Aan de noordkust van het Kenai-schiereiland heilbot vangen, terwijl dolfijnen en walvissen langszwemmen. Met de camper rond Denali National Park, langs witte bergtoppen, meren, gletsjers, watervallen en bossen met elanden, rendieren en berggeiten. Zeehonden dobberen op ijsschotsen en zeeotters spelen tijdens een boottocht langs gletsjers aan de Prince William Sound. Terug in Kenai op berensafari naar Katmai, aan de overkant van de Cook Inlet. Grizzly’s lopen op 5 meter langs.
Na een nacht in een hotel in Anchorage halen we onze camper op en slaan proviand in. Die hotelovernachting is een voorwaarde om na een lange vlucht in een camper te mogen rijden. De camper is van alle gemakken voorzien, inclusief airco en vriezer.
We moeten even wennen aan de enorme camper (7,62 meter) en rijden de eerste dag niet zo veel. We bezoeken onderweg de Portage-gletsjer. Het bezoekerscentrum is nog niet open, omdat het eind mei nog te vroeg in het seizoen is. Er ligt veel ijs en sneeuw op de bergen en in het water.
Het Alaska Wildlife Conservation Centre Portage is wel open. Hier vangen ze gewonde dieren op en verzorgen hen, zodat ze een goede oudedag hebben. Je kunt met de auto of camper door het park rijden en onderweg stoppen om de dieren in hun verblijven te zien: beren, kariboes, bizons, muskusossen, uilen en een adelaar met maar één vleugel.
We rijden door. Onderweg zien we wat adelaars en een eland. Na 204 km in zuidelijke richting komen we aan in Seward, een knus vissersplaatsje. Je kunt er ‘s middags en ‘s avonds in de haven zien hoe de visvangst van de dag was. Grote heilbotten worden aan haken gehangen en gewogen. Seward ligt prachtig tussen de bergen. Het weer is zonnig maar er ligt nog redelijk wat sneeuw.
Van Seward naar Homer is een mooie route van 272 km, eerst naar het westen, dan in zuidelijke richting. Homer is een gezellig plaatsje met een mooie haven. Net erbuiten ligt Homer Spit, een lange pier in zee. Op de pier veel bedrijfjes die vistours aanbieden en souvenirwinkeltjes. Het weer is goed en we vinden een mooie camping met zicht op zee.
De volgende dag gaan we vissen op zee. Het begint met een boottocht van twee uur door een prachtige omgeving met aan beide kanten bergen. In de verte zien we walvissen en dolfijnen. En veel zeevogels.
Wij zitten in een groep van zes, verder allemaal Amerikanen en Canadezen, met twee begeleiders. Wij vangen met ons tweeën vier heilbotten. We hebben spierpijn in onze armen als we de vissen boven water hebben. Dit is echt kicken.
Bij terugkomst in de haven gaan we met de vangst op de foto. Eén vis weegt 20-25 kilo. Ze worden gefileerd en ingevroren. We nemen twee vissen mee. De andere twee gaan naar een goed doel.
De volgende dag, als we onze diepgevroren vis ophalen, kijken we wat rond op het strand. We zien zeeotters, zeehonden en zeearenden.
Vandaag rijden we naar Palmer, 422 km ten noordoosten van Homer. Een middelgrote plaats, niet ver van Anchorage, die prachtig tussen de bergen ligt. Ook hier sneeuw op de bergen en in de beken langs de weg. Maar de temperatuur is heerlijk, zo’n 24 °C.
De volgende dag willen we via de Hatcher Pass naar Houston, een heel klein dorpje, 46 km naar het westen. De pas is maar gedeeltelijk open, omdat er nog veel sneeuw op de wegen ligt. Het stukje dat we rijden, is erg mooi. Het landschap komt voorzichtig van onder de sneeuw tevoorschijn, met mooi helder groen en frisse bloemetjes.
