Stadswandeling langs het Regent’s Canal, van Limehouse Basin in de Docklands via Victoria Park, Hackney, Islington en Camden Town naar Little Venice. Een 15 km lang jaagpad voert je langs bruggen, sluizen, oude gasfabrieken en ander industrieel erfgoed. De oude economische levensader van Londen, waarover de traditionele narrowboats niet langer vracht vervoeren maar toeristen, is een oase binnen de metropool.
Londen is op de eerste plaats een bezoek waard omdat het een moderne, dynamische wereldstad is. Maar aangezien ik ook van rust, natuur en industriële archeologie hou, wandel ik er graag langs het Regent’s Canal.
Langs het water wandelend geniet ik enorm van de oude gasfabrieken, die vaak prachtig afsteken tegen de Londense lucht, van de voor- en achterkanten van sfeervolle ‘grachtenpanden’, van tuintjes aan het water en zelfs van bouwputten.
Wandelen langs het Regent’s Canal is heel apart: je bent in de metropool en tegelijkertijd ook niet. Bij de talrijke bruggen en viaducten kun je zo het stadsgewoel in, maar uiteraard ook lekker langs het kabbelende kanaal blijven kuieren.
Je loopt dan langs plantsoentjes en parken (Regent’s Park met de London Zoo en het o zo rustige Victoria Park), hoogbouw, moderne architectuur, eeuwenoude sluisjes en veel oude, stenen bruggen waar het drukke stadsverkeer over rijdt terwijl jij er onbekommerd onderdoor loopt.
Het is goed te doen om in een dag het hele tracé, van pakweg negen mijl/vijftien kilometer, langs het Regent’s Canal af te leggen. Maar het is ook leuk is om zo maar ergens te beginnen en door te lopen zo lang het je bevalt. Openbaar vervoer is nooit ver weg. Vergeet vooral niet om te pauzeren op een bankje aan het water om van de rust en het uitzicht te genieten.
Verdwalen kan niet. Alleen bij Islington is het even opletten geblazen, maar met een van de boekjes met de stadsplattegrond kan het geen probleem zijn het kanaal weer te vinden. Vraag anders zo’n vriendelijke Londenaar de weg.
Het historische begin van het Regent’s Canal ligt bij het Regent’s Park. Daar ging in 1812 de eerste spade in de grond, om de Theems via de Paddington-tak van het Grand Union Canal met de rest van het Engelse kanalensysteem te verbinden.
Ik begin de stadswandeling aan de andere kant: het Limehouse Basin bij de Docklands in Oost Londen. Het kanaal loopt vanaf hier met een grote bocht noord-westwaarts om Centraal Londen heen, onder meer langs de toeristische attractie Camden Town, bekend om de levendige vlooienmarkt waar het lijkt of de jaren zestig en zeventig voortleven, en eindigt dan in het Regents Park.
De Docklands is een voormalig havengebied van maar liefst 21 km², waar in de hoogtijdagen 100.000 mensen werkten. Sinds de jaren 80 is het omgevormd in een trendy wijk met dure woningen en hypermoderne kantoren, met het nieuwe financiële centrum Canary Wharf (gebouwd op de vroegere West-India Dokken) als toplocatie.
Hier werd het kanaal op 1 augustus 1820 voltooid bij het Regent’s Canal Dock, zoals het Limehouse Basin toen nog heette. In deze aan de Theems gelegen haven werd alle denkbare vracht van zeeschepen overgeslagen op kleinere boten die geschikt waren om het kanaal te bevaren.
Dit waren de kenmerkende narrowboats, die speciaal waren ontworpen om op de smalle (want handgegraven) Engelse kanalen te varen: niet breder dan 2,10 meter zodat ze elkaar net konden passeren, maar wel tot 22 meter lang, zodat ze nog net in de sluizen pasten.
Het door de London Docklands Development Corporation herontwikkelde Limehouse Basin herinnert nauwelijks aan de barre omstandigheden waaronder het varende volk en de havenarbeiders moesten werken. Het beeld wordt nu gedomineerd door enorme kantoren. De vele jachten die in het Limehouse Basin liggen, dienen vooral voor de recreatie van de rijke Londenaar.
Lopend langs het kanaal zie je tegenwoordig op het water nog steeds vooral de veelkleurige narrowboats of canalboats, nu veelal dienend als woonboot, maar ook als rondvaartboot. Het zijn replica’s of regelrechte afstammelingen van de vrachtvaarders van weleer. Sommige liggen er verwaarloosd bij, andere zijn juweeltjes die getuigen van een liefdevolle eigenaar.
