×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Safari Zuidelijk Afrika

Fly-drive Botswana, Zimbabwe, Namibië en Zuid-Afrika

Reisverslag: Monique Kamerbeek
Foto's: Stef van Leeuwen

Op safari door 4 landen in Zuidelijk Afrika: de zoutpannen van Pans Nxai, Moremi Nationaal Park en Savuti Game Reserve in Botswana, de Victoria watervallen en Zambezi Nationaal Park in Zimbabwe, de Caprivistrook en Mahango Nationaal Park in Namibië, de Kalahari in Botswana en Augrabies Falls en Bloemhof Dam Nature Reserve in Zuid-Afrika.

Omdat we alweer voor de vijfde keer door zuidelijk Afrika reizen en dit zeker niet de laatste keer zal zijn, leek het ons slimmer om onze eigen Defender Land Rover te kopen en in te richten dan er ieder jaar een tegen een stevige prijs te huren.

De planning is voorlopig om vanuit Botswana door Zimbabwe en Namibië te reizen. We hebben een paar concrete plannen maar niet voor de volle 5 weken die de reis zal duren.

De eerste tien dagen reizen we met vrienden uit Zuid-Afrika. Hun kinderen, zus en zwager gaan ook mee. Gezellig hoor, zo’n karavaan van drie auto’s. Alle auto’s zijn voorzien van een ‘bakkie’. We zijn ‘pappa 1’, ‘pappa 2’ en ‘pappa 3’. Erg handig en soms erg melig geklets door de microfoons.

Botswana

Moremi Nationaal Park en Savuti Game Reserve

We vertrekken vroeg uit Polokwane, 350 km ten noorden van Johannesburg. ‘s Middags zijn we al een flink stuk op weg en overnachten in het dorpje Nata, nabij de zoutpannen van Pans Nxai in Botswana. Dit is bijna altijd de eerste stop als je vanuit Zuid-Afrika op weg bent naar Moremi.

We kijken wat rond op de zoutpannen, maar de flamingo’s die hier vlak na de regentijd broeden zijn al vertrokken. Er liggen alleen nog wat roze veertjes.

We reizen naar Planet Baobab, een campsite 70 km verderop met veel grote baobabbomen en een gezellige rustige sfeer.

Een van ons heeft een half varken bij zich en kan deze roosteren in de zitkuil en daarna in de keuken van het restaurant aansnijden. De drankjes bestellen we, dus ze verdienen toch nog aan ons.

De volgende dag is het tijd voor Moremi Nationaal Park. Altijd even door Maun voor de boodschappen en benzine en vervolgens door naar North Camp, Kwai River.

Aan het moeras, met de nijlpaarden en impala’s voor je neus, blijft het leuk kamperen.

De vele olifanten die we hier vorig jaar zagen zijn er nu niet, maar de ochtendsafari levert genoeg op: veel springbokjes, impala’s, leguanen, krokodillen, waaronder twee babykrokodillen, enkele giraffen, waterbokken, zebra’s en nijlpaarden. In de middagsafari zien we wrattenzwijnen, een groep buffels, kudu’s en impala’s.

Als we naar bed gaan komen hyena’s de camping op en eten vlakbij ons de restjes van het eten uit het smeulende vuur.

De volgende dag vroeg richting Savuti Game Reserve. Het zand is nat dus iedereen komt er makkelijk doorheen. We zien kudu’s, wrattenzwijnen (zo grappig als ze hard lopen, dan gaat de staart recht omhoog), giraffen, buffels, olifanten, rooibokken en impala’s.

Als we bijna bij Savuti zijn zien we veel olifanten. We rijden even terug en bij een plas wemelt het van de olifanten, zo’n 100 stuks. Ze lopen af en aan. Sommigen dreigen maar daar blijft het ook bij. Het is een mooi schouwspel dat ons nog een uur bezig houdt. Kijken, filmen, foto’s maken en genieten.

‘s Nachts horen we de leeuwen brullen. Tijdens de ochtenddrive zien we de volgende dag een grote eenzame leeuw, olifanten, tsessebe’s, wrattenzwijnen, blauwe wildebeesten, jakhalzen, rooie hartebeesten en nog twee leeuwinnen. Als toegift op een afstand tussen het hoge gras een Afrikaanse wilde kat.

‘s Middags staan we weer bij de plas waar we de gisteren de olifanten zagen. Het is weer een komen en gaan van grote kuddes olifanten.

