×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Rondreis door Noord-India

'You not happy, me not happy'

Reisverslag: Fien Gijsbertsen en Mirella Koek
Foto's: Johan van Hilst, Fien Gijsbertsen en Mirella Koek

India heeft een rijk cultureel erfgoed: oude steden met beschilderde herenhuizen, talloze tempels en natuurlijk de Taj Mahal. Maar een reis door het overbevolkte India is ook een confrontatie met opdringerige taxichauffeurs, bedelende kinderen en sjacheraars. De vriendelijke bevolking verwacht overal geld voor, maar uiteindelijk geldt toch de gouden regel: ‘You not happy, me not happy’.

In het vliegtuig was het nog rustig maar voorbij de douane op Gandhi International Airport te Delhi is het meteen raak: we worden belaagd door taxichauffeurs. De chauffeur die we na wat onderhandelen nemen kan de weg naar het hotel niet vinden… Wel die naar een Tourist Office in dezelfde wijk, Karol Bagh. Daar bellen we het hotel, dat vol blijkt te zitten!

Gelukkig kunnen ze bij de VVV een ander hotel regelen. Als we ‘s avonds met de mensen van de VVV over onze plannen praten, komen ze met het idee een rondreis per auto met chauffeur te maken.

Jhunjunu

Beschilderde koopmanshuizen en een oude bron

De volgende morgen staat chauffeur Ashok om 8.00 uur met zijn auto voor het hotel en vertrekken we naar Jhunjunu. Het is nog een hele toer om Delhi uit te komen, want er loopt van alles op de weg: koeien, mensen, schapen en honden. Ook zijn er veel weg-werkzaamheden en overal langs de weg staan verongelukte vrachtwagens weg te roesten.

In het dorpje Jhunjunu bekijken we eerst de Rani Sati Tempel, die erg kleurrijk is met veel schilderingen. Er is ook een spiegelkamer, daar kon de maharadja zien wat er achter zijn rug gebeurde.

Jhunjunu ligt in de regio Shekhawati, een streek die bekend staat om de mooie haveli’s; beschilderde oude koopmanshuizen. Wij bekijken de Modi Haveli, een koopmanshuis met veel ramen en prachtig beschilderde buitenmuren, met afbeeldingen van o.a. olifanten en kamelen.

We bekijken ook nog de Badani Chand-bron. Deze blijkt niet zo mooi als de Lonely Planet beweert. Hij wordt ook niet meer als bron gebruikt maar doet tegenwoordig dienst als dumpplaats van afval.

Als de eigenaar van hotel Shiv Shekhawati de Lonely Planet ziet, vertelt hij trots dat hij heeft geholpen met het geven van de info over de streek. En inderdaad, zijn naam wordt vermeld.

Bikaner

Rattentempel en militaire kamelenfokkerij

We vertrekken naar Bikaner. Eerst rijden we over een smal weggetje door veel dorpjes. Op de weg loopt weer eens van alles rond: schapen, geiten, ossen, kamelen, koeien, mensen, honden, vogels et cetera. We zijn nu in de provincie Rajasthan en hier is veel woestijn, voornamelijk groen-bruin van kleur door het harde gras en de doornstruiken die er groeien.

Na een tijdje zijn we in Fatepur. Ook deze stad staat bekend om de haveli’s, die we tijdens het voorbij rijden bewonderen. Vervolgens gaan we een grote weg op, waar we even stoppen bij een tempel. Als we uitstappen worden we meteen omringd door kinderen die ‘pen’ roepen. Verderop stoppen we ook even bij een dorpje met ronde huisjes van stro, waar ook al allerlei beesten rondlopen: kamelen, ossen en koeien.

In Bikaner verblijven we in hotel Sagar. Als de hitte (het zal iets van 45 – 50 graden zijn geweest) iets minder wordt, gaan we naar het Laghar-paleis waar maharadja Bika van Bikaner woonde. Er is een museum met veel foto’s van hem, een heel erge vorm van persoonsverheerlijking. Het paleis is nu gedeeltelijk omgebouwd tot hotel maar in een klein gedeelte woont nog steeds de weduwe van de maharadja met haar familie.

Vervolgens bekijken we Fort Junagarh, waar we een rondleiding krijgen. We zijn met een hele groep Indiërs maar de gids doet zijn best om alles ook in het Engels te vertellen. In het fort is zelfs Delfts blauw te vinden.

