×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Rondreis Tanzania en Zanzibar

Omdat hier leeuwen zijn zijn de kampregels aangescherpt

Reisverslag: Johan Siegers
Foto's: Johan Siegers

In de Serengeti is de nacht vol geluiden van leeuwen, zebra’s, hyena’s en apen. De meeste dieren in Ngorongoro komen de krater nooit uit. Als je in Mto Wa Mbu iets met iemand te bespreken hebt, doe je dat bij bananenbier. Een Masai dorp blijkt speciaal voor toeristen opgezet. Op Zanzibar groeien veel bekende specerijen. Ook kun je met bootjes op zoek naar dolfijnen.

Het duurt even voor we vanuit Kenia de Tanzaniaanse grens gepasseerd zijn. We zullen overnachten in Speke Bay Lodge. Deze camping annex lodge staat vlak aan het water van Lake Victoria en wordt gerund door Nederlanders.

Onze groep splitst zich op: een deel gaat met een vogelkenner zeldzame vogels spotten, anderen gaan mountainbiken en mijn deel van de groep gaat met een kano naar een nabijgelegen vissersdorp. Helaas mogen we daar geen foto’s maken.

Het is laag water als we vertrekken, wat het lostrekken van de kano’s niet vergemakkelijkt. We mogen niet in aanraking met het water komen, in verband met het risico van bilharzia besmetting.

In het dorp worden we verwelkomd door kinderen die direct bij je aan de hand willen lopen. In het dorp is zo weinig te beleven dat ze blij zijn met de aandacht van toeristen. Aandacht krijgen ze zeker. Ze mogen op de schouders, worden gejonast, enzovoorts.

Na een rondje door het dorp worden we per kano teruggebracht naar Speke Bay Lodge. Omdat we nu stroomafwaarts gaan en bovendien ook nog van de wind af hebben de kanoërs het een stuk makkelijker. Ze hebben zelfs energie over voor een lied, waarbij ze met de roeispanen op de rand van de boot tikken om in de maat te blijven.

Serengeti

Een nacht vol geluiden van leeuwen, zebra's, hyena's en apen

We gaan het nationale park Serengeti pas tegen het eind van de ochtend binnen. We blijven er 48 uur. Dat betekent twee nachten op een kampeerplaats in de Serengeti.

Omdat hier ook leeuwen en hyena’s zijn, zijn de kampregels wat aangescherpt. We mogen nu ‘s nachts helemaal niet meer de tent uit om te plassen. Een doorgesneden plastic drinkfles moet uitkomst brengen.

Het komt me een beetje overdreven voor maar later zien we een leeuw op 300 meter van onze camping en onze gids heeft tegen 23:00 een tweetal hyena’s in het kamp gezien die zich lagen te warmen bij het nasmeulende kampvuur.

Op de Serengeti komt de tsetse vlieg voor. Een prik daarvan kan slaapziekte tot gevolg hebben. De vliegen komen vooral af op donkerblauw, dus iedereen wordt afgeraden donkerblauwe kleding te dragen. De bovenkant van de truck is overigens blauw geverfd

Het eerste gedeelte vanaf de westelijke ingang van het park doet droog en dor aan. Het lijkt wel alsof het gras hier is weggebrand: de grond is helemaal zwart. Na een tijdje wordt alles echter groener en komen de eerste dieren: gnoe’s, hartebeesten, zebra’s, giraffen…

In een plas water op het zandpad ligt een hyena te doezelen. Als we dichterbij komen staat hij op en strompelt weg – hij is gewond.

Verderop komen we olifanten tegen. Ze lopen heen en weer alsof ze niet goed weten waar ze heen moeten. Tom, de chauffeur, ziet waarom: een eindje verderop lopen twee leeuwen. Later zien we nog twee welpen die in een boom zitten.

Nadat ze ons een tijdje hebben gadegeslagen verlaten ze een voor een voorzichtig hun tak en lopen weg.

Na een nacht vol dierengeluiden van leeuwen, zebra’s, hyena’s en apen moet ik om vijf uur opstaan. Ik ga samen met Ramon meedoen aan een ballonsafari boven de Serengeti.

Als we op het oplaatterrein aankomen liggen al twee ballonnen klaar. De ballon wordt eerst vol geblazen met behulp van grote ventilatoren. De mand ligt op de zijkant te wachten en is ingedeeld in een aantal vakken. In ieder vak gaan drie mensen liggen; op hun rug, met de voeten naar de bodem van de mand.

