×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Rondreis Syrië

De geschiedenis van het Midden-Oosten is alom zichtbaar

Reisverslag: Johan Siegers
Foto's: Johan Siegers

Het Midden-Oosten, op het kruispunt van oude handelswegen, kent een lange en bewogen geschiedenis, met de oudste beschavingen ter wereld, de bijbelse geschiedenis, de kruistochten, invloed van Egyptenaren, Grieken, Romeinen en Arabieren. En van vrijwel alles zijn nog restanten zichtbaar in Syrië, zoals in Damascus, Krak des Chevaliers, Hama, het St. Simeon-klooster, Aleppo en Palmyra.

Damascus

Een van de oudste permanent bewoonde steden ter wereld

Onze reis door Syrië begint in de hoofdstad Damascus, een stad met een lange geschiedenis. Damascus is een van de oudste permanent bewoonde steden ter wereld: al sinds 2500 v. Chr. wonen hier mensen. Opgravingen in Tell Ramad, aan de rand van de stad, duiden zelfs op bewoning sinds 8-10.000 jaar v. Chr.

Maar Damascus is pas een stad van enig belang geworden na de komst in de 9e eeuw v. Chr. van de Arameeërs, Semitische nomaden uit Mesapotamië. De machthebbers bleven elkaar opvolgen. Zo veroverden en vernietigden de Assyriërs de stad in 732 v. Chr. In 572 v. Chr. volgden de Babyloniërs en in 538 v. Chr. de Perzen. Na de verovering door Alexander de Grote in 332 v. Chr. kwam Damascus onder Hellenistisch bestuur. In 64 v. Chr. annexeerden de Romeinen op hun beurt het westelijke deel van de stad.

Met de komst van de islam in 634 werd Damascus de zetel van de Omajjaden-dynastie en een van de belangrijkste steden in het Midden-Oosten. Later is Damascus nog diverse malen geplunderd en veroverd door diverse groeperingen.

Pas na de tweede wereldoorlog, toen Syrië onafhankelijk werd, is Damascus de hoofdstad van Syrië geworden.

Als eerste kennismaking met de stad met haar roerige geschiedenis maken we een korte wandeling langs enkele van de belangrijkste punten, zoals de soek en de Omajjadenmoskee. De moskee, ook wel de Grote moskee van Damascus genoemd, is een van de grootste die ik ooit gezien heb, met buitenmuren van 100 bij 157,5 meter. De dames van de groep moeten een soort monnikspij dragen, die hun hele lichaam bedekt.

De moskee heeft een groot binnenplein met diverse in Arabische stijl beschilderde gebouwen. Binnen het hoofdgebouw is een grote gebedsruimte, met uiteraard een aparte afdeling voor vrouwen. Er is een apart gebouwtje met de tombe van Saladin, die als sultan van Syrië en Egypte weerstand bood tegen de Derde Kruistocht (1189-1192).

De soek is een soort winkelcentrum met heel veel kleine, gespecialiseerde winkeltjes. Kleding, goud, snoepgoed en specerijen; alles is er te vinden. Het wordt nog steeds gebruikt door de lokale bevolking om inkopen te doen.

Het Azem-paleis ligt vlakbij de soek. Ideaal om ook even te bezoeken.

Alleen vormen de straatjes van de soek een dusdanige doolhof dat we compleet verkeerd lopen. De lokale bevolking is zo vereerd dat we het paleis willen bezoeken dat ze ons op de goede weg helpen. Er loopt zelfs iemand met ons mee, om te voorkomen dat we weer verdwalen.

Het Azem-paleis werd in 1750 gebouwd als residentie voor de Ottomaanse gouverneur. Tegenwoordig huisvest het traditionele huis een museum voor kunst en folkloristische tradities.

Krak des Chevaliers (Qal'at al-Hosn)

Een enorm kruisvaarderkasteel op een 650 meter hoge heuvel

Als we noordwaarts rijden naar de kruisvaardersburcht Krak des Chevaliers ligt links van ons het Anti-Libanon gebergte. Achter de bergen ligt Libanon.

Bij Maluua strekken we even de benen en lopen door een kloof naar een kerkje. Hier zijn prachtige fresco’s te zien, die we helaas niet mogen fotograferen.

