×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Rondreis Armenië

Kerken en kloosters in de zuidelijke Kaukasus

Reisverslag: Marianne Komen
Foto's: Marianne Komen

Kerken en kloosters te over in Armenië. Van het Geghardklooster met een uit de rots gehouwen kerk tot het ommuurde Tatevklooster. Plus o.a. het Haghpat-, Sanahin-, Noravank-, Khor Virap- en het Sevanklooster aan het enorme Sevanmeer. Maar Armenië biedt meer: de 1e eeuwse Tempel van Garni, de karavanserai van Selim, de kloof bij Khndzoresk en Vayots Dzorm, de 6000 jaar oude cirkel van basaltblokken, ruige berglandschappen en hoofdstad Jerevan.

Bij de uitgang Zvartnots International Airport, 12 km van Jerevan, wacht Alla me op namens de reisorganisatie. De chauffeur haalt de auto en in 15 minuten zijn we bij de B&B in Jerevan. Alla geeft me de plattegrond van de hoofdstad van Armenië en nog wat informatie.

Cascade van Jerevan

Trappen, sculpturen, vijvers en bloemperkjes

Na het ontbijt aan een grote ovale tafel met mooi servies en zilverbestek, alsof ik bij moeder te gast ben, wil ik de Cascade bekijken. Ik volg de Mashtotsstraat, lelijke gebouwen met bomen ervoor. Het verkeer raast op een 4-baans weg langs me.

Aan het begin van het park voor de Cascade staat een groot standbeeld van de architect Alexander Tamanyan. Aan weerszijden van het prachtig aangelegde park staan moderne beelden die het bekijken waard zijn.

De Cascade is een monument uit de jaren 70, ter herdenking van het vijftigjarig bestaan van de Armeense Sovjetrepubliek. Het bestaat uit twee rijen witte trappen die naar een heuveltop leiden. Aan de zijkanten van de trappen zijn bloemperkjes. Op elke etage staat tussen de trappen een muur met sculpturen en is er een vijver.

Het is behoorlijk warm en puffend kom ik boven. Het uitzicht op Jerevan is zoals een stad er van boven uitziet: veel gebouwen, niet echt spectaculair. Ik zie dat je ook aan de zijkant naar binnen kunt: daar zijn roltrappen. Weinig toeristen maken er gebruik van, wel veel werklui.

Geghardklooster

De 7e eeuwse kerk is in de rots uitgehouwen

‘s Middags loodst de chauffeur de auto door het drukke verkeer, dat chaotisch aandoet; links en rechts wordt ingehaald. Buiten de stad staan diverse dankzij de crisis maar half afgebouwde huizen.

We rijden door piepkleine dorpjes, waar langs de weg mensen in kraampjes fruit en jam verkopen. De gasbuizen liggen hier bovengronds. Vanwege de bergen is het niet makkelijk en vanwege de aardbevingen is het niet veilig om de buizen ondergronds te plaatsen.

Garni, 28 km ten zuidwesten van Jerevan, is een wat grotere plaats. Het landschap is kaal en heuvelachtig. De heuvels zijn bedekt met geel verdroogd gras, wat een wat desolate indruk geeft. Bij de enkele huizen is wat groen van bomen te zien. In de verte ligt de berg Ararat in nevelen gehuld, met op de top de eeuwige sneeuw.

Af en toe lopen er wat koeien onverstoorbaar langs de weg van het karige gras te eten. Ergens zien we werklui op een berg bezig. De gids vertelt dat een deel van de berg naar beneden gestort is. Gelukkig in de nacht, zodat er geen gewonden zijn gevallen. Men is nu bezig de boel op te ruimen.

We komen aan bij het Geghard-kloostercomplex, dat op de werelderfgoedlijst staat.

De oorspronkelijke 7e eeuwse kerk is in de rots uitgehouwen en heeft een geweldige akoestiek voor gezangen. Tot de 13e eeuw is er steeds meer naar buiten bijgebouwd.

De meeste kerken in Armenië hebben 4 draagzuilen en een ronde spitsvormige koepel in het midden. Vaak zijn er ook 12 kleinere zuilen (symboliek 12 apostelen). Het altaar is verhoogd met aan de zijkant een stenen trap. De kerken hebben kleine hoge ramen i.v.m. eventuele belagers.