Vanuit Houston reizen we de volgende dag 88 km verder naar Talkeetna, een flink dorp dat goed op toeristen is voorbereid. Hier heb je, als je geluk hebt, een mooi zicht op Mount McKinley, de hoogste berg van Noord-Amerika (ruim 6200 meter). Wij hebben pech, het is nogal bewolkt.
We maken in een klein vliegtuigje een rondvlucht boven de gletsjers. We hebben prachtig uitzicht op de enorme bergen met sneeuw en geweldige ijsmassa’s van de gletsjers. Het is een erg uitgestrekt gebied en in het grootste gedeelte ervan komt nooit een mens. Er is één gletsjer waarop geland kan worden en waar je onder begeleiding van een gids een wandeling kunt maken, maar die excursie was al volgeboekt.
De volgende dag, onderweg in noordnoordoostelijke richting van Talkeetna naar Cantwell (zo’n 200 km), zien we Mount McKinley net boven de wolken uitkomen.
Cantwell ligt een half uurtje rijden van het Denali Park, in een natuurgebied met meren en rivieren. En natuurlijk hoge bergen. Het weer blijft goed, met temperaturen tussen de 20 en 25 graden. Als we een tijdje buiten zitten, moeten we zelfs de schaduw opzoeken, omdat het te warm wordt in de zon.
‘s Avonds maken we een wandeling in de omgeving langs de helderblauwe Jack River. Het valt op dat je nergens afval in het water of langs de weg ziet. De boetes zijn dan ook hoog: $2000.
We rijden de volgende dag door naar Denali National Park en kijken daar naar een sledehondentraining. Mooi hoe de dieren op elkaar ingespeeld zijn en hoe enthousiast ze zijn bij het zien en horen van de slee. Het zijn prachtige honden met blauwe ogen. We zien een ‘sleerit’ op wielen, maar de honden zijn niet minder enthousiast. Als we vertrekken uit het park krijgen we een beste regenbui met wat onweer.
Er rijden speciale bussen door het park, je mag er maar een klein stukje in met je eigen auto. De volgende dag rijden we dus per bus over smalle wegen met scherpe bochten hoog door de bergen. Je kunt onderweg uitstappen en met een volgende shuttlebus weer verdergaan of terugkeren.
Het is een prachtig landschap met bergen en valleien, met hier en daar een meertje of een riviertje, begroeiing in allerlei voorjaarskleuren, maar ook dorre vlakten. We zien grizzlyberen, rendieren, berggeiten, elanden en een vos.
De dag daarop gaan we naar Gakona, naar het zuidoosten over de Denali Highway (#8). Een 217 km lange weg die hoofdzakelijk uit gravel bestaat. Het is erg stoffig maar wel een prachtige route.
We zien twee elanden de weg oversteken. Er is weinig verkeer, dus het is voor de dieren niet gevaarlijk. En is er wel verkeer, dan stoppen ze en laten de dieren rustig oversteken.
We vinden een plekje om te overnachten bij een benzinestation. Om wat extra’s te verdienen heeft de eigenaar twee camper-plaatsen met stroom aangelegd. Ook hier weer bergen en bossen.
Tok, waar we de volgende dag naartoe rijden, is een leuk plaatsje 193 km ten noordoosten van Gakona met verschillende campings en een aardig centrum. We gaan naar de Sourdough Campground. Hier blijven we twee dagen, in een mooie omgeving met bossen, bergen en rivieren. In de buurt komen we langs een meertje waarin een eland staat.
Na twee dagen reizen we 124 km verder in noordoostelijke richting via de Top of the World Highway naar Chicken. Als je niet in Chicken bent geweest, heb je Alaska niet gezien. Het bestaat uit een benzinepomp, een souvenirwinkeltje en een paar huisjes.
Het dorp stelt niet veel voor dus, maar Chicken ligt in een prachtige omgeving en de weg er naartoe is heel rustig en schitterend, met uitzicht op diepe dalen, hoge bergen, meren en rivieren. Het water is vaak mooi blauw, heel indrukwekkend.
