×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Ronde van Slovenië

Bergketens, klaterende rivieren en groene hellingen

Reisverslag: Piet Kuijten
Foto's: Miro Vogric, Danila Lazar, Koen en Piet Kuijten

Eerst kanoën op de Soca en dan op de fiets een rondje van ruim duizend kilometer door bergachtig Slovenië. Vanaf Piran aan de Adriatische Zee langs de grens met Kroatië oostwaarts tot Ptuj en via de Karawanken, de uitlopers van de Alpen die de grens met Oostenrijk vormen, terug westwaarts naar het Triglav-gebergte. De Triglav, met 2864 m de hoogste top van Slovenië, wordt te voet beklommen.

Soca reka

Schitterend maar dodelijk

Vanuit Nederland rijden we, met één overnachting in Werfen (Oostenrijk), naar Slovenië, naar Vrtojba, een plaatsje onder de rook van Nova Gorica, waar mijn vrienden Danila en Miro wonen.

Voor we aan onze fietstocht beginnen, gaan we eerst kanoën op de Soca. Dit is de mooiste rivier van Slovenië.

De dichter Simon Gregorcic (1844-1906) schreef een lied over deze rivier, genaamd Soci ( naar de Soca). Hierin voorspelt hij het bloedvergieten tijdens de Eerste Wereldoorlog. En hij had gelijk. In het Soca-dal vielen 500.000 doden aan zowel de Italiaanse als de Oostenrijkse kant.

Als je de Soca volgt van de bron, op 1100 meter hoogte in het Trenta-dal ten westen van de berg Triglav, naar de zee dan zie je deze groene rivier veranderen. Van woest en smal via rustig en breed tot dodelijk.

In de buurt van Kobarid en Tolmin, maar vooral Bovec, kun je raften, kanoën, canyonen, enz. Onze kanotocht op de Soca, van Kobarid tot voor Tolmin, is schitterend. Het water is niet wild en staat ook niet hoog.

Piran

Smalle steegjes en kleine huizen

De eerste twee dagen fietst Miro met ons mee. In een te warme zon fietsen we langs de grens met Italië, door Kozina.

Na 60 km wil ik een camping opzoeken. Maar na een bord spaghetti zit ik als herboren op de fiets. Vanaf hier wordt het verkeer drukker. Er is maar één autoweg naar zee, waar ook fietsers gebruik van moeten maken.

Tussen Dekani en Bertoki komen we bij een rotonde Gert Brunink uit Tilburg tegen. Hij fietst langs de grenzen van de nieuwe EU, van Slovenië naar Litouwen. We nodigen hem uit om bij ons te overnachten in het appartement van Miro’s broer in Piran.

In Piran, een plaatsje met smalle steegjes en kleine huizen, praten wij op een terras aan zee bij.

 

Piran is misschien wel het mooiste plaatsje aan de kust, maar ook Ankaran, Koper, Izola, Portorož en Lucija zijn mooi. Wel kan het daar in het hoogseizoen erg druk zijn.

Križna jama

22 ondergrondse meren

Ons volgende doel is Križna jama. De rustiger wegen betekenen meer klimwerk en meer kilometers. Daarom kiezen wij voor de autoweg.

We rijden terug tot de afslag naar Škocjan. De Škocjanska jama (=grot) hebben we een paar jaar geleden bezocht. Zeer indrukwekkend, vooral de ondergrondse hal, waar je over een brug loopt op een hoogte van 40 meter met nog 110 meter hal boven je.

Via Ribnice, Pivka, Postojna bereiken we Rakov Škocjan, een smalle kloof die je het best te voet kunt bezoeken. Bekend zijn de twee stenen bruggen. Op de fiets kom je daar overheen.

Een kilometer of 10 verder rijden wij door Cerknica jezero. Dat is een meer (=jezero) dat een aantal maanden per jaar vol staat met water maar verder droog is. In Dolenje Jezero kun je een maquette bekijken die de werking van dit gebied met zijn ondergrondse rivieren uitlegt.