‘s Avonds eten we in het hotel. Johan en Mirella nemen bier bij het eten, in de veronderstelling dat het net zo smaakt als in Europa. Dus niet; het Indiase bier blijkt een soort prikbier.

De volgende dag verkennen we Bikaner en omgeving nader. In Deshnok, een dorpje in de buurt, staat een wereldberoemde rattentempel. En inderdaad: er zitten een boel ratten. Gelukkig lopen ze niet over het gangpad. Als je hier een witte rat ziet moet dat geluk brengen.

In Bikaner zelf bekijken we de Bhandasar Jain-tempel en Sandeshwar-tempel. In deze Jain-tempels mag je geen schoenen dragen en ook geen leer, dus ook de riemen moeten af. Ernaast staat een Hindoe-tempel: de Lakshminath-tempel. Hier is het zo rustig dat we een persoonlijke rondleiding krijgen van een brahmaan. Ook mogen we in de tempel foto’s maken. En natuurlijk spaart de oude brahmaan buitenlandse munten…

Later in de middag gaan we naar een kamelenfokkerij. De fokkerij is een militaire basis, de kamelen behoren tot het beroemde Camel Corps, dat tegenwoordig voornamelijk op Independence Day in actie komt.

Een gids legt uit dat er drie soorten kamelen zijn: lichtgekleurde, die heel hard kunnen rennen (tot 22 km/u); donkerkleurige, waarvan de vrouwtjes heerlijke kamelenmelk produceren en langharige kamelen die bekend staan om hun krachten.

De kamelen gaan naar de kamelenschool, waar ze basis-commando’s leren als: zit, sta, links, rechts. Als ze dit goed kunnen krijgen ze een pin door hun neus, ten teken dat ze zijn ‘afgestudeerd’.

Tegen 17.00 uur komen de kamelen terug van een dag in de woestijn. Luid brullend rennen ze in groepjes naar binnen: eerst de mannetjes, daarna de zwangere vrouwtjes en de ouderen (met hun 15e mogen ze met pensioen) en tenslotte de vrouwtjes met kleintjes. Het is leuk om te zien hoe die kamelen binnen komen rennen, al moet je goed oppassen dat je niet in de weg staat want dan word je omver gewalst!

Jaisalmer

Een wirwar van steegjes en winkeltjes

Het regent en aan de kant van de bestuurder zit geen ruitenwisser. Ashok probeert eerst met een doekje de regen van de ruiten af te halen maar dat is niet zo’n succes. Vervolgens pakt hij een oude ruitenwisser, die hij met wat touwtjes probeert vast te maken. Dat werkt wel even.

De weg van Bikaner naar Jaisalmer loopt dwars door de woestijn. Dit is een van de droogste gebieden van India. Onderweg zien we diverse dode beesten, waarop gieren zitten. In Nederland zitten meeuwen, duiven en mussen op de elektriciteitsdraden, hier in de woestijn zijn het arenden, gieren en pauwen.

Jaisalmer ziet er uit de verte schitterend uit: het stadje ligt midden in de woestijn en het fort steekt er bovenuit. Onze hindoe-chauffeur vertelt dat Jaisalmer een gevaarlijke stad is. Als ik hem vraag waarom, zegt hij dat er 75% moslims wonen, bad people!

Hotel Sudarsan Palace in Jaisalmer is een echt Indiaas hotel, met veel lichtknopjes, veel flierefluit-dingetjes en erg open. Als opeens de stroom uit valt besluiten we naar buiten te gaan. Er blijkt een zandstorm aan de gang te zijn, dus toch maar even niet naar buiten… Daarna breekt een regenbui los (de beruchte moesson) en die duurt wel een tijdje. Vanuit het raam zie je iedereen naar een schuilplaats rennen en opeens is het stil op straat.

We ontbijten op het dakterras. Vanaf het dak zien we hoe Ashok de auto van een collega aanduwt, gewoon met de voorbumper. Vandaag bezoeken we iets buiten Jaisalmer een paar graftombes bij een oase (Bada Bagh en Chhatris). Vervolgens gaan we nog even naar Gadisar Lake maar het meer staat droog.