Als we in Chicken zijn, begint het te regenen en de weg wordt wat glibberig. We besluiten naar Dawson City te gaan in Yukon Territory, Canada, een afstand van 174 km. Bij de grensovergang van Alaska naar Canada is het erg bewolkt en we rijden door een dikke wolk met erg weinig zicht. Griezelig maar wel mooi.
In Canada moet de klok een uur vooruit. Het is hier 9 uur vroeger dan in Nederland. Een pontje brengt ons over de Yukonrivier naar Dawson City, met veel huizen in westernstijl en een echte saloon. Het is kleurrijk en gezellig.
We rijden over de Dome Road naar een uitzichtpunt, waar we een prachtig zicht hebben over Dawson City en de bergen waar we doorheen zijn gereden. Het landschap is weer adembenemend, met prachtige wegen die tussen de bergen door slingeren.
Dawson City is een plaats die je niet mag overslaan als je in de buurt bent. Het is net alsof hier geen tijd bestaat. Iedereen is relaxed en de mensen zijn gastvrij en belangstellend.
We trekken verder naar het zuidoosten, via Stewart Crossing en Pelly Crossing naar Carmacks. Het is een route van 352 km met veel meren, valleien en bergen. Onderweg zien we een bruine beer aan de kant van de weg. Het dier blijft rustig eten en kijkt af en toe even op als er een auto stopt. Als je een beetje afstand van de dieren houdt, kun je prachtige foto’s maken.
In Carmacks vinden we een camping aan de Yukon River. Het is erg warm, dus het is goed om aan het water te zitten. Er staat echter een flinke stroming in de rivier, dus zwemmen kan niet, maar het is ook heerlijk om even aan de oever te zitten. En weer is het water helderblauw en schoon.
De volgende dag vertrekken we naar Whitehorse, een grote stad voor deze omgeving, 180 km ten zuiden van Carmacks over de Klondike Highway. We gaan daar kijken bij Miles Canyon. Een mooi gebied met een snelstromend riviertje en een brug over de grote bergkloof.
Whitehorse heeft ook de grootste zalmtrap van de wereld, die zalmen helpt om terug te zwemmen naar hun hoger gelegen geboortegrond waar zij zich voortplanten. Maar de zalmen komen pas begin juli.
We gaan ook naar de Takhini Hotsprings. Het water komt hier erg warm de grond uit en bevat verschillende mineralen. Het wordt wat afgekoeld en dan kun je er een heerlijk bad in nemen.
Aan de rand van de stad Whitehorse ligt de SS Klondike, de grootste raderboot die de Yukon River heeft bevaren; hij is te bezichtigen.
In de stad zelf is in het Beringia Interpretive Centre een tentoonstelling over de ijstijd. Met een groot skelet van een mammoet. Verder veel over de flora en fauna uit de ijstijd.
Na twee dagen in Whitehorse rijden we 175 km naar het zuiden en dan zijn we weer in Alaska, in de plaats Skagway. Als we uit Whitehorse vertrekken is het nog warm, maar onderweg wordt het bewolkt en dan gaat het regenen.
Als we in Skagway aankomen plenst het en het wordt de hele dag niet meer droog. We krijgen een plekje op een camping aan de haven met uitzicht op een groot cruiseschip dat tegelijk met ons binnenkwam.
Skagway is, in tegenstelling tot de andere plaatsen waar we zijn geweest, erg toeristisch. Omdat er hier zoveel cruiseschepen aanleggen, zijn de meeste winkels juwelierszaakjes. Het is de moeite waard, als je sieraden wilt kopen, om flink af te dingen.
De haven is mooi en ligt tussen de bergen, maar is ook erg op toeristen ingesteld. De route er naartoe is prachtig, maar Skagway vinden we niet zo mooi.