De nieuwere kerk heeft een grote houten deur waarin een speer is uitgesneden. In de kerk zijn veel reliëfs in de muren uitgehakt, kruizen en figuren. De koepel is versierd. In deze kerk werd de speer bewaard waarmee Jezus aan het kruis werd doorboord.

Later is de speer naar het museum in Echmiadzin verhuisd. (In het Hofsburgmuseum in Wenen ligt ‘dezelfde’ speer van Longinus en ook zou een splinter ervan in de Sint-Pietersbasiliek in Rome bewaard worden.)

Zoals gebruikelijk bij toeristische attracties staan er buiten kraampjes. Ik proef een stukje fruitlavash: fijngestampt fruit (bijv. bessen) dat is gedroogd, waardoor er een soort lap ontstaat. Het smaakt wel en voor een paar centen koop ik zo’n lap.

Tempel van Garni

De 1e eeuwse Romeinse tempel is volledig gerestaureerd

We gaan terug naar Garni waar we de Tempel van Garni bezoeken, die in de eerste eeuw door koning Tiridates is gebouwd. Het erbij gelegen paleis was zijn zomerverblijf. Bij een aardbeving in de 17e eeuw is het erg beschadigd. Pas in 1970 is het in volle glorie gerestaureerd.

Het gebouw is kleiner dan ik dacht. Tussen de restanten van het paleis is in het badhuis een stuk mozaïek te zien en de constructie voor het verwarmen van het water.

We maken ons op voor een ‘easy hiking’, d.w.z. de pet gaat op en drinken mee. Het eerste stuk is inderdaad easy, totdat het behoorlijk steil naar beneden gaat. Het weggetje is bedekt met grof gruis waarover je makkelijk kunt uitglijden.

Beneden komen mijn benen tot rust op een bankje met de Garni-rivier achter me. Gelukkig is de weg verder goed te bewandelen, al is het wel erg warm, zo uit de wind. We lopen door een kloof met schitterende basaltbergen met staven en blokken aan de wand.

Langs het riviertje staan verroeste ijzeren bankjes met luifel erboven, bedoeld als picknickplekken. Na een uur lopen in de hitte komt het toetje in zicht: links en rechts indrukwekkende bergen met de meeste staven en blokken. Men noemt deze formaties ook wel ‘Symphony of Stones’.

Na een korte klim staat de auto te wachten om ons terug te brengen naar Jerevan. Ik ben blij dat er airco in zit.

Spitak

Een grote aardbeving eiste 25.000 slachtoffers

De volgende morgen gaat de reis naar Dilijan in het noordoosten van Armenië. We passeren een veld waarop het Armeense alfabet staat, uitgevoerd in staal.

Mesrop Masjtots heeft in 405 na Chr. het Armeense alfabet ontworpen. I.v.m. een jubileum zijn de 36 een meter hoge letters op dit veld geplaatst.

We rijden door de regio Spitak waar in 1988 de grote aardbeving was, waarbij 25.000 mensen omkwamen. Veel is er niet meer van te zien. Wel staan er nog restanten van fabrieken, lege stalen omhulsels. Er is een Italiaanse wijk, gebouwd met hulpgeld uit Italië en herkenbaar aan de rode daken.

Nabij de stad Spitak staat op een kleine heuvel een kerkje van blikmetaal met daarnaast de begraafplaats met de vele doden van deze ramp.

We rijden door bergen begroeid met loofbomen. Het landschap heeft ineens een heel ander karakter. Langs de weg weer kraampjes, nu met tomaten, druiven en groenten.

Onderweg kopen we bij een broodfabriekje wat broodjes voor de lunch. Werklui staan er aan grote machines. Een man staat zorgvuldig deeg te wegen. Vrouwen zijn met grote lappen deeg in de weer. Ik zie veel lege flesjes. Veel drinken is ook wel nodig, het is behoorlijk warm.