Onderweg komen we nog een Jain-tempel tegen waar we even naar binnen gaan. Er schijnt al honderden jaren een cobra in een gat in de muur van de tempel te wonen, maar die krijgen we niet te zien. Of we onze arm in het gat willen steken? Nee, dank u…

In de nieuwe oude stad is een straatje met haveli’s, waarvan je één kunt bekijken. Van binnen is deze minder mooi dan van buiten, maar het uitzicht vanaf het dak maakt alles goed. Er is een kleedjeswinkeltje gevestigd, waar we wat kleedjes kopen.

Op naar de echte oude stad, die zich in het fort bevindt. Het is een wirwar van steegjes en winkeltjes. Het fort is klein en vol koeien, oud en benauwd maar erg mooi. Op bepaalde punten kun je over de stad kijken. En daar wordt Mirella omver gelopen door meneer de stier… Je komt ze ook overal tegen.

Om 16.00 uur rijden we naar het dorpje Saim, dat ten westen van Highway 15 en ten oosten van Pakistan ligt. Dit is verboden gebied maar het is wel toegestaan om erdoor naar Saim te gaan. Tien kilometer voor Saim stoppen we voor een kameelsafari. Met de kameeldrijvers achterop gaan we op pad door de woestijn. Eerst door het groene gedeelte en daarna door de zandduinen. Soms gaat het wat sneller, dat is minder goed voor je nieren.

Bij een of ander sunset-point liggen veel muzikanten op de loer, klaar om te spelen en natuurlijk om daar vervolgens wat roepies voor te vragen. Van de zonsondergang zien we niet veel, want het is bewolkt. Terug naar Saim, waar de chauffeur op ons staat te wachten. Pas laat in de avond zijn we weer in Jaisalmer.

Jodhpur

Blauwe huisjes en een gigantisch fort

We worden wakker zonder het zoemen van de airconditioning. De stroom is weer eens uitgevallen. En het regent natuurlijk ook weer flink. Ashok wil wachten met vertrekken tot het minder erg regent. Rond 10.00 vertrekken we, zonder ruitenwisser maar met doekje. In het begin is de weg nog in orde maar verderop in de woestijn is spontaan een rivier ontstaan die over de weg loopt. De Indiërs zijn blij met het water, want ze staan er lekker in te springen. ‘Very nice weather’, wordt er dan gezegd.

Na een tijdje proberen ze toch maar verder te gaan: eerst de bus, daarna de vrachtwagens en daarna wij… en het lukt! Verderop zien we dat in de woestijn ook meren zijn ontstaan. Rond 18.00 uur zijn we in Jodhpur waar we eten bij Treat, een buitenrestaurant. Als de stroom weer eens uitvalt moeten we bij kaarslicht verder eten.

Jodhpur wordt ook wel ‘Blue City’ genoemd, vanwege zijn blauwe huisjes. Blauw betekent voor de moslims geluk. Iets buiten de stad ligt het Meherangarh Fort. In dit gigantische fort is een museum gevestigd met pronkstukken van de maharadja. Ook telt het fort vele kanonnen. Er is een mooi uitzicht op de stad met de blauwe huisjes. En het stikt hier van de eekhoorns.

Verder buiten Jodhpur ligt het Jaswant Thanda, een groot mausoleum ter nagedachtenis aan de maharadja. Het marmer is zo licht dat de zon er doorheen schijnt. Bij dit paleis ligt het meertje waar volgens de Lonely Planet gedurende de regentijd krokodillen in liggen. We zien er niet één.

Het Umaid Bhawan-paleis is vlak voor de onafhankelijkheid van India in 1946 nog samen met de Britten gebouwd. Het is opgetrokken uit rood zandsteen en marmer en was het paleis van de maharadja. Nu is een groot gedeelte omgebouwd tot hotel en museum. In de paleistuin zien we een kleine leguaan en veel (en dan bedoel ik ook veel!) eekhoorns.

Udaipur

In het Lake Palace Hotel is Octopussy opgenomen

Ashok heeft de ruitenwisser gemaakt, voor even dan. Onderweg naar Udaipur zien we bij een dorpje een paar olifanten met mensen erop. Bij een spoorwegovergang moeten we een kwartier wachten op een goederentrein. Aan beide kanten van de overgang staan de auto’s 2 tot 3 rijen dik, dat is dus flink drukken en toeteren als we over de rails mogen.

Verderop stoppen we bij de tempels van Ranakpur, de grootste tempels van India. We gaan allergrootste in, een waar labyrint vol beelden van goden en olifanten. Op het terrein zijn veel apen en eekhoorns.

