×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Rondreis Ladakh

Boeddha, boterthee en bloedstollende bergen

Reisverslag: Fransje Grisnich
Foto's: Fransje Grisnich

Rond Leh liggen diverse kloosters. Vanuit deze hoofdstad (15.000 inw.) van Ladakh gaat het naar Likir, voor de Sham Trek door kale bergen en groene valleien. Het maanlandschap van de Nubravallei is nog spectaculairder, met grillige bergwanden en slechts hier en daar een groene oase bij de rivier. Letterlijk hoogtepunt is de pas Kardong La: 5600 meter. Zoals op alle passen hangen hier gebedsvlaggetjes.

De vlucht over de Himalaya, van Delhi naar Leh, is van een ongekende schoonheid. Bij helder weer zien we de besneeuwde bergtoppen van de zevenduizenders en hun gletsjers vlak onder ons voorbij glijden. Ik ben in de wolken. Dit is een prachtig begin van mijn reis naar Ladakh.

Ladakh is een klein en kwetsbaar stukje India, ingeklemd tussen de Himalaya en het Karakoramgebergte. Het grenst in het noordoosten aan China en in het noordwesten aan Pakistan. Ladakh heeft een gemiddelde hoogte van meer dan 5000 meter.

De landing in hoofdstad Leh (3500 meter) is een staaltje pilotenkunst. Heel langzaam zakt het vliegtuig tussen de hoge kale bergen omlaag, met onder ons de rivier de Indus tussen een lappendeken van groene en gele vlakjes.

We worden opgehaald door een lokale agent, Tashi, die ons direct naar ons hotel in Leh brengt. Ongevraagd krijgen we een grote kop gemberthee voorgezet. Gemberthee is een goed middel tegen hoogteziekte. We voelen ons wat licht in het hoofd, maar verder prima.

‘Doe het vandaag heel rustig aan’, zegt Tashi. ‘Jullie moeten wennen aan de hoogte. Veel drinken, niets doen.’

Het is nog heel vroeg in de ochtend. Na een paar uur rust kan ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en ga op onderzoek uit. Langzaam lopen. In Leh heerst een gezellige drukte van backpackers, nonnen, monniken, inwoners in hun traditionele kleding, gesluierde vrouwen, handelaren uit Kasjmir en andere delen van India.

Daar tussendoor scharrelen koeien en ezels op zoek naar voedsel. Hoog boven de kleine stad torenen het oude koninklijk paleis en twee gompa’s (kloosters). Het geheel ademt een gemoedelijke sfeer.

‘s Middags krijg ik bij onze tweede ontmoeting een vermaning van Tashi. ‘Ben je Leh al in geweest? Je had rust moeten houden’, zegt hij streng, maar ik zie een twinkeling in zijn ogen. Hij heeft wel gelijk. ‘s Nachts voel ik me wat misselijk, een lichte hoofdpijn, en de volgende ochtend kan ik nog geen halve geroosterde boterham naar binnen krijgen.

Veel gemberthee en het gaat wel weer. Deze tweede dag besteden we aan een bezoek aan een paar prachtige kloosters in de buurt van Leh. Het grootste (Hemis), het mooiste (Thiksey) en het oudste (Nyerma) van Ladakh. Ze liggen allemaal binnen 40 kilometer van de hoofdstad en een bezoek is heel goed te doen in een dagtocht.

Sham Trek

Maanlandschap met grijze, bruine, zalmroze & okergele rotsen

Na twee dagen acclimatiseren kunnen we van start met één van de hoogtepunten van deze reis: de trekking. Samen met onze Ladakhse gids Dadul, chauffeur Lobsang en de Nepalese kok Dahib vertrekken we in alle vroegte voor de eerste dag van de trail.

Ik voel me nog steeds een beetje wiebelig en iets anders dan een banaan krijg ik niet naar binnen. Ik ben na twee dagen verblijf in de Ladakhse hoofdstad Leh nog niet helemaal aan de hoogte van 3500 meter gewend. Gelukkig wordt het beter gedurende de rit van anderhalf uur naar startpunt Likir.

Om inspiratie en energie op te doen bezoeken we eerst het plaatselijke klooster van Likir, waar de broer van de Dalai Lama de rinpoche, de hoofdlama, is. We krijgen hem niet te zien, maar genieten desondanks van dit juweeltje dat gebouwd is tegen een machtige bergwand.