‘s Ochtends vroeg op weg naar Kasane (richting Zimbabwe), het zand is nog steeds nattig, dus we rijden er allemaal goed doorheen. Onderweg weer de gebruikelijke dieren, waar we soms voor stoppen.

Zimbabwe

Victoria-watervallen en Zambezi Nationaal Park

In Kasane inkopen doen, tanken, de banden weer oppompen en dan naar Zimbabwe. Het is minder bureaucratisch bij de grens dan de laatste keer, in plaats van vijf loketten zijn er nu nog maar twee.

We kamperen op Inyathi Valley Rest Camp in Victoria Falls. We zijn de enige gasten en iedere werknemer wil wel wat voor ons doen. Uiteraard geven we ze taakjes en verzinnen ze er zelf ook wat bij om geld te verdienen. Voor ons is het luxe, voor hen is het puur honger bestrijden.

De omgeving van de Victoria-watervallen is toch nog bedrijvig te noemen. Immers, hier kan men nog wat geld verdienen aan een paar toeristen. De Victoria-watervallen blijven indrukwekkend.

Er is niet zoveel water, de kenners noemen de Falls dan leeg, maar toch… dat ruisen, kletteren, spetteren, donderen en vervolgens de mist die opstijgt van het neerkomende water.

De craftmarkt vlakbij is een feest op het gebied van Afrikaanse kunst. Het vervelende is momenteel wel dat ze de koopwaar bijna in je handen drukken. Begrijpelijk, gezien de erbarmelijke situatie maar je wilt toch niet alles kopen.

Het olifantrijden is weer leuk. We worden ‘s ochtends in alle vroegte met een busje opgehaald en een uur later zijn we in de bush bij een olifantenopvanghuis. Alle olifanten zijn bijzonder tam, je kunt ze aaien, eten geven en berijden.

Tijdens de olifantenrit gaan we door de bush en zien allerlei dieren, zoals giraffen, kudu’s, wrattenzwijnen, waterbokken en impala’s.

‘s Avonds doen we de Zambezi Sunset Cruise, zó mooi die oranje ondergaande zon, iedere keer weer een belevenis. Het lijkt eerst lang te duren maar dan verdwijnt de zon ineens toch snel achter de bomen. Er scharrelen wat olifanten langs de kant van het water en er zwemmen ook nog wat nijlpaarden.

De volgende dag gaan we naar Zambezi Nationaal Park, dat is zeer de moeite waard. Mooie natuur met afwisselende begroeiing, wrattenzwijnen, kudu’s, waterbokken, olifanten, wilde honden. En aasgieren, wat duidt op een skelet in de buurt.

‘s Avonds gaan we naar de ‘Boma place of eating’, een restaurant met heerlijk eten, muziek en dans. Er speelt een geweldige traditionele groep op trommels. Iedereen krijgt een trommel en kan meedoen. Al is het onze tweede keer, het blijft een leuke ervaring.

De opzwepende Afrikaanse muziek maakt iedereen enthousiast om mee te trommelen. Ook loopt er een kunstenaar rond die vraagt of hij je mag beschilderen. Je mag zelf kiezen of het je gezicht wordt of je arm o.i.d. Bij Stef schildert hij een olifantenkop op zijn voorhoofd, prachtig.

Namibië

Caprivistrook en Mahango Nationaal Park

We vertrekken met z’n allen uit Zimbabwe en nemen in Botswana afscheid van elkaar, de tien dagen zijn omgevlogen. Met zijn tweeën trekken we verder via Namibië, de Caprivistrook door, richting Botswana. We kiezen de eerste nacht voor Toro Camp, we kennen de campsite en voor vandaag is het even goed.

De overnachtingsplaatsen in vorige jaren bevielen goed maar we willen toch ook weer andere plaatsen ontdekken. We komen uit bij Bum Hill aan de Kwando, 9 km van Kongola.

Het is een gemeentelijke campsite met geweldig mooie stille plekjes om te relaxen met uitzicht op de natuur. Praktische schattige ‘abolution blocks’, compact en toch is alles aanwezig, zonnepanelen voor het warme water én een boomterras met uitzicht op de omgeving.

Verder maken we er een rustig dagje van in onze boomhut. Relaxend op ons terras in de boom onder het genot van vogel- en nijlpaardgeluiden besluiten we naar de Kalahari in Botswana te gaan.