Na Ranakpur gaat de weg de bergen in. Met de rijkunst van Ashok is dat nog knap eng; waarom afremmen in een bocht naar beneden? Pas nadat Fien hem zegt dat we liever hebben dat hij dat wel doet rijdt hij wat rustiger. Een geluk bij een ongeluk is dat de auto’s hier niet harder kunnen dan 60 km.

Heelhuids komen we aan in Udaipur, een heel mooi stadje dat tussen de bergen aan de oevers van twee meren ligt. We zitten in hotel Ram Pratap Palace, dat mooi uitkijkt op het Fateh-meer.

De Jagdish-tempel is een hindoe-tempel met allerlei kleine tempels aan de zijkanten. In het City Palace & Museum krijgen we een rondleiding door het paleis van de maharana, wat hoger is dan een maharadja. In het museum bezichtigen we het wapentuig van de maharana. Vanuit de paleistuin kunnen we het Lake Palace Hotel zien, waar de James Bondfilm Octopussy is opgenomen.

Vervolgens maken we een rondvaart over Lake Pichola, waar we aalscholvers, gieren en een soort ibissen zien. De plaatselijke bevolking doet de was op de trappen bij het meer en gaat er ook nog lekker in badderen. We varen langs het Jagniwas-eiland , waarop het Lake Palace Hotel staat dat ooit het zomerpaleis van de maharana was. Op Jagmandir Island worden we gedropt en kunnen we even rondkijken bij een ander paleis van de maharana.

Daarna gaan we naar het Bhartiya Lok Kala-museum, met een collectie over de folklore en gebruiken van de Rajasthan. In het museum is het rustig, toch krijgen we een Indiase poppenshow te zien.

De ‘Garden of de Maids of Honour’ ligt in het noorden van de stad. Het is een mooie tuin met allemaal fonteinen. Het dorpje Shilpgram is een openluchtmuseum met traditionele huisjes uit vier staten: Rajasthan, Gujurat, Goa en Maharashtra. Tip tegen de muggen uit Rajasthan: bouw je huis van koeienstront, modder en stro en geen mug komt je huis meer in. Sommige mensen ook niet.

Op de terugweg rijden we op aandringen van de chauffeur langs het Art Palace, waar we mooi schilderwerk op zijde en papier zien. We krijgen uitleg over de betekenis van de afgebeelde dieren: een kameel staat voor liefde, een paard voor kracht, een olifant voor geluk en een pauw voor blijdschap.

Pushkar

'Not happy' blijkt een toverformule

Onderweg naar het bedevaartsoord Pushkar stoppen we even bij de tempelruïnes van Nawar, dat tot 100 jaar geleden de hoofdstad was van Rajasthan. In Pushkar logeren we in Hotel Pushkar Palace, vanwaar we een prachtig uitzicht hebben over de stad en het heilige meer.

Als we door Pushkar lopen wordt Johan meegesleept (en wij dus ook… zucht) om een goed karma te krijgen. Op zich is het best grappig om een goed karma te krijgen maar om daarvoor geld te vragen gaat ons te ver. Verder zien we de Brahma-tempel en komen we heel veel internetcafés tegen, waar we natuurlijk gebruik van maken.

Tijdens zonsondergang zitten we samen met Ashok heerlijk rustig op de Heilige Brug bij het Heilige Meer. ‘s Avonds spreken Fien en Mirella met een stel Nieuw-Zeelanders over hun Indiase ervaringen. Ook hun chauffeur rijdt als een gek. Hij heeft bovendien een os aangereden; de mensen die het zagen werden woest en de eigenaar van os begon met stenen te gooien.

Als Fien telefoon krijgt blijkt dat je volgens de hotelregels ook moet betalen als je gebeld wordt. Die Indiërs worden nu goed gek! Dus Fien flink schelden en roepen dat ze daar niet happy mee is. En ‘not happy’ blijkt een toverformule. De hotelbaas is namelijk ook niet happy als zij niet happy is. Oplossing: scheur de rekening door. Nu is Fien happy en die man is happy omdat zij happy is. ‘You not happy, me not happy’, is hier de nationale slogan.

