Rondreis door Tsjechië: Boheems paradijs en Reuzengebergte, waar zandstenen rotsen hoog boven de bossen uitsteken, het golvende landschap van Moravië en Bohemen met de vele rivieren. Overal is het land bezaaid met leuke stadjes met interessante kerken en gebouwen uit de Renaissance en de barok. Een heuveltop met daarop een kasteel is nooit ver weg.
Na 725 km snelweg gaan we rond Dresden, een gewone weg, door het Dippolodiswalde, steeds hoger en de dichte mist wordt langzaam regen. En dan doemt in de dikke mist een grensovergang op, zoals je hier verwacht. Grauw en wachten, maar dan hoeven we alleen onze identiteitskaart te laten zien.
We dalen weer en het wordt droog. De weg gaat door een glooiend landschap met sexhuizen en hoeren langs de weg, wat is dit?
Voorbij Teplice wordt het weer snelweg. We nemen afslag 18 en rijden dan over gele en witte wegen, goed te doen.
De meest dorpen zijn stil en er is geen bank te zien. In het eerste dorp waar we een geldautomaat zien, nemen we geld op.
We slingeren verder door het fraaie landschap en komen uiteindelijk in Beroen en we vinden snel een hotel. We lopen een rondje door het dorp, groot plein, relaxed, heerlijk. En zowaar leuke terrassen.
Na een doodstille nacht zitten we opgesloten in het hotel. Alles is dicht, geen teken van leven en een ontbijt is er niet. De poort gaat om 9 uur open en dan rijden we meteen weg.
De zon komt langzaam door als we naar Karlstejn rijden. Daar is een grote parkeerplaats en er zijn busjes die je via een flinke omweg verder naar boven rijden, zo blijft het dorp autovrij.
Het kasteel van Karlstejn is groot en imposant en lijkt inderdaad lastig te veroveren. We lopen wat rond en dalen dan af naar het zonovergoten dorp.
Dan rijden we verder via weggetjes door dichte bossen waar mensen paddestoelen aan het zoeken zijn. We komen door kleurige dorpjes temidden van veel groen.
Konopiste is een prachtig kasteel, we parkeren vlakbij en lopen rond, een fraai park er omheen, een echt landgoed.
De volgende dag nemen we de snelweg E65 om even op te schieten en dan zakken we af, via Kolin naar Kutna Hora, een stad die in het verleden rijk was door de nabijgelegen zilvermijnen. Er zijn veel mooie kerken en gebouwen en het is zeer heuvelachtig.
We nemen de 38 en ergens langs een zijweg nemen we een lunchstop, heerlijk op ons zeiltje languit in de zon, het is 30 graden en er is veel wind.
Dan nemen we weer een stuk snelweg E 65 naar Turnov. Hier ligt een prachtig gebied, de Cesky Raj: het Boheems paradijs, een voorgebergte van het Reuzengebergte. We vinden een hotel aan het drukke plein, volgens de dame van de receptie komen er hier ‘s nachts geen auto’s langs.
We staan op na een rumoerige nacht, de zon komt alweer op. Nadat we de auto bij een krankzinnig drukke supermarkt hebben geparkeerd, beginnen we aan onze wandeling.
Na 3 km zijn we bij Slot Valdstejn, midden in het bos. Langs de toegangsweg staan beelden en wij zijn de enige bezoekers. We lopen rond, genieten van het prachtige uitzicht en krijgen dan van de tuinman op de eerste verdieping een uitgebreide uitleg bij de portretten. Alles ziet er perfect uit.
We lopen verder, heuvel op, heuvel af. Boven zien we regelmatig de zandstenen torens die verspreid door dit gebied staan en die hoog uitsteken boven de bossen.
Dan weer een plaatsje, met een kasteel/ hotel en dan verder, even zoeken, maar we vinden de route naar het stationnetje Karlovice-Sedmihorne, dat er verlaten bij ligt. Een oude Tsjech in een groen pak met rugzak probeert ons in het Duits uit te leggen dat het treintje niet meer rijdt. Het staat duidelijk aangegeven, helaas is ons Tsjechisch niet zodanig dat we het kunnen lezen.
Wat nu? Er rijdt een bus, die als hij er eenmaal is, ons in no time naar Turnov terug brengt. Hij stopt bij het stationnetje, maar de oude man vraagt of we niet bij het hoofdstation moeten zijn. Wij twijfelen, de bus rijdt verder en dan komen we langs de supermarkt waar onze auto staat. Wij roepen dat we er uit willen, maar de dame die samen met de chauffeur de regels uitmaakt, vindt dat geen goed plan. Uiteindelijk mogen we er om de hoek uit.