Haghpatklooster en Sanahinklooster

Boeken en voedsel werden bewaard in gaten onder de grond

Na een lange rit komen we aan bij het hoog in de bergen gelegen 10e eeuwse Haghpatklooster. Het kloostercomplex bestaat uit een kerkje dat uit 966 stamt, de St. Nishankathedraal uit 967 en de St. Gregorykerk uit 1005. Uit 1245 stamt een losstaande klokken­toren van drie verdiepingen.

Ik zie ook hier veel in de muren gehakte reliëfs en khachkars, gedenkstenen met centraal een uitgehouwen kruis en daar omheen botanische motieven als rozetten en druiventrossen.

In de vloer van de kerk liggen oude grafstenen. In de bibliotheek zitten gaten in de vloer. Men ontdekte dat de boeken onder de grond beter bewaard bleven. Ook gebruikte men de gaten om voedsel en olie in te bewaren. De gaten werden afgedekt, ook handig als bergplaats als er vijanden in de buurt waren. Door de eeuwen heen is het klooster vaak aangevallen en beschadigd.

Als we verder rijden richting Alaverdi zien we in de verte hoog op de berg geiten. We komen door het dorp Alaverdi waar nog een kleine koperfabriek staat. Een grote stenen schoorsteen markeert het dorp. Bij een restaurant, dat niet uit een grote zaal maar uit diverse kamers bestaat, nemen we even pauze.

We arriveren bij het Sanahinklooster, wat in de dezelfde periode als het Haghpatklooster is gebouwd en eveneens werelderfgoed is.

In de klokkentoren is een groot reliëf van een kruis. In de kerk liggen veel grafstenen met afbeeldingen. Laura, de gids, wijst me op een kleine steen en legt uit dat het graf niet van een klein iemand is maar dat de steen vanwege ruimtegebrek klein is uitgevallen.

Tussen klokkentoren en kerk is een galerij gemaakt als steunpunt i.v.m. de aardbevingen. Later werd deze galerij gebruikt als leslokaal voor jongens. Er waren 12 zitplaatsen, verwijzend naar de 12 apostelen. Op het terrein is nog een galerij ter onder­steuning tussen twee gebouwen te zien.

Buiten op de muren zijn kruizen gekrast. Pelgrims lieten deze tekens achter. Een zeer vroege vorm van graffiti.

We rijden terug naar de plaats Dilijan. De gastvrouw van de B&B halverwege een bergweg verwelkomt ons hartelijk en laat me mijn verblijf zien: een soort huiskamer met daaraan vast de slaapkamer. De inrichting doet erg ouderwets aan, maar dat heeft ook wel zijn charme.

In het dorp is een straatje wat teruggebracht is in de stijl van de 19e eeuw. Beneden zijn kleine winkeltjes, waar souvenirs en aardewerk te koop is.

Sevanklooster en Sevanmeer

Vroeger lag het klooster nog in het meer, nu ernaast

Het ontbijt wordt in de tuin geserveerd op een gammele tafel met nog beroerdere stoelen, maar dat mag de pret niet drukken. Het is heerlijk septemberweer, het brood is nog warm en de kaas en zelfgemaakte jam zijn lekker.

Zigzaggend rijden we steeds hoger de bergen van de Kaukasus in, richting Sevanmeer. Op 1900 m hoogte is dit nog steeds een van de hoogstgelegen meren ter wereld. Dankzij menselijk ingrijpen is dat 20 meter lager dan in de jaren 50. Het is tegenwoordig 80 km lang en op zijn breedst 30 km.

Vroeger stond het Sevanklooster op een eiland in het Sevanmeer, maar door de dalende waterspiegel staat het tegenwoordig op een schiereiland. Om er te komen moeten we 235 treden op. Gelukkig zijn er om de zoveel treden platforms waar je even kunt bijkomen. Op een paar van die platforms staan kunstenaars schilderijen en houtsnijwerk te verkopen.

Er staan twee kerken, Sourb Arakelots (Heilige Apostelen) and Sourb Astvatsatsin (Moeder van God). De kerken zijn gebouwd van basalt en het bovenste gedeelte van tufsteen. Buiten staat een aantal khachkars die de moeite van het bekijken waard zijn. We genieten van het uitzicht over het meer.