Maar eerst nog de Caprivi door, wat geen straf is. In Ngepi Camp, ons niet onbekend, relaxen we een dagje voor we aan de reis naar de Kalahari beginnen.

De volgende dag doen we nog even Mahango Nationaal Park: waterbokken, kudu’s (zó mooi, de mannetjes met de grote geweien), moerasantilopes, elanden, impala’s, tsessebe’s, leeuwen, zebra’s, nyala’s en struisvogels met véél kleintjes die héél hard kunnen lopen. Veel olifantenpoep maar geen olifanten.

Bij Mohembo de grens over en op naar Gumare om te tanken. Dan door naar Ghanzi, er zijn geen campsites op dit hele stuk. We overnachten op Kwara Camp, ziet er leuk uit maar dat is dan ook alles.

Botswana

Central Kalahari Game Reserve

In april en september heb je in de Kalahari de meeste kans om cheeta’s te zien. Het is nu begin oktober dus het kan nog, bovendien stond het al een paar jaar op de planning. Dus nemen we de gok en rijden 1400 km naar het zuiden.

Het is weer even aanpoten met de afstand, ook omdat er vanaf de Okavanga Delta niet veel meer te beleven valt, het is een soort niemandsland. Aangezien we de Kalahari niet gepland hebben en dus ook niet voorbereid, hebben we geen up-to-date landkaart. Maar je kunt altijd de locals naar de weg vragen, toch? En dat dan juist een auto van Unicef je de verkeerde weg de Kalahari instuurt, dat gelooft niemand.

Drie uur lang verdwaald in de Kalahari. Central Kalahari Game Reserve is ook maar 52.800 km2 groot (de hele Kalahari 500.000 km2, 13x Nederland). En deze keer geen GPS bij ons want we gingen geen gekke dingen doen… Dat was ook ons plan niet omdat er 3 gates zijn om binnen te komen, dus hoezo gek?

Tja, het is bijna onmogelijk maar het lukt ons om te verdwalen, maar ook om er weer uit te komen door vóór de duisternis ons eigen spoor terug te volgen voordat het is weggewaaid of weggeregend.

Het spoor dat we reden was al maanden niet bereden, dus het kón achteraf ook niet goed zijn. Uiteindelijk komen we in het donker op een weg uit waaraan wordt gewerkt. Bij navraag blijkt dat er niets in de nabijheid is om te overnachten.

Maar we mogen bij de wegwerkers op hun tijdelijke campsite overnachten. We mogen van alles gebruik maken maar we zijn doodop. Als we net zitten barst het onweer los: bliksem, storm, regen. We zijn net op tijd in onze rooftent.

De natuur van de Kalahari is even veelzijdig en afwisselend als het weer. Het is hier vooral erg droog, het zand heeft verschillende kleuren en het kan in 24 uur zowel zomer, winter, herfst als lente zijn. Je vindt in de Kalahari zandduinen, vlaktes, grove begroeiing en bush.

De volgende dag blijkt het niet ver meer te zijn naar de 4e, nieuwe gate van de Kalahari, de KAA gate in het noordelijke gedeelte, de gate waar we binnen hadden moeten komen. Onderweg zien we hartebeesten, duikertjes en struisvogels.

Vanaf KAA Gate is het 180 km naar Nossob, waarvan 81 km zand. Onderweg struisvogels, duikertjes, blauwe wildebeest, springbokjes en oryx. In de middag komen we aan. Op de prettige campsite zit een eekhoorntje op zijn gemak nootjes te eten. Deze grondeekhoorntjes zijn er genoeg in de Kalahari. Ze zijn niet vervelend maar wel aanwezig. Ze eten wat ze krijgen maar stelen niet.

Onder het eten begint het weer te storten en te stormen zodat de volgende dag mijn short weg is van de waslijn. Waarschijnlijk vond een jakhals het een mooie kleur en heeft het meegenomen.

Op weg naar het rustkamp Mata Mata zien we rode hartebeesten, springbokjes, jakhalzen etend aan een hartebeest, gnoes, oryx, struisvogels en drie leeuwen. Op Mata Mata lekker relaxen en de grondeekhoorntjes bestuderen.

De volgende dag hebben we geluk: een leeuw, leeuwin en drie welpjes. Wat een schouwspel. De welpjes irriteren papa en gaan weer naar mama. Dan spelen ze weer zelf en vervolgens moet papa het weer ontgelden. Verderop zien we nog meer leeuwinnen.