Dan beginnen we aan de driedaagse Sham Trek door een – letterlijk – adembenemend berglandschap, langs lieflijke dorpjes, gompa’s (boeddhistische kloosters) en gebedsmolens. De Sham Trek is één van de basistrekkings in Ladakh en goed om mee te beginnen en om ín te lopen.

We verlaten het klooster en lopen door een onwaarschijnlijk mooi landschap. Steeds achterom kijkend kunnen we maar geen afscheid nemen van het betoverende beeld van het klooster met de populieren die het als groene kaarsen omringen.

Tegen het decor van lilagrijze bergen staan goudgele gerstakkertjes in volle bloei. Het is oogsttijd. Mannen en vrouwen werken op de akkers om de halmen af te snijden en de gerst klaar te maken voor de wintervoorraad.

Gerst is één van de belangrijkste gewassen die kunnen groeien en bloeien op de droge hoogte van Ladakh. Geroosterd gerstemeel is de basis voor het volksvoedsel tsampa, een mengsel van meel, boter(thee) en zout.

We lopen met z’n drieën verder door een maanlandschap als een schilderspalet: hoe langer je kijkt hoe meer kleuren je ziet, van grijs, bruin, violet, zalmroze tot okergeel en oranje.

Buiten ons is er niemand. Ik vertraag bewust mijn tempo zo af en toe om even helemaal alleen in deze wondere bergwereld te zijn en de stilte en grootsheid te ervaren.

Behalve door de kleuren en de stilte word ik ook getroffen door de vele verschillende vormen: ik zie leeuwenklauwen uitgesleten in het kalksteen, granieten bergen met puntige pieken als een koningskroon, zachte vloeiende lijnen als grote glijbanen in het zandsteen.

Langzaam maar zeker klimmen we hoger tot aan de eerste pas: Pobe La op 3600 meter, fraai versierd met kleurige gebedsvlaggetjes. Een peulenschil voor de gemiddelde bergsporter, en ik vind het ook erg meevallen.

De tweede pas op 3750 meter, de Charatse La, volgt na een pittiger en gemener klimmetje, maar de vlaggetjes als aanlokkelijk doel in de verte zorgen voor de juiste spirit.

De afdaling naar Yangthang, een gehucht van nauwelijks veertig inwoners, lopen we fluitend met twee vingers in de neus. In het dorp ontmoeten we Tsewang Dolma. Zij nodigt ons uit voor een kopje thee in haar gezellige guesthouse.

Centraal in de woonkamer staat een enorm en fraai fornuis, omringd door glimmende koperen en stalen potten en pannen op planken aan de muur.

We worden verwend met boterthee, zelfgebakken koekjes en gedroogde abrikozen uit de fruitgaard. Tsewang is overduidelijk blij met elke wandelaar die langs komt, en niet alleen uit oogpunt van klandizie.

De tweede trekkingdag voert over de Tsermangchan La, een pas op 3850 meter. Inmiddels zijn er meer hikers op ons pad gekomen: Italianen, Fransen, Duitsers, Israëliërs.

We volgen de steenmannetjes: steenstapeltjes die door voorgaande wandelaars zijn opgebouwd en waar wij als teken van verbondenheid ons steentje aan bijdragen.

Na de pas volgt de afdaling naar Hemis Shukpachan, een makkelijke tocht. Ik raak in gesprek met onze gids Dadul.

Dadul is dertig jaar, de jongste uit een gezin van negen kinderen en de enige die kon gaan studeren. Sociologie en filosofie. ‘Iedere boeddhist is ofwel bij de geelkap- (van de Dalai lama) ofwel bij de roodkaporde ingedeeld’, legt Dadul uit. Hij behoort tot de roodkaporde.

Op mijn vraag wat hij doet als het trekkingsseizoen voorbij is, blijft hij het antwoord schuldig. Er is nog wat kantoorwerk te doen op het trekkingsbureau, daarna gaat hij korte tijd naar zijn familie in een nabijgelegen dorp en verder heeft hij nog geen plannen. In de ijskoude winter ligt het werk en het leven in het dan volledig geïsoleerde Ladakh nagenoeg stil.

