×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Northern Territory

Fly-drive van Darwin naar Alice Springs

Reisverslag: Ankie Kaskens
Foto's: Peter Kaskens

Over de Stuart Highway van Darwin naar Alice Springs: langs termietenheuvels, pre-historische tekeningen en de Yellow Waters in Kakadu, de ruige Katerine Gorge en de ronde Devils Marbles door de eindeloze outback naar het red center voor een tocht naar Kata Tjuta (de Olgas) en de rode rotsen van de Valley of the Winds, Uluru (Ayers Rock) en de al even rode Kings Canyon met de oase Garden of Eden.

‘s Morgens vroeg arriveren we op de luchthaven van Perth. Buiten valt de zuivere, schone lucht ons meteen op. Dan is het wachten op onze binnenlandse vlucht naar Darwin.

We vliegen over zoutmeren en zien Uluru vanuit de lucht liggen, evenals de 2800 km lange Stuart Highway, die van het midden van Noord-Australië via Alice Springs in het rode centrum naar het midden van Zuid-Australië loopt.

Bij aankomst vroeg in de avond in Darwin is het al stikdonker. Onder ons hotel is een drive-through drankwinkel, je hoeft je auto zelfs niet uit. We nemen een fles wijn en wat bier, want in sommige restaurants hier wordt geen alcohol geschonken; je moet je eigen drank meenemen. Dit wordt BYO genoemd: ‘Bring your own’.

We eten in het hotel barramundi, een inheemse vissoort. Het is laat en de eetzaal is verder leeg. Daarna gaan we gauw naar bed.

We halen onze huurauto op en moeten even wennen aan het links rijden. ‘s Avonds gaan we naar het centrum van Darwin, waar het druk en gezellig is. Even daarbuiten is het donker en stil.

Kakadu

20.000 jaar oude tekeningen van aboriginals

Op weg naar Kakadu in het Northern Territory, een staat met maar 200.000 inwoners. Even buiten Darwin rijden we prompt verkeerd, richting vliegveld, maar we kunnen op zijn Amsterdams ergens keren. Zo komen we toch op Arnhem Highway terecht, de route naar Kakadu.

Hier begint de stilte, een tweebaans snelweg met heel weinig verkeer, een enkele tegenligger per kwartier of nog langer. Overal zien we termietenheuvels. Op een speciale plaats is er zelfs een boardwalk langs gelegd met een informatiebord.

We zien onze eerste kangoeroe, dood langs de weg. En dan een tweede, ook geplet. We passeren de toegangspoort naar Kakadu National Park en stoppen bij een uitzichtpunt over de wetlands. Behalve een aantal watervogels zien we een groepje kangoeroes onder bomen liggen, levend gelukkig.

We passeren de South Alligator River, waar de gevaarlijke zoutwaterkrokodil leeft, en rijden een rondje bij de botenhelling. Maar we blijven in de auto, je kunt maar nooit weten met dit soort beesten.

Omdat we geen hut op een kampeerterrein kunnen krijgen, boeken we voor drie dagen een kamer in een motel.

We rijden naar Ubirr, een locatie met 20.000 jaar oude aboriginal-tekeningen. Van sommige tekeningen wordt beweerd dat ze zelfs 50.000 jaar oud zijn. We klimmen op de rotsheuvel en kijken uit over Arnhemland. Dit is aboriginal-gebied, waar je niet zonder speciale vergunning naar binnen mag.

Hier zijn heel mooie rotstekeningen te zien langs een wandelroute. Overal staat op borden toelichting en we worden speciaal getroffen door de waarschuwing voor krokodillen aan de hand van een bord dat een aboriginalverhaal vertelt over de Namarrgarn-zusters, die zich veranderden in krokodillen.

Op vaste tijden zijn er rangers aanwezig, die je van alles laten zien en daarover vertellen.

We wandelen langs nog meer rotstekeningen en rijden dan dezelfde weg terug (de weg loopt hier dood). We passeren een veld met veel termietenheuvels.

De rotstekeningen bij Nourlangie Rock zijn misschien nog wel groter dan die bij Ubirr. En de overhangende rotsen zijn hier nog indrukwekkender. Later horen wij dat aboriginals niet onder deze rotsen woonden, omdat het heilige plaatsen waren.

Een boardwalk met hier en daar trappen leidt ons langs alle hoogtepunten. Het is heel verzorgd allemaal.

Yellow Waters

'Salties', exotische vogeltjes en roze waterlelies

We staan de volgende ochtend vroeg op om 45 km te rijden naar het vertrekpunt van de boottocht over Yellow Waters die we gisteren hebben geboekt.

