×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Oost-Canada

Vier bevers zijn de doorgebroken dam aan het herstellen

Reisverslag: Geja Rijsman
Foto's: Geja Rijsman

In Oost-Canada (Quebec en Ontario) liggen interessante steden als Toronto, Ottawa en Quebec City. Bovendien zijn er talloze natuurgebieden, zoals Algonquin National Park, La Mauricie National Park en Reserve Faunique du Saint-Maurice waar elanden, bevers, eekhoorns en boomstekelvarkens leven. Ook de Niagara watervallen vormen een hoogtepunt.

We landen in Toronto en huren een grote auto met kinderzitje voor Emma. De stad blijkt over brede lanen met vooral laagbouw te beschikken.

De volgende dag is het heerlijk weer, zo’n 20 graden. We nemen de metro naar het centrum, stappen uit bij George Street en lopen door Queens Park Circle. Wat vooral opvalt is de rust.

Ook in het centrum zijn de straten breed en de gebouwen niet zo hoog. In de parken bloeien narcissen en tulpen.

De meest gebouwen zijn nieuw, met een enkele oude kerk of ander oud gebouw ertussen. Na een korte wandeling nemen we de metro. Bij Union stappen we uit en wandelen richting CN-tower. Bovenin de toren genieten we van het uitzicht. We zien één van de gouden gebouwen op de Royal Bank Plaza.

Na onze lunch in het ronddraaiende restaurant in de toren gaan we naar de glazen vloer om van de hoogte te genieten. Onder ons vindt een baseball-wedstrijd plaats. Heel vreemd en eng om zo ver boven de wereld te staan.

We wandelen naar de Ferry Docks. We kunnen meteen mee met de pont naar de Toronto Islands. Daar bewonderen we het uitzicht op Toronto en lopen wat rond.

De volgende dag gaan we naar de bibliotheek. Echt spectaculair is het gebouw niet. Wel kunnen we er gratis internetten. Daarna nemen we de tram naar Chinatown dat rustiger is dan we gewend zijn uit andere wereldsteden, maar wat wil je met die grote avenues. Wel zijn er veel restaurantjes.

Niagara Falls

Aan de Amerikaanse kant krijgen we onze eerste douche

Zonder ontbijt vertrekken we de volgende ochtend en rijden in één keer naar Niagara Falls. De Falls zijn niet erg hoog, maar wel breed en vooral de kom (Horseshoe) is indrukwekkend. We gaan aan boord van de Maid of the Mist. Over loopplanken naar beneden met onderweg nog een paar uitkijkpunten. Dan met de lift naar de kade waar we regenjassen krijgen.

We varen eerst langs het Amerikaanse deel van de Falls. Hier krijgen we onze eerste douche. Dan varen we door naar de Horseshoe en daar blijft de boot een tijd tegen de stroming vechten. Intussen krijgen we de ene na de andere douche over ons heen. Ik kan nauwelijks omhoog kijken naar de watermuur want dan loopt het water overal naar binnen.

Als we erg nat zijn, gaan we naar beneden. De boot draait dan net bij, waardoor we vol in de wind komen te staan. De regenpakken beginnen hard te klapperen. Gelukkig gaat de boot snel uit de stroming en kunnen we naar het dek om te drogen.

Nadat we de boot hebben verlaten, lopen we door de amusementsstraat richting auto. We toeren nog even door Niagara at the Lake. Wat een prachtige huizen staan hier.

De volgende ochtend maken we een autoritje naar Fort Eerie. Heen via de snelweg, terug de toeristische route. Na de lunch rijden we via de Falls naar de Aviary, heel leuk, vooral het deel waar je tussen de vogels loopt. Neushoornvogels, ara’s, toekans, noem maar op.

In de grote hal is het net voedertijd voor de papegaaitjes. We ontsmetten onze handen, halen Emma uit de rugdrager en gaan naar binnen. De vogels komen op mijn handen zitten en proberen de lusjes van mijn rugzak en de rits van het cameratasje te slopen.