Nog even klimmen en we zijn in Bloška Polica. Wij mogen in de tuin van Alojz Troha, beheerder van Križna jama, onze tent neerzetten.

De volgende dag bezoeken wij de grot. Het enige licht komt van de lampen op onze helmen. We varen een uur of vier in rubberen bootjes van meer naar meer.

Kolpa Reka

De grens tussen Slovenië en Kroatië

Na een rustdag rijden we via Babna Polica naar de Sloveens-Kroatische grens. Dit plaatsje ligt in een gebied dat Babno Polje heet, naar een oude vrouw die zich toen tijdens een van de vele oorlogen de hele bevolking werd afgeslacht in een mestvaalt verborg en zo als enige overleefde.

Juist voor de grens moeten we nog wat klimmen. In het eerste stuk vanaf Bloška Polica zijn er bossen waar ook beren leven. Later is het open tot aan de Kroatische grens. Daarna volgen we de Cabranka Reka.

Na diverse keren de grens tussen Slovenië en Kroatië te hebben gepasseerd komen we door Osilnica. Hier gaat de Cabranka over in de Kolpa reka, die vanuit Kroatië stroomt. Deze rivier vormt hier de grens tussen Slovenië en Kroatië. Het dal waardoor de rivieren stromen heeft aan beide zijden beboste hellingen.

We rijden op Kroatisch grondgebied tot Brod na Kupi. Van daar door dichte bossen op een smalle asfaltweg aan de Sloveense kant van de Kolpa. De camping in Gorenja Žaga is klein maar heerlijk rustig.

Men vertelt ons dat we langs de rivier kunnen blijven fietsen. Er is een goed te fietsen pad dat niet op de kaart staat. Dat scheelt weer klimmen.

De volgende dag doen we dat. We moeten naar Predgrad en dat is klimmen. De ongeveer 3 kilometer is redelijk te doen. Het is kouder en bewolkt. Nu kunnen we dalen. De weg langs de Kolpa is eerst van asfalt, maar verandert in gravel met kleine split.

Op het meest zuidelijke punt van onze fietstocht (in de buurt van Hrib) krijgen we een paar pittige hellingen. Maar het lukt om fietsend boven te komen. Vooral omdat het steile stuk (19procent) maar 300 m lang is.

We passeren Vinica, maar omdat het nog vroeg is, fietsen we door naar Adlešici, door een glooiend landschap.

In Adlešici komen we via een flinke afdaling op een slechte weg met grote keien bij een kajak-camping langs de Kolpa reka. We zetten onze tent tussen twee andere tenten in. Het blijken Slovenen te zijn.

En dat merken we, tot diep in de nacht. De autoradio staat aan met Sloveense muziek. Als Slovenen drinken, gaan ze zingen en schreeuwen. Ik vraag of de muziek zachter kan. Tot mijn verbazing zetten ze hem uit.

Om half twaalf arriveert een andere groep. Ze spelen een erg leuk nummer. Dat vind ik echt, maar niet meer na de 40ste keer. Ik ben blij dat Koen blijft slapen.

‘s Morgens zijn de Slovenen ook vroeg wakker en wensen ons vriendelijk ‘dober dan’ toe.

Via Doljenci, Gribje, Podzemelj en Primostek komen we in Metlika aan. In het centrum, vlakbij de oude stad, eten we in het zonnetje onze lunch bij een tweede wereldoorlog monument.

De oostgrens

Het vlakste deel van Slovenië

Vanaf Metlika nemen we de kortste en drukste weg naar Novo Mesto. Voorbij Jugorje moeten we flink klimmen. Nadat die heuvel overwonnen is, rusten we even bij Gostilna Badovinace. Dan rijden we door een glooiend landschap.