Hemis Shukpachan-klooster

Non Lotus Zangmo zit hier al vijftig jaar te bidden

Als poortwachters posten zij bij de ingang van het kleine nonnenklooster, in kleermakerszit op grote witte kussens. Twee oude, kwetsbare vrouwen in nonnenkleding. Zij zijn twee van de vijf bewoners van het klooster bij het dorpje Hemis Shukpachan.

Met een subtiel gebaar nodigt een van hen mij uit om naast haar te komen zitten. ‘Djule’, welkom. Dankbaar neem ik de uitnodiging aan, ik wil graag een gesprekje met haar voeren. Onze gids Dadul vertaalt als Lotus Zangmo vertelt.

‘Ik ben 71 jaar oud, en koos er voor om non te worden op mijn 21-ste. Ja, ik woon hier al 50 jaar,’ zegt ze met een warme, stralende lach. Op mijn vraag wat de reden was om voor het nonnenbestaan te kiezen, zegt ze als vanzelfsprekend: ‘Ik wilde graag een leven lijden om voor anderen te bidden, zodat mensen het in het huidige leven en daarna beter krijgen’.

Een levenlang bidden voor een beter bestaan, nu en in een volgend leven. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat dit is wat je wilt als je een jonge vrouw van 21 jaar bent, maar er is ook een non van 23 in het klooster. Ook nu bestaat die wens bij sommige vrouwen dus nog steeds.

Ze vertelt het niet, maar bij de voorbereiding van deze reis las ik over de polyandrie die – hoewel nu officieel verboden – nog steeds gepraktiseerd wordt in Ladakh.

Om het familiebezit (huis, land en vee) niet te versnipperen gaat alles over op de oudste zoon. Zijn vrouw is tevens de echtgenote van de jongere broers.

Zijn er geen zoons, dan erft de oudste dochter en zoekt een man, waarmee ook jongere zussen kunnen trouwen. Vrouwen die niet kiezen voor zo’n ‘open huwelijk’ blijft weinig anders over dan het klooster.

Lotus Zangmo komt, net als de andere vier nonnen, uit de omgeving van het dorp. Ze hebben contact met hun familie, die hen bezoekt en waar ze ook zelf op bezoek gaan. Het klooster bestaat van hulp en steun van familie en uit de omgeving.

De nonnen verlenen diensten bij vieringen en ceremonies bij mensen thuis, ze gaan dan voor in gebed en voeren boeddhistische rituelen uit. Daarmee verdienen ze wat geld of krijgen betaald met voedsel of wederdiensten. ‘Willen jullie straks aan de buurman even vragen of hij ons gras komt maaien?’ Natuurlijk vragen we dat.

Maar eerst worden we warm onthaald op een kopje boterthee en zelfgebakken koekjes. Het contact met de nonnen is hartverwarmend en vol humor. Bij het afscheid drapeert Lotus Zangmo met zorg en warmte een crèmekleurige sjaal om onze halzen, ten teken van vriendschap en respect. Dat respect is wederzijds. Wij buigen diep voor deze fragiele vrouwen die hun leven in dienst stellen van mededogen, de kern van de boeddhistische levensovertuiging.

‘Djule, djule’, klinkt het bij het afscheid, dank je wel en tot ziens. We blijven naar elkaar zwaaien totdat Lotus en haar kloostertje volledig uit beeld zijn.

De laatste dag van onze trekking is de allermooiste. De bergen op weg naar de passen Rongti La (3700) en Meptek La (3750) zijn op deze vroege ochtend bloedstollend mooi, af en toe moet ik een brok in mijn keel wegslikken. Hier wordt je nederig, spiritueel, voel je je klein en rijk tegelijk.

Als we op de met gebedsvlaggen versierde Meptek La staan zien we ver beneden ons kleine stipjes die langzaam in ganzenpas omhoog kruipen: een groepje hikers. We zijn toch niet de enigen.

Het dorp Tingmos­gang, aan het eind van onze Sham Trek, ligt in een bijzonder vruchtbare vallei: the Valley of the Fruits. De takken van de abrikozen- en notenbomen hangen zwaar van rijpe vruchten, gerste­halmen zijn klaar om geoogst te worden.

