×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Rondreis Egypte

Cultureel erfgoed in het dal van de Nijl

Reisverslag: Cees Geuzebroek
Foto's: Cees Geuzebroek

Van Alexandrië in de delta tot Abu Simbel aan het Nassermeer barst het Nijldal bijna uit zijn voegen van het cultuurgoed. Ter afwisseling een bezoek aan een Nubisch dorp, een feloukatrip, een wandeling door de soeks en een paar dagen zwemmen in Hurghada.

Een wekker heb je hier niet nodig. Hotel Fontana ligt midden in Cairo, aan de hoofdstraat bij Ramses Square. Drie, vier banen dik rijdt er van alles dwars door elkaar. En maar toeteren.

Toch goed geslapen onze eerste nacht in Egypte. De kamer is oud maar goed onderhouden, met roze sanitair, grote openslaande ramen, mooie plafond- en wandornamenten. Maar geen werkende airco, het snoer hangt gewoon los.

Er is volop leven op straat, allemaal handelaartjes met rotzooi op kleedjes en schoenpoetsers te over. Je moet wel kijken waar je loopt, want de straten zijn verre van egaal. Na zo’n 3 kwartier lopen staan we bij de Nijl. Het is ruim 30 graden en niet erg helder, vanwege de smog.

Het Egyptisch Museum bevat ontzettend veel spullen uit de verschillende piramides en graven. Overal beelden van mensen en beesten, wapens, gebruiksvoorwerpen en het wereldberoemde masker van Tutanchamon; in een aparte zaal staan alleen maar spullen uit zijn graf. Verder grote gouden grafkamers, beelden van graniet, beschilderde dekenkisten etc. Ter compensatie drinken we wat met een weids uitzicht over de Nijl. Twee vrouwen zitten op de grond pitabrood te bakken in een stenen oven.

We lopen over de El-Tharirbrug naar het El Gazerra-eiland, in de veronderstelling dat hier de Nijlmeter staat. Dus niet, die staat op het zuidpunt van het andere eiland, El Rawdah.

Wat op straat opvalt is dat de islamitische meisjes en vrouwen meestal opgemaakt zijn en zelfs flirterig kijken! Ik dacht altijd dat ze met die hoofddoeken om niet aantrekkelijk of begeerlijk mochten zijn, maar de meeste doen hier juist hun best voor.

We nemen nog een kijkje op de 187 meter hoge Cairo-Tower (El Borg), met rondom uitzicht over heel Cairo. Jammer dat het zicht niet helder is maar de directe omgeving is goed te zien, met snelwegen vol auto’s als zwarte linten door de hele stad.

Memphis

De dodenstad en de eerste piramides

Op weg naar Memphis. Eerst dwars door Cairo, wederom een grote chaos. Aan de rand van de stad staan allemaal half afgebouwde blokkendozen van baksteen met betonijzer dat nog uit het dak steekt, voor het bouwen van een eventuele volgende verdieping.

Geen ramen, alleen gaten. Overal ligt het vuilnis op straat, de koeien en geiten lopen er gewoon dwars doorheen. Buiten Cairo is het erg groen, veel boeren leven in kleine hutjes.

Memphis is geruime tijd de hoofdstad van Egypte geweest. Er is nu niets meer van over behalve wat beelden van Ramses II en een albasten sfinx. We gaan door naar Sakkara, de dodenstad van Memphis, en naar de eerste piramides. Het kleintje is die van Tete en de oudste is de trappiramide van Djoser. Een Franse expeditie probeerde deze in 1945 te onderzoeken maar toen de schacht instortte waren alle deelnemers aan de expeditie dood. Sindsdien hebben ze het niet meer geprobeerd, alle schatten liggen er waarschijnlijk nog in.

We gaan naar een paar grafkelders midden in de woestijn, op slechts een paar kilometer van de bewoonde groene wereld. Via lange gangen (erg bukken) kom je in diverse ruimtes waar een sarcofaag staat. In de grafkelders zijn ook veel muurschilderingen.