Emma probeert de vogeltjes vast te pakken. Dat lukt natuurlijk niet en als reactie wordt ze zachtjes in d’r vingertjes gebeten. Grappig genoeg gaat ze niet huilen, maar ze wordt wel onrustig als de vogels op mijn hoofd en handen gaan zitten.

Algonquin National Park

De eekhoorn eet stukjes soepstengel uit mijn hand

Vandaag gaan we vroeg op pad naar het Algonquin National Park. We vinden een hotelkamer met uitzicht op een meertje en rijden dan het park in. Al snel komen we bij een punt waar je uitzicht hebt over één van de vele meren in Algonquin.

Na een paar kilometer staat een auto langs de kant van de weg. Een eindje van de weg staat een eland in het bos. Ik loop erheen, maar de eland blijft moeilijk zichtbaar. Als ik terugloop, steekt zo’n 25 meter voor onze auto een eland de weg over. We vervolgen onze weg. Niet veel later staat een eland aan de linkerkant van de weg in de berm.

We maken een wandeling rond Peck Lake (2 km). We gaan omhoog en omlaag over een smal paadje en af en toe een vlondertje. We denken sporen te zien van een wolf. Later blijkt dat honden op veel plaatsen in het park mogen komen, inclusief deze route. Het waren dus gewoon afdrukken van hondenpoten.

We rijden naar de ingang in Whitney. Als we onderweg stoppen, ziet Michael een bever in een meertje naast de weg. We blijven nog een tijdje staan en zien twee bevers regelmatig heen en weer zwemmen. In het midden van het meertje, dat vol ligt met boomstammen, hebben ze een enorme burcht gebouwd. Als beide bevers uit zicht verdwenen zijn, rijden we verder naar Witney.

We gaan de volgende dag dieper het Nationaal Park in en nemen een weg waar drie dagen geleden een grote beer gezien is. Helaas zien wij er geen. Wel ijsduikers (de nationale vogel van Canada), die schuw zijn en opvliegen zodra je met de auto in hun buurt stopt.

We maken de 5,6 kilometer lange wandeling naar Batlake door gevarieerd bos met een flinke klim naar een uitkijkpunt. Ondanks de lekkere temperatuur ligt er af en toe sneeuw op het pad. We zien eekhoorns en een paar vogeltjes. Iets eerder zien we een prachtige hoen die vlak voor ons iets hoger dan het pad loopt.

We rijden via een omweg langs een meer terug naar het motel. Aan het eind van het park zien we een prachtige roofvogel op een elektriciteitsdraad.

Na het ontbijt de volgende ochtend pakken we onze spullen en gaan naar het park. Omdat het droog en niet echt koud is, maken we een korte wandeling, de Hardwood Lookout van slechts 0,8 kilometer. Het pad gaat omhoog en omlaag, af en toe steil en langs diverse soorten bos.

Na de wandeling gaan we weer toeren. We doen allebei een poging tot wolvengehuil bij een meertje, maar krijgen helaas geen reactie.

Bij een bord ‘forbidden for unautorized vehicles’ twijfelen we even, maar besluiten dat onze dagpas toegang geeft. We rijden door tot we bij een hek en een stopbord komen. Daar zit een hoentje achter het hek. Terwijl ik het hoentje benader, zie ik in mijn ooghoek een beest met een rode vacht de weg oversteken.

Wauw, een marter en vlakbij. Michael wordt verrast door de marter die vlak naast hem opduikt en hem recht aankijkt.

We lunchen in de auto en geven Emma de fles. Diverse keren steekt de marter over terwijl de hoen ook terugkeert om vervolgens naar een boomtak te verhuizen.

Als Emma de fles bijna leeg heeft, komt er een auto naar ons toe. Een parkwachter. Hij wijst ons erop dat we hier niet mogen komen. Hij is aardig en zegt dat we de baby rustig moeten laten drinken en dan zo snel mogelijk weggaan.