Naarmate we Novo Mesto naderen, wordt de weg drukker en het vrachtverkeer dendert langs ons heen. In Novo Mesto zoeken we het centrum, dat inderdaad mooi is.

Omdat Koen niet houdt van drukke steden, rijden we verder. Na Novo Mesto houden we richting Otocec aan. Enkele kilometers verderop, bij de afslag naar Otocec, komen we op een rustiger weg.

Na 5 kilometer arriveren we bij een kasteel waar we ons moeten melden voor de camping. Deze ligt aan de Krka reka.

Een Sloveen ziet aan mij, als we aankomen, dat ik wel een biertje lust. De koele halve liter Union gaat er goed in. In Slovenië hebben ze twee biermerken, Laško en Union, waarvan het laatste mijn favoriet is. Maar Laško heeft speciale biersoorten en is ook niet te versmaden.

De volgende dag willen we in Catez kamperen. Meteen na het vertrek uit Otocec moeten we een zware klim maken. Gelukkig op een rustige weg. Daarna wordt het gemakkelijker.

We rijden op de enige lange rechte weg die we gedurende onze tocht tegenkomen. Nadat we de Kostanjevica jama (=grot) gepasseerd zijn, komen we in het schilderachtige Kostanjevica na Krki. Dit plaatsje ligt op een eilandje dat ontstaan is door een bocht van de Krka met een kanaal af te snijden.

We zijn zo vroeg in Catez dat we doorrijden, eerst naar Brežice, waarna we richting Bizeljsko aanhouden. De heuvels liggen verder weg dan anders en we rijden door een vlak gebied.

In de buurt van Brezovica pri Bizeljshem komen we een gezin op de fiets tegen. Zij roepen ons toe in het Frans dat we veel moeten drinken voor we aan de volgende klim beginnen. Hij is inderdaad zwaar, maar te doen.

We overnachten in Podcetrtek, op de camping Camp Natura. Vandaag hebben we de autoweg, op een stukje bij Brežice na, links laten liggen.

Als we opstaan is het niet zonnig maar dat bevalt ons wel. Het was gistermiddag te warm. We verlaten voor Sodna Vas de drukke weg en rijden richting Kroatië. Vlak voor de grens komen we bij een stuwdam. Op de kaart is hier een stuwmeer. Maar het is er niet. Aan de begroeiing te zien is het een hele tijd geleden dat er water was.

Aan de Sloveense kant van het ‘meer’ rijden we naar het noordoosten over een gravelweg langs de Sotla Reka naar Rogatec.

Daar buigen we af naar het noorden richting Žetale. De klim is pittig en lang maar mooi. Daarbij is de weg opgebroken, zodat we vooral over grind rijden.

Na Žetale gaat het over een goede asfaltweg naar beneden tot Podlehnik toe. We rijden naar de camping bij Ptuj, waar we tegen de avond gaan zwemmen. Het is een bekend thermaalbad, ‘Terme Ptuj’.

Ptuj is een mooi, schilderachtig plaatsje. ‘s Avonds aan de Drava op een terrasje eten lijkt mij gezellig.

Drava reka

Van Ptuj via Maribor naar Dravograd

In de ochtendzon ziet Ptuj er anders uit dan ‘s avonds. Ptuj is het middelpunt van de belangrijkste wijnbouwstreek van Slovenië. Je kunt hier wijnkelders bezichtigen. Het oude centrum van Ptuj is in zijn geheel tot monument verklaard.

Door de vele keren dat de stad verwoest en opgebouwd is, zijn er veel verschillende bouwstijlen. Dat zie je vooral bij het kasteel, dat op een heuvel in de stad staat, en het Dominikanski Samostan, een voormalig dominicanenklooster uit de 13e eeuw.

Via Sp. Duplek fietsen we over een rustige weg aan de noordoostkant van de Drava naar Maribor. In Sp. Duplek zien we een paar ooievaars op een nest in een hoge mast.