Als we wegvaren, ligt de huiskrokodil op ons te wachten en al snel zien we er meer. Dit zijn echte salties, gevaarlijke zoutwaterkrokodillen die overigens ook in zoet water kunnen leven.

We zien veel vogels, onder andere de jacana, het jezusvogeltje (omdat hij over het water lijkt te lopen) en pelikanen.

Elders in de wetlands bedekken roze waterlelies grote delen van het water. Het is een prachtig groot watergebied, het Naardermeer van Australië.

We bezoeken ook het Warradjan Cultureel Aboriginalcentrum. Er is een permanente tentoonstelling over het gebied en een uitgebreide winkel met souvenirs. Hier komen we volkomen onverwacht onze eerste dingo tegen. We rijden een stukje achter hem aan voor een foto. Hij houdt ons in de gaten, maar vlucht niet meteen de bush in.

Op weg naar ons motel stoppen we op een parkeerplaats en we lopen een route van ruim een half uur naar een uitzichtspunt. Vanaf hier kijken we ver over de bush, maar het wordt te warm, dus we gaan terug naar de lodge en zwemmen in het zwembad.

Naar Edith Falls

Kreken, rivieren met meisjesnamen en een waterval

Via Kakadu Highway verlaten we de volgende ochtend het park. Onderweg stoppen we bij Gungural Bridge, waar weer zoutwaterkrokodillen zitten.

We passeren een aantal kreken, soms met een beetje water erin, soms droog. Veel meisjesnamen, zoals Nelly’s Creek, Maud’s Farm en niet te vergeten de rivieren, zoals de Katerine River. Een van de eerste pioniers had drie dochters en hij heeft de rivieren naar hen vernoemd: Mary, Margaret en Katerine.

Op de Stuart Highway rijden we langs een aangestoken bosbrand. De bush wordt regelmatig afgebrand, aboriginals deden dit al generaties lang. Het is wel angstig om erlangs te rijden, maar iedereen doet het. De brede, kale bermen houden het vuur op afstand van de weg.

Dit soort branden is altijd onder controle, jammer genoeg kan dat niet gezegd worden van de bosbranden die in de zomer in andere delen van Australië ontstaan. De Australiërs hebben het beheer overgenomen van de aboriginals en pas later begrepen dat hun methoden anders waren.

We slaan af naar Edith Falls. Bij het parkeerterrein informeren we eerst bij een aantal dames, die net naar beneden komen, of er inderdaad water te zien is boven. Het is hier zo droog en warm, dat we een beetje twijfelen. Na hun bevestigende antwoord trekken we de wandelschoenen aan en gaan we op pad.

Inderdaad, Edith Falls is een mooie waterval en in het meertje eronder zwemmen mensen. We bekijken de waterval van bovenaf en hebben geen zin om naar beneden te gaan.

Terug naar de Stuart Highway en verder naar Katerine. Hier huren we een mooie hut voor twee nachten bij Knobbs Cabins.

Katerine Gorge

Hoge rotswanden, ongerepte strandjes en aboriginaltekeningen

We rijden naar Katerine Gorge, ongeveer 20 km verder landinwaarts. We boeken een boottochtje door de kloof. Halverwege ligt een dam en we moeten daar een stukje wandelen naar de volgende boot.

Naast ons peddelen sportievelingen in een kajak, zij moeten de kajak over de rotsachtige dam heen trekken om verder te kunnen.

De kloof is indrukwekkend, met hoge rotswanden, ongerepte strandjes en hier en daar aboriginaltekeningen.

We drinken koffie op een terras, waar een lachende kookaburra (een soort ijsvogel) mooi zit te zijn voor alle fotografen die om hem heen drommen. Pas als hij ziet dat niemand meer belangstelling heeft, vliegt hij weg.

Na de boottocht gaan we terug naar Katerine voor wat boodschapjes. In Katerine is zowaar een stoplicht op de Stuart Highway, men zegt het enige, maar dat is niet waar: in Tennant Creek, ongeveer 500 km verderop, is er nog één. In de groenstroken langs de weg zitten groepjes aboriginals te praten en te drinken.

De rest van de middag liggen we bij en in het tropische zwembad van het hotel.

Naar Mataranka

Kalksteengrotten met slangen en zeldzame vleermuizen

Vandaag naar Mataranka, maar 100 km verder. Onderweg bezoeken we de Cutta Cutta Caves. Dit zijn kalksteengrotten, 15 meter onder de grond, met stalactieten en galactieten, waar zeldzame vleermuizen en slangen leven, die we trouwens niet zien. Onze gids is Dennis, een relaxte Aussie.

