×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Sierra de Guara, Aragon

Arenden en gieren zweven hoog door de lucht

Reisverslag: Cor Claassens
Foto's: Cor Claassens

De Sierra de Guara is een voorgebergte aan de zuidkant van de Pyreneeën. De smalle, diepe kloven kloven die in het kalksteen zijn uitgesleten maken het een bestemming voor canyoning. Liefhebbers van natuur komen ook aan hun trekken in nationaal park Sierra y Cañones de Guara in Aragon. Er cirkelen roofvogels door de lucht en op de hellingen leven gemzen en marmotten en bloeit edelweiss.

Het is al na de middag als we over de Col de Somport in de Pyreneeën Spanje binnen rijden. Op de pas genieten we van het uitzicht. Afdalen over de N-330 tot Aratores en dan rechtsaf het dal in naar Borau. Onderweg stoppen we een aantal keren om van de natuur te genieten.

Bij Aisa slaan we af naar Jasa. Aan het eind van het dal is een parkeerplaats vlakbij een berghut. We zijn op onze eerste bestemming aangekomen. Na een stevige maaltijd hebben we nog zeker twee uur voor het donker is.

We vertrekken meteen naar de hoger gelegen hut waar we kunnen overnachten. Een mooie wandeling brengt ons in anderhalf uur bij de hut, die van een afstand op een moskee lijkt. We spreiden ons matras op de betonnen vloer. Het is ondertussen al bijna donker.

Een uurtje later zien we miljoenen sterren twinkelen aan de hemel, zoveel krijg je er in Nederland nooit te zien.

Valle de Los Sarries

Gemzen springen voor ons uit tussen de rotsen

Als we om 5 uur opstaan is het nog donker maar de maan verlicht het dal voldoende om het pad te kunnen volgen. Achter de hut dalen we naar een plateau waar verschillende waterstroompjes bij elkaar komen en gaan dan omhoog richting Valle de Los Sarries.

Al snel zien we de eerste gems en verderop nog een groep. Zij zien ons ook en vluchten hogerop. Tussen de rotsen zijn ze haast niet herkenbaar. Ze steken als een silhouet af tegen het gouden ochtendlicht.

Als we Valle de Los Sarries in draaien zien we dezelfde groep gemzen nogmaals.

Voor ons verschijnt een plateau van ongeveer honderd meter breed en zeker een kilometer lang, waarover een riviertje slingert.

De zon komt nu langzaam over de toppen en kleurt de bergen achter ons. Op de vlakte stoeien marmotten. Aan het eind is een meertje met daarachter een waterval die over de Pas de Echelle naar beneden stroomt. Daaronder zou het grote meer moeten zijn.

Als we over de rand kijken zien we geen meer, wel een enorme groene vlakte waar een riviertje doorheen slingert. Recht onder ons staat een klein rood tentje. De wildkampeerders zijn juist opgestaan en maken zich gereed voor vertrek.

De zon heeft dit plekje juist bereikt en daar genieten we van. Tijd om een dutje te doen, heerlijk in het zonnetje op eenzame hoogte.

Een alpenheggenmus wekt ons. Na een uurtje keren we weer terug, het is nu bijna 8.30 uur.

Langs de waterval staan wat bloemen, daartussen zie ik edelweiss staan. We wandelen weer Valle de Los Sarries in, inmiddels heeft de zon ook hier alles kleur gegeven. In een flits zien we een slangenarend over zweven. In het slootje dat door deze vallei stroomt, krioelt het van de kikkervisjes.

Weer springen de gemzen voor ons uit en laat een enkele marmot zich horen. Terug bij de hut observeren we nog de in bloei staande flora en dan zijn we aan wat rust toe. We halen de stretchers uit de auto en plaatsen ze er naast. We pikken nog een uurtje in de schaduw van een meidoorn.

In de berghut frissen we ons wat op en nemen dan de A-132 richting Huesca. Bij Riglos stoppen we voor een kijkje naar het uitzonderlijk mooie gebergte dat rood kleurt in het late middagzonnetje.

Embalse de Las Navàs

Een vosje steekt een gemaaid graanveld over

De volgende stop is bij het stuwmeer Embalse de Las Navàs achter Ayerbe. Hier zouden vanaf de weg nesten van de bijeneter te zien zijn. We rijden een keislagpad in, waar niet iedereen zijn auto aan zal wagen. Tussen olijfbomen en graanvelden rijden we richting het stuwmeer. We zien een vosje dat een gemaaid graanveld wil oversteken.

