletsjer lopen om een blik van dichtbij op de enorme ijsmassa te werpen. Na een wederom natte en hierdoor ook korte stop bij Punakaki om de Pannekoek-rotsen te bekijken, besluiten we aan het eind van de middag niet verder door te rijden en een cabin te huren. We hebben de allerlaatste!

De westkust

Tijdens de wandeling komen we geen mens tegen

Het blijft maar nat, de mooie kustlijn van de Westcoast bekijken we voornamelijk door een regengordijn vanuit de auto. We rijden in een ruk door tot het puntje van het Zuideiland, want dit gebied staat bekend om zijn zonneschijn. Tegen de avond zien we de zon inderdaad weer. We overnachten in Collingwood aan de Golden Bay, waar de Nederlandse ontdekkingsreiziger Abel Tasman ooit de eerste (en zijn enige) voet aan wal zette. Volgens de verhalen werd zijn bemanning belaagd door Maori’s en belandde zijn scheepsjongen zelfs in een Maori-kookpot.

We staan vroeg op om een lange wandeling te maken over Farewell Spit, de landarm die het meest noordelijke puntje van het Zuideiland vormt.

Tijdens de mooie wandeling over het strand en door de duinen komen we geen mens tegen. Wel veel vogels, waaronder ijsvogels en zwarte waaierstaartjes. Dat is een leuk klein vogeltje dat insektjes uit de lucht vangt met behulp van zijn staartje dat hij als een waaier uitspreidt waardoor hij als een acrobaat door de lucht fladddert.

Na de vroege wandeling rijden we via een onverharde weg het Abel Tasman National Park in naar de kop van de Awaroa-inham, vanwaar we het park inlopen. Of eigenlijk meer in-waden, want om bij het pad door het park te komen moeten we een groot stuk door kniediepe blubber lopen. We komen uit op een pad dat langs de kust leidt, maar besluiten al snel verder over het strand te lopen waar we wederom niemand meer tegenkomen. Prachtig blauwgroen water, varens groeiend tot aan het strand en mooi geel zand, het Abel Tasman Park staat terecht bekend als een van de mooiste natuurgebieden van Nieuw-Zeeland.

Aan het eind van de dag stappen we in de auto naar Nelson, een leuk plaatsje met een grote populatie kunstenaars. We brengen er de ochtend door en rijden ‘s middags verder naar Picton. Het laatste stuk rijden we via de Queen Charlotte Drive, die een fraai uitzicht biedt op het fjordengebied Marlborough Sounds. We komen langs prachtige baaitjes en stoppen bij Momorangi bay om een laatste duik te nemen in de koudere zeeën van het zuideiland. Voor we ‘s avonds per veerboot het Zuideiland verlaten, koken we ons avondeten op een campinggasje langs de kant van de weg.

Van Zuid naar Noord

De kapitein wijst op een walvis aan stuurboord

De overtocht van Pincton naar Wellington op het Zuideiland duurt ongeveer drie uur. Het is winderig maar mooi helder weer en halverwege de Cook Strait wijst de kapitein ons op een voorbij zwemmende walvis aan stuurboord.

We arriveren rond half tien in de haven van Wellington. De volgende morgen brengen we een bezoek aan het net geopende Te Papa-museum. Te Papa betekent ‘onze plek’, het museum voor alle mensen van Nieuw-Zeeland dus. Het beslaat de ontstaangeschiedenis van Nieuw-Zeeland, Nieuwzeelandse en buitenlandse kunst en daarnaast heeft het een virtuele afdeling waar je een ritje naar het verleden en de toekomst kunt maken.

In het museum is ook een ‘marae’ gebouwd, een ontmoetings- of stamhuis van de Maori’s. Deze marae is echter ontworpen voor alle Nieuwzeelanders. Elementen van de verschillende culturen en godsdiensten zijn verwerkt in de houtsnijpanelen die alle kleuren van de regenboog hebben, in plaats van de traditionele rode panelen van de Maori’s die je in de rest van het land ziet.

Tongariro National park

Vulkanen, watervallen, warmwaterbronnen en meren

Onze next stop wordt het Tongariro National Park. Via het Mount Bruce vogelreservaat, waar we allerlei erg leuke bijna uitgestorven vogeltjes zien en horen, komen we ‘s avonds laat aan in Whakapapa, aan de voet van de vulkaan Ruapehu.

In het park liggen de drie actieve vulkanen die het hart vormen van het oudste nationale park van Nieuw-Zeeland: Mount Tongariro, Mount Ngaurahoe en Mount Ruapehu, respectievelijk 1968, 2287 en 2797 meter hoog.