Wij rijden door naar Mataranka en deze keer liggen er veel dode kangoeroes langs de weg, we vinden het een naar gezicht en dat blijft zo gedurende onze hele reis. In de schemer zijn ze actief en ze worden aangetrokken door de koplampen van auto’s.

We vinden een motelkamer in Mataranka Homestead. Op de camping is een tropisch zwembad, het water komt uit een warme bron.

Het palmenbos er omheen ziet er een beetje slordig uit, er liggen veel palmbladeren op de grond. We horen dat dit hele complex 2 maanden geleden nog volledig overstroomd was.

In de pub raken we in gesprek met een echtpaar uit Adelaide. Veel Australiërs reizen rond in eigen land, maar niet per auto zoals wij dat doen. Ze vliegen liever en huren dan voor een korte trip een auto. Zij vertellen ons van de enorme droogte die Australië deze winter heeft getroffen.

Op de camping staat de boerderij die gebruikt is in de film ‘We of the never never’, naar een boek van Aeneas Gunn. Het is een replica van het huis waar zij in het begin van de 20e eeuw woonde. In het boek schreef zij dat het hier zo mooi is, dat men nooit meer weg wil. Maar door omstandigheden moest zij zelf snel weer vertrekken.

De film ‘We of the never never’ wordt één keer per dag op de camping vertoond, maar wij zijn daarvoor te laat.

In de schemering komen de kangoeroes te voorschijn, die over de camping springen en gras eten op de airstrip naast de camping.

‘s Avonds in het donker wandelen we naar de rivier. Volgens onze informatie is het hier veilig en zijn er geen zoutwaterkrokodillen. Mocht er één in de buurt komen dan wordt hij weggevangen. We gaan toch maar niet in de rivier zwemmen. In het licht van een zaklantaarn zien we veel grote schildpadden in de rivier zwemmen.

Naar Alice Springs

Slechts één plaatsje onderweg, verder alleen 'roadhouses'

We zijn op weg naar Alice Springs, maar dat gaan we beslist niet in één dag rijden. We slaan onderweg even af naar Daly Waters, een plaatsje met historische gebouwen, waaronder een bekende pub. Wij laten er als zoveel anderen ons visitekaartje achter op de muur.

Vanaf nu zijn alle namen op de routekaart langs de Stuart Highway, behalve Tennant Creek halverwege, geen plaatsjes maar roadhouses met wat motelkamers, een restaurant en een benzinepomp. Ze liggen gemiddeld ongeveer 100 km van elkaar en ertussen is niets anders dan bush, bush en bush.

Op deze weg komen we regelmatig een roadtrain tegen, vrachtwagens met minstens 3 aanhangers, maar soms ook 4. Het is oppassen geblazen, hoewel ze niet zo hard rijden als we dachten: ze tuffen stug door met een snelheid van zo’n 90 km.

Inhalen vereist concentratie en goed zicht, maar als je de laatste wagen eenmaal voorbij bent, gaat het verder goed. Het Northern Territory kent als enige staat in Australië geen snelheidsbeperking, maar echt hard rijden doe je toch niet op deze tweebaanswegen.

In roadhouse Renner Springs nemen we een kamer. Er is een waterpoel, zodat dit een vogelparadijs is. We zien niet zo veel vogels, maar dat er water in de buurt is merken we des te meer. Als we ‘s avonds terugkomen op onze kamer komt er een horde insecten mee. We zijn wel even bezig die te verwijderen c.q. dood te slaan.

We rijden de volgende dag Tennant Creek binnen, de enige plaats tussen Mataranka en Alice Springs (afstand ongeveer 1000 km). We zien er weinig aantrekkelijks, een winkelstraat en laagbouwwoningen met veel golfplaat.

Een echte Aussie (lange grijze baard, pijp, hoed en outback outfit) spreekt ons aan: ‘Where are you from?’ Het blijkt dat hij 50 jaar geleden in Hilversum is geweest.

Na een geanimeerd gesprekje rijdt hij verder op zijn scootmobiel en voegt zich bij zijn clubje vrienden, die op een terras koffie drinken.

Ten zuiden van Tennant Creek liggen de Devils Marbles, een formatie van rode, kogelronde rotsen, één van de kenmerkende plaatjes van de outback. Er zijn meer bijzondere rotsformaties dan die ene met die twee ballen die in alle reisgidsen is afgebeeld.

Het is hier zo bloedheet, dat we na het fotograferen maken dat we wegkomen. Dit is het land waar je voor je eigen schaduw moet zorgen, anders is er niet.