We krijgen een welkomstwoord in het Aramees, wat waarschijnlijk de taal is die Jezus Christus en de apostelen spraken, een taal die nu bijna is uitgestorven.

Naarmate we Krak des Chevaliers verder naderen wordt het landschap steeds groener. De bomen zijn door de wind scheefgegroeid. In de weide lopen zowaar Hollandse koeien.

Het weer wordt wat minder. De zon is weg en er zijn enkele donkere wolken op komen zetten.

Het kruisvaarderkasteel ligt op een 650 meter hoge heuvel. Het woord ‘krak’ komt van het Syrische karak, wat fort betekent. Het controleerde met zijn strategische ligging de weg naar het binnenland en die naar het noorden.

Het oorspronkelijke kasteel op deze plek is waarschijnlijk in 1031 gebouwd voor de emir van Aleppo. In 1099 is het tijdens de Eerste Kruistocht veroverd door Raymond IV van Toulouse, doch daarna weer verlaten.

In 1142 is het in bezit gekomen van de ridderorde van de Hospitaalridders, ook bekend als de Maltezer orde. Zij hebben het kasteel uitgebreid met een drie meter dikke buitenmuur met zeven torens.

Daarna zijn er nog diverse vergeefse pogingen ondernomen het kasteel te veroveren. Pas in 1271 is het uiteindelijk met behulp van grote katapulten veroverd door de Mamelukken. Jeruzalem was al gevallen en het kasteel was een van de laatste christelijke buitenposten.

In plaats van door de 2000 man waaraan het enorme kasteel ruimte bood, werd het verdedigd door slechts 200 man. De kruisvaarders hebben zich uiteindelijk overgegeven, nadat een veilige aftocht naar Tripoli was onderhandeld.

Sinds 2006 hoort Krak des Chevaliers bij het werelderfgoed van de Unesco, samen met de citadel Qal’at Salah El-Din. Er is veel te zien in het kasteel, zodat een plattegrond of gids wel handig is. Er zijn enorm grote stallen voor de paarden en een gigantische keuken. Dit alles om een leger van 2000 man te voeden en te huisvesten.

Hama

Grote houten waterraden schepten het water uit de rivier

Tegen het vallen van de avond komen we aan in Hama, dat nog een stuk noordelijker ligt. Hama is vooral bekend om zijn historisch centrum Hamath (vesting). Uit opgravingen blijkt dat hier al tussen 8500 en 1000 v. Chr. mensen leefden, onder een sterke Egyptische invloed. Vanaf 835 v. Chr. was Hama onder Assyrische invloed. Het kent een roerig verleden met veldslagen en zelfs vernietiging door een aardbeving. Sinds 1941 hoort Hama bij Syrië.

Eigenlijk is het al te donker om nog foto’s te kunnen maken van de noria’s (grote houten waterraden), hoewel ze ‘s avonds wel verlicht zijn. Gelukkig heb ik de volgende dag nog even tijd om een paar foto’s bij daglicht te maken.

Werklui zijn bezig met de restauratie van de raden. Grote stukken hout worden aangesleept. Vroeger werden de raden gebruikt om water uit de Orontes-rivier in het hoger gelegen aquaduct te scheppen, maar tegenwoordig vormen ze uitsluitend nog een belangrijke toeristische trekpleister.

St. Simeon-klooster (Qala'at Samaan)

Simeon de Pilaarheilige zat hier op een steeds hogere zuil

Op weg naar het St. Simeon-klooster laat het goede weer ons nu helemaal in de steek. Het is jammer, maar het kan gebeuren in maart, zeker in een vruchtbare streek als deze. Gevolg is wel dat het lekker rustig is bij de ruïnes van het klooster. De lokale bevolking blijft weg als het regent.

Het St. Simeon-klooster, 30 km ten noordwesten van Aleppo, is genoemd naar Simeon de Pilaarheilige, die leefde van 389 tot 459. Simeon, geboren als zoon van een schaapherder, trad op 16 jarige leeftijd in het klooster.

Het klooster was hem echter niet ascetisch genoeg. Zo wilde hij gedurende langere tijd vasten. Dit botste met de opvattingen van de kloosterleiding en mede door zijn zelfkastijding werd hij gedwongen het klooster te verlaten.