Karavanserai van Selim

De oude bruggetjes waren onderdeel van de Zijderoute

We reizen verder richting Noratus. Er is een wegomlegging, wat betekent dat we een kronkelige, haast onberijdbare weg moeten nemen. We slingeren van links naar rechts om de vele gaten te ontwijken. Tegenliggers doen hetzelfde en het is elke keer weer spannend om te zien hoe op het laatste moment ieder een kant van de weg neemt zodat er gepasseerd kan worden.

In Noratus gaan we naar een begraafplaats met een grote verzameling khachkars. Laura neemt me mee naar het gedeelte waar de oudste khachkars zijn. Bijzonder zijn ook enkele stenen in de vorm van een kist met aan de zijkant hele voorstellingen van bijvoorbeeld een feest of een karavaan olifanten.

Bij de vervallen kapel zitten dames met kleurige gebreide mutsen, sokken en wanten. Van de oudste vrouw (82) koop ik gebreide wollen handschoenen. Terwijl ze het wisselgeld pakt proberen de andere dames mij nog wat te slijten. Tenslotte gaan ze keurig naast elkaar zitten voor de foto en zwaaien me uit.

Hoog door de bergen rijden we met spectaculaire uitzichten naar de karavanserai van Selim. De karavanserai maakte in de Middeleeuwen deel uit van de Zijderoute. Deze karavanserai is niet zo groot en er is niets veranderd sinds de bouw in de 14e eeuw.

Deze overnachtings­plaats voor karavanen bestaat uit een grote entree en links daarvan een grote ruimte met aan beide zijden de slaap­plaatsen voor de mensen. De troggen voor de dieren scheiden deze slaap­plaatsen van de rest van de ruimte. De reizigers wisselden hier nieuwtjes uit, vertelden elkaar over de gevaren van de wegen en waarschuw­den elkaar voor geboefte.

Als we naar beneden rijden zien we hier en daar oude bruggetjes die deel uitmaakten van de Zijderoute. Onvoorstelbaar dat de mensen met dieren op die erg smalle paden hun weg vonden. Overigens werden er vanwege de bergen in Armenië meestal paarden en ezels gebruikt, geen kamelen.

Goris

De kloof bij Khndzoresk doet denken aan Cappadocië

Het is nog ongeveer 100 km naar Goris, het einddoel van vandaag. We passeren dorpjes met hooibergen in trapeze-vorm naast de huizen. De school is uit en kinderen lopen op de weg naar huis, de meisjes in zwarte rokjes met witte bloesjes en een wit lint in het haar.

De bergen worden steeds ruiger, er is weinig begroeiing en soms hebben de rotsen gekke vormen.

We rijden op de hoofdweg naar Iran. Regelmatig halen we scheef hangende vrachtwagens met Iraans kenteken in. Een aftandse vrachtauto met een enorm rotsblok rijdt voor ons.

Net voor Goris staat een boog aan de weg die de overwinning van het een of ander symboliseert. Van daar zie ik in het dal de stad liggen, kleine poppenhuisjes zo van boven af gezien.

We rijden om Goris heen om even voorbij Khndzoresk een wel zéér beroerde weg in te slaan. Na talloze bochten zijn we bij een stalen platform, waar vanaf we een mooi uitzicht hebben op een kloof met veel grotten en typische rotsformaties aan de overkant. Het doet denken aan Cappadocië in Turkije, al is het hier ruiger.

Langzaam hobbelen we de weg terug en de chauffeur slaakt een zucht van verlichting als hij weer normaal kan rijden. De eigenaar van de B&B in Goris spreekt Engels en begroet ons enthousiast. Alles is modern ingericht en de eigenaar vertelt trots dat hij alles zelf heeft gemaakt.

Tijdens een avondwandeling door Goris loop ik langs een militair uitziend gebouw. Hier is een garnizoen gelegerd. Goris ligt dicht bij de grens van Nagorno Karabach, een omstreden gebied dat nu onder Armeense controle is. De grens met Azerbeidzjan is nog steeds gesloten i.v.m. met dit conflict en soms zijn er schietincidenten. De hoofdstraat van Goris is een drukke verbindingsweg met Iran.