We stoppen deze keer bij Wycliffs Well en nemen voor vannacht een hut op de Big 4 camping. Men beweert dat op deze plek regelmatig UFO’s zijn gezien. Op de camping staat een groen mannetje en er zijn meer verwijzingen naar UFO’s. De camping heeft een keuken waar we ‘s avonds koken.

UFO’s zien we niet vannacht, maar wel een heldere sterrenhemel, zwart met enorme sterren, die je voor je gevoel bijna kunt aanraken.

Vandaag rijden we naar Alice Springs. We komen langs Barrow Creek, weer een roadhouse en een telegraafstation. Een van de eerste belangrijke activiteiten bij de bouw van de Stuart Highway in de 19e eeuw was het aanleggen van een telegraaflijn door de pioniers. Oude telegraafstations en gedenktekens langs de weg herinneren hieraan.

Naast het telegraafstation van Barrow Creek vinden wij weer zo’n oud roadhouse, volgestampt met nostalgische apparaten en meubels. Niet zo bekend als Daly Waters maar even leuk.

We kruisen op een bepaald moment de enkele spoorlijn van de pas een paar jaar geleden gereedgekomen spoorweg tussen Darwin en Alice Springs. De lijn loopt hele stukken naast de snelweg door het lege, rode land.

Een ander monumentje dat we aandoen, ongeveer 40 km boven Alice Springs, is de markering van de Steenbokskeerkring.

We komen in de middag aan in Alice Springs en ons hotel is in het winkelcentrum. In het park zitten groepen aboriginals.

Tour door de Outback

Koeienfarms, Kata Tjuta (de Olgas) en Uluru (Ayers Rock)

De volgende ochtend leveren we de auto in, vlakbij het hotel. In het Todd-winkelcentrum nemen we de tijd om een aboriginalkunstwerk in één van de galerieën te kopen.

Het is moeilijk kiezen, alles is even kleurrijk en origineel. We kiezen er één met goanna’s (een soort varaan) en we krijgen uitvoerige documentatie mee over de kunstenares.

De volgende ochtend worden we om zes uur opgehaald voor een driedaagse tour door de outback. Onze reisleider is Burnie en het reisgezelschap blijkt zeer internationaal: Italianen, Denen, Fransen, Zwitsers, een Engelsman en 4 Nederlanders, waaronder wij.

Het is 400 km rijden naar het eerste tentenkamp. Onderweg stoppen we bij ‘camel farm’, hier kun je tegen betaling een ritje op een kameel maken.

Verder is er op de farm wat wild opgesloten, een paar kangoeroes, wat emoe’s en een makke dingo die aan een touw zit vastgebonden. De volgende stop is een café plus galerie met aboriginal-kunst.

In dit grote gebied zijn negen grote farms gevestigd. Burnie vertelt hoe de koeien verzameld worden: iedere koe moet om de twee à drie dagen water drinken bij de hiervoor aangelegde waterreservoirs.

De koeien worden via hekken die ze zelf kunnen openen naar het water geleid, drinken en vertrekken via een andere weg door zelf weer hekken te openen. Als een boer zijn koeien bij elkaar wil hebben doet hij de hekken op de vertrekroute op slot, zodat ze niet meer weg kunnen.

Onderweg stoppen we om hout te sprokkelen voor het kampvuur van vanavond. Ook maken we een fotostop: links kunnen we Mount Conner fotograferen, een berg die op het eerste gezicht vaak wordt aangezien voor Uluru, maar het niet is, terwijl aan de rechterkant van de weg een groot zoutmeer is. Om dit te fotograferen moeten we eerst een aardig zandheuveltje opklimmen.

Hierna rijden we door naar het tentenkamp in Yularu. We maken kwartier in onze tent, dat is snel gebeurd: er staan twee bedden met matras en slaapzak in en verder niets. Met zijn allen lunchen we in de grote kampkeuken die bij ons tentenkampje hoort.

Dan gaan we naar de Olgas oftewel Kata Tjuta, waar we een mooie wandeling maken tussen de rode rotsformaties van de Valley of the Winds. De rotsen zijn rode, afgeslepen koepels.

Overal zijn informatieborden geplaatst. Eén ervan meldt dat de kennis van de aboriginal-verhalen over dit gebied voorbehouden is aan slechts enkelen en daarom niet met ons gedeeld kan worden.

We rijden naar Ayers Rock oftewel Uluru voor de zonsondergang. Het parkeerterrein staat vol bussen en auto’s, we zijn niet de enigen. Helaas is het bewolkt en gaat de zon achter de wolken onder. Bij een mooie zonsondergang zijn de kleurwisselingen spectaculair, nu valt het een beetje tegen.