Simeon vond een eenzame plaats in een grot in een diep ravijn. In een poging zijn deugdzaamheid te vergroten, besloot hij volgens de legende veertig dagen totaal te vasten, iets dat bijna tot zijn dood heeft geleid. Bassus, een monnikenleider, heeft hem uiteindelijk water (en later voedsel en wijn) toegediend waardoor hij weer aansterkte.

Zijn vrome daad raakte bekend en mensen begonnen hem op te zoeken voor zijn zegeningen. Kennelijk wees Simeon deze invasie zo af, dat hij zich terugtrok op een 3 meter hoge zuil, zodat de mensen hem niet konden aanraken. Hij heeft zich gedurende de jaren teruggetrokken op steeds hogere pilaren.

Na zijn dood is er rondom de pilaar een bedevaartskerk gebouwd. Sinds de komst van de islam is het klooster niet langer in gebruik en is het langzaam vervallen.

Het klooster is in een aantal fasen uitgebreid rondom de pilaar van Simeon, tot de vorm van een kruis met afmetingen van 80 bij 100 meter. Van de hoge pilaar is weinig meer over, mede omdat bedevaartgangers er kleine stukjes afhakten.

Na ruim een uur bij het klooster te hebben rondgelopen is het tijd voor de picknick, die wegens de regen binnen wordt gehouden. We krijgen een mezze, eigenlijk een voorgerecht van olijven, brood, tafelzuur, humus en salades. Al met al ruim voldoende om je maag te vullen en bovendien erg lekker.

Aleppo (Halab)

De oude citadel torent hoog boven de moderne stad uit

Vrijwel de hele weg naar Aleppo in het noordwesten van Syrië blijft het regenen. In Aleppo, Syrië’s tweede stad, is de geschiedenis voelbaar. Het is net als Damacrus een van de oudste continu bewoonde steden in de wereld, het zou bewoond zijn sinds 5000 jaar v. Chr..

Vanwege de ligging op een strategisch punt tussen de Middellandse Zee en de Eufraat, op het kruispunt van twee handelsroutes, heeft Aleppo altijd een belangrijke rol gespeeld als handelsstad. Aleppo (en niet Istanboel) was ook het eindpunt van de roemruchte Oriënt Express. Tegenwoordig heeft Aleppo ruim twee miljoen inwoners.

De stad is verwoest door de Perzen in 611 en nogmaals door een aardbeving in de 10e eeuw. In 1260 en 1401 werd de bevolking verdreven door de Mongolen. Onder Turks bewind bloeide de stad weer op, tot in 1822 60% van de bevolking werd gedood bij een aardbeving.

Aleppo is een van de steden die uitstekend geschikt zijn om gewoon doorheen te dwalen. De oude stad heeft nooit enige schade door modernisering opgelopen. Oude gebouwen zijn bewaard gebleven, waardoor je je als bezoeker goed voor kunt stellen hoe het hier vroeger was.

De soek van Aleppo is bijzonder mooi en heel erg druk. In sommige winkeltjes staat een foto van het Nederlandse koninklijk huis. Hebben ze die snel tevoorschijn gehaald toen ze hoorden dat er Nederlanders aankwamen? Ze doen wel hun best om spullen aan toeristen te verkopen en komen gelijk met zo’n Arafatsjaal op je af.

Het is inmiddels weer begonnen met regenen, maar grote delen van de soek zijn overdekt dus ons deert het weinig. Totdat we het overdekte gedeelte verlaten. Het regent hier gemiddeld twee dagen per maand en we hebben beide dagen meegemaakt. Als we de treden van de citadel betreden stroomt het water ons tegemoet. Deze citadel schijnt groter en mooier te zijn dan die van Damascus, maar omdat die laatste gesloten was kan ik dat niet bevestigen.

Na afloop gaan we met een groepje naar het nationaal museum. Hier zijn voorwerpen tentoongesteld die bij opgravingen gevonden zijn, variërend van een bijna compleet skelet van een Neanderthalerkind tot vazen, kruiken en sierraden.

‘s Avonds is er voor de liefhebbers de mogelijkheid naar een voorstelling van dansende derwisjen te gaan. Het is een privé-voorstelling voor onze groep en de prijs is er dan ook naar. Ik bedank ervoor en hoor later dat het nogal tegenviel. Niks rondtollen totdat je in hogere sferen komt; een korte demonstratie en dat was het.