Tatevklooster

Het 9e eeuwse complex wordt omringd door fortificaties

Onderweg naar Tatev passeren we de ‘Devil’s bridge’, een natuurlijke brug over de kloof tussen Tatev en Arzhis. In de diepte onder de 50 cm brede en 30 m lange brug stroomt de Vorotan. Rond de brug zijn twee poelen met warm mineraal water.

De enorme rotsen vertonen vreemde vormen met verschillende kleuren, waaronder prachtig groen. Vlakbij de brug stroomt er water uit de rots.

De weg slingert over de bergen omhoog naar 2400 m hoogte. We rijden het Tatevklooster voorbij om het eerst van bovenaf te bekijken. Het 9e eeuwse klooster wordt omringd door een 17e eeuwse fortificatie.

Even later lopen we rond in het complex, o.a. door de Petrus-en-Pauluskerk, een grote eetzaal en slaapruimten. Laura vertelt dat Tatev een belangrijk educatief, cultureel en politiek centrum was in het Syunik district.

Op het terrein staat de ‘swingende kolom’, die mee kan wiegen met aardbevingen. Er is onderzoek gedaan hoe dit mogelijk is, maar men is er niet achter gekomen. Wel is de kolom na het onderzoek slecht hersteld en heeft het nu ijzeren banden om de boel te verstevigen.

In de Petrus-en-Pauluskerk is een mausoleum, maar daarin is weinig te zien. Buiten is het mooier, met de sierranden en kruizen.

We rijden weer langzaam naar beneden en lunchen in een hotel in Goris, waarna we het stadje verlaten.

Vayots Dzor

Een 6000 jaar oude cirkel van basaltblokken

We rijden naar Sisian om 3 km verderop de Zorats Karer te bekijken, een ongeveer 6000 jaar oude verzameling van 260 basaltblokken. De stenen staan in een cirkel en zijn met mos begroeid. Men denkt dat het een astronomische observatiepost is geweest. Een herder loopt met een grote kudde schapen over het terrein.

We verlaten de regio Syunik en passeren Saravan, waar de bergen hoger en ruiger zijn. Door de regio Vayots Dzor rijden we naar Jermuk, waar veel warmwaterbronnen zijn. We stoppen even bij een hotel annex gezondheidskliniek. Ernaast is een galerij met een viertal buisjes in de muur waar 20 tot 53 graden warm water uit stroomt. Ik zie mensen met bekertjes dat water drinken. Het schijnt een heilzame werking te hebben. Tegenover het hotel is een meertje met rondom een paar restaurantjes.

Even later komen we aan bij de waterval van Jermuk. De Vorotan en de Arpa komen hier samen en stromen via de waterval naar beneden. Als in het voorjaar de sneeuw smelt is er meer water dan nu, maar het blijft indrukwekkend. De rotsen zijn ruig en prachtig begroeid met verschillende kleuren mossen. Bij de Jermukwaterval zijn meer toeristen te zien. Bij de andere bezienswaardigheden waren we aldoor de enige bezoekers.

In het dorp Shatin worden we opgewacht door een meneer die ons naar zijn huis begeleidt. Hij heeft een uitkijkpost gemaakt om de bezoargeiten op de bergen er tegenover te spotten. We krijgen een verrekijker en na veel wijzen en speuren zien we hoog en ver wat bewegen. De man vertelt dat de populatie van geiten gegroeid is sinds het een beschermd natuurgebied is. Ook lopen er beren en vossen rond.

Het hotel in Yeghegnadzor is spiksplinternieuw en volgens mij zijn we de eerste gasten. Het kleine restaurantje ernaast heeft net als eerdere restaurants onderweg geen menukaart. Dus vraagt Laura aan mij wat ik wil eten. Na heel wat heen en weer gepraat is de keuze gemaakt.

Noravankklooster en Khor Virap-klooster

Gregorius de Verlichter zat hier 13 jaar in een kerker

Niet ver van Yeghegnadzor rijden we door een kloof met hoge bergen aan beide kanten. Boven op een ervan zie ik het 12e eeuwse Noravank­klooster. De grote kerk was bij een aardbeving beschadigd, daarom is deze van latere datum dan de kleinere kerk er achter. Dit klooster had net als Tatev een universiteit, maar dan kleinschaliger.