Ja hoor, het klopt van de bijeneters-nesten. Nog geen 5 meter van de weg zijn ze waar te nemen, maar jammer genoeg zijn de nesten al verlaten. Wel zien we de bijeneters nog in de omgeving vliegen. We stoppen aan het einde van de pad naast een gebouw dat bij het stuwmeer hoort.

Er komen donkere wolken over de bergrand rollen. Zware windstoten gaan voor de bui uit, gevolgd door donder en bliksem. Tot overmaat van ramp slaat de bliksem in op het gebouw naast ons. De vonken spatten eraf en de klap is ongenadig hard. Gelukkig zitten we nog in de auto, waar we min of meer veilig zijn. Als de bui weg trekt, zoeken we een plaatsje om wat te koken. Het is ondertussen al tegen achten en we hebben wel trek in iets voedzaams.

Terwijl de regen verdampt in het avondzonnetje zoeken we een plaatsje naast het gebouw om de brander neer te zetten. Als het water bijna kookt komt een tweede bui over de berg aanrollen. We besluiten snel de tent op te zetten en in de tent te eten.

Voor de laatste haringen in de grond worden geramd vallen de eerste druppels al. Snel stretchers, tafel en stoelen in de tent. Nog twee kannen water, het brood en een paar blikjes vis uit de kist, de auto dicht en in de tent.

Er breekt weer een hevig onweer los gepaard met windstoten. We moeten de tentstokken vasthouden terwijl donder en bliksem om ons heen razen. De twee vijfliter kannen met water binden we aan de voorste tentstok omdat we handen tekort komen.

Het water stroomt onder de tent door. We verhuizen naar de binnentent om geen natte voeten te krijgen. Als de wind iets bedaart heeft Chris geen honger meer en kruipt in zijn slaapzak. Het weet van geen ophouden, de regenvlagen geselen de tent. Van vermoeidheid vallen we in slaap en worden rond vijf uur pas wakker.

Piracés

Het natuurgebied doet ons denken aan de Grand Canyon

Het regent nog steeds dus blijven we nog maar even liggen. Om half acht breekt een waterig zonnetje door. Het meeste water is naar het meer gestroomd. Hier en daar is nog een diepe plas achtergebleven.

Rond de klok van acht rijden we weg uit dit verlaten landschap. Graanvelden met hier en daar een olijfboomgaard vormen een gebied waar roofvogels zoals zwarte en rode wouwen hun jachtgebied hebben. Vanuit de lucht of vanaf een hoge zitplaats zijn ze op zoek naar hun prooi.

In Ayerbe drinken we koffie in een plaatselijk café. De lokale bevolking zit nog aan het ontbijt. Ze drinken niet alleen koffie, ook rode wijn vermengt met water wordt rijkelijk naar binnen gegoten.

We rijden via Huesca richting Barbastro. Rechts van deze weg beginnen de uitlopers van de Monegros, een vlak natuurgebied waar veel graanvelden zijn. De slangenarend komt hier veel voor.

We verlaten de N-240 en slaan linksaf richting het centrum van Parque Sierra y Cañones de Guara. Smalle wegen tussen de velden met graan, die op veel plaatsen al geoogst is, vormen samen met typische Spaanse boerendorpjes het decor. Hier en daar staat nog een oeroude boom in een veld. Tientallen gieren zweven boven ons.

Op de kaart zie ik het kanaal van de Rio Cinca. Het kanaal, dat gedeeltelijk ondergronds is, heeft de functie om grotere plaatsen van drinkwater te voorzien. Het water komt uit de Pyreneeën en wordt in stuwmeren opgeslagen.

Nabij het dorpje Piracés is een natuurgebied dat ons doet denken aan de Grand Canyon, maar dan kleiner. We gaan het gebied gewapend met de camera’s bekijken. Aan de voet van het gebergte is de bruikbare ruimte benut om olijfbomen te planten. Een weggetje slingert tussen de bomen en houdt op tegen een bergwand.

Ware kunstwerkjes van de natuur worden ons voorgeschoteld. Dat er iets leeft is ook te zien: hulzen van een hagelgeweer vertellen genoeg. We zoeken het wat hogerop en klauteren op een rand. Vanhier krijgen we weer een heel ander uitzicht. We komen uit bij enorme rotsblokken die door het regenwater onderspoeld worden. Het zand sijpelt weg en van tijd tot tijd verplaatsen de rotsblokken zich op een natuurlijke manier.