We rijden naar Harrachov, bij de Poolse grens, verder in het Reuzengebergte. De natuur hier is prachtig en de weg is nu rustig. Wel opvallend veel Nederlanders en Duitsers hier.
We overnachten in Hradec Kralove, een heerlijke plaats. Op het grote plein is alles prachtig opgeknapt. Prachtige kleuren, maar alles is vol, shit. Er schijnt nog ergens een sportshotel te zijn. Kleine kamer, twee bedjes, ieder aan een kant, maar een heerlijke douche en alles is schoon.
In het dorp is de lucht schoner dan elders, want er rijden trolleybussen. De volgende ochtend rennen we in een prachtig park naast het hotel, tussen de rivieren. Het ontbijt is redelijk.
Na het ontbijt rijden we weg en parkeren op het fraaie plein waar we nog een rondje lopen door deze heerlijke stad.
We vertrekken en vinden de weg zuidwaarts naar Pardubice. Schijnt ook mooi te zijn; is het ook, maar we hebben geen parkeergeld en rijden dus maar een rondje en dan weer verder. Je kunt niets alles hebben.
We steken binnendoor naar de E 442, richting Olomouc, een redelijke drukke weg met veel vrachtverkeer.
De volgende stop is Litomysl dat bekend is vanwege de vele gebouwen uit de Renaissance en de barok. We parkeren en lopen een rondje, inmiddels veel wind en wat kleine wolkjes. Dit is echt een plaatje en staat niet voor niets op de Unesco lijst.
Bij Svitavy besluiten we verder binnendoor te rijden. We stoppen achter een grote hooimijt, dat stapelen ze hier gewoon los op tot giga-hoogte. Inmiddels stormt het, maar achter de auto gaat het nog. Heerlijk wat doezelen en een broodje.
Als we weer verder gaan, slingeren we door rommelige dorpen, wat armoedig en waar niet altijd heldere richtingaanwijzers zijn.
We zijn inmiddels in Moravië en zoeken kasteel Bouzov. Nou, dat hebben ze goed verstopt. Maar uiteindelijk zien we het, hoog op de berg, met wel 18 torens. We lopen er naar toe, maar echt in het kasteel hoeven we niet.
We gaan verder naar Olomouc, vinden de weg, een stuk snelweg ligt half open. We arriveren aan het eind van de middag. De binnenstad is autovrij, hotels zijn niet te vinden of vol en uiteindelijk rijden we verder en vinden een duur, maar wel super hotel met ontbijt.
We lopen naar beneden en op het eerste plein vinden we een terras uit de wind. Veel podia, er gaat wat gebeuren. We gaan, na een biertje, wat eten. De voorkant van het restaurant is niets, maar achterin is het reuze gezellig. We nemen crab beurre, warme krab, en een salade en als hoofdgerecht lam en varken met spinazie. Het is veel en dan hebben we ook nog gebakken aardappels besteld…. Pff. En ook de Moravische wijn is heerlijk.
We lopen na het eten via het ene plein naar het andere en daar is het een waar spektakel. Klassieke muziek, die zwaar over het plein klinkt. De lucht helder. We vinden een plek op het terras en op de klassieke muziek knalt het vuurwerk de lucht in. Het zonnescherm wordt speciaal weggedraaid. We genieten van ons biertje en om half 10 loopt het plein weer leeg.
Via de E462 rijden we de volgende dag naar Hranice en daar verder richting Ostrava. Novy Jicin, wat een fraai wit dorp zou zijn, vinden we niet en we rijden verder naar Opava, vlakbij de Poolse grens. Een desolaat plaatsje, ook veel grauwe koppen, nee, hier heb je niets te zoeken.
Verder oostwaarts richting Ostrava, over een brede tweebaansweg, waar ze het liefst plankgas overheen rossen, wat aan de kant en dan kan je mooi inhalen, levensgevaarlijk.
Ostrava bestaat uit veel smerige flats en een giga-randweg, maar het centrum is niet te vinden. We geloven het op een gegeven moment wel en zakken binnendoor af naar Probor.
Van daar af is het heerlijk rustig slingeren door berg en dal. Het noordelijke stuk van Moravië kun je overslaan.