Tijdens de middagdrive zijn er ook nog erg mooie puberleeuwen. Ze zijn verveeld en lopen van ons weg de duinen in. De welpjes zijn er ook nog en blijven papa kwellen. Daarnaast zien we nog oryx, springbokjes, struisvogels, gnoes en jakhalzen.

De volgende dag zijn de leeuwen en leeuwinnen met de welpjes vertrokken. We zien wel jakhalzen, gnoes, struisvogels en een dode hartebeest.

Het kamp Twee Rivieren is groot, met veel lodges. Het is tegelijkertijd ook de grensovergang met Zuid-Afrika. In Twee Rivieren zien we acht leeuwen, rode hartebeesten, oryx (gemsbokken), gnoes en opvallend veel karkassen.

De cheeta’s waar we voor kwamen hebben we niet gezien, teveel leeuwen waarschijnlijk, die zijn toch de baas.

Zuid-Afrika

Augrabies Falls en Bloemhof Dam Nature Reserve

Augrabies Falls is de volgende stop. We verslapen ons: half acht. Het waait en stormt nog steeds, het is ‘koud’ en het regent behoorlijk, waar ze hier wel blij van worden. Onderweg naar Augrabies Falls zien we enorme rijen met wijnplantages, de streek is er ook bekend om.

Wanneer we bij Augrabies Falls aankomen, klaart het weer op. Wegens de dreigende regen nemen we deze keer een van de lodges, welke een redelijke prijs hebben en er goed uitzien.

Augrabies Falls is een en al rotsen en bergen. Het water is in vergelijking met de Victoria-watervallen veel minder maar niet minder indrukwekkend. Augrabies Falls is kleinschaliger maar ik vind de omgeving met het landschap van bergen en rotsen mooier. Ook kan je de bergen en rotsen vrij goed benaderen.

We rijden door het gebied en aangezien ik erg van ruwte en bergen houd doen we daar lekker lang over.

Er zijn hier enorm veel vliegen en daar worden we de volgende dag dan ook wakker van. Na de koffie rijden we de bergen in. We zien dassies, oryx, klipspringers, een giraffe met baby, springbokjes, een haas en veelkleurige hagedissen.

Dan eerst maar eens wat kopen tegen de vliegen want daar word je een beetje iebelig van.

De volgende dag vertrekken we, maar als ik me aankleed loopt er een grote baviaan naar binnen. In paniek pak ik een stoel, houd deze voor me ter verdediging en jaag hem met de stoel naar buiten. De baviaan is niet onder de indruk en loopt rustig de deur uit.

De vorige avond hadden de buren deze meneer ook al binnen gehad. Bij de receptie weten ze van deze grote meneer maar doen erg laconiek: ‘Don’t be afraid’. Maar als zo’n beest voor je staat is ie erg groot.

Met de schrik nog in de benen bezien we het deel van Augrabies Falls waar we gisteren niet aan toe kwamen: vergezichten met dieptes, water en potholes (door het water in de rotsen uitgesleten gaten).

Om wat dichter bij het water te kunnen komen heeft men voetpaden gemaakt die uitkomen op een plateau waar je een goed zicht hebt op het kletterende water dat door de rotsen stroomt.

Dan gaan we richting Bloemhof Dam Nature Reserve. De campsite is geen succes maar we maken er het beste van.

De volgende dag gaan we toch maar even het Nature Reserve in, misschien is dat beter dan de bijbehorende campsite. Na anderhalf uur rondrijden en niks bijzonders gezien te hebben rijden we zuidwaarts naar naar Van der Bijlpark, een stad op een uur rijden van Johannesburg.

Hier wonen de zus en zwager van onze vrienden uit Polokwane. We zullen een paar dagen bij hen blijven om de enorme farm te bekijken. Uiteraard braaien we ‘s avonds.

Tenslotte rijden we naar Polokwane. Ook hier weer een warm onthaal, we moeten alles vertellen en direct de video van de welpjes laten zien. Na een paar dagen in een warme huiselijke omgeving zit de vakantie er na 5 weken echt weer op.

Volgend jaar willen we gezamenlijk 10 dagen naar Hwange Nationaal Park in Zimbabwe. En na die 10 dagen… dat weten we nog niet.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win