Van Skagway steken we de volgende dag met de veerboot over naar Haines. De veerboot moet van tevoren besproken worden, vooral als je, zoals wij, met een camper meegaat. De overtocht duurt ongeveer een uur.
We bezoeken eerst Chilkoot Lake, een helderblauw meer waar we een witkoparend zien en een blue jay (blauwe gaai). Dan gaan we naar Fort William H. Seward, de eerste Amerikaanse legerpost in Alaska. Hier zijn de historische bezienswaardigheden van Haines in ondergebracht. Het ligt mooi op een heuvel en het is warm als wij die beklimmen. Geen van de gebouwen is open, omdat er nog
De tweede dag kijken we rond in het dorp zelf. Haines is gezellig en heeft leuke kleine huisjes. Daarna rijden we rond in de omgeving. Het is de moeite waard om eens in kleine gehuchtjes te gaan kijken. Wat je dan ziet aan oude rommel rond de huizen! Vooral oude auto’s, die staan weg te roesten, evenals oude huishoudelijke apparaten. Vaak ook nog vol met kogelgaten.
Kogelgaten zie je onderweg ook in de verkeersborden. Dat gebeurt als de jagers terugkomen van de jacht: als ze niets geschoten hebben of niet genoeg, koelen ze hun frustraties op de verkeersborden.
Vanuit Haines rijden we ruim 344 km naar het noorden, Canada weer in, naar Destruction Bay. We zijn nog maar even onderweg of we zien een beer de weg oversteken. Hij verstopt zich achter een boom en gluurt naar ons, staande op z’n achterpoten. Heel schattig! Helaas lukt het niet om een duidelijke foto te maken.
We rijden over de Alaska Highway door het Kluane National Park dat langs de grens tussen Canada en Alaska ligt. Het is een prachtig gebied met veel blauwe meren en hoge bergen. De bergen in deze streek zijn kale rotsen met hier en daar een paar naaldbomen.
Van Destruction Bay vertrekken we de volgende dag weer naar Tok, een afstand van 362 km in noordwestelijke richting. Als we een half uurtje onderweg zijn, zien we een grizzlybeer met haar jong langs de weg lopen.
Een vrachtwagenchauffeur stapt uit om een foto van het stel te maken, maar moet snel weer de truck in omdat moederbeer hem als een gevaar voor haar jong ziet en een sprint in zijn richting trekt.
Halverwege de route wordt de weg slechter. We rijden door enorme kuilen en kunnen niet zo snel rijden. Op zich is dat niet erg. Er is genoeg te zien. In Tok zoeken we een andere camping dan op de heenweg.
De dag daarop gaan we verder naar Valdez, een afstand van ruim 400 km. We rijden dus een beetje door. Maar na een uur zien we een eland met jong. We stappen uit om foto’s te maken. Het jong staat goed verstopt tussen de struiken; zo gauw de moeder ons ziet, gaat zij snel naar haar jong en de twee verdwijnen uit het zicht.
We rijden verder en stoppen in Slana, een piepklein dorpje, voor koffie. De uitbaatster vertelt dat zij een week geleden een beer heeft doodgeschoten die steeds om haar cafeetje liep. Ze laat ons de foto’s zien. Ze vond het te gevaarlijk voor de klanten die haar cafeetje bezoeken. De huid van de beer heeft ze verkocht en het vlees ligt ze in de diepvries, want dat eten ze hier.
Tegen de avond zijn we in Valdez, waar we vier nachten zullen blijven. Valdez is een vissersplaatsje en het is erg gezellig in het haventje. Net als in Seward en Homer is hier ook een vissersverzamelplaats waar de vissen worden gemeten en gewogen.
We gaan naar Keystone Canyon, enkele kilometers buiten Valdez. Hier zijn twee prachtige watervallen: Horsetail Falls en Bridal Veil Falls. Er zijn bijna geen toeristen. De canyon is heel mooi en er loopt een snel stromend riviertje door. Er is ook een nooit voltooide spoorwegtunnel.