Jaipur

Per olifant naar het Nahargarh Fort

Jaipur, de huidige hoofdstad van Rajesthan, ligt maar 150 kilometer van Pushkar. Toch doen we er vier uur over. De weg is niet al te best en meerdere vrachtauto’s staan met pech aan de kant, soms zijn ze wel 400% overbeladen met gigantisch blokken marmer, het lokale product.

In Jaipur kan Ashok de weg weer eens niet vinden en zodoende rijden we een paar keer door ‘Pink City’, de oude stad. ‘s Middags bezoeken Mirella en Fien de Birla Laksmi Narayan-tempel, die in 1985 is gebouwd: erg modern, strak marmer en erg leeg. Daarna rijden we door naar het Rambagh-paleis, ooit het paleis van de maharadja van Jaipur, nu een sjiek hotel waar o.a. Jackie Kennedy logeerde.

We gaan de volgende morgen al vroeg op pad naar het dorp Amber, iets buiten Jaipur. Onderweg zien we het waterpaleis van de maharadja. In Amber klimmen we op een olifant. Olifanten lopen niet zo snel, maar je past er wel met z’n drieën op.

Na een half uur zijn we bij het Nahargarh Fort, ook wel Amber Fort genoemd. Dit fort heeft vier binnenplaatsen, waaronder een met olifanten en een ontmoetingsplaats met tuin. Je kunt makkelijk verdwalen in het grote fort. Vanuit het fort kun je een ander fort zien liggen: het Jaigarh Fort.

Op de terugweg nemen we een foto van het Hawa Mahal, het Windpaleis. Dit gebouw geniet grote bekendheid omdat het roze is. Het valt eigenlijk beetje tegen, want het is niet zo heel erg roze.

Na het eten worden we gedropt bij een toeristenshop (Rajasthanse kleedjes e.d.), waar we snel zijn uitgekeken. Door naar het City Palace, waar meer te zien is. Onder andere wapentuig (veel), kleding (ook veel), mannen met snorren (de bewakers) en schilderijen en boeken van de maharadja.

Daarna lopen we even door naar de Jantar Mantar, een openlucht-observatorium, waar we het grote instrument Brihat Samrat Yantra (een soort tijdmeter) beklimmen.

Buiten de stad ligt het Vidyadharji Ka Bagh, een tuin die is aangelegd voor de maharadja. Van hieruit kan je het Sisodia Rani-paleis en de tuinen zien, die op een berg zijn gebouwd voor de maharadja’s tweede vrouw.

Even verderop ligt aan een bergweggetje een apentempel, waar inderdaad ontzettend veel apen zitten. Onder twee watervalletjes zijn een soort meertjes ontstaan waar veel mannen in liggen omdat het erg heet is, een soort openbaar zwembad. De kleine tempel ligt in de vallei boven de eerste waterval.

Agra

Rond de Taj Mahal vliegen papegaaien, zwaluwen en arenden

Onderweg naar Agra maken we een tussenstop in Fatehpur Sikri, vroeger de hoofdstad van India, nu een verlaten stad. Hoewel… het is erg druk met picknickende Indiase families.

We nemen voor deze stad een gids, Omarsharif heet hij, die wat vertelt over het vroegere Fatehpur en Sikri. In de gebouwen zijn bouwstijlen van alle godsdiensten (islam, hindoeïsme, christendom, jodendom etc.) verwerkt. Ook is in Fatehpur een wensraam. Het komt erop neer dat je een touwtje in het raam moet vastknopen. Je mag drie wensen doen en als je wensen zijn uitgekomen moet je het touwtje weer ophalen.

Nadat we onze spullen in Hotel Ganga Ratan in Agra hebben gedumpt gaan we snel naar de Taj Mahal, die in 1653 door sjah Jahan werd gebouwd. Morgen is het maandag en dan is hij gesloten voor de schoonmaak, wat nodig is vanwege de enorme (lucht)vervuiling.

We moeten eerst door een paar toegangspoorten en dan zien we het witte marmeren liefdessprookje! De graftombe van Mumtaz, de vrouw van de sjah, ligt in de kelder en op de begaande grond is een mooie lege graftombe gemaakt.

In het echt is hij wat minder groot en wit dan we hadden gedacht, maar het blijft een fantastisch symmetrisch gebouw. Binnen is het wel ontzettend ruim en rond de Taj Mahal vliegen veel papegaaien, zwaluwen en arenden. Tijdens de zonsondergang wordt het plaatje nog mooier. Omdat de toegangsprijs na vieren 10 keer zo duur is is het niet zo druk.