Bij het binnenrijden van Maribor zijn we de weg kwijt. Gelukkig komen we een vrouw op de fiets tegen die met ons meefietst tot het centrum aan de zuidkant van de Drava.

Deze universiteitstad was vroeger een kleine plaats. Nadat Maribor, als eerste Sloveense stad, in 1846 door een spoorlijn verbonden werd met Oostenrijk groeide zij gestaag. Nu is het de tweede stad van Slovenië.

We rijden verder richting Ruse langs de zuidkant van de Drava. Na Ruse moeten we klimmen. We rijden vlak langs de Drava en hoe hoger we komen, hoe mooier het uitzicht over de rivier wordt.

Bij Fata Grad verlaten we de rivier en volgen een fietsroute door een bosrijk gebied. Via Pušcava en Recenjak fietsen we naar Lehen. Het begint hard te regenen en we kunnen gelukkig in een gostilna (gasthuis) schuilen.

Wat ziet alles er mooi en helder uit na de regenbui. En wat ruikt het lekker fris. De volgende plaats is Podvelka. Daar steken we de Drava over en gaan verder op de ‘drukke’ weg aan de noordkant van de Drava. De drukte valt mee en van Maribor tot Dravograd stijg je maar 100 meter over een afstand van 40-50 km.

In Radlje ob Dravi vinden we een hotel. ‘s Avonds ontmoeten we in een Italiaans restaurant Miroslav Hajnc. Hij zit in fietstenue samen met een vriend te eten. Zijn vriend stelt Miro voor als de beste kunstschilder van Slovenië. Hij vertelt uitgebreid over het project waar hij mee bezig is, genaamd ‘Exodus’. Het bestaat uit 60 schilderijen. Later laat hij ons zijn atelier zien.

De volgende dag fietsen we naar Rosalie uit Oisterwijk. Zij en haar man hebben in Legen bij Slovenj Gradec een huis gebouwd. We rijden via de hoofdweg naar Dravograd. Van het ‘grad’ (kasteel) is niet veel over. Alleen wat muurresten. Verder is er een Romaanse kerk (St. Vitus). Dit in tegenstelling tot de meeste kerken in Slovenië die ten minste eenmaal (Gotisch) en vaak tweemaal (Barok) verbouwd zijn.

Naar Logarska Dolina

Via de rivieren Mislinja, Paka en Savinja

De hoofdweg van Dravograd naar Slovenj Gradec is niet druk. Bij Slovenj Gradec verlaten we de hoofdweg, richting Legen. We blijven slapen bij Rosalie.

Na een goed ontbijt vertrekken we naar Mislinja en van daar volgen wij de Paka reka naar Velenje. Velenje is een industriestad. Op het industrieterrein passeren wij de fabriek Gorenje. Gorenje is één van de grootste bedrijven in Slovenië. Het is wat Philips voor Nederland is.

Het is een verademing als we richting Šoštanj fietsen en het industriegebied achter ons laten. De schitterende weg loopt via Mozirje, Prihova (bij Nazarje), Sentjanž en Ljubno ob Savinji naar Luce ob Savinji. Bij Gorenje gaat de Paka reka over in de Savinja die we stroomopwaarts volgen.

In het pitoreske dorp Luce vinden we een camping. De volgende dag bereiken we Solcava na een rustige klim door een dal, waarbij we langs de Savinja rijden met soms steile rotsen aan de andere kant van de weg. Hier is een kerkje (Marija Snežna) dat van kalksteen is gemaakt en in de pilaren zijn fossielen te zien. Het is hier toeristischer dan tussen Maribor en Dravograd; dat merk je aan de vele hotels en campings.

Na Solcava wordt het steiler maar het is goed te fietsen. Tot het dal Logarska Dolina. Dit dal kun je alleen via dezelfde weg in en uit rijden. Een doorgang is er niet.