In Roznov pod Radhostem rijden we wat rond, vreemde plaats, enigszins uitgestorven. We zoeken en vinden, heerlijk rustig, buiten het dorp een aardig hotel. We lopen de weg af naar het dorp en zien dan toch nog wel wat restaurants.
Eerst maar een biertje op een terras. De bediening is niet al te snel, maar we genieten. We lopen weer een rondje, drinken nog ergens een biertje en gaan dan eten. In de tuin van het restaurant, waar een enkele tafel bezet is, bestellen we in een moeilijk taaltje vis en varken en drinken er te warme wijn bij.
Heerlijk geslapen en wat is het hier stil. We rijden richting Oostenrijkse grens en onderweg doen we doen allerlei kleine dorpjes aan. Prachtig hier, berg en dal, vergezicht, alles. En heerlijk rustig.
Na de lunch rommelt het in de verte en als we op zoek zijn naar Slot Buchlov begint het te regenen. De burcht ligt fraai boven op een berg, we wandelen er wat rond, al spettert het nog steeds.
Als we verder rijden richting Brno, in Zuid Moravië, wordt het weer droog. In Brno vinden we een hotel dat een kilometer buiten het centrum ligt, dat hier overigens ook autovrij is. Wel een beetje bizarre buurt.
We lopen in een kwartier naar het centrum. Hoog boven de stad staat de Petrus en Paulus kerk. Het is hier rommelig: prachtige gebouwen met ernaast een krot of een super-modern ding, niet echt geweldig.
Op het grote plein Svobody is een wijnfeest aan de gang. Op de TV zagen we ook al van die drinkers aan een wat licht, troebel spul. Wij nemen een glas en vragen aan het meisje wat het is. Moeizaam wordt ons duidelijk dat het ‘de eerste pers’ is. Erg zoet, niet te veel alcohol, wel lekker.
We slenteren zonder kaart wat door de stad en vragen dan bij een hotel een plattegrond. De toren van het voormalige stadhuis is helaas al gesloten, maar plots staan we wel bij de grote kathedraal.
Het wordt nu erg donker, tijd voor een overdekt terras op het plein. Vreemd genoeg blijft het ook nu droog. We drinken wat bij een café, waar we een flesje bier krijgen. De meeste tenten verkopen ijs en doen bier erbij.
Rustig geslapen en zowaar, de buurt is tot leven gekomen. Ontbijt is op de vierde en het uitzicht is natuurlijk prachtig.
We nemen de snelweg naar Praag en na zo’n 40 kilometer nemen we bij afslag 162 een gele weg. Wat miezerregen, af en toe een mistflard en zo weer droog. Uitgestrekte golvende velden.
We stoppen in Telc en zowaar de zon komt door. Dit dorp is echt fantastisch, veelkleurige gebouwen, prachtig gerestaureerd en niet voor niets beschermd Unesco-erfgoed.
Via witte en gele wegen slingeren we naar Jindrichov Hradec. In Jindrichov lopen we een rondje, het is ook een fraai kleurig dorp met een kasteel aan het water. Weer komt de zon door. Het wordt zelfs erg blauw.
Onze volgende halte is Trebon in Zuid-Bohemen, weer een mooi plein, maar ook meer van hetzelfde. Dan gaan we binnendoor, langs rustige wegen en vinden Zlata Koruna, een klooster. Inmiddels hangt er een zwarte lucht voor ons.
We lopen rond het klooster. Er is niemand te bekennen, maar het verkeert wel in goede staat. Dan begint het te waaien en het gedonder komt steeds dichterbij.
We zakken de berg weer af, over de noodbrug over de rivier en binnendoor naar Cesky Krumlov. Dat is een grote plaats en er zijn heel veel toeristen. Inmiddels is de regen losgebroken en het is zowat donker.
We rijden een stuk naar boven, parkeren daar en lopen in regenjas en met paraplu naar het slot. De toren lijkt wel een zuurstok, helemaal beschilderd en dat geldt ook voor de rest van het slot. Dit is het op één na grootste kasteel van Tsjechië. We dwalen wat rond. Gelukkig zijn er veel galerijen en poortjes, zodat we redelijk droog blijven. Een voordeel van de regen is dat het rustig is in het kasteel. We hebben uitzicht op het dorp beneden en de snelstromende rivier.
