In Patagonië is veel te zien en te beleven, zoals varen tussen zeehonden en walvissen in het Beagle Canal, tussen pinguïns lopen op Isla Yecapasela, kijken hoe bevers dammen maken in Vuurland, voor de blauwe ijsmuren van gletsjer Perito Moreno langs varen, naar het basiskamp van de Fitz Roy klimmen en een biertje drinken in Ushuaia, de zuidelijkste stad ter wereld.
Het uitzicht vanuit de lucht is verbluffend. We zien heel Chili van bovenaf. Vulkanen, het Andesgebergte en uitgestrekte gletsjers. De landing op ‘El fin del Mundo’, oftewel ‘het einde van de wereld’, Ushuaia, het zuidelijkst gelegen stadje ter wereld, is geweldig.
Vanuit de lucht lijkt het of het vliegtuig de strip net niet gaat halen. Je landt precies tussen het Beagle Canal en de bergen van Tierra del Fuego. Aan de andere kant van het water ligt Puerto Williams, het zuidelijkst gelegen dorpje ter wereld. Dit hoort bij Chili. Een aantal eilanden daaronder ligt Kaap Hoorn. Vanuit Ushuaia vertrekken cruises naar Antarctica.
Als we buiten komen, blijkt het koud, slechts 10 graden. Sommige mensen lopen zelfs met wintermutsen en handschoenen aan.
Wij gaan vanmiddag meteen een boottocht maken door het Beagle Canal. Tijdens de vaart zien we vogels, zeehonden en een walvis. Behalve wijzelf zijn er vier andere mensen op het bootje. Onderweg stoppen we bij een eilandje om te picknicken… in de regen. Gelukkig staat er een hutje waar we kunnen schuilen.
Vandaag rijden we naar Estancia Haberton, de oudste nederzetting van Ushuaia. Daar heeft een missionaris (Mr Haberton) uit Engeland gewoond die de stammen (de Ona’s en Shamana’s) heeft geholpen met hun bestaan. Helaas zijn ze door ziekte en honger uitgestorven.
Het lijkt net of de tijd hier stil heeft gestaan. Overal zie je oude boerderijtjes waar tot op de dag van vandaag nog steeds familie woont van die missionaris. Zij onderhouden de estancia en staan toeristen graag te woord. Ook kun je in het restaurantje hun heerlijke zelfgebakken taarten proberen.
Vanuit Harberton gaan we met een bootje naar het pinguïneiland. Hier is één van de twee pinguïnkolonies buiten Antarctica gevestigd. De andere zit op Punta Arenas (hier niet zo ver vandaan).
Geweldig om die beestjes in het echt te zien. Wat je vaak in films ziet, is dat ze op het ijs leven. Klopt ook wel, maar hier leven ze ook in het ‘bos’. Ze maken onder de grond een verblijf, waar ze hun eieren leggen. Op dit eiland zitten er zo’n 6000.
De pinguïns worden beschermd door een natuurorganisatie. Het bedrijfje dat ons meeneemt is het enige dat op het eiland mag komen. En dan niet vaker dan twee keer per dag met niet meer dan 15 personen. Wij zijn vandaag met 8 personen. ‘s Avonds zijn we met die 2 Brazilianen (van de boot van gisteren) ergens wat wezen eten.
Voor het weer hoef je hier niet te komen. Het kan ‘s nachts goed spoken. We dachten dat het dak eraf zou vliegen. Maar een voordeel van de harde wind is dat de zon altijd weer snel terugkomt.
Vandaag maken we een voettocht het Nationaal Park ‘Tierra del Fuego’ (Vuurland). Een gids heb je hier niet nodig. Vanuit Ushuaia nemen we een taxi en laten ons ergens in het park afzetten. Gepakt en gezakt trekken we het park in.
Overal zijn kleine routes van een klein uurtje. Maar wij lopen een wat langere. Onderweg gaan we even kijken bij een beverkolonie. Wat opvalt, is dat er zo ontzettend veel dode bomen staan. Dit komt doordat de bevers dammen maken die ervoor zorgen dat de rest van de omgeving geen water meer krijgt. Hierdoor sterven de bomen. De omgeving is een mix van Noorwegen, Frankrijk, Nieuw-Zeeland en Zwitserland.
We gaan op weg naar El Calafate, naar de bekendste gletsjer van de wereld, de Perito Moreno. Zeker niet de grootste (dat is de Upsala), maar wel de bekendste. Als we na de middag aankomen, hebben we nog net tijd om ons hostel te vinden, bustickets te reserveren en ons gereed te maken voor de excursie naar de gletsjer.
We worden opgehaald bij het hostel met een minibusje dat ons naar het Nationaal Park Los Glaciares brengt. Onderweg rijden we langs een groot turkooizen meer, dat zijn kleur dankt aan de mineralen die erin zitten.
Na elke bocht kijken we of we al een glimp van de gletsjer op kunnen vangen. Na een uurtje rijden, zien we iets tussen de bomen… ja hoor, ijs.
We maken een boottocht van een uur voor de gletsjer langs. Je kunt hier een glas whisky ‘on the rocks’ bestellen met verse stukjes ijs van de gletsjer. Ze halen het ijs uit het water waar je bij staat.