Volgens een legende was sjah Jahan van plan om aan de overkant van de rivier een zwarte Taj Mahal te bouwen. Hier zou hij dan zelf begraven worden. Maar zoonlief schopte alles in de war. Hij liet zijn vader gevangen nemen in het fort van Agra, vanwaar hij de Taj Mahal waar zijn geliefde begraven lag wel kon zien. Na zijn dood is hij naast zijn vrouw begraven, waardoor de symmetrie in de Taj Mahal is doorbroken.

We bekijken ook de oost- en de westpoort. In de westpoort is een moskee gebouwd, in de oostpoort niet want die ligt niet richting Mekka. Deze poort staat er alleen voor de symmetrie.

De volgende dag bekijken we Agra en omgeving nader. Eerst gaan we naar het dorpje Sikandra. Onderweg regent het weer flink. In Sikandra staat het mausoleum van Akbar. Deze vorst ligt in de kelder begraven. Op de begane grond staat een neptombe. Dit mausoleum is ook symmetrisch gebouwd met in elke windstreek een bijgebouwtje. Buiten het gebouw is het vergeven van de apen en ook zien we wat hertjes.

Daarna gaan we naar de Itimad-Ud-Daulah, de ‘baby Taj’. Ook dit gebouw is symmetrisch met in elke windstreek een gebouwtje. Het lijkt veel op de Taj Mahal maar is een stuk kleiner. En het heeft de klassieke ligging, namelijk centraal in de tuin. Dit in tegenstelling tot de Taj, die achter in de tuin staat.

Vanaf het fort van Agra is er een mooi uitzicht op de Taj Mahal. Ook in dit fort kun je goed verdwalen. Je kunt er van dichtbij papegaaien bekijken en de eekhoorns eten gewoon uit je hand.

Als we ‘s avonds eten in restaurant Shivakash valt de stroom weer eens uit.

Khajuraho

In de tempels zijn erotische taferelen uitgehakt

Het dorpje Khajuraho in de provincie Madya Predesh (MP) staat bekend om de erotische beeldhouwkunst op de tempels. De weg van Agra naar Khajuraho is niet al te best. Onderweg zien we veel paleizen en rond een dode koe verzamelen zich gieren en arenden. Om 17.30 uur zijn we eindelijk in Khajuraho. We hebben ongeveer 9,5 uur over 400 kilometer gedaan.

We wandelen snel naar de westelijke groep tempels van Khajuraho. Hier staan de meeste, oudste en beroemdste tempels: Laksmana-tempel (gewijd aan de god Vishoe, met jachtpartijen en erotische taferelen), Varaha-tempel, Kandaiya Mahedeva, Mahedeva en Devi Jagadamba.

Er zijn vele theorieën over de vraag waarom in deze tempels erotische taferelen zijn uitgehakt. Deze verklaring klinkt mij het meest logisch: ze wilden gewoon alle facetten van het leven laten zien, inclusief de erotiek (o.a. die van de Kama Sutra).

Helaas hebben we geen tijd om de oostelijke groep tempels te bekijken, want de zon is al onder (de tempels zijn open van sunrise to sunset). Dat wordt morgen om 6.00 uur op om die tempels te bekijken, omdat we om 7.00 uur al richting Varanasi vertrekken. Volgens Ashok is de weg naar Varanasi beroerd. En als hij dat al zegt, wil dat wat zeggen…

Varanasi

Boottocht langs de heilige trappen aan de Ganges

De dag begint vroeg, erg vroeg. We wilden de oostelijke groep van tempels bekijken maar het stortregent weer eens! We wachten een uurtje bij de balie van het hotel, tevens in gebruik als slaapzaal, totdat de regen wat minder wordt en vertrekken dan richting Varanasi.

Onderweg krijgen we diverse malen pech, het eerste plaatsje dat we passeerden heet dan ook Panne. Het eerste oponthoud is bij de benzinepomp. Ashok gaat eindelijk de ruitenwissers serieus maken, wat inhoud dat het hele systeem van de ruitenwissers eruit gehaald wordt. Gelukkig gaat het goed (ook met de draadjes aansluiten) en doen de ruitenwissers aan zijn kant het eindelijk.