Varend over het Regent’s Canal moeten ze om de zoveel tijd door een sluis. Het twee eeuwen oude stelsel van schutsluizen functioneert nog steeds. De schippers bedienen de deuren van de ‘locks’ zelf, met de hand, waarna hun vaartuig stijgt of daalt met de waterspiegel, al naar gelang de vaarrichting.
Bij het Limehouse Basin ligt de eerste sluis, Limehouse Lock, maar die dient voor het schutten van de schepen die van en naar de Limehouse Cut gaan. De twaalfde en qua nummering laatste sluis in het Regent’s Canal ligt even verderop: Commercial Road Lock.
Het gedeelte van de Theems tot aan het Victoria Park is het minst mooi, wordt wel gezegd en geschreven. Er is wat industrie, weinig inspirerende nieuwbouw, maar toch ook veel groen. Het is een aparte gewaarwording om zo veel rust te ervaren in een wereldstad.
Tussen het kanaal en een groenstrook staat een zeker honderd jaar oude fabrieksschoorsteen van rode baksteen. Zomaar, moederziel alleen. Verderop aan de rechterhand is, buiten het blikveld, de delta van rivier de Lea, waarvan het Londense deel in 2012 het decor wordt van de Olympische Spelen.
Langs het kanaal staan informatiepanelen die vertellen hoeveel bruggen je nog krijgt tot aan het eindpunt.
Op dit deel van het kanaal hangt bij een van de vele bruggen een curieus bord dat getuigen van een aanrijding/aanvaring tegen die brug oproept een telefoonnummer van de spoorwegen te bellen en te zeggen dat er een botsing heeft plaatsgevonden bij brug nummer 591.
Onmiddellijk daarna moet de politie verwittigd worden. Hoe de nummering precies werkt weet ik niet, want er liggen ‘maar’ circa zestig bruggen over het kanaal.
Een al even vreemd bord zegt dat we bij het Ragged School Museum zijn dat ook Towpath Cafe heet. Thee, koffie en snacks worden aangeprezen, maar gezien de zeer beperkte openingstijden van het etablissement is zoiets slechts voor geluksvogels weggelegd.
Precies voor het Victoria Park is er een zijkanaal naar rechts, dat een verbinding vormt met de Lea-delta. Als het druk is op het water is het grappig om te kijken hoe de schippers aanvaringen vermijden op deze T-splitsing.
Het Victoria Park is behoorlijk groot en op een gewone dag is er ruimte voor iedereen. Er wordt hier en daar wat gesport en geluierd en de sfeer is ontspannen. Maar als er is Londen strandtemperaturen heersen, ligt het park vol zonaanbidders die hun woning in South Hackney en omstreken zijn ontvlucht: een groen strand.
Bij het Victoria Park is ook de sluis Old Ford Lock, nummer acht van de twaalf.
Mijn favoriete traject is dat van het Victoria Park naar Camden: hier is het lekker rustig en sfeervol. Je voelt vaag dat er een vaak gehaaste wereldstad schuin boven je is, maar het negentiende eeuwse kanaal dwingt je bijna tot een traag tempo… en je kijkt je ogen uit.
Ik zie op het traject van de Theems tot Camden Town vooral Londenaren, zoals moeders met kinderwagens, joggers, mensen die hun hondje uitlaten en andere ontspannen locals. Er fietsten ook wel mensen, zoals de jonge Nederlandse doctor die aan de Universiteit van Londen doceert. Hij verkiest de kanaalroute van zijn flatje in de veelkleurige wijk Hackney tot (bijna bij) het universiteitsgebouw in hartje stad boven een zigzagrit tussen het overige stadsverkeer.
Dat stadsverkeer moet nog steeds wennen aan de vooral door de bomaanslagen op de metro in juli 2005 toegenomen stroom wielrijders, die op hun beurt wel eens denken dat ze het rijk alleen hebben tussen de taxi’s en bussen.
Tussen de Old Ford Lock en Camden Town heeft British Waterways London, de beherende instantie, in 2007 verbeteringen aangebracht die ervoor moeten zorgen dat het toenemende aantal gebruikers elkaar zo min mogelijk in de weg zitten. Er is zelfs een gedragscode ingesteld. Voetgangers hebben de meeste rechten en fietsers zijn daaraan ondergeschikt. Die moeten twee keer bellen als ze willen passeren en de snelheid matigen. Om dat laatste te bewerkstelligen zijn hier en daar fietssluizen gemaakt.
Even voorbij het Victoria Park – we zijn nog steeds in Hackney – ligt een van die monumenten uit de tijd dat het gas nog in fabrieken werd gemaakt en in enorme gashouders werd opgeslagen. De Imperial Gas Light Company Works heeft daar ooit voor gezorgd.