We rijden naar Spruce Bog, waar we een wandeling over houten vlonders maken. Als we Emma in de rugdrager zetten, zie ik uit mijn ooghoek iets kleins onder de auto verdwijnen. Even later schrik ik als een eekhoorntje onder de auto uit komt. Ik voer de eekhoorn stukjes soepstengel die hij uit mijn hand eet.

De wandeling loopt vrijwel de hele tijd over vlonders. We steken een moeras over, waar je mooi kunt zien hoe het water de bomen doodt. Aan het eind beklimmen we een naast de weg gelegen rots, waar we even zitten en dan wandelen we terug naar de auto.

We nemen de volgende ochtend Highway 60 door het park. We zien helaas maar één eland die voor ons de weg oversteekt en meteen verdwijnt. Na een uur zijn we het park uit en rijden naar Ottawa, waar we later in de middag arriveren.

Ottawa

Vanaf de Peace Tower kunnen we over de stad uitkijken

Als we onze spullen in de hotelkamer hebben gezet, gaan we naar het centrum en wandelen een rondje om het parlement. Dit bestaat uit drie grote losse delen, het East, West en Centre Block. Bij het standbeeld van Queen Victoria wappert de Canadese vlag.

Aan de achterkant van East Block staat het Vrouwenmonument dat de strijd symboliseert die vrouwen hebben moeten voeren om passief en actief stemrecht te krijgen.

Na het ontbijt de volgende dag wandelen we naar Dows Lake. Daar zijn perken met tulpen ter ere van het tulpenfestival. Een groot deel van de tulpen is een gift van het Nederlands koningshuis en parlement, vanwege de opvang van de koninklijke familie tijdens de Tweede Wereldoorlog en het aandeel van Canada in de bevrijding van Nederland. Aan het eind van het park lopen we door een mooie brede laan met prachtige huizen richting stad.

We nemen een bus richting parlement. We moeten het laatste stuk lopen, want er is een demonstratie aan de gang. Heel Wellington Avenue staat vol met tractoren: de boeren demonstreren.

Wij lopen naar Centre Block en nemen een rondleiding. We mogen in de zaal van de senaat kijken omdat die nu niet vergadert. Helaas hebben we te weinig tijd om een zitting van het House of Commons bij te wonen.

Het parlement is een prachtig gebouw met brede gangen en hallen. Aan het eind van de toer laten we de buggy achter in een centrale hal om na één trap de overige verdiepingen met de lift te nemen naar het uitzichtplatform in de Peace Tower, waar we over de stad uitkijken.

La Mauricie National Park

Het rare beest in de boom blijkt een boomstekelvarken te zijn

De volgende ochtend vertrekken we bijtijds en rijden naar Shawinigan, waar we na het inchecken in ons hotel naar de waterval gaan. Deze blijkt etages te hebben en er stroomt niet zoveel water. De rest gaat naar de elektriciteitscentrale.

We rijden naar La Mauricie National Park. Omdat de hoofdweg door het park maar 65 kilometer lang is, rijden deze helemaal. De weg slingerent over heuvels en is omringd door berken, dennen en coniferen. Het bos is in het algemeen te dicht om veel te zien. Af en toe is er uitzicht op één van de meren of een moeras.

Op een gegeven moment ontdekken we een raar beest in een boom langs de weg. Zo’n beest hebben we nog nooit gezien. Het heeft lange witte haren op zijn rug, maar we kunnen hem niet goed bekijken omdat hij hoog in de boom zit en we tegen het licht in kijken. Het lijkt een beetje op een aap, maar dan een erg klungelige.

Als we verder rijden, zien we weer zo’n beest. Dit keer in een tak bijna boven de weg. We zien nu dat hij een plat gezicht en korte staart heeft en twee uitstekende rode tandjes en lange nagels aan de poten. Achteraf blijkt het een Canadees boomstekelvarken te zijn.

Reserve Faunique du Saint-Maurice

Het park wordt vooral gebruikt door jagers en vissers

We staan laat op de volgende dag en gaan naar de Reserve Faunique du Saint-Maurice. Het is een flink stuk rijden met af en toe prachtige uitzichten.