We gaan nog een kijkje nemen in het dorp Piracés. Een ooievaarsnest op de kerktoren bevat twee jongen die het vliegen nog niet onder de knie hebben. Het bijna 15.00 uur, tijd om weer eens verder te trekken.

We rijden naar Rodellar en zoeken een plaatsje op camping El Puenta. Chris wordt door de eigenaressen herkend als de man die de op zoek is naar de lammergier. In een waterval van Spaanse woorden overvalt ze ons en komt met een foto van de vogel aan. Ze wijst op de gebiedskaart waar de vogel het laats gezien is. De vrouw vertelt zeer enthousiast, jammer dat we niet alles kunnen verstaan.

Na een heerlijke douche koken we ons potje. ‘s Avond drinken we een biertje in de kantine en bellen naar huis, met de gsm hebben we hier geen verbinding.

Canyon van Mascun

Rotsbruggen en rotspieken maken deze kloof bijzonder

Om half acht staan we op en een uurtje later lopen we langs de rivier waar de bijeneter veel is te zien. We zoeken een plaatsje langs de rivier om deze vogels te observeren. Aan de andere kant van de rivier verzamelen ze zich in een boom. Ook de oeverzwaluw gebruikt deze boom als rustpunt. Ik probeer de bijeneter in de vlucht vast te leggen maar dat lukt niet best, ze zijn zo wendbaar en snel. Dan zie ik een rotsmus in één van de oevergaten vliegen.

Tegen de middag maken we een wandeling naar de Canyon van Mascun. De aanloop is niet echt goed gekozen. We beginnen al meteen met een rotsklim. Maar eenmaal op hoogte krijgen we een prachtig uitzicht in een van de vele kloven in deze omgeving.

We volgen een route naar de Peña Grau en zijn weer zo’n vierhonderd meter hogerop. De zon brandt, hier is geen enkele mogelijkheid om de zon te ontwijken. Als we afdalen, komen we vanzelf in de Canyon van Mascun. Het wemelt hier van de rotsklimmers. Zij zijn verantwoordelijk voor de vele paadjes die nergens toe leiden. Regelmatig moeten we door de rivier om het pad te vervolgen.

Daar hadden we op gerekend; we wisselen steeds de wandelschoenen voor de waterschoenen. Het water uit de rivier laat zich in deze perioden alleen maar aan het eindpunt zien. Verderop heeft het water zich onder de rivierbedding verborgen en kunnen we door de droge beding verder de kloof in.

We zien mooie rotsformaties en passeren een plaats waar een gat in de rots op een dolfijn lijkt. Natuurlijk gevormde rotsbruggen en rotspieken maken deze kloof heel bijzonder.

Na ongeveer zeven kilometer houden we het voor gezien. We rusten een uurtje en willen terugkeren. Toch ga ik nog even bij de volgende bocht kijken en warempel, daar sta ik voor een smalle kloof die vol water staat. We besluiten om de kans te wagen er doorheen te lopen.

Terwijl we de schoenen uit doen komt een groep klimmers van de andere kant. Zij zijn gekleed in zwembroek en lopen het water in. Halfweg moeten zij een eind zwemmen. Het is er dieper dan we konden vermoeden. We herzien onze plannen en kiezen ervoor om onze camera’s droog te houden.

Rond 1900 uur zijn we weer terug op de camping. Na het eten bestellen we een paar flinke pinten, zodat er weer behoorlijk gesnurkt zal worden in het tentje van de Nederlanders.

Canyon del Formiga

Door het water lopend zie je alles in een ander perspectief

Opstaan en de boel vertrekklaar maken. We moeten nog even wachten om de tent te laten drogen. Dat is geen probleem, kunnen we nog even naar de bijeneters gaan kijken.

Onderweg doen we het plaatsje Morrano aan dat op onze route naar Nocito ligt, aan de voet van de Guara. Daarna stoppen we nabij Santa Cilia om een wandeling te maken in de Canyon del Formiga. We horen en zien de wielewaal.

Een eind verderop horen we stemmen onder in de kloof. Felgekleurde pakken steken af tussen de rotsen onder in de canyon. Zij maken een tocht door het diepste van de kloof en trotseren het koude water. Na de grot Cuave deros Burros houdt het mooie gebied op en keren we terug.