Een vrouw torst een zware bos groen veevoer op haar rug, een andere probeert haar dho – een kruising tussen een yak en een koe – in de juiste banen te leiden.

Abrikozen liggen in grote oranje cirkels te drogen op de daken. Het leven ademt hier in de fruitschuur van Ladakh een landelijke rust en eenvoud. Een zekere rijkdom straalt af van de mooie huizen, ook al is het leven hier bepaald niet luxe.

Als schril contrast met deze vrede en welvaart zien we het harde bestaan van Nepalese wegarbeiders en hun kinderen. Zij ruimen de schade op van de enorme wolkbreuk die verleden jaar Ladakh teisterde. Terwijl in Europa alle aandacht ging naar de overstromingen in Pakistan, had Ladakh ruim 300 doden te betreuren en is er grote schade aangebracht aan wegen en bruggen in de Indusvallei.

Leh

Gezellige smeltkroes van mensen uit alle werelddelen

We zijn weer terug in Leh, een gezellige smeltkroes van bewoners en bezoekers uit alle werelddelen. Het zijn vooral de avontuurlijke backpackers en bergsporters die Ladakh hebben ontdekt sinds het in 1974 werd opengesteld voor buitenlanders.

In hoog tempo heeft het toerisme zich ontwikkeld – dit jaar is er een record van 140.000 bezoekers.

In de hoofdstraat Main Bazaar krioelt iedereen door elkaar. Inclusief de ezels en de koeien, die proberen wat van de groenten mee te pikken die vrouwen uit de omringende dorpjes hier op straat verkopen.

Nonnen en monniken in hun donkerrode kleding komen in Leh hun inkopen doen en bepalen mede het straatbeeld. Handelaren uit Kasjmir en andere delen van India proberen hun waar aan de man te brengen – zij hebben een groot deel van de souvenirwinkels in bezit. Zo is Leh weer een centrale plek voor goudzoekers. Nu gericht op de toeristen in plaats van de karavanen, zoals vroeger toen het een belangrijke pleister- en handelscentrum was aan de Zijderoute tussen Pakistan en China.

Dat heeft de nodige spanningen tot gevolg. De westerse eigenares van een pas geopend café geeft ons de tip Ancient Futures: Learning from Ladakh in het culturele café te gaan zien. De film, een grijsgedraaide videoband, gaat over de invloed van de moderne tijd en vooral van westerse toeristen op het leven in Ladakh.

Tien jonge, westerse toeristen zitten te wachten tot de voorstelling begint. De eerste helft toont een romantisch beeld van het oude Ladakh, waar in een harmonieuze boeddhistische samenleving generaties met elkaar samenwerken in een hechte sociale gemeenschap. Iedereen is met elkaar verbonden, helpt elkaar, is van elkaar afhankelijk maar ook aan elkaar gelijkwaardig. Mens, dier en natuur vormen een vanzelfsprekende eenheid.

In de tweede helft van de film zien we beelden van vervuiling door auto’s, vrachtwagens en afval, de invoer van spullen van buiten Ladakh om aan de wensen van toeristen te kunnen voldoen. Het is een somber toekomstbeeld.

Deze boodschap heb ik vaker gehoord, vooral van toeristen die vinden dat een land en haar bevolking moet blijven zoals het was, authentiek en fotogeniek.

Na afloop is er discussie. Frank, een Nederlandse toeschouwer, zegt dat Bhutan reizigersquota en hoge toegangsprijzen hanteert om het land te beschermen tegen een te grote westerse invloed. Ook een oplossing voor Ladakh?

Misschien moeten we het bij onszelf, de toeristen, zoeken. Een warme douche is echt niet elke dag nodig in een waterarm woestijngebied. De lokale gerechten en producten zijn het waard ontdekt en geproefd te worden. En die heerlijke espresso waarvoor een extra generator moet draaien, kan misschien ook wel even wachten.

Ecologisch en duurzaam toerisme, dat een land niet verkracht maar respecteert en in zijn eigen tempo laat groeien en ontwikkelen, zou dat niet een oplossing zijn? Dat hebben toeristen in zekere zin zelf in de hand.