Vlak voor de ingang van het park komen we langs enorme stroomversnellingen.

Het park wordt vooral gebruikt door jagers en vissers, maar schijnt ook populair te zijn wegens zijn mooie meren met zwemgelegenheid.

Wij zien vooral de enorme houtkap. Op diverse plekken zijn hele stukken bos gekapt. Beetje deprimerend. Op de zuidelijke route komen we vrachtwagens vol hout tegen.

Wij rijden eerst naar het noord-westen, keren dan terug voor een korte stop bij het beren-uitkijkpunt. Er is geen beer te zien, wel een waarschuwingsbord.

We zien één roofvogel, een marter, twee eekhoorns, een paar eenden en twee keer ijsduikers, waarvan één keer een vrouwtje met twee jongen en tegen het eind nog twee bevers. Ook zien we sporen van elanden of herten, maar die laten zich niet zien.

Quebec

Vanaf de Citadel kijk je uit op Château Frontenac en de stad

We vertrekken de volgende dag naar Quebec City. Ons hotel is een rijtjeshuis in Engelse stijl binnen de ommuurde stad, schuin tegenover het meest gefotografeerde hotel ter wereld: Château Frontenac.

We wandelen door de Old Town. Eén van de oudste gebouwen in de stad is tegenwoordig een duur restaurant. Het is een mooi gebouw met een rood dak. Overal zie je hotel Château Frontenac boven de stad uittorenen, evenals de City Hall.

Het historische seminarie ligt aan een enorm plein met witte gebouwen eromheen en heeft een oude zonnewijzer aan de muur.

De volgens de Lonely Planet zo mooie Rue Garneau wordt ontsierd door lelijke brandtrappen aan de buitenkant van de gebouwen en één of twee gebouwen staan in de steigers.

Rue Sous le Cap is misschien smal voor Amerikaanse begrippen, maar wij kennen honderden smallere straatjes in Nederland. Wel bijzonder zijn de trappen hier. Elke verdieping heeft zijn eigen ingang via een stelsel van trappen. Sommige zijn heel mooi geschilderd.

Op de Place Royale is een enorme muurschildering op een hoekhuis met afbeeldingen van bekende mensen en het straatbeeld van lang geleden.

Op het plein en het achtergelegen straatje zijn souvenirwinkeltjes en een eenvoudige kerk. Het geheel is mooi gerenoveerd en straalt een Europese sfeer uit. Wij kopen souvenirs en gaan dan met de funiculair omhoog. Vervolgens over Terrasse Duffering vechtend tegen de koude wind naar het hotel.

Rond acht uur ‘s ochtends staan we op omdat Emma wakker is. We wandelen naar de Citadel, waar je uitzicht hebt op Château Frontenac en de stad. De Citadel wordt gerenoveerd.

Wij zijn niet echt geïnteresseerd in de burcht en lopen door naar Parcs des Champs de Bataille (Plaines d’Abraham). Op het ‘slagveld’ zien we een groepje schoolkinderen dat een veldslag tussen de Fransen en de Engelsen aan het naspelen is.

Na de middag rijden we naar Canyon Ste Anne. We wandelen een lusvormige route, waarbij je twee keer de rivier oversteekt (één keer voor en één keer na de waterval) en tot slot kun je vlak boven het water de rivier nogmaals oversteken.. Er stroomt een gemiddelde hoeveelheid water door de kloof, wat het al een hele aardige waterval maakt.

We rijden verder naar de Reserve National de Fauna Cap Tourmerte, dat trekkende ganzen een rustig plekje moet geven. Wij wandelen over houten vlonders naar het strand waar een observatiehut is om te voorkomen dat je de ganzen wegjaagt, maar we zien er maar een paar.

Pas bij het verlaten van het park zien we grote koppels ganzen. Voor de boerderij vlakbij de uitgang zit het hele weiland vol en iets verder vliegen nieuwe koppels af en aan.