Bij een bruggetje weten we bij het water te komen. Wie zijn wij om daar geen gebruik van te maken: schoenen uit en door het water van de kloof lopen. Het mooie is dat je alles in een ander perspectief bekijkt.

In dit gebied zijn veel georganiseerde canyontochten. Ze laten zich onder begeleiding door de kloof afzakken. Soms moeten flinke hoogtes overbrugd worden. Dat kan door te springen maar klimmen is ook geen uitzondering. Dit lijkt ons ook wel een uitdaging, wie weet.

We rijden naar een camping bij Nocito aan de noordkant van de Guara. een tocht van 4 uur. Zodra we de verharde weg verlaten moeten we meer dan twintig km over een steenslagweg om er te geraken.

Als we een plekje op de camping vinden zien we een vreemd verschijnsel aan een boom. Vlinders, wespen, grote en kleine vliegen en zelfs een zwarte tor zitten gezamenlijk te snoepen van een of ander lekker goedje dat de boom afscheidt. We kunnen het niet verklaren.

We genieten van het uitzicht op de top van de 2077 meter hoge Guara die we morgen willen beklimmen.

Beklimming van de Guara

Aan de ene kant ligt Aragon, aan de andere de Pyreneeën

Rond 8.30 uur vertrekken we naar de top Tozal de Guara. Zoals bekend zijn de route’s in Spanje niet altijd goed aangegeven en wijken de kaarten soms veel af. Ook nu worden we daar mee geconfronteerd. Na een half uur zijn we het pad al bijster. We besluiten om naar de dichtstbijzijnde de weg te gaan en bij het volgende dorp, Buenté de Nocito, een volgende poging te doen.

We hebben geluk: de bewegwijzering brengt ons in de goede richting. Na een fikse klim over een pad dat net zo goed een watergeul zou kunnen zijn komen we op een weg naar de aangegeven berghut.

Ook weer zo’n typisch Spaans verschijnsel: de hut draagt een heel andere naam dan op de kaart vermeld staat. We rusten hier goed uit voor we het laatste stuk naar de top gaan.

We stijgen een stuk door het bos en komen vanzelf boven de boomgrens. Het pad gaat over op morenenpad dat alles behalve lekker loopt. We komen uit op een voortop, de Punta Este van 2026 meter. Nu is het nog maar een klein eindje meer naar de werkelijke top.

Om 17.26 uur komen we boven op de Guara aan. Het uitzicht is fantastisch. Aan de ene kant kijken we naar de Pyreneeën en aan de andere kant kijken we Aragon in. Onder het kruis op de top is een kluisje met een boek. We schrijven onze ervaringen van deze tocht in het boek.

De opzet was om hier te overnachten. We hebben ons bedje al gespreid en wachten de avond af. Als we rond 20.30 uur de slaapplaats controleren blijkt de slaapzak al aardig nat te zijn geworden door optrekkend vocht.

We komen terug van ons plan en breken op. We kiezen voor de berghut waar we eerder langs zijn gekomen, op ongeveer een uur lopen.

Bezweet komen we aan en de hut is koud en vochtig. Gelukkig is er brandhout aanwezig en we maken de haard aan. Na een half uur stoken zijn de T-shirts en de slaapzakken weer droog. We slapen op de betonnen vloer maar dat is beter dan boven op de berg met een vochtige slaapzak.

Salto de Roldan

De gieren vliegen links en rechts op ooghoogte voorbij

Om 7.00 uur staan we op. De koude vloer in de hut heeft ons tot op het bot verkleumd. Er is geen hout meer om het vertrek te verwarmen. We eten wat crackers met leverpastei en zoeken sprokkelhout om de voorraad weer aan te vullen. Hiervan krijgen we het weer lekker warm en de spieren worden weer wat soepeler.

Na 2,5 uur lopen zijn we weer in Nocito. We bestellen meteen twee koffie en nemen een stevig ontbijt: een mand brood en een bord met worst, gerookte ham en kaas. De waard vraagt waar we zo vroeg vandaan komen. We waren op de Tozal de Guara. De waard bekijkt de foto’s van de digitale camera.

Na een warme douche breken we de tent op en rijden naar het volgende dorp: Belsué. Eigenlijk zouden we vanhier een voettocht maken via de kloof Cerro Estillero naar Salto de Roldan. We zijn nog te moe van de vorige wandeling en besluiten er heen te rijden.