Net als we, redelijk nat, in de auto zitten, breekt het onweer los. We besluiten nog zuidelijker te gaan, Rozmberk, een kilometer of 30 verderop. We rijden door een dicht bos, de regen houdt langzaam op en het wordt zowaar weer wat lichter.
En inmiddels komen we niemand meer tegen. Het dorp bevalt ons meteen: fris, er is een kasteel op de berg en het is helemaal droog. We vinden een hotel en zitten buiten aan een lange tafel bij de rivier, wel met de fleecetruien aan, maar we genieten van de stilte, het slot voor ons en de mistflarden die overal opduiken.
We gaan naar binnen, catacomben, gewelven, gezellig. Er zijn vier tafels bezet. We bestellen een rode wijn. In alle restaurants hebben ze vier soorten, steeds voor dezelfde, lage winkelprijs. We nemen weer een andere, maar denken nog steeds dat de eerste de lekkerste was.
We nemen hertenpaté met verse mierikswortel, goddelijk. Dan zuurkool, met een soort rösti, gevuld met kip, ham, champignons en kaas en ‘zoete’ groente. Een specialiteit. Heerlijk gewoon.
Na het afrekenen lopen we naar buiten. Er hangt een zware mist, het kasteel is verlicht, een spookscenario. En die doodse stilte. Dan lopen we naar boven naar het slot, er is niemand. We zien de lichtjes van de weinige huizen en de lucht is vochtig en ruikt naar houtkachels.
Af en toe worden we wakker van zwaar verkeer dat de rust van de nacht verbreekt. Maar we zijn uitgerust in het iets te korte bedje.
Het regent nog steeds als we vertrekken en de bergen en bossen hangen vol witte wieven, niet veel aan. We rijden grotendeels langs de Moldau, die hier snel stroomt.
Onze eerste stop zou Vyssi Brod zijn, een klooster. Nou, dat mogen ze eerst wel eens onder handen nemen.
We rijden verder naar Prachatice, het regent nog steeds. Op zich kan dit wel een mooi gebied zijn, de rivier is hier zeer breed, maar met die regen is het niks. We parkeren op het plein en lopen een rondje en worden lekker nat. We nemen het er maar van, koffie met een overheerlijk gebakje (dat eten ze hier dus ook veel, naast ijs en pils).
We rijden de stad uit en gaan naar Kratochville, een kasteel, niet echt spannend.
Als we Pisek bereiken, is het droog, maar nog wel bewolkt. We lopen wat rond, dit is echt een mooie stad.
We rijden verder, slingerend naar Zvikov. We parkeren en lopen een paar honderd meter naar beneden. Daar ligt het kasteel, op de samenvoeging van de rivieren de Moldau en Otava. De zon komt even kijken.
We lopen een pijltjesroute. Helemaal boven, op het uitkijkpunt, genieten we van de rust. Daarna bezoeken we het kasteel en dat is de moeite waard.
We proberen daarna naar Orlik te gaan, een ander slot vlakbij. Dat staat slecht aangegeven. Een half uurtje aanklooien en dan vinden we de parkeerplaats, lopen naar beneden en zien daar een iets verwaarloosd slot, vroeger hoog op de berg, maar nu aan de rand van het stuwmeer.
We rijden binnendoor naar Plzen in West Bohemen, waar we aan het einde van de middag aankomen. Echt een industriestad, waar onder andere Skoda en Pilsner Urquell gevestigd zijn.
Er zijn weinig terrassen, maar wel veel kroegen. Wat wil je, het pils is hier uitgevonden. We vinden om de hoek van ons hotel een kroeg en laten ons het pils smaken.
We rijden de volgende ochtend richting Karlovy Vary, via binnenweggetjes. Onderweg komen we langs het kuuroord Marianske Lazne, beter bekend als Mariënbad. Het is er een gekkenhuis. Als we toch nog even de auto uit gaan, loopt iedereen met een kannetje of klein drinkbekertje, om van het overal omhoog spuitende bronwater te genieten.
Karlovy Vary is druk, we lopen wat door de stad, maar we hebben het eigenlijk wel gezien. Onderweg naar onze laatste overnachtingsplaats Cheb bezichtigen we nog even het fraai op een berg gelegen Hrad Loket. Ook het bij het kasteel gelegen dorp is prachtig gerestaureerd.
Het laatste stuk naar Cheb is zowaar snelweg. De volgende dag zijn we binnen 20 km op de Duitse snelweg, terug naar huis.