Brockville

Het 1000 Islands gebied ligt midden in de St. Lawrence

We staan vroeg op en rijden naar Brockville, waar we een hotel hebben geboekt. Daar lopen we naar het centrum, waar een oude trein op het voormalige spoor staat. Hier was één van de oudste spoorwegtunnels van Canada.

Bij de brug over het spoor zien we een bijzonder verkeersbord. Wat zou het betekenen? Pas op voor rondvliegende kogels?

De volgende dag maken we een ritje langs leuke oude dorpjes; Smith Falls, Merrickville en Kemptville. Onderweg zie ik voor het eerst in Canada een gewoon hert. Het komt net van achter een struik te voorschijn als we er langsrijden.

We rijden naar Morrisburg, naar Upper Canada Village, een openluchtmuseum. Alle huizen zijn van rond 1860 en zijn hier naartoe verplaats in verband met het verbreden van de St. Lawrence Rivier. In elk huis wordt een ander ambacht op traditionele wijze uitgevoerd door mensen die tijdens hun werk uitleggen wat ze doen. Je kunt vragen stellen over hun werkzaamheden en het leven in een dorp rond 1860.

De volgende ochtend maken we vanuit Rockport een 1000 Islands cruise. Het 1000 Islands gebied ligt midden in de St. Lawrence. We varen een uur lang tussen de eilanden door. Helaas heen en terug dezelfde route en vooral langs de grotere eilanden, zoals Heart Island met Bolt Castle.

Algonquin Park

De bevers voeren takken en dennenspul aan

We rijden de volgende dag via Belleville en Macon naar Whitney, de oostelijke ingang van het Algonquin Park. Lekkere weg over heuvelachtig terrein met weinig bebouwing.

Vlak voor de afslag naar Whitney wijkt de auto voor ons ineens uit. Er ligt iets op de weg. Pas als we er bijna langs zijn, zien we dat het een landschildpad is die met zijn kop en poten uitgestoken op de weg zit.

We keren en ik til hem aan zijn schild op. Ik schrik van zijn reactie, waardoor ik even terugdeins, maar ik zet toch door en zet hem een eindje lager in het hoge gras. Michael komt intussen met een fotocamera terwijl een auto met Duitsers ook stopt om de schildpad te bekijken.

In Whitney nemen we een hotel voor drie dagen. Tegen het einde van de middag gaan we het park in. We zien op de parkeerplaats een Blue Jay. Al snel zien we een eland een stukje van de weg af in een dood takkengebied. Vervolgens een jonge eland vlak langs de weg.

Er zweven een paar grote roofvogels boven de weg. Zouden ze wat gespot hebben? We blijven staan, maar uiteindelijk laten ze zichzelf op de wind verder bij ons vandaan glijden.

We gaan naar ‘ons’ bevermeer en ik zie al snel een bever. Die geeft een prachtige show door vlak voor de kant inspectie te houden.

We maken een wandeling bij het officiële bevermeer. Het eerste deel is verlaten, maar bij het tweede zien we wel activiteit. We vinden een prachtig plekje in de zon om te genieten van de omgeving en het concert van de kikkers. Een paar zitten er vlakbij, maar we zien ze niet.

We rijden naar Opeongo, waar een zwarte beer gezien is. Wij zien een eindje voor het laatste meer een eland in het water. We staan even te kijken en dan ben ik ervan overtuigd dat ik om hem heen ook wat zie bewegen. Even later zien we twee mini-elanden. Helemaal geweldig is dat ze een tijd blijven staan en dan langzaam uit het moeras komen lopen.

Als we terugrijden zien we een enorme bever vlak voor ons in de kant van de weg. De bever laat zich wegjagen als we teveel lawaai maken en we zien hem weer het water in glijden. We rijden wat verder naar de rand van het meer en keren dan terug. De bever blijkt weer op de kant geklommen te zijn. Hij zit lekker gras te eten.

Na een onrustige nacht gaan we weer naar het park. We gaan weer eerst naar Opeongo, dit ligt in een mooie omgeving en een populaire opstapplaats voor kanotochten.