Om half vier komen we daar aan. We hebben weer energie opgedaan en beklimmen meteen de top. Bovenop staat een bouwval, die grotendeels begroeid is. Rond de bouwval zien we meerdere konings- en koninginnenpages. Met veel geduld zie ik kans de vlinders te registreren.

Daarbij word ik constant afgeleid door gieren die links en rechts voorbij schieten. Je weet eigenlijk niet wat je eerst moet filmen. Ook ontdekken we nog een nest van de zwarte roodstaart tussen de stenen van de bouwval.

Als de dagjesmensen vertrokken zijn hebben we de rots voor ons alleen. We gaan een plateau lager waar we de gieren zowel boven als onder ons goed kunnen zien. Ze vliegen hier op ooghoogte voorbij. Om 21.15 houden we het voor gezien.

We wachten tot de Salto de Roldan rood kleurt in het avondzonnetje. Als het bijna donker is plaatsen we de stretchers tussen de struiken om uit de wind te liggen. We genieten van een prachtige sterrenhemel en van het uitzicht over Aragon met avondlicht.

Valle de Ordesa

We kijken tegen een 600 meter hoge wand aan

Om 06.00 uur genieten we alweer van de zonsopkomst. Chris gaat terug naar de bergrand om gieren te fotograferen. Ik besluit een kijkje te gaan nemen onder in het dal. Nou, dat heb ik geweten. Het pad naar beneden is een doornenpad tot aan het water, daar houdt het ineens op. Via een ander route ga ik terug naar boven. Onderweg kom ik mensen van een natuurvereniging tegen die met een heggenschaar het pad verbreden. Ik ben dus iets te vroeg vertrokken.

Rond 11.00 uur vertrekken we naar Nationaal Park Ordesa. Bij de ingang van het park is de slagboom gesloten. Een parkwachter vertelt ons dat het park van 1 juli tot 1 oktober gesloten is voor alle verkeer met uitzondering van lijnbussen. Elk kwartier rijden de bussen vanuit Torla naar de parkeerplaats in het park.

We rijden de Valle de Bujaruelo in en komen uit bij een camping. Hier zetten we de tent op en maken vervolgens een wandeling door de vallei. Aan het eind hiervan is nog een camping. Deze wordt druk bezocht door de Spanjaarden die hier in de weekenden verblijven. Het water is koud maar toch zijn er mensen die een duik nemen.

Via de andere zijde van de rivier wandelen we terug. Een mooie route met vele bloemen. Als we korter langs de rivier komen zien we een rotsplateau. In het plateau zijn kommen uitgesleten die zich gevuld hebben met water. Het water is daar niet zo koud. Net goed om er een bad te nemen. Terug op de camping genieten we van een stevige maaltijd.

Om 19.45 rijden we met de auto tot het begin van Vallei de Bujaruelo. Hier laten we de auto achter en lopen de laatste kilometer naar de ingang van het Ordesa park. Daar kijken we tegen een 600 meter hoge wand aan waarop een schuilhut staat.

Het pad is zwaar en smal. We hebben het gevoel geen meter verder te komen, alleen maar hoger. In het donker komen we boven bij de schuilhut aan. De schuilhut biedt beschutting tegen de straffe wind die hier staat. De natte T-shirts hangen we buiten te drogen. Ik val als een blok in slaap op de betonnen vloer van de hut.

Om 6 uur is het tijd om op te staan. Langzaam maar zeker begin ik te beseffen waar ik ben. Mijn botten zijn helemaal stijf van de kou en de klim van gisteren. We eten het meegenomen brood en drinken het koude water.

Rond de klok van 7 uur vertrekken we. De route loopt over de rand tussen de schaarse bomen die op deze hoogte nog te vinden zijn. Het doel om zo vroeg op deze hoogte te zijn is om de gemzen die hier in grote groepen voorkomen waar te nemen. Dat kan alleen in de vroege morgen als ze op de grasflanken komen grazen.

Rond 10.00 uur komen we bij de waterval Cola Caballo. We nemen een lange pauze voor we via het dal teruggaan naar de parkeerplaats. Het dal waar we al meerdere keren hebben gelopen blijft bijzonder mooi. We nemen er dan ook ruim de tijd voor. Om 14.15 uur komen we aan bij het restaurant waar we onszelf trakteren op een halve liter bier.

De volgende morgen verlaten we de camping. In Torla stoppen we om een souveniertje te kopen voor de kleinkinderen. We kijken wat rond in het dorp en het loopt alweer tegen 13.00 uur voor we echt terug naar huis rijden.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win