De grote kerk heeft twee etages. Buiten en in de kerk zijn grafstenen, op een daarvan is een leeuw afgebeeld. Op het terrein is een groot gat met een hek er omheen. Het geeft toegang tot een tunnel, een oude vluchtroute die aan de voet van de berg uitkomt. Het klooster is omringd door woeste rood gekleurde rotsen en weer is het uitzicht fantastisch.

We komen in de provincie Ararat, het warmste gebied in Armenië. Het landschap is hier vlakker en er zijn wijngaarden. Langs de weg nu veel kraampjes met druiven, pompoenen en wijn. Opvallend is dat deze kraampjes rieten afdakjes hebben.

Klooster Khor Virap heeft net als het Tatevklooster een fortificatie rond het terrein. Het huidige gebouw stamt uit de 17e eeuw. Het klooster is een populaire pelgrimsplek voor de Armeniërs.

Volgens overlevering heeft Gregorius de Verlichter hier eind 3e eeuw 13 jaar vastgezeten, waarna hij de Armeense koning Tiridates wist te bekeren tot het christendom en Armenië de eerste christelijke staat in de wereld werd. Via een smalle trap kun je 6,5 meter afdalen naar de kerker. Voor het eerst zie ik in een Armeense kerk beeltenissen op de muren.

Buiten heb je een prachtig uitzicht op de berg Ararat, die nu op Turks grondgebied ligt. Jammer dat het nevelig is. Beneden ons is een stuk niemandsland waar je alleen met een pasje mag komen. De grens met Turkije is hiervandaan te zien, maar gesloten. Aan de andere kant ligt een dal met landbouw.

Jerevan

Overal straan kramen met van alles en nog wat

Terug in Jerevan, waar de rondreis begon, gaan we naar de overdekte markt. Het is niet zo’n grote hal en overwegend wordt er groente en fruit verkocht.

Het is erg heet in de stad. In het Nationaal Museum op het Plein van de Republiek ga ik met een zeer krappe, krakende lift naar de bovenste etage. Er zijn etages met Russische kunst, kunst van Armeniërs, een afdeling met vergrote nagemaakte fresco’s uit de Armeense kerken en kunst uit diverse andere landen. Het is wel de moeite waard om te bekijken, maar ik had er meer van verwacht.

De St. Gregorius-de-Verlichter-kathedraal is in 2001 gebouwd ter ere van het 1700-jarig bestaan van het Armeense christendom. Ik vind hem zowel van buiten als van binnen niet mooi.

Leuker is de straat links van deze kerk. Kleine winkels en allerlei kramen, waar van alles en nog wat te koop is: vogeltjes, scheerspullen, ondergoed, pompoenen, wol, groente, specerijen.

Ik zie een vrouw met een geel wagentje drank aan voorbijgangers verkopen. Ik vraag wat voor spul het is, maar ik begrijp niet wat ze bedoelt. Later hoor ik van Laura dat het kvass is, drank gemaakt van water, roggemeel en mout. Later zie ik meer van deze wagentjes.

Het is druk op straat in Jerevan. Mensen lopen af en aan, het lawaai van het drukke verkeer is hevig tijdens het spitsuur. Het lijkt of er bij elke inhaalmanoeuvre getoeterd moet worden.

De weg oversteken kan ondergronds. Daar zijn ook allemaal kleine winkeltjes. Aan de overkant kom ik bij een andere markt. Hier zie ik cognac in de vreemdste flessen, zoals in de vorm van een kruis. Verder bákken vol met snoepjes, koekjes.

Ik loop weer naar het Plein van de Republiek om dan naar de autovrije straat te gaan. Aan het eind ervan kom ik bij het operagebouw. Op het podium ervoor doen kinderen in groepjes een aantal volksdansen. Het is leuk om te zien, alleen is de muziek kei- en keihard.