Het 8 kilometer lange dal, ingeklemd tussen twee bergketens en in het zuiden afgesloten door de Savinjske Alpe, is één van de fraaiste landschappen van Slovenië. De Savinja stroomt er door, vaak onder de grond. Het is een voorbeeld van het Karst-verschijnsel. Je moet wel veel versnellingen op je fiets hebben, want op enkele plaatsen stijgt het 20-25 procent. Maar als je dat hebt volbracht, krijg je uitzicht op de Slap Rinka (slap = waterval) als beloning.

Grensovergangen Oostenrijk-Slovenië

Pavlicevo sedlo en Seebergsattel

Terug op de weg naar Oostenrijk wordt het menens. We moeten 8 kilometer klimmen in een bosrijke omgeving over de Pavlicevo sedlo, gemiddeld boven de 10procent. Dan volgt een moeilijke afdaling: steil en veel bochten snel op elkaar.

Na deze afdaling moeten we nog twee keer klimmen tot de Sloveense grens. Na de grens is het dalen. Dat vereist stuurmanskunst en goed inschatten van snelheid en afstanden i.v.m. de bochten.

We rijden naar het ‘Planšarsko jezero’ waar je vrij kunt kamperen. Er is ook een gostilna bij het meer waar we kunnen eten. We ontmoeten daar twee andere fietsers, Sebastjan Kurmansek en Milan Žapunc.

Zij gaan via een andere weg naar de Vrsic. Zij blijken Miro te kennen van het hardlopen. Milan loopt ultra-afstanden en veel berglopen. Vandaag een lichte etappe langs de Kokra. We bereiken Kranj met een gemiddelde snelheid van 27 km/uur.

Buiten Kranj is het even zoeken naar de goede weg. Het lijkt of fietsers nergens mogen fietsen. We vragen de weg aan een Sloveen, die alleen Sloveens spreekt.

Via Bistrica, Ovsiše, Podnart en Sr. Dobrava rijden we richting Kamna Gorica en Lesce. Het is rustig, omdat de weg opengebroken is en het autoverkeer wordt omgeleid.

Vlak voor de camping ontdekken we een kortere route, een stevige afdaling over een grindweg.

Deze camping wordt door veel Nederlanders bezocht. In het noordwesten van Slovenië zijn de hoogste bergen, waarvan de Triglav de hoogste is met een hoogte van 2.865 meter.

Vandaag fietsen we via Bled naar Gorje. En verder over een mooie gravelweg tot Mojstrana. We passeren een monument ter herinnering aan weer een moordpartij uit de oorlog.

Hier werden alle mensen (van ouderen tot babies) in één huis bijeengebracht, dat daarna in brand werd gestoken.

Vlak voor Mojstrana komen we op een asfaltweg met een hellingspercentage van 14procent. Na 2 km bereiken we het hoogste punt en er volgt een heerlijke afdaling.

Voor Martuljek rijden we op een fietspad dat een vergelijking met fietspaden in Nederland kan doorstaan.

Het dak van onze tocht

Vrsic: 1.611 meter hoog

Met de nodige zenuwen stap ik op de fiets om over een kilometer of 5 de Vrsic te gaan bedwingen. Het hellingspercentage bedraagt 14 procent. De klimafstand is iets meer dan 8 kilometer. Al snel fietst Koen weg. Die zie ik pas terug op de top (1.611 meter).

In het begin gaat het fietsen mij goed af. Op twee plaatsen moet ik stoppen, maar na een korte drinkpauze kan ik verder. Halverwege staan Nederlanders met pech langs de kant. De takelwagen is al aanwezig. Ik zeg nog: ‘Pak toch de fiets.’ Ze lachen.

Nu kan ik het niet maken om af te stappen omdat ik het moeilijk krijg. Zelfs wielrenners komen mij tergend langzaam en kreunend voorbij. Uit het zicht van de Nederlanders neem ik een rustpauze. Honderd meter lopen en op een iets minder steil stuk weer fietsen.

Als ik boven kom, zit Koen al een kwartier te wachten. We genieten van het uitzicht met koffie en warme apfelstrudel.