Ter hoogte van het Tongariro National Park schuift de Pacifische schol onder de Indisch-Australische. De frictie die hierdoor tussen beide schollen ontstaat, zorgt ervoor dat hier vloeibaar gesteente of magma door de aardkorst naar boven wordt gestuwd en vulkanen vormt. De eerste vulkanische activiteit van dit gebied dateert van zo’n 500.000 jaar geleden, de meest recente van september 1995. Tot in Taupo toe viel er toen een asregen en de lucht dangenlang grijs, het kratermeer van Mount Ruapehu werd volledig de lucht in geblazen.

Het park beschikt over vulkanische landschappen, watervallen, warmwaterbronnen en meren. Al om zeven uur ‘s ochtends beginnen we de Tongariro-crossing te lopen. Deze wandeling leidt tussen twee vulkanen door en staat te boek als Nieuw-Zeeland’s mooiste dagwandeling.

We lopen langs Ngauruhoe’s kegelvorm en over verschillende kraters van Tongariro, op een hoogte van 2000 meter hebben we zicht op de blauw en groen gekleurde kratermeren en de rode en zwarte lavavelden.

Bungy

Een Polynesische bewijs van mannelijkheid

Het plaatsje Taupo ligt aan een gigantische kratermeer met kraakhelder maar ijskoud water. Langs de oever liggen grote puimstenen, die blijven drijven wanneer je ze in het water gooit. Deze puimstenen zijn overgebleven uit de tijd dat het meer van Taupo nog een grote spuwende krater was die het Noordeiland vanuit de zeebodem omhoog stuwde.

Oorspronkelijk was het bungy-springen een Polynesische bewijs van mannelijkheid; met een liaan om je voeten gebonden sprong je van een boomtop en dan hoopte je dat je net boven de grond bleef hangen. Nu is het door de Nieuwzeelander A.J. Hackett omgevormd tot een lucratieve sport wereldwijd, hij heeft de liaan vervangen door een elastisch touw. In Taupo is het bungyplatform waar je vanaf kunt springen gebouwd op een klif met daaronder de Huka-rivier. Gert springt.

Rotorua

Modderpoelen, warmwaterbronnen en geisers

In Rotorua kamperen we op een camping, net naast een hete modderpoel die de hele nacht bluppende geluiden maakt. Het gebied rond Rotorua staat bekend om zijn vulkanische activiteit. De meeste Maori’s trokken vanouds naar deze streek vanwege deze modderpoelen, warmwaterbronnen en geisers. Deze konden ze (en wij ook) goed gebruiken bij het koken en baden, en in de winter als verwarming. De Maori-cultuur is hier dan ook goed vertegenwoordigd. ‘s Avonds gaan we naar een zang- en dansvoorstelling in het oude Maori-dorpje Ohinemutu aan het meer.

We bekijken in de buurt van Rotorua nog wat andere thermische parken, waaronder dat met de naam ‘Whakarewarewawatangaoteopetuaawahiao’. Wat ‘de opstanding van de krijgersgroep bij Waihiao’ betekent en meestal kortweg ‘Whaka’ wordt genoemd.

Vanaf Rotorua is het zo’n twee uur rijden naar de Bay of Plenty, waar we overnachten op een camping in Whakatane. We proberen de volgende ochtend met een boot mee te gaan om voor de kust met dolfijnen te zwemmen, helaas varen ze vandaag niet uit. We zetten het op ons lijstje voor de volgende keer, want we willen doorrijden naar het schiereiland Coromandel onder Auckland.

Coromandel

De wegen zijn zonder uitzondering onverhard en steil

Bij Hahei Beach op Coromandel treffen we een van de mooiste campings, direkt aan het strand gelegen en prettig leeg. Tot nu toe hebben we sowieso erg veel rustige campings getroffen, we reizen net na het vakantieseizoen en op bijna elke camping hebben alle ruimte.

De stranden en de kustlijn vinden we vooral spectaculair aan de oostkant van de Coromandel. We gaan naar het strand bij Cathedral Cove en op Hahei ‘hotwater’ Beach. Het water en het weer zijn nu zo warm dat we elke dag zwemmen.

De tocht verder naar het noorden van het schiereiland is behoorlijk enerverend, de wegen zijn hier zonder uitzondering onverhard, steil en heuvelachtig. Wanneer we aan het eind van de dag bij de afgelegen DOC-camping in Stony Bay aankomen kijken de Nieuwzeelanders ons bewonderend aan: dat we het tot deze uithoek zijn gekomen!

Na de Coromandel maken we een stop in Auckland, voordat we doorrijden naar het noorden voor onze laatste vakantieweek.