Het tweede oponthoud is in de bergen, vanwege een lekke achterband. Het derde oponthoud is bij Rewa. Het remsysteem doet het niet meer, maar onze Ashok weet dat ‘vakkundig’ op te lossen… door een spijker in een lekke leiding te rammen. Dan maar remmen op drie wielen.

Onderweg zien we heel veel slechte wegen, bergen, watervallen, rijstvelden, leuke dorpjes en huisjes en blauwe papagaaien.

De wegen zijn echt heel slecht, in Uttar Pradesh waren die stukken beter. De theorie van Johan gaat wel aardig op: volgens hem worden de wegen slecht als er een rijstveld in de buurt is. En hier zijn erg veel rijstvelden. Over het 400 kilometer doen we zo’n 12 uur.

Om half acht rijden we in Varanasi in, langs een vuilnisbelt waarop een varken van een dode hond zit te peuzelen. De volgende dag bekijken we Varanasi, maar omdat het zo regent gaan we eerst naar het dorpje Sarnath, een van de vier heilige plaatsen van het boeddhisme. Hier liggen een Boeddha-tempel (met een klein altaartje met bidkleedjes), een Jain-tempel, ruïnes van het vroegere Sarnath en een archeologisch museum met beeldjes van Boeddha en Boeddha-in-wording (Bodhisatva).

Terug in Varanasi gaan we naar de oude stad, een wirwar van steegjes, om een boottocht over de Ganges te maken en zo de ghats (heilige trappen bij de rivier) te bekijken. De boot vertrekt vanaf Dasaswamed Ghat. Onderweg zien we Harashchandra Ghat (een crematie-ghat), Man Mandir Ghat en Manikarnika Ghat (eveneens een crematie-ghat). Vanaf de boot zien we in de verte Vishwanath (Gouden Tempel), Bharat Mata-tempel, Tempel van Durga (apentempel), Moskee van Aurengzeb en Tulsi Manas-tempel.

Het water van de Ganges staat vanwege de regentijd zo hoog dat sommige gebouwen geheel of gedeeltelijk onder water staan. De boottocht heen is voor de roeiers erg zwaar omdat er een sterke stroming staat. Als de roerganger zijn peddel verliest en er achteraan duikt drijven we een heel stuk af. Ook grappig: bij één ghat baden geen mensen maar ossen.

Na de boottocht gaan we naar het Fort van Ramnagar. Ooit was dit de residentie van de maharadja van Benares. Nu is het een museum met een verzameling draagstoelen, kleding, wapens (ze hielden van jagen, die maharadja’s!), meubilair e.d.

Delhi

In één dag bekijken we de stad

Van Varanasi vliegen we via Lucknow naar Delhi. In één dag bekijken we de stad. ‘s Morgens bezoeken we eerst Laksmi Narayan Tempel (een tempel uit 1940 met modern design) en vervolgens de parlementsbuurt, met Rashtrapati Bhavan (residentie van de president), Sansad Bhavan (parlement), diverse ministeries en de India-Gate, een oorlogsmonument ter ere van gesneuvelde soldaten uit diverse oorlogen. Iets uit de buurt ligt de Lotustempel ofwel Bahai-tempel, een meesterwerk van gewapend-betonkunst in de vorm van een lotusbloem.

Na de lunch bezoeken we de Tombe van Humayun, een graftombe die tussen vier gebouwtjes ligt, het Qutab Minar-complex van toren en ruïnes iets buiten de stad, die de overblijfselen zijn van het oudste Delhi. Ook zien we de IJzeren Pilaar (indertijd uniek omdat hij van gietijzer is) en bekijken de ruïnes van de Quwwatul-Islam-moskee, die maar half af is gebouwd.

Onderweg richting Red Fort zien we Raj Ghat (herdenkingsplaats van Gandhi), Gurdware Sis Gani (heiligdom van de sikhs, waarvan de toren is bedekt met bladgoud) en de Jama Mashid of de Vrijdag-moskee: de grootste moskee van India.

Helaas is het Red Fort gesloten wegens veiligheidsmaatregelen voor Independance Day. We rijden er langzaam langs om hem toch zo goed mogelijk te bekijken. Onderweg naar Connaught Place zien we Jantar Mantar, een observatorium bijna identiek aan dat van Jaipur. Connaught Place is een groot plein en vormt het commerciële hart van de stad.

Voor India is 15 augustus onafhankelijkheidsdag, voor ons de dag om terug naar Nederland te vliegen.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win