Palmyra (Tadmor)

Al sinds de oudheid is Palmyra een belangrijke stad

Als we de volgende dag op weg gaan naar Palmyra schijnt de zon gelukkig weer. We maken een stop bij een mozaïekmuseum. Hier worden vooral oude mozaïekvloeren tentoongesteld. Sommige hebben afmetingen van 4 bij 8 meter.

Wat een werk moet het zijn om dat steentje voor steentje in te leggen. Tegenwoordig zouden mozaïeken van dergelijke afmetingen onbetaalbaar zijn.

Een tweede stop is bij mensen die in zogenaamde bijenkorfhuizen wonen. Het lijken net halve eieren. De muren houden ‘s zomers de warmte buiten en ‘s winters de koude. Toch lijkt het mij tamelijk primitief om in te wonen

We werpen vanaf de hooggelegen 16e eeuwse Arabische burcht Qalat Ibn Maan een eerste blik op de oude stad van Palmyra. Van hieruit hebben we een mooi uitzicht over de ruïnes.

Palmyra is al sinds de oudheid een belangrijke plaats. Gelegen in een oase tussen Damascus en de Eufraat, midden in de Syrische woestijn, was het een belangrijke pleisterplaats voor de karavanen die door de woestijn trokken. Het was tevens een belangrijke link in de zijderoute van China en India naar Europa.

In 41 voor Chr. hebben de Romeinen een poging gedaan om de stad in te nemen. Dit mislukte omdat de bewoners naar de andere zijde van de Eufraat vluchten, waarbij alle waardevolle spullen werden meegenomen. Dit was mogelijk omdat ze nog steeds grotendeels als nomaden leefden. Wel werd de verlaten stad ingelijfd door de Romeinen.

De meest glorieuze periode volgde nadat koningin Zenobia in 267 aan de macht kwam. Zij verklaarde zich onafhankelijk van Rome en bestreed de Romeinen tot in Egypte. Zij moest uiteindelijk in 272 het onderspit delven en het gevolg was dat het machtige Palmyra werd verwoest. Later is de stad weer opgebouwd onder keizer Diocletianus.

In 634 werd Palmyra veroverd door Arabische moslims, waarbij de stad intact bleef. Op het grondgebied werd een Arabische nederzetting gevestigd. In het jaar 800 verlieten de meeste inwoners de stad na een burgeroorlog.

De stad raakte in verval onder Ottomaans bewind. Pas in de 17e eeuw werd de stad herontdekt door reizigers.

De volgende dag bezoeken we de ruïnes zelf. Eerst een aantal graftombes, zowel ondergebracht in torens als ondergronds. De doden werden ontdaan van hun organen, in doeken gewikkeld en daarna in smalle niches geschoven. Vervolgens werd het graf afgedekt met een borstbeeld.

De oude stad is bijzonder mooi. Grotendeels vervallen tot ruïnes, maar zeer imposant. Sommige gebouwen zijn aardig intact gebleven. Een van de belangrijkste gebouwen is de gigantische tempel van Ba’al (in het Nederlands Baäl of Bel).

Ba’al is een algemene eretitel die heer betekent en voor meerdere goden gebruikt is. Baäl wordt veel in de Bijbel genoemd. De volgelingen van Baäl waren grote tegenstanders en bestrijders van de god van de Israëlieten en omgekeerd.

De volgende dag rijden we via Damascus naar Jordanië. Voor de grens is het een drukte van belang. Lange rijen auto’s staan opgesteld voor een uitgebreide controle.

De prijzen in Jordanië zijn twee keer zo hoog als in Syrië, vandaar dat mensen er twee dagen wachttijd voor over hebben om inkopen te kunnen doen in Syrië en met een afgeladen auto terug te keren. Op een aantal artikelen gelden beperkingen, vandaar dat elke auto uitgebreid wordt onderzocht.

We hebben geluk met onze toeristenbus. Wij mogen alles voorbij rijden en direct naar de paspoortcontrole. De bus mag de grens niet over. We moeten lopend met onze bagage naar een soortgelijke bus die in Jordanië op ons staat te wachten. Alle bagage wordt gescand.

Vanuit Syrië reisde Johan Siegers door naar Jordanië.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win