Een stukje verder staan twee elanden vlakbij de weg. Voor het eerst één met een gewei. Ook verderop staan twee elanden. Ze komen onze kant op. Even lijken ze het niet aan te durven en weer in het bos te verdwijnen maar dan komen ze tevoorschijn en de grootste van het stel gaat bij het andere mannetje in het water staan.

We rijden naar de picknickplek bij Lake of Two Rivers. We hebben het picknickkleed bij ons maar daar blijft Emma niet lang op zitten. Ze is druk met gras plukken, dennenappeltjes in haar mond stoppen, etc. Een mooi plekje, maar er zitten te veel vliegen, dus we gaan terug naar het hotel.

‘s Middags gaan we weer het park in. We wandelen de Big Pines route, een gemakkelijke wandeling. Er staan hier heel grote witte pijnbomen.

Meteen aan het begin zien we twee eekhoorns heel lief langs het pad. De één houdt zich doodstil en de ander geeft een alarmsignaal. Tegen het eind van de wandeling ritselt iets voor Michaels voeten. Ineens zien we een slangetje met donkere en lichte strepen wegglijden over het pad.

Bij ‘ons’ bevermeer zijn de bevers bezig de doorgebroken dam te herstellen. Vanmorgen hadden we al gezien dat de dam kapot was maar toen zagen we geen activiteit. Nu zijn er vier bezig. Drie kleine en één heel grote. Ze voeren takken en dennenspul aan. De grootste laat zien hoe een vrij dikke stok doormidden geknaagd en op zijn plek gelegd wordt. De kleine bevers zijn vooral onder water druk aan het herstellen.

De volgende dag bezoeken we het bosbouwmuseum in het park. Een openluchtmuseum over de historie van de houtkap in Algonquin. Mooie voorbeelden van oude houtkapkampen, de werkwijze met oude machines, etc.

In de namiddag maken we een tweede rit diep het park in, waar we op een zijweggetje een waterschildpad zien. Ik probeer hem wat dichter te benaderen, maar hij vindt al gauw dat ik te dichtbij kom. Hij draait zich om en verdwijnt in het stroompje.

Tot slot willen we nog even naar de Opeongo Store in de hoop daar de eland met het kalfje weer te zien. Het is er druk met auto’s deze keer.

Na zo’n twee kilometer zien we in een bocht ineens iets groots en zwarts op de weg staan. Jawel: een zwarte beer. Zodra hij ons ziet duikt hij het bos in. We rijden nog wat heen en weer, maar zien hem niet meer.

Muskoka Wildlife Center

Een parkbeheerder laat het stinkdier van dichtbij zien

Halverwege de volgende ochtend vertrekken we. We rijden door het park naar Huntsville om bij de toeristeninformatie te achterhalen welk Wildlife Center halverwege Toronto en Huntsville ligt. Dat blijkt Makuska te zijn in Orillia.

We nemen de toeristische route. Het eerste stuk is een klein weggetje, erg mooi door de heuvels met veel bos. De doorsteek vanaf de toeristenroute naar Orillia is ook mooi. Grote weilanden met her en der een (vaak bloeiende) boom, af en toe water of moeras en bos op mooi glooiend terrein.

De volgende ochtend bezoeken we het Muskoka Wildlife Center. We zien binnen een stinkdier, marmot, eekhoorn, valkje, slangen, kikkers en schildpadden. Dan gaan we naar buiten en zien een stekelvarken, zilvervos, eland, arenden en wolven.

Binnen laat één van de parkbeheerders vervolgens Flower, het stinkdier, en een vosseslang van dichtbij zien. We mogen ze ook even aanraken. Grappig hoe zacht en soepel de slangenhuid aanvoelt.

We gaan nog weer even buiten en blijven staan kijken bij de wolven. Die worden gevoerd maar het duurt lang voor ze hun prooi durven te pakken.

Rond de middag verlaten we het park en rijden in één keer naar Toronto en naar het vliegveld.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win