Als de brander aangaat komt de mand langzaam, hortend en stotend overeind. Na een minuutje zijn we eindelijk in de lucht. Van bovenaf heb je een prachtig overzicht over de Serengeti.

De wildebeest begint net terug te komen van de Maasai mara, ze vormen een lang lint, samen met zebra’s. Ook zien we een enkele hyena en een jackhals. Een stel giraffen wordt gehinderd op hun pad door drie leeuwen.

Na 45 minuten wordt de landing ingezet. Veel te vroeg naar ons idee, doch men mag niet over de bergen heen. Door de harde wind zijn we te snel naar het landingspunt gedreven. Jammer! We krijgen nog een luxe ontbijt (met champagne) midden op de Serengeti. Een beetje overbodige luxe naar mijn idee.

Als we weer zijn opgepikt door onze truck en nog een wildrit maken, zien we drie leeuwen die bezig zijn een kudde zebra’s te besluipen. Na een uur zijn de zebra’s bij een drinkplaats aangekomen en besluit één van de leeuwen de aanval in te zetten. De tweede doet echter niet mee en de derde is helemaal nog op grote afstand. De leeuw blaast de aanval af zodra ze ziet dat het een hopeloze zaak is.

Ngorongoro krater

De meeste dieren komen de krater nooit uit

Tijdens onze uittocht uit de Serengeti zien we nog twee cheeta’s een groepje impala’s besluipen. De impala’s hebben de cheeta’s gezien maar blijven stokstijf staan. Op het moment dat een van de cheeta’s de aanval inzet geeft de ene impala een gil, waarop ze allemaal wegrennen. De cheeta’s breken de aanval af.

De weg naar Ngorongoro is wel de slechtste weg die ik ooit gezien heb. Hij is hobbelig omdat hij vol zit met kuilen en bezaaid is met stenen. Bovendien stuift het als een gek. Niet alleen door onze truck maar ook door tegemoetkomend en inhalend verkeer. We zitten met z’n allen te zandhappen. De flappen van de truck sluiten is geen optie, want dan wordt het alleen erger. De chauffeur vertelt me dat hij dit het ergste deel van de reis vindt, omdat hij bang is dat er iets kapot zal gaan.

Onderweg doen we de Olduvai Gorge aan. Dit wordt wel de wieg van de mensheid genoemd, omdat vrijwel al onze voorvaderen hier gevonden zijn (o.a. homo erectus, homo habilis en de australiopithecus). Het bijzondere is dat hier alles in keurige lagen bewaard is gebleven.

Het laatste stukje naar Karatu is geasfalteerd. Dat scheelt zowel in stof als in reistijd. In Karatu overnachten we in lodges.

Omdat de truck zelf de krater niet in en uit kan, dalen we met een drietal jeeps af in de Ngorongoro krater.

Van boven af is geen leven te zien, doch nadat we zo’n 600 m zijn afgedaald blijken er gnoes, zebra’s, struisvogels, neushoorns, diverse antilopensoorten, buffels en hyena’s in te leven. De meeste dieren komen de krater nooit uit.

Om een af andere reden komen we hier dichter bij de dieren. We kunnen ze soms bijna aanraken. Alleen roofdieren blijven op een afstand.

Toch is het leuk baltsende struisvogels te zien en een olifant die vlak voor je de weg oversteekt, om aan de andere kant van de bosjes te gaan eten.

We moeten ons lunchpakketje in de auto opeten. Er vliegt namelijk een haviksoort rond (black kite) die probeert het brood in duikvlucht uit je handen te grissen. Helaas pakken ze daarbij ook nog wel eens je vinger.

In een nabijgelegen waterpoel liggen een paar nijlpaarden te dommelen.

Het is nu al een paar dagen droog gebleven, wat wel zo plezierig is.

‘s Avond treden er bij de lodge Afrikaanse dansers/acrobaten op. De muziek en dans zijn heel aardig en de acrobatiek bestaat hoofdzakelijk uit lenigheidsdemonstraties, salto’s voorover en achterover. Achterover op handen en voeten staan (en dan met je handen op je voeten staan).

Het grootste gedeelte van mijn groep heeft dit echter gemist. Ze hebben een bezoek gebracht aan een Afrikaanse disco. Hier werd populaire Afrikaanse muziek gedraaid, afgewisseld met een enkel westers nummer.

Mto Wa Mbu

Als je iets te bespreken hebt, doe je dat bij bananenbier

De volgende ochtend maken we een wandeling door het dorp Mto Wa Bu. Hier is een cultureel ontwikkelingsproject opgezet door de Nederlandse organisatie SNV.