Na het eten dwaal ik nog wat door de straten rond. Ik kom bij de Moskoubioscoop, waar op het pleintje twee dierfiguren staan: een stier en een spin.

Het is onderhand tijd voor de fonteinenshow, dus loop ik terug naar het Plein van de Republiek. Het is daar erg druk geworden. Klokslag 21.00 uur beginnen de fonteinen, belicht in diverse kleuren, te spuiten op het ritme van muziek. Geel, groen, blauw, rood en oranje wisselen elkaar af.

Het water spuit in bogen, hoger, lager, dan weer in de rondte. Soms spuit het water zo hoog dat de toeschouwers nat worden.

Echmiadzin en Zvartnots

Toch nog maar een paar kerken en kloosters

Ik ben de kerken en kloosters eigenlijk een beetje moe, maar op de laatste dag bezoeken we er nog een paar. In Echmiadzin, even ten noorden van Jerevan, bekijken we de Sint Hripsime-kerk. Deze kerk heeft een kleine ruimte speciaal voor vrouwen, waaruit je als je op je knieën zit door een boog nèt het altaar kunt zien.

We rijden naar het terrein waar het hoofd van de Armeens-apostolische kerk, de katholikos, zetelt. Er zijn diverse gebouwen, o.a. seminarie, verblijfplaats voor kardinalen en de katholikos zelf. Het is een mooi onderhouden terrein met kleine perken.

De grote kerk, de Mayr Tachar, dateert oorspronkelijk uit de 4e eeuw, maar is in de 15e eeuw herbouwd. De ingang is rijkelijk versierd. Binnen is een groot altaar met beschilderingen op de voorkant van de verhoging. De stoel voor de katholikos, met zilver en goud, staat wat aan de zijkant.

Rechts van het altaar is de ingang naar de kerkelijke schatkamer. Een jonge gids leidt me er rond langs de relikwieën. In een paar vitrines liggen zilveren onderarmen met daarin botjes van apostelen. Er staat een zilveren kruis met een stukje van het kruis van Jezus in het midden. Ook is de speer te zien waarmee Jezus doorboord zou zijn. Verder is er een verzameling van kazuifels.

We verlaten de Mayr Tachar om naar Zvartnots te gaan, een ruïne van een 7e eeuwse Byzantijnse kathedraal die indertijd door Arabieren vernield is. Bij toeval is dit begin vorige eeuw bij een opgraving onder het zand ontdekt. Er staan zuilen in een cirkel, daar omheen liggen restanten van bogen e.d. en een enorme zonnewijzer.

Terug in Jerevan word ik bij de zaterdagse markt afgezet. Ik neem afscheid van Laura, mijn gids, en bedank haar voor de vele uitleg en hulp tijdens de reis. Op de markt verbaas ik me over wat er zoal verkocht wordt: rubberen ringen, tandartsgerei, sieraden, cd’s, bladmuziek en natuurlijk souvenirs. Naast deze markt proberen artiesten hun schilderijen te slijten.

Het is weer erg warm. Ik neem een taxi naar het Matenadaran, waar handgeschreven manuscripten van 1100 en soms nog ouder te zien zijn. Zowaar lopen hier ook toeristen rond! Het personeel let helemaal niet op en zit gezellig met elkaar te kwekken.

De manuscripten zijn wonderschoon, met prachtige kleuren. Sommige boeken hebben een zilveren omslag dat een kunstwerk op zich is.

Hierna loop ik zomaar wat door verschillende straten. Bij toeval kom ik een heel klein kerkje tegen tussen de flats. Het is de Kathogike en eigenlijk is het een kapel. De rest van de kerk is door de Sovjets afgebroken. Regelmatig zie ik mensen naar binnen gaan om even te bidden.

Uiteindelijk kom ik terecht bij het Operagebouw. In het park er omheen staat een modern beeld van een pianist met vleugel. Het is een beeltenis van de beroemde Armeense componist Arno Babajanian.

De laatste avond wandel ik na het eten nog wat door Jerevan. Op het Plein van de Republiek zijn het tufstenen gebouw van het ministerie met de klokkentoren en andere gebouwen mooi verlicht. Een sfeervol afscheid van Armenië.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win