Nog steeds zijn er hier en daar van die imposante gashouders te zien, waarvoor de kolen via het kanaal werden aangevoerd.
Langs het kanaal ligt een heel goed begaanbaar wandelpad. Over dit towpath (jaagpad) liepen vroeger de paarden en/of mensen die de smalle vrachtschuiten voorttrokken. In 1953 deden tractoren hun intrede om de paardenkracht te vervangen.
Drie jaar later werd het laatste paard uitgespannen dat een vrachtje langs het kanaal had voortgetrokken.
Kalm kabbelt het water je tegemoet dat naar de Theems stroomt. Naarmate de ietwat chique wijk Islington (de woonwijk van Tony Blair voordat hij prime-minister werd) naderbij komt, wordt het rond het kanaal groener. Onvermijdelijk komt het punt waarop het kanaal in een tunnel verdwijnt en het jaagpad in het niets oplost.
Bij de heuvel van Islington werden de paarden aan het begin van de achttiende eeuw uitgespannen en moesten de schippers, liggend op hun rug, zich met de benen afzettend tegen het dak van de 866 meter lange tunnel, zelf voor stuwkracht zorgen. Later werd een stoomsleepbootje ingezet om deze hindernis te nemen.
Er zijn in heel Londen slechts drie kanaaltunnels en door alle drie stroomt het Regent’s Canal. De Islington-tunnel is met 886 meter veruit de langste. Er is ook nog de Maida Hill Tunnel (251 meter) en er bestaat ook nog een derde, zeer korte onderdoorgang: de Eyre’s tunnel, slechts 48 meter lang, onder Lisson Grove, die vaak ten onrechte wordt aangezien voor een brug.
Deze twee kleinere tunnels liggen in de buurt de aansluiting met Grand Junction Canal’s Paddington Arm, ook bekend als Little Venice.
De kanaalwandelaar kan zich in Islington even gedesoriënteerd voelen zonder de dwingende richtingwijzers die kanaal en jaagpad nu eenmaal vormen. Hier moet het stratenplan soelaas bieden om de tunneluitgang te vinden. Een kleine omweg door een paar stille en ook door enkele bijzonder levendige straten in deze wijk leidt naar het London Canal Museum aan New Wharf Road. Het ligt dichtbij metrostation Kings Cross. Bruine bordjes wijzen de weg.
Het kanaal was vanaf 1816 een belangrijke economische levensader voor de hoofdstad van het British Empire. Door de opkomst van andere soorten van vrachtvervoer, de goederentrein en de vrachtwagen, kwijnde de lokale vrachtvaart op den duur weg en in de strenge winter 1962-1963 kwam er voorgoed een eind aan, zo lees ik in het London Canal Museum.
In het pand aan de waterkant is een oud houten vrachtscheepje van weleer te zien. Als je instapt merk je hoe benauwd zo’n schippersgezin geleefd moet hebben. Het museum ligt aan een van de zogeheten basins langs het kanaal, dat waren ooit overslagplaatsen waar de goederen uit de schepen werden geladen en verder de stad in werden vervoerd.
Al het denkbare dat van de zee kwam werd over het kanaal vervoerd. IJs is daar een voorbeeld van. Dat werd naar het pand gebracht waar nu het kanaalmuseum is gevestigd.
In het museum lees ik ook dat het Regent’s Canal werd aangelegd om de aftakking bij Paddington van het the Grand Junction te verbinden met de Thames bij Limehouse. Een van de directeuren van de kanaalmaatschappij was de beroemde architect John Nash. Deze Nash was bevriend met de prins-regent, de latere koning George IV.
In de (derde) tv-serie The Blackadder figureert deze prins-regent als een spilzieke, wereldvreemde sokkenverzamelaar die voortdurend wordt bedrogen door zijn bediende Rowan Atkinson.
De wandeltocht begint te vorderen. Camden komt in zicht. Schrik niet van een hippieachtig type dat met een beetje teveel wiet achter de kiezen in het gras ligt te soezen of van een andere jongere die in de middagzon zijn biertjes ligt te verteren op de betonnen rand van het kanaal.
Onontkoombaar in Londen zijn de andere toeristen, maar die zie ik voornamelijk in het gedeelte van Camden naar Regent’s Park. Hier varen ook veel toeristenboten. Begin mei bederven mede-toeristen het wandelplezier niet. Over de drukte in de zomer durf ik niets te beweren.
Bij de sluizen van Camden is het heel druk. Sommige wandelaars kunnen de verleiding niet weerstaan om een kijkje te nemen bij de vele tentjes