Francois, onze reisleider, is het regelmatig niet eens met de gids. Die probeert ons steeds ergens anders heen te krijgen (tapijtfabriek, papyrusfabriek, een ander restaurantje, etc.), omdat hij dan meer provisie krijgt. We eten in een restaurant dat een bedoeïenentent moet voorstellen, met allemaal gordijnen aan de zijkanten. We zitten lekker buiten, ook hier zit een vrouwtje van die broodjes te bakken. We krijgen ze lekker vers en nog warm, met wat sausjes erbij om te dippen en een plakje zeer zoute feta-achtige kaas.

Piramides van Gizeh

Onbegrijpelijk hoe ze dat ooit gemaakt hebben

De piramides van Gizeh zijn er drie op een rij: de grootste is die van Cheops, die met het granieten dakje is van Chefren en de kleinste van Mykerinos.

Ze zijn echt enorm groot, de stenen zijn wel anderhalve meter hoog, onbegrijpelijk hoe ze dat ooit gemaakt hebben. De piramide van Cheops is 137 meter hoog, echt gigantisch als je er voor staat. Omdat ze binnen aan het werk zijn kunnen we er nu niet in.

Wel kunnen we in die van Chefren, daar moeten we weer extra voor betalen. Ze vragen in Egypte echt overal geld voor; voor alle tempels, grafkelders, piramides moet je apart betalen (meestal iets van 15 of 20 pond, 4 of 5 euro) en vaak moet je voor je camera ook nog een apart kaartje kopen. We lopen via een steile, nauwe en lage gang naar beneden, stukje rechtdoor en dan weer zo’n zelfde stuk omhoog om terecht te komen in een ruimte van 4 bij 10 meter, vrij hoog met alleen een sarcofaag er in, verder niets. Erg benauwd en bovendien hangt er een vreselijke lucht, dus we zijn er in no time weer uit.

We bezoeken een papyrusbazaar, waar ze laten zien hoe de papyrusvellen gemaakt worden. Van de stengel wordt het groene deel afgeschild, het witte binnenste wordt in repen gesneden, platgeslagen en gerold, zodat al het vocht eruit gaat en het zacht wordt. Dan moet het een week in water liggen om een soort lijmstof op te wekken (laat je het langer liggen dan wordt de kleur steeds donkerder) en tenslotte leggen ze alle repen horizontaal en verticaal tussen twee stalen platen en laten ze een week drogen in een pers; klaar om te worden beschilderd.

De moskeeën van Cairo

Gigantische kroonluchters en hoge koepeldaken

Vandaag staan er wat moskeeën op het programma, dus lange rok en afritsbroek zijn noodzakelijk. Eerste stop is de Citadel, het hoogste punt van Cairo, met een mooi uitzicht over het toeterende gekkenhuis.

We gaan er de moskee van Mohammed Ali binnen, een grote ruimte met gigantische kroonluchters en hoge koepeldaken die mooi donkerblauw en -groen zijn beschilderd.

Een stukje verder bezoeken we de Sultan Hassan. Deze moskee is ouder en groter maar minder mooi, al ligt er wel een fraaie natuurstenen mozaïekvloer. In de gebedsruimte zelf liggen allemaal perzen. Een imam komt ons de hand schudden. Hij laat de akoestiek van het gebouw horen door een paar van die kreten te zingen die je uit de minaretten hoort als ze de oproep tot gebed doen. Ook hij wil hier weer geld voor hebben. Zelfs de man die op onze schoenen past wil daar een pond per paar voor hebben, echt overal moet je voor betalen!

We rijden langs een deel van Cairo dat ze de dodenstad noemen. Vanwege de grote woningnood zijn mensen op de kerkhoven gaan wonen, in de praalgraven en andere graven. De kruisen staan er nog gewoon tussen, het geheel doet heel eng aan.

In Khan-el-Khalili gaan we de grote bazaar (soek) op. Echt schitterend, zoveel kooplui, zoveel verschillende waar; van lingerie tot specerijen en van goud tot emmers. Ook veel scarabeeën (symbool van geluk) in allerlei materialen en groottes. De mensen zijn niet erg opdringerig, je kunt gewoon blijven kijken.

Even snel een blik werpen in de Al-Azar Moskee bij de Al-Azar Universiteit. Erg mooi, met een gigantisch groot middenplein van marmer waar de zon fel op schijnt. Langs de randen diverse gebedsruimten en in het tapijt zijn al de bidplaatsen gemarkeerd.