Na de pauze volgt een afdaling waarbij ik harder ga dan de auto’s. In de vijfde bocht naar beneden zien we Sebastian Kurmansek naar boven klimmen. Zijn vriend Milan Žapunc is nog in het dal aan het hardlopen en zal later komen.

Weer de Soca

Herinneringen aan de eerste wereldoorlog

We vliegen naar beneden. In de voorlaatste bocht stop ik om een foto te maken van Koen die nu een stuk achter mij fietst. En daar is Milan Žapunc, aan het strekken na zijn trainingsloop.

We rijden naar Bovec, waar we onze tent opzetten. In Bovec is niet zo lang geleden een aardbeving geweest. Veel huizen zijn beschadigd.

Het is de laatste keer dat we in ons tentje slapen. Morgenavond zullen we bij Miro en Danila in Vrtojba zijn.

Bovec ligt op ongeveer 400 meter hoogte en Vrtojba haast op zeeniveau. We fietsen de volgende dag langs de mooiste rivier van Slovenië, de Soca.

Eerst passeren we Kobarid, waar een museum over de Eerste Wereldoorlog is. De frontlinie lag in dit gebied. Als je in de bergen wandelt, zie je nog de sporen daarvan. De paden zijn ontstaan toen ze het zware materieel naar boven moesten krijgen. Ook zie je grotten waar alles werd opgeslagen.

Het laatste stuk naar Nova Gorica rijden we langs de Soca die daar erg breed is. Hier is het een heel andere rivier dan bij Tolmin, Kobarid en Bovec.

Niet eens zo vermoeid arriveren wij precies op de afgesproken tijd in Vrtojba. We hebben er 1.044 km op zitten. In Slovenië fietsen is door de vele heuvels zwaarder dan je zou denken.

Kobarid

Herinneringen aan de eerste wereldoorlog

Vandaag ga ik met Koen naar het museum over de eerste wereldoorlog in Kobarid. Ik was er al eerder en het heeft ervoor gezorgd dat ik meer van deze streek begrijp. Dat wil ik Koen ook laten voelen. Ik ben al tevreden dat hij het verhaal van de Eerste Wereldoorlog in ieder geval eens gehoord heeft.

 

Daarna lopen we naar het monument voor de gevallenen in de Eerste Wereldoorlog. Het is in de wijde omgeving te zien en erg indrukwekkend.

De Triglav: de hoogste top van Slovenië (2864 m)

Echte Slovenen

We staan om drie uur op. Gauw een ontbijt en om vier uur rijden we met de auto naar Trenta. Daar nemen we een bosweg en laten onze auto achter.

Om half zes beginnen we aan onze wandeltocht. Het is nog donker, maar al gauw wordt het lichter. Eerst lopen we door bos. Later neemt het aantal bomen steeds meer af. Slingerend lopen we naar boven.

Na ruim 2 ½ uur komen we bij de hut ‘Koca Krasna’. Hier rusten we alvorens het laatste stuk af te leggen. We lopen nu boven de boomgrens op een hoogte van ongeveer 2000 meter. Dus we zijn al 1,5 km omhoog geklommen. Nu nog de laatste 800 meter.

 

Een uur na de pauze begint het klimmen. Het is niet moeilijk maar ook niet ongevaarlijk. Op een aantal punten zijn staalkabels en stalen pinnen aangebracht in de rotswand.

Dat is goed te doen maar je moet wel weten wat je doet. Soms passeer je m.b.v. zo’n staalkabel richels met een diepte van 100 meter of meer onder je.

Na een kleine 5 uur staan we op de top. De Triglav bestaat uit drie toppen. ‘Triglav’ betekent ‘tri glave’, oftewel ‘drie hoofden’. De hoogste is de Triglav.