We krijgen anderhalf uur om rond te lopen en de gletsjer vanaf een balkon te bezichtigen. Onze ogen vallen bijna uit hun kassen, wat is dit mooi. Eerst zie je groene bomen met hier en daar een stukje wit ertussen. En als je dan eindelijk op het hoogste terras arriveert, dan zie je een megagroot wit dekbed. Onvoorstelbaar dat zoiets kan groeien.
Een aantal jaren geleden is een groot stuk ijs van de gletsjer afgebrokkeld. Er was een natuurlijke brug en die is toen helaas ingestort. De overblijfselen zijn nog te zien.
Het is eigenlijk onmogelijk te beschrijven wat je hier ziet. Ontzettend veel ijs, ijs en nog eens ijs. Ook zie je dat sommige stukken ijs mooi blauw gekleurd zijn.
Bij aankomst in El Chalten worden we opgevangen door rangers die ons iets vertellen over de omgeving. Dit plaatsje ligt ook in het Nationaal Park Los Glaciares, maar dan 300 km noordelijker. Het gehucht is 19 jaar geleden uit de grond gestampt waarbij ze vergeten zijn de weg te asfalteren en een bank te bouwen. Dat laatste wordt ons bijna fataal.
Alles hier staat in het teken van het toerisme. Hier en daar staan wat nieuwe hotels en ook een bakker, internetcafé en een supermarktje zijn niet vergeten.
‘s Middags rusten we uit, maar omdat we niet te lang kunnen stilzitten, maken ‘s avonds toch nog een wandeling van een uur.
De volgende dag maken we een voettocht naar de voet van de Fitz Roy, de bekendste berg van Patagonië. De beklimming is vrij pittig. Het eerste anderhalf is alleen maar klimmen. Tijdens de eerste km’s loop je tussen de bomen, waardoor je niet ziet hoe steil het pad eigenlijk is.
Tijdens de tweede anderhalf uur kunnen we lekker doorstappen doordat het terrein redelijk plat is. Stom genoeg lopen we op het laatste moment verkeerd. Hoe hoger we komen, hoe meer we van de omgeving zien.
Maar het eind van de tocht is nog niet in zicht. Wat mij eerst onmogelijk leek, blijkt later toch de juiste route te zijn. We moeten een berg op via een pad dat er vanuit de verte uitziet alsof het is uitgesleten door erosie.
Maar helaas moeten we dit pad hebben als we naar de voet van de berg willen. Het is zwaar afzien gedurende twee uur. Wat een ongelooflijk steil stuk.
Maar de inspanning is de moeite waard. Daar ligt hij dan, de Fitz Roy, in volle glorie. Voor de voet van de berg is een gletsjer die uitloopt in een prachtig turkooizen meer. Dit water is zo puur en schoon dat je hier zelfs je waterfles kunt bijvullen. Het water is echter ijskoud en het is niet aan te raden om er te gaan pootje baden. Overal liggen mensen te zonnen en bij te komen van een prachtige tocht.
Sommige dappere mensen gaan zelfs nog een stukje verder de berg op van waaruit ze een prachtig uitzicht hebben over drie kleinere meertjes (Tres Lagos) die achter de berg verstopt zitten.
De terugweg gaat een stuk sneller. In totaal zijn we 9 uur onderweg geweest waarvan we 5 uur hebben geklommen en 3 uur hebben gedaald.
En dan… komt het probleem. We zitten zonder Argentijns geld. Voor een bank moet je terug naar El Calafate (300 km terug over een grindweg). En één keer per maand komt hier de mobiele pinbus langs. Laat die nou net geweest zijn. We hebben nog wel wat geld, maar niet genoeg om er goed van te eten. Uit armoede zoeken we een restaurant waar we met een creditcard kunnen betalen.
De routa 40 loopt van noord naar zuid door West-Argentinië. Om weg te komen uit El Chalten nemen we de bus die over deze weg gaat. In totaal zitten we 13 uur in deze bus. Daarvan heeft er 12,5 uur een raam geklapperd. De omgeving kan mij ook niet boeien: saaie, uitgedroogde, kale pampa’s, met hier en daar skeletten van dieren. Door het gehobbel val ik steeds in slaap. Maar op de momenten dat ik mijn ogen open heb, zie ik wilde paarden, schapen, koeien, lama’s, struisvogels en roofvogels.
Na zo’n 8 uur rijden begint het landschap langzaam te veranderen. Daar waar het groener is en waar bomen groeien, moet water zijn. En inderdaad, als het ineens een stuk groener wordt passeren we een riviertje. Net op dat moment krijgen we een klapband, waardoor we een vertraging van een uur oplopen (is inbegrepen bij die 13 uur).
Tijdens het laatste gedeelte van de busreis verandert de natuur enorm. Overal zie je grote rode granieten rotsen. Doordat het tegen de avond loopt, werpt de ondergaande zon een prachtige oranje gloed op de rotsen, waardoor ze nog roder ogen dan ze al zijn. De omgeving heeft nu wel wat weg van de Grand Canyon.
En opeens is daar na 12,5 uur… asfalt! Het laatste half uur vliegt dan ook voorbij. Bij het eindpunt worden we opgevangen door de hosteleigenaar.
Op dit moment zitten we maar 5 km van de grens met Chili, dat we morgen voor de 3e keer binnen gaan, naar het dorpje Chile Chico van waaruit we onze tocht door Chili vervolgen.
De reis gaat verder door Chili.