Op naar de Nijl voor de lunch. Francois weet een tentje met uitzicht op de Nijl, waar je heerlijk rustig onder een bladerdak kunt lunchen. Ze hebben maar één gerecht, nl. een complete visschotel. Af en toe vaart er een boot op de Nijl en ook zie je van die felouka’s. Er zijn weinig vrachtboten, het schijnt dat die hier maar mondjesmaat mogen varen vanwege de vervuiling. Voor de Egyptenaren is het Nijlwater drinkwater.

‘s Middags doen we Koptisch Cairo, het christelijke deel van de stad, waar we een paar kerken bezoeken. Hier geen imposante beelden maar uit hout gezaagde en beschilderde afbeeldingen. Geen van ons wil naar het Koptisch museum, dus zitten we lekker een uurtje in een tuin tegenover de resten van Babylon.

 

Aswan

Door de dam moesten complete tempels verhuizen

Half 7 vertrekken we naar het station aan de overkant van Ramses Square. Het perron staat vol families met bergen bagage.

Met een slakkengangetje rijden we Cairo uit, zuidwaarts langs de Nijl. Zo nu en dan rijden we door een plaatsje, veelal weer oude troep, beesten dwars door alles heen, halve koeien die buiten hangen, mensen in oude, vieze kleren, vuilnis…

Het landschap is over het algemeen vrij vlak, aan de oostkant zie je de woestijn na een paar honderd meter alweer verschijnen maar aan de westkant is het groen tot aan de horizon. Veel landbouw, uien, bananen, graan, koeien, schapen, geiten, wassen en vissen in de rivier. Af en toe stoppen we en komen er mensen bij. Verder blijft het een aaneenschakeling van palmbomen, graanveldjes, dorpjes, soms zelfs een bananenplantage. Erg leuk om te zien, maar niet uren achter elkaar.

Om 22.00 uur zijn we eindelijk in Aswan. Het hotel ligt aan de Corniche (boulevard) en je kijkt dus zo de Nijl over. Het is alleen donker, dus nog even tot morgen wachten.

We lopen wat door de straatjes van de soek. Ook hier allemaal kleine winkeltjes, je ziet wel dat het hier meer op toeristen gericht is. Hier vandaan vertrekken ook de grote Nijl-cruiseboten. Blij dat we daar niet mee gaan, wat een joekels (en gezellig met z’n allen in de polonaise!). Aan de boulevard liggen allemaal restaurantjes met een terras of vlonder in de Nijl, veel felouka’s om naar de overkant te varen en koetsjes.

We bezoeken het Philae-eiland, waar een tempel staat met wederom hele verhalen in tekeningen en hiëroglyfen. Toen de Aswan Dam er nog niet was stond de tempel op een eiland even verderop, waar het een aantal maanden per jaar onder water stond.

Tijdens het bouwen van de dam heeft de Unesco voor de verhuizing van deze tempel naar dit hoger gelegen eiland gezorgd. Eerst in 40.000 stukken gedeeld en later op dit eiland herbouwd. De drie waterkrachtstations van de Hoge Aswan Dam leveren samen met de lage dam verderop 80 % van de elektriciteit van heel Egypte.

De laatste stop is bij de Onvoltooide Obelisk. Ooit hebben ze geprobeerd een obelisk van 42 meter uit de rotsen te hakken, helaas kwam er een grote barst in en konden ze hem niet afmaken. Nu kunnen wij hem als toeristen voor 10 pond bekijken. Het is gewoon een groot stuk steen.

Feloukatrip

Op bezoek in een Nubisch dorp

Met een felouka varen we naar diverse eilanden en langs de westkust. Eerst naar Elifantine Island, waar we een Nubisch dorp bezoeken. Echt een grote teringzooi, de mensen wonen in lemen hutjes, de geiten en schapen lopen overal dwars doorheen en verder is het een grote vuilnishoop. In het museum ligt een mummie van een kind en van een gazelle, een hoofd van een man, voor de rest is het allemaal troep. Op de zuidpunt van het eiland bekijken we nog even de Nijlmeter. Hier kon men vroeger de waterstand van de Nijl meten; het is zowel in hiërogliefen als in centimeters uitgebeiteld.