Het is snel gegaan. Tijdens de tocht en op de top geniet ik van het uitzicht. Er staat een kleine ronde hut. Miro ‘doopt’ ons door met een stuk touw op ons achterste te slaan. Dit is een traditie.

Een klein meisje wordt ook gedoopt door haar opa want het is ook haar eerste keer. Het is een komen en gaan van Triglav-bedwingers.

Na een half uurtje vertrekken we. Regelmatig moeten we wachten op nieuwe klimmers. Eén keer zelfs een kwartier omdat er een groep naar boven komt van ongeveer 10 personen.

Wij zitten op de rand van het pad met onder ons een diepte van enkele honderden meters, terwijl de groep naar boven gaat. De laatste klimmer is erg onzeker en heeft een grote rugzak op zijn rug. Koen denkt dat hij naar beneden kan gaan en gaat alvast staan. Dan draait de man zich plotseling een kwartslag. Met zijn rugzak zou hij Koen zo van de weg hebben kunnen duwen.

Ik waarschuw Koen te gaan zitten tot die oen voorbij is. Iedereen laat grote rugzakken op een hoogte van ongeveer 2400 meter achter om ze bij terugkomst weer mee te nemen. Maar die man neemt hem mee zonder er bij na te denken dat zo’n rugzak een risico voor anderen is.

Op 2400 meter gaan mijn schoenen mij irriteren, doordat er wat zand ingekomen is. Maar ik heb ook een blaar. Met veel pijn leg ik de laatste 2,5 uur af.

Ook Koen wordt moe. Maar hij wil zo graag beneden zijn dat hij harder begint te wandelen. Na 4,5 uur staan we bij de auto. Ik met blaren zo groot als een ei onder mijn hielen.

We zoeken verkoeling in de rivier. Ik ben blij dat we dit gedaan hebben maar het was beter geweest als we de eerste dag naar een hut waren gelopen en daar hadden geslapen. In de ochtend hadden we dan dat laatste stukje kunnen doen en dan hadden we kunnen genieten van de zonsopkomst tijdens de laatste klim.

Omgeving van Tolmin

Javorca cerkev, slap Brina en slap Gregorcic

Ik heb, ondanks een dag rust, nog steeds spierpijn. Toch ga ik, samen met Miro en Danila, de omgeving van Tolmin bekijken. We nemen de weg langs de Tolminka reka.

 

Daar kun je in een kloof mooie wandelingen maken. Nu rijden we verder naar Javorca cerkev. Deze kerk is gebouwd door de landen die samen tegen de Italianen vochten. Er zijn in het gebied van de Soca veel van deze herinneringskerken. Omdat het katholieke kerken zijn, zijn ze van hout en niet van steen. Eén van de mooiste is de Javorca cerkev.

We rijden richting Kobarid langs de rustige weg aan de noordoost kant van de Soca. Halverwege Voljarje en Kamno parkeren we onze auto. We wandelen naar twee watervallen, slap Brinta en slap Gregorcic. We lopen we door dichte bos. Het is meer klimmen dan lopen. Het is op een aantal plaatsen zelfs gevaarlijker, door de gladheid, dan de beklimming van de Triglav.

Eerst arriveren wij bij slap Brina. Van 111 meter hoogte valt het water naar beneden. Het is heerlijk om in een regen van fijne druppeltje te staan. We lopen verder naar slap Gregorcic, die je van grote afstand ziet.

Miro vindt steeds een begaanbare weg om dichter bij de waterval te komen. Het is soms behoorlijk klimmen. De waterval (88 meter) is genoemd naar de dichter die het al genoemde lied over de Soca heeft geschreven.

Het is warm geworden. Het is een zware wandeling, maar door het dichte bos en het feit dat je amper mensen ziet een heel bijzondere. Het laatste stuk lopen we door supergroene grasvelden waar de zon vrij spel heeft.

Een dag later rijden we met de auto in één ruk naar huis. Het was een heel bijzondere ervaring om dit samen met mijn zestienjarige zoon te doen.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win