Enige kilometers buiten Valdez ligt de Worthington Glacier. Je kunt hier heel dicht bij de gletsjer komen. We klimmen een stukje naar boven en hebben dan een heel mooi uitzicht.
Een paar mijl voor The Keystone Canyon ligt de Thompson Pass. Toen we naar Valdez reden, was het erg bewolkt en hebben we niet veel kunnen zien. Maar we rijden terug op een mooie zonnige dag en staan versteld van de schoonheid van de omgeving.
De volgende dag doen we de Columbia and Meares Glacier Excursion. We vertrekken ‘s morgens om 9 uur met een boot uit de haven van Valdez.
Jammer genoeg is het bewolkt en wat regenachtig. We hebben het advies gekregen om laagjeskleding aan te doen. Dit omdat het weer in Alaska erg snel kan omslaan, van regenachtig en kil naar warm en zonnig.
De gletsjers aan de Prince William Sound zijn prachtig. De Columbia Glacier is het kleinst. De anderhalve kilometer brede Meares Glacier is indrukwekkend. Een muur van blauw ijs dat kraakt als een donderslag. Af en toe breken er ook stukken af. Prachtig om te zien. We zien onderweg ook veel dieren: orka’s, bultruggen, adelaars, zeeotters, zeehonden, dolfijnen en zeeleeuwen.
Na vier dagen Valdez vertrekken we naar Palmer, 354 km pal naar het oosten. In de buurt van die stad ligt de Matanuska Glacier, die we ook bezoeken. Je ziet hem van verre al liggen, een prachtig gezicht. Bij Palmer rijd je er dicht langs, maar je kunt niet op de gletsjer komen.
Van Palmer rijden we 285 km zuidwestelijk naar Sterling. Ook hier is het bergachtig. Van Sterling gaan we 138 km verder naar het zuidwesten, naar Homer, waar we een berensafari gaan doen. We vertrekken om zeven uur ‘s ochtends in een klein vliegtuigje naar Katmai, een schiereiland ten zuiden van Homer aan de overkant van de Cook Inlet.
We landen op een strandje en zien al meteen een dikke grizzlybeer lopen. Met onze gids trekken we het binnenland in en zien daar nog veel meer beren. Sommige op een afstand van 15-20 meter, maar ze lopen ook op een afstand van minder dan vijf meter langs.
We moeten ons rustig houden en mogen geen onverwachte bewegingen maken. De beren kijken naar ons, maar ze accepteren ons omdat we in een groepje zijn en omdat we ons rustig houden.
We gaan later op een boomstam zitten en eten de meegebrachte snacks op. We mogen niks laten vallen en er wordt streng op gelet dat er geen afval in de natuur achterblijft. Op deze manier gaan de beren de mens niet associëren met eten en blijven wij oninteressant voor hen.
We zien een pootafdruk van een geïrriteerde beer. De gids legt uit waaraan hij kan zien dat de beer geïrriteerd was: de nagelafdrukken staan diep in het zand geklauwd. Nu pas zie je echt hoe groot deze dieren zijn.
We blijven een uur of twee tussen de beren en vliegen dan terug. De gids vliegt over een gebied met meren en een grote gletsjer. Al met al een geweldige ochtend die we niet hadden willen missen. Het is vrij duur maar zeker aan te raden. Er zijn op Homer Spit verschillende vliegmaatschappijen die zo’n rondvlucht aanbieden.
We rijden van Homer via Cooper Landing terug naar Anchorage, een rit van 357 km. En nog steeds genieten we van de mooie bergen, meren en bossen. We leveren de camper in in Anchorage, na hem eerst van binnen en buiten schoongemaakt te hebben en de tank weer gevuld te hebben met benzine.
We blijven nog twee dagen in Anchorage. Anchorage is een grote stad en hier merk je niets van de overweldigende schoonheid van het dunbevolkte achterland.