Met de felouka varen we verder naar Kitcheners Island, waar we door een botanische tuin lopen. Erg mooi, er is zelfs een boom met ibissen.

We gaan lunchen bij Ashraf, een Nubiër, en wel bij hem thuis. Met z’n allen achterin een overdekte pickup truck (lokale busdienst) over de enige geasfalteerde weg die het dorp rijk is. Langs de weg zie je her en der kamelen, koeien en andere beesten grazen of gewoon maar wat lui liggen met wat mensen er bij.

We worden bij Ashraf eerst in een slaapkamer gezet om te wachten tot het eten klaar is. Het ziet er niet uit, maar is wel opgeruimd en schoon.

Overal foto’s van familiebijeenkomsten, er hangen zelfs wat kerstslingers. Eten doen we buiten op de grond, er staat van alles: kip, vis, patat, salade, soep etcetera.

Met een soortgelijk autootje (nu met 4 schoolmeisjes erin) gaan we naar de rotsgraven. Een hele (hete!) klim naar boven over een erg lange trap, maar de twee graven die we bezoeken zijn de moeite waard.

Vooral die van Satemput II is mooi gekleurd. Van hieruit heb je ook een schitterend uitzicht over de Nijl.

Rond 3 uur gaat de felouka terug richting hotel. Hij ligt afgemeerd op een plek waar ook een pont vertrekt. Daar staan drie grote kruiken vol puur Nijlwater met een plastic beker aan een touwtje. Terwijl de Egyptenaren op de pont wachten drinken ze gewoon van dat gore water, en allemaal uit dezelfde beker!

Abu Simbel

Twee tempels midden in het niets van de woestijn

We gaan een dagje naar Abu Simbel. Midden in het niets van de woestijn, aan de voet van het immens grote Nasser-meer (dat 500 km lang is) staan 2 tempels.

De ene is van Ramses II, met 4 zittende beelden van zo’n 20 meter hoog bij de ingang. Binnen staan ook veel grote Ramses II-beelden en op elk denkbaar stuk muur of plafond zijn tekeningen aangebracht.

Ernaast staat de tempel van godin Hathor, met 6 kleinere beelden van Ramses II en van zijn vrouw Nefertari. Deze is van binnen minder groot maar wel weer vol tekeningen. Ook deze tempels zijn met hulp van UNESCO herbouwd omdat ze anders bij de bouw van de dammen onder water kwamen te staan.

Het is echt bloedheet, om half 6 is het nog steeds 35 graden en het is nog maar april. Volgens een gids is het in augustus 55 graden!

Luxor

Onderweg passeren we een kamelenmarkt

In een konvooi onder militaire begeleiding rijden we naar Luxor. Alle toeristen die uit Aswan vertrekken moeten dit of om 8 uur doen of om 1 uur ‘s middags, want dan vertrekt de verplichte escorte. Het hele konvooi stelt niets voor want tussen de vijftien voertuigen van het konvooi komen steeds weer andere lokale auto’s en als wij in Daraw stoppen voor de kamelenmarkt, rijdt de helft gewoon door. Het is meer symbolisch, net als bij de hotels waar soldaten en detectiepoortjes staan maar je zo kunt doorlopen.

De kamelenmarkt is heel leuk, een grote zandbak met honderden kamelen. Van de meeste kamelen is één van de voorpoten opgebonden zodat ze wel kunnen staan en hinkelen maar niet kunnen weglopen.

De verkochte kamelen worden in pickups geladen en wachten al liggend op hun verdere toekomst.

In Kom Ombo bekijken we de tempel van Horus. Deze ligt aan de Nijl en is zo te zien een geliefde aanlegplek voor de vele cruiseschepen. Verder is er niets te beleven dus gaan we (inmiddels weer in het konvooi) verder. We passeren het ene dorpje na het andere, het ene nog armoediger dan het ander.

Op het heetst van de dag stoppen we in Edfu en bezoeken de tempel van Horus (alweer één). Erg groot met mooie valken als wachters voor de ingang. Dit schijnt de best bewaarde tempel van heel Egypte te zijn.