Het doel is de lokale bevolking te laten profiteren van het bezoek van de toeristen en tevens de toeristen te informeren over het reilen en zeilen van het Afrikaanse dorpsleven. Zo krijgen we aan het eind een maaltijd bereid door de dorpsbewoners en wordt alles daarvoor bij de eigen lokale bevolking gekocht.

Maar voor het zover is, worden we rondgeleid door het dorp en brengen we een bezoek aan de medicijnman. Voor genezing maakt hij gebruik van planten en kruiden uit de omgeving, vers danwel gedroogd.

Bij het dorp is een grote bananenplantage waar gele en rode bananen verbouwd worden. Ze onderscheiden de bananen naar gebruik in drie groepen: om te eten, om te koken en om bananenbier van te maken. Dat laatste heeft een belangrijke sociale functie. Als je iets met iemand te bespreken hebt, doe je dat bij bananenbier. Ook wordt het gebruikt als vergoeding voor bewezen diensten en zelfs als een gedeelte van de bruidsschat.

Een aantal van ons maakt gebruik van het aanbod om het bananenbier te proberen. Het bier is nog ongefilterd en wordt geserveerd in een grote kom die rondgaat.

Er groeien hier in de buurt baobabbomen die een behoorlijke omvang kunnen krijgen. Ze zijn onmiddellijk te herkennen omdat het lijkt alsof ze omgekeerd in de aarde geplant zijn, met de wortels boven de grond.

Het vrouwen-Masai dorp dat we ‘s middags aandoen is speciaal voor toeristen opgezet. De vrouwen verblijven er zes maanden en gaan dan terug naar hun eigen dorp. De leefwijze lijkt veel op die van de Samburu in Kenia.

Ook Masai mannen mogen meerdere vrouwen hebben. Als een vrouw geen kinderen baart kan de man haar terugsturen naar haar ouders.

Er volgt een kleine discussie dat het onvruchtbaar zijn ook wel eens bij de man zou kunnen liggen. Op een gegeven moment komt de aap uit de mouw. De Masai mannen delen onderling hun vrouwen.

Als de echtgenoot er niet is, kan een andere man naar de hut van één van zijn vrouwen gaan, zijn speer voor de deur planten en daarmee het recht verwerven om gemeenschap met de vrouw te hebben. Eventuele kinderen behoren toe aan de echtgenoot.

Lushoto

Aan de ene kant bergen, aan de andere kant een wijds dal

Op onze lange tocht naar het plaatsje Lushoto in Usambara Mountains passeren we de Kilimanjaro. We hebben geluk want het is helder weer en de besneeuwde top is zichtbaar.

De omgeving wordt nu echt bergachtig. De weg voert grotendeels door het dal, tot we de klim moeten maken naar Lushoto. Tijdens de klim wordt het snel kouder in de truck.

De bevolking is hier overwegend islamitisch. Onderweg hadden we al een paar bussen vol pelgrimgangers gezien die op weg waren naar Dar-es-Salaam.

Tijdens de reis waait opeens een sweater uit de truck. We zien hoe een toevallig passerende fietser hem oppakt en ermee wegfietst. Als we de truck keren en hem achternakomen, geeft hij de sweater keurig af. Als vindersloon krijgt hij een T-shirt.

Op het programma staat een vier uur durende wandeling in de omgeving van Lushoto naar een uitzichtpunt.

Ik maak gebruik van de mogelijkheid om met een busje naar het uitzichtpunt gebracht te worden. Het uitzichtpunt is inderdaad bijzonder mooi. Aan de ene kant bergen waar de wolken overheen kabbelen, aan de andere kant een wijds dal.

We lopen naar een kaasboerderij voor de lunch. Op de boerderij worden Friese koeien gehouden, al dan niet gekruist met inlandse. De inlandse koeien geven slechts een halve liter melk per dag. De geïmporteerde Nederlandse koeien geven 20 liter per dag. De mensen hadden ineens zoveel melk dat ze niet goed wisten wat ze ermee moesten doen. Een experiment met de fabricage van yoghurt mislukte. Toen kwam er een kaaskop langs die voorstelde om er kaas van te maken.

Op enige afstand ligt een school voor blinden en slechtzienden. De middelen waarover men beschikt zijn minder dan een gemiddelde blindenschool in Nederland. De kinderen maken een mistroostige indruk.