We hebben veel plezier om een groep Amerikanen naast ons; zij vieren de zonsondergang hier met champagne, geschonken door een echte butler. Alle vrouwen dragen een kroontje en zijn vandaag de prinses. Wij doen het met een plastic glaasje Australische witte wijn, net zo lekker.

We hopen dat de zonsopgang morgen wat onbewolkter zal zijn. Uluru ligt als een eenzame monoliet of misschien wel meteoriet in de vlakte, maar maakt gezien de samenstelling deel uit van de overige gebergten.

Het is al donker als we aankomen bij ons tentenkamp. Ons diner bestaat uit een barbecue en salades en daarna nog een drankje bij het kampvuur.

Uluru (Ayers Rock)

Van dichtbij niet glad maar vol gaten en inhammen

We staan om 5 uur op. Het is fris en nog stikdonker. De sterrenhemel is nu op zijn mooist en Burnie wijst ons de belangrijkste sterrenbeelden aan: het Zuiderkruis en de Zeven Zusters. Wat wij ook heel bijzonder vinden is dat de maan ‘andersom’ staat.

We rijden naar de andere kant van Uluru om de zon te zien opkomen. En ja hoor, we zien weer dezelfde mensen, sommigen een beetje duffer dan gisteravond.

Hierna splitst de groep zich. Een deel van de mensen wil Uluru beklimmen, een ander deel gaat om de rots heen wandelen. Wij zien die klimpartij niet zitten, het ziet er erg steil uit. Aboriginals hebben het ook liever niet, gezien het heilige karakter van de rots, maar waarom verbieden ze het dan niet? Het is ten slotte hun grond, die officieel is teruggegeven. Misschien is het wel een deal met de Australische autoriteiten, die het park samen met hen beheren, of brengt het veel geld in het laatje?

We weten het niet, maar wij wandelen ‘s morgens om half acht al om de rots heen, een wandeling van ruim 7 kilometer. Daarna doen we met onze gids de Mala-walk, waar aboriginaltekeningen te zien zijn.

Uluru van dichtbij ziet er heel anders uit dan van veraf. Er zitten allerlei gaten, inhammen en overstekende delen aan, het is niet zo glad als het lijkt. En het is behoorlijk steil, de klimmers zie je als mieren naar boven en beneden gaan. Achteraf vond de één het een makkie, maar de ander viel het tegen.

Iedereen is moe, maar we kunnen uitrusten in de bus op weg naar Kings Cattle Creek, 400 km verder. Dit is een grote boerderij met camping.

Er staat een helikopter bij de boerderij en als je wilt kun je hiermee een vlucht maken over Kings Canyon, waar we morgen gaan wandelen.

Na de borrel kookt onze gids een echt outback-diner voor ons. Het eten wordt gegaard in grote gietijzeren pannen, die in de as van het altijd smeulende kampvuur worden gelegd. Op deze manier maakt hij ook een speciaal brood.

Kings Canyon

Een wandeling langs de rand van de kloof

We staan weer om 5 uur op, ontbijten en gaan op weg naar Kings Canyon. We wandelen over de kruin van de bergen. Eerst moeten we 100 meter klimmen via trappen. Daarna gaat de wandeling 6,5 km langs de rand van de kloof.

Onze gids doet het rustig aan en we hebben alle tijd om rond te kijken. De laagjes in de wanden van de kloof zijn mooi en rood. Vanaf boven heb je goed uitzicht over de kloof. Het is een pittige wandeling, maar we slaan ons er goed doorheen, ondanks dat wij verreweg de oudsten van de groep zijn.

Het stikt wel van de vliegen hierboven en voor de eerste keer gebruiken wij onze vliegennetjes, die wij in Nederland al hebben aangeschaft, niet voor niets dus. Australië is een echt vliegenland. Elke keer als je het autoportier opendoet komen ze binnen. Van muggen hebben we weinig last tot nu toe.

Er staat een beetje water in de Garden of Eden, een groene oase op het laagste punt van Kings Canyon; miljoenen jaren geleden waren hier grote meren.

‘s Middags rijden we de 400 km weer terug naar Alice Springs. Onderweg zien we regelmatig kleine wervelwindjes, ‘willie-willies’ noemen de Australiërs ze.

De volgende dag vliegen we naar Cairns voor het tweede deel van ons Australische avontuur: van Cairns naar Adelaide.

Ankie en Peter Kaskens reisden verder door Australië van Cairns naar Sydney en van Sydney naar Adelaide. Onderweg naar Australië maakten ze een stopover in Hong Kong.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win