In Luxor bezoeken we eerst de tempel van Karnak, de grootste ter wereld. De ingang is een laan van sfinxen met koppen van rammen, wel 20 achter elkaar, daarna kom je in een immense ruimte met 134 zuilen van ruim 20 meter hoog. Hun omvang is zo groot dat je 11 mensen nodig hebt om met de armen wijd een kring eromheen te kunnen vormen. Verder de ene ruimte met beelden en hiërogliefen na de andere. Ook staat hier de grootste obelisk, 41 meter hoog en kaarsrecht.

Om 5 uur gaan we naar de Luxor-tempel, gebouwd door Ramses II ter ere van Amon Ra, de zonnegod. Ook hier weer een laan met sfinxen, alleen dan met een mensenhoofd. Deze laan liep vroeger door tot de tempel van Karnak, ruim 3 km verderop! Inmiddels is er van alles vernietigd en tussendoor gebouwd, bij beide tempels zijn nog iets van 150 meter sfinxen over.

Op onze vrije dag lopen we gewoon wat straten in en komen dan in een wirwar van straatjes, een grote bende, maar schitterend om doorheen te lopen. Van alles en nog wat ligt uitgestald; veel groenten en tomaten, aardappelen, vlees, meloenen, maar ook allerhande huishoudelijk spullen, schoenen, stoffen.

Kippen worden gekeurd terwijl men ze aan de vleugels omhoog houdt. Een vent rijdt er met zijn pas gekochte schaap op zijn ezel dwars doorheen. De specerijen liggen voor het oprapen en de vis wordt op een vieze steen gefileerd, terwijl de vliegen als altijd vrij spel hebben.

Aan het eind van de middag lopen we naar het Mummification museum aan de Corniche. Klein, maar erg leuk om te zien hoe dat proces verloopt. Er zijn ook wat mummies te zien, o.a. een kat (heilig dier), een ram en een mens. Naast het museum ligt restaurant Anubis, met een heerlijk terras aan de Nijl. Daar drinken we even wat. Aan de overkant ligt de westelijke oever waar we morgen naar toegaan. Nu zien we er de zon ondergaan.

Graven in de woestijn

Vallei der Koningen en Dal der Koninginnen

Half 6 wordt er op de deur geklopt; wake-up call! Met de minibus gaan we naar de Vallei der Koningen en het Dal der Koninginnen, midden in de bergen van de woestijn. Hier bezoeken we drie graven. De eerste is die van Saptha, rijk beschilderd met afbeeldingen van alles wat een koning in zijn volgende leven maar nodig kan hebben.

Het graf van Toetmosis III ligt erg diep in de bergen. Eerst flink omhoog via een paar steile trappen, daarna door gangen en trappen zo’n 20 meter naar beneden de berg in en tenslotte komen we in het heilige der heiligen, de graftombe.

Het derde graf, dat van Ramses III, is ook weer rijk beschilderd. De gids vertelt een hoop maar ik heb het wel gezien. Al die goden met beestenkoppen, al die hiëroglyfen

Hierna gaan we naar de terrastempel van Hatsepsoet. Drie lagen uitgehouwen in de bergen en weer vol met schilderingen en de gids maar vertellen, maar wij hebben er genoeg van. Het is 12 uur, bloedheet (42 graden) en dan steeds maar luisteren en opletten. Pfff, lunchtijd!!

Onder een afdakje eten we een broodje feta met mineraalwater. We rapen de moed weer bij elkaar en rijden naar het Ramesseum, alweer een tempel voor Ramses III.

Wij houden het op de schaduw van het restaurantje voor de tempel. Als laatste stoppen we bij de Memnonkolossen, 2 grote zittende beelden van Amenhotep III, midden tussen de graanvelden, met de bergen op de achtergrond. De bijbehorende tempel is reeds lang geleden door een aardbeving verwoest.

Hurghada

Een bouwput met het ene hotel na het andere

Om half 6 worden we opgehaald, de zon is nog niet eens op! Vandaag gaan we, wederom in konvooi, naar Hurghada. Dat konvooi vertrekt al om 6 uur.

Als enige auto uit het konvooi bekijken wij in Dendara de laatste tempel van deze reis, die van Hathor, de godin met de koeienkop. Van buiten niet groot, van binnen weer veel zuilen en schilderingen. Na wat kruipwerk komen we in de kelders, die niet door de christenen zijn ontdekt en er is dus niets vernield. Hier zijn nog perfect uitgehouwen beelden.

We sluiten weer aan bij een konvooi (het tweede uit Luxor) en rijden de woestijn in. Het is nog zo’n 200 km naar Hurghada, met zo’n 30 voertuigen over één lange asfaltweg. Onderweg wordt twee keer gestopt en gecontroleerd of alle auto’s er nog zijn. Ontsnappen is sowieso niet mogelijk: buiten het feit dat er maar één weg is, staan bij de stopplaatsen zoveel militairen dat je niet eens ongezien kunt plassen. Af en toe passeren we een bedoeïenendorp, zomaar een hutje midden in de woestijn.

Hurghada is één grote 20 km lange bouwput langs het strand, met het ene hotel na het andere. Het Three Corners Empire-hotel ligt midden tussen de restaurantjes en winkeltjes, dus keus genoeg.

We gaan bij the Prince zitten, onder een dak van bladeren neem ik mijn eerste alcoholische versnapering van deze vakantie, een cuba libre. Oftewel rum met een beetje cola in plaats van andersom.

‘s Ochtends een zeer uitgebreid ontbijtbuffet, dan naar het strand, daar lunchen, nog een paar uurtjes zon toe en weer terug naar het hotel. Erg vermoeiend, zo’n dag Hurghada! Er is hier eigenlijk geen vrij strand; alle grote hotels hebben hun eigen stuk, ingericht met ligbedden, parasols en iets van een restaurantje. Niets mis mee, voor 2 dagen althans. Erg veel Nederlanders hier trouwens. Het water van de Rode Zee is heel blauw en heerlijk om even in af te koelen.

Alexandrië

Als het even kan rijden ze ook spook

Het konvooi naar Cairo vertrekt om 4.15 uur ergens ten noorden van Hurghada. De zon komt om 6.15 uur op in de grote zand- en bergenmassa.

Ook hier wordt af en toe zomaar midden in het niets een hotel uit de grond gestampt. Wat moet je hier zoeken, behalve de Rode Zee? Op die Rode Zee, rechts van ons, zijn de eerste grote schepen zijn al te zien. Suez, na zo’n 400 km, is een grote industriestad, kilometers vooraf al veel steengroeven en dan de ene raffinaderij na de andere. Ook het ene oude flatgebouw na het andere. De Rode Zee gaat zonder veel poespas over in het Suez-kanaal.

Cairo is als vanouds, een toeterend gekkenhuis, 9 rijen dik de stad in en allemaal proberen ze voorop te rijden.

We maken een excursie naar Alexandrië, 220 km naar het noorden. Zodra je de stad uit bent, is het één lange weg vol reclameborden, net Amerika. In dit gebied zijn kwekerijen van palmen en cactussen. Zo’n 10 kilometer voor Alexandrië begint het echt druk te worden, overal komen opeens auto’s vandaan. Bij een politiepost moet Cees de auto uitkomen om te vertellen wat we in de stad gaan doen. Na enige uitleg mogen we verder, mits we bij de bus blijven.

Alexandrië heeft ontzettend veel auto’s voor de veel te kleine wegen. Alles rijdt 3 dik waar het voor 2 dik is bestemd en als het even kan rijden ze ook spook. Doe daar wat trams, ezelwagens en straathandelaren bij en je kunt je er een aardige voorstelling van maken.

We rijden kris kras door de stad en bezoeken de 25 meter hoge zuil van Pompeus, resten van een Romeins amfitheater, wat Grieks-Romeinse resten en het fort van Qait Bey wat op de punt van de haven staat, waar ooit de wereldberoemde vuurtoren moet hebben gestaan. Van hieraf heb je een mooi uitzicht over de stad, boulevard en Middellandse Zee.

Na het laatste buiten-ontbijt gaan we op weg naar het vliegveld. Na 5 uur vliegen landen we om half 5 op Schiphol en dan duurt het een half uur voor de band met onze koffers gaat lopen. Dat hebben we nog niet eerder meegemaakt.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win