Zanzibar

Met een stuk of tien bootjes op zoek naar dolfijnen

Inmiddels heeft de regen ons ingehaald. Het is slechts een kort buitje, doch genoeg om nat te worden.

Naarmate we dichter bij Dar-es-Salaam komen wordt de regen steeds intensiever. Het blijven buien, die soms behoorlijke hoeveelheden water brengen. Tussendoor is het droog en benauwd door het verdampende water.

Dar-es-Salaam is duidelijk een grote stad. We rijden naar de haven waar een draagvleugelboot ons in twee uur naar Zanzibar brengt.

Na om vijf uur ‘s ochtends door de moskee en om zeven uur door het straatlawaai gewekt te zijn, sta ik maar op. Voor vanochtend staat een spice-tour op het programma. Na een bezoek aan het Marhabi Palace gaan we naar een gebied waar allerlei kruiden verbouwd worden.

De gids plukt wat blaadjes of wijst vruchten aan, waarna het aan ons is te raden wat het is. Zo zien we kruidnagel, kurkuma, kaneel, kardemom, gember, doerian, jackfruit, ananas en nog veel meer.

Een jongen klimt behendig in een kokospalm om een paar kokosnoten te plukken. Met een paar kappen van een mes heeft hij hem gedeeltelijk geschild en het kapje eraf geslagen. Verse kokosnoten zitten vol met heerlijk verfrissend kokossap. Het vruchtvlees is nog zacht.

De meningen over Stone Town (waar we verblijven) zijn verdeeld binnen de groep. De een is lyrisch over de smalle steegjes, de ander vindt het maar een vieze stad met zwerfvuil en kapotte stoepen en straten.

‘s Middags ga ik mee met de Dolphin Tour. De rit naar Kizimkazi in het zuiden van Zanzibar duurt een uurtje. We krijgen ieder een snorkel en een paar zwemvliezen uitgereikt. We moeten over een door eb gedeeltelijk drooggevallen zandplaat naar de boten lopen.

Dat ‘zandplaat’ slaat alleen op het eerste gedeelte, want al snel wordt de bodem rotsachtig en doet pijn aan de voeten. Ik trek mijn sandalen aan, wat niet eenvoudig is als je tot je knieën in het water staat.

Even verderop liggen zeeëgels. Ik weet me nog te herinneren dat ik die moet mijden. Door het water kan ik niet goed de hoogte van de bodem inschatten, zodat ik een paar maal bijna kom te vallen.

Eenmaal in de boot gaan we op zoek naar de dolfijnen. Wat dat betreft is het net een wildrit, alleen zijn we nu met een stuk of tien bootjes op zoek naar dolfijnen. Zodra we dolfijnen gevonden hebben en er een beetje in de buurt zijn gekomen mogen we het water in: zwemmen met de dolfijnen.

Het is de bedoeling dat we eenmaal in het water naar beneden kijken en de dolfijnen onder ons zien zwemmen. Ik ben niet voorbereid en bovendien veel te druk met filmen en fotograferen.

Zodra de dolfijnen verder zijn gezwommen (want die blijven echt niet bij ons) gaat iedereen terug in de boot en gaan we verder op zoek.

De tweede keer ben ik beter voorbereid. Ik heb mijn flippers aan, snorkel op en ben gereed om het water in te gaan. Op commando spring ik in het water.

Helaas heb ik nog nooit gesnorkeld en probeer in plaats van door de snorkel, door de neus te ademen. Ook de zwemvliezen voelen vreemd aan mijn voeten. Al met al vergeet ik helemaal om naar beneden te kijken en zwem al speurend naar dolfijnen in de richting van de boot, die inmiddels een paar meter verderop ligt.

Ik besluit om verder maar in de boot te blijven, dan zie je tenminste af en toe dolfijnen boven het water uitkomen. Na verloop van tijd gaan we terug en mogen nogmaals wadlopen. Nu zie ik dat er koraal voor de kust groeit. We zien een prachtige rode zeester en staan weer aan land.

Later in de middag bezoeken we Jozani Chwata Bay. We wandelen door een stukje regenwoud en zien de rode colobus aap van zeer dichtbij. Je kunt ze bewonderen tot op een meter afstand.

De laatste halve dag breng ik door op een strandje net buiten Stone Town. Onder het genot van een biertje wachten we tot het tijd is om de ferry terug naar naar Dar-es-Salaam te nemen. Van daar vliegen we terug naar Nederland.

Johan Siegers begon zijn reis in Kenia.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!