De Nubravallei

Grillige bergwanden van glanzend graniet en zandsteen

We gaan weer op pad en rijden in de richting van de Kardong La, een strategische pas op 5600 meter hoogte. Kleurrijke Tata-vrachtwagens en groene legervoertuigen kruipen als dinky toys over de smalle weg, die ons hoger en hoger de bergen in voert.

We zijn op weg naar de Nubravallei. Een prachtig en nog onontdekt stukje Ladakh, dat ligt in een onrustig grensgebied bij Pakistan. Je hebt er dan ook een speciale vergunning voor nodig.

We passeren zwoegende mountainbikers en stoere motorrijders op een van de hoogste voor voertuigen begaanbare wegen ter wereld. Na een bocht is daar toch nog plotseling de bergpas, uitbundig versierd met gebedsvlaggetjes. We drinken koffie in de hoogste cafetaria ter wereld.

Voorbij de Kardong La wordt het landschap nog spectaculairder. Grillige bergwanden van glanzend graniet en zacht zandsteen in verschillende keuren grijs, lila, bruin en geel omringen ons. Sommige toppen zijn nog met sneeuw bedekt. Het is stil in de auto – ieder heeft in deze omgeving genoeg aan zijn eigen gedachten.

Kijkend en mijmerend worden we ineens verrast door het wonderschone uitkijkpunt waar de rivieren de Shyok en de Nubra samen­komen. Een brede rivierbedding, met middenin een uitgestrekte groene oase. In dit droge bergland zijn de grootste verrassingen die groene oases, die opduiken tussen de boomloze bergen.

In het dorp Hundar overnachten we. Er is vanavond een speciale gebedsdienst bij het klooster. Ik ga mee met onze gastheer Stanzin Dorjey. Met zaklantaarns zoeken we onze weg naar het kleine heiligdom, onderweg draaien we de gebedsmolens.

Voor een met boeddhistische vlaggetjes en ornamenten versierd podium zitten veel dorpelingen op kleden op de grond te bidden. ‘Om mani padme hum‘, de boeddhistische mantra, klinkt zachtjes op uit de menigte.

Het terrein is overspannen met tentzeilen en spaarzaam verlicht. Het geeft een warme, intieme sfeer. Er zijn vooral vrouwen. Sommige hebben hun kleine kindje bij zich en leggen dat liefdevol in een deken gewikkeld voor zich neer op de grond. De meeste hebben een thermoskan thee en wat eten bij zich.

We vinden een plekje tussen de vrouwen. Het kleine dochtertje van mijn buurvrouw ziet er uit als een pop, ze slaapt rustig door de mantra’s heen. Ze blijft ook slapen als drie jonge nonnen op het podium via een krakende microfoon de gebedsdienst openen met het voorlezen van gebeden, begeleid door ritmische trommelslagen.

De stem van de nonnen klinkt sereen. Ze laten hun gebeden vervloeien in een zachte echo, soms gevolgd door een diepe zucht. Het klinkt prachtig. De menigte bidt in golven harder en zachter mee, draaiend aan hun gebedskralen.

Intussen spelen de oudere kinderen op het terrein en houdt de rinpoche in een naastgelegen gebouw spreekuur voor de bevolking. Hij is tevens een amchi, een natuurgenezer volgens oude Ladakhse traditie. Pas laat in de avond betreedt de rinpoche het podium en neemt de gebeden en rituelen over van de nonnen.

Drie uur nadat we bij hen zijn aangeschoven verlaten we de biddende vrouwen. De volgende morgen aan het ontbijt horen we dat de dienst tot in de kleine uurtjes is doorgegaan. De meeste vrouwen zijn tot het einde gebleven, samen met hun slapende kinderen. Het boeddhisme is in Ladakh nauw verweven met het dagelijks leven.

Paradise in the Sky

Woeste bergwoestijn en idyllische groene oases

Ladakh, Paradise in the Sky, lees ik in een tijdschrift op weg terug naar New Delhi. Zo heb ik het ook ervaren. In ieder geval in de zomer is het een wonderlijke en betoverende mengeling van woeste bergwoestijn en idyllische groene oases.

Een walhalla voor bergwandelaars. Een spirituele ervaring voor mensen die zich laten inspireren door de boeddhistische levenswijze, waarin compassie, liefde, bewustwording en soberheid centraal staan. Een ideale bestemming voor een combinatie van beide.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win