We rijden naar One Tree Hill, waar we bovenop de heuvel de stad bekijken; na alle landelijke gebieden waar we de afgelopen weken doorheen zijn gereisd is het even wennen om weer zoveel huizen en gebouwen voor ons te zien liggen.

Northland

Samenspel van land en water

We blijven een nachtje in Auckland en reizen dan verder naar het noorden.We komen tot aan Paihia en maken een boottocht in de Bay of Islands. Dit keer komen er bottlenose-dolfijnen met de boot spelen. Op de terugweg leggen we aan bij Urapukapuka Island om wat te snorkelen. Het water mag er prachtig blauwgroen uitzien, onder water is het niet spectaculair. De boot dropt ons bij het oude plaatsje Russel, Nieuwzeelands eerste hoofdstad.

Hier werd in 1840 het nu zo fel bevochten verdrag van Waitangi gesloten tussen de Engelsen en de Maori-stamhoofden. Door dat verdrag kregen de Maori dezelfde rechten kregen als Engelse staatburgers, terwijl de Engelsen bepaalde landrechten verwierven. Hier in het noorden van Nieuw-Zeeland gingen de kolonisten als eerste aan wal en dit is het nu nog het dichtstbevolkste gebied van Nieuw-Zeeland. Waarschijnlijk ook vanwege het aangename klimaat; het wordt ook wel het winterloze noorden genoemd, omdat de temperatuur het hele jaar niet onder de tien graden komt.

De overige charme van Northland wordt gevormd door het samenspel van land en water; overal waar je kijkt zie je tegelijkertijd zowel land als water. Azuurblauwe zeeën, zandstranden, met varens bedekte heuvels en vele baaien en eilandjes.

'The Far North'

Waar de zielen deze wereld verlaten

Verder noordwaards ligt Aupouri, de lange dunne landtong die het uiterste puntje van Nieuw-Zeeland vormt.

Voordat we dit laatste traject afleggen overnachten we in Matai Bay, waar we de DOC-camping bijna geheel voor ons zelf hebben. ‘s Avonds nemen we nog een duik als douche voordat we naar bed gaan.

Vanaf nu leidt de weg recht omhoog naar Cape Reinga. Het eerste stuk tot aan het plaatsje Te Kao is geasfalteerd, waarna de wegen overgaan in ‘metal roads’; harde, niet geasfalteerde wegen die goed te berijden zijn. Hoe verder je naar het noorden rijdt, hoe meer de weilanden en de groene bush plaatsmaken voor duingebied en zand.

Wij besluiten na Awanui verder over het brede zandstrand van de ’90 Miles Beach’ te rijden. Het is zo genoemd door de eerste ontdekkingsreizigers, maar na metingen bleek dit zandstrand geen 90 mijlen maar slechts zo’n 90 kilometer lang.

Het strand is alleen 3 uur voor en na hoogtij te berijden en kent beperkte toegangsmogelijkheden. Huurauto’s zijn hier niet verzekerd vanwege het verradelijke drijfzand waar je hier zomaar in vast kunt komen te zitten. Onze Nissan Sunny voorziet echter geen problemen en we rijden bij Akipara het strand op. Uiteindelijk leggen we de afstand zelfs drie keer af, want we kunnen de afrit van het strand die ook geschikt is voor andere auto’s dan 4-wheel drives maar moeilijk vinden.

Die avond komen we aan in Spirit’s Bay op het noordelijkste puntje van Nieuw-Zeeland, waar volgens de Maori-legenden de zielen deze wereld verlaten. Volgens deze legende wandelen de zielen na het overlijden over het mijlenlange zandstrand Te-Oneroa-A-Tohe, met een aandenken van deze wereld in de hand. Dit wordt achtergelaten bij de zandverstuiving Te Arai Bluff, waarna de reis verdergaat naar Scott’s Point, de hoogste zandduin. Hier kijkt de ziel terug over het achterliggende land van de levenden. Bij Re-Wai-O-Raio-Po, een riviertje van de onderwereld, lest hij zijn laatste dorst voor het traject naar Cape Reinga wordt ondernomen. Hier in Spirit’s Bay staat de grote pohutakawa-boom via wiens wortels hij zich langzaam in de zee laat zakken en door het dikke zeewier naar de diepte zwemt. Bij Three Kings Islands komt hij nog één keer naar boven om een laatste blik op Aotearoa, het land van de lange witte wolk, te werpen voordat de ziel de uiteindelijke reis onderneemt naar het mythische vaderland, Hawaiki.

Wij rijden van Spirit’s Bay terug richting Auckland, vanwaar we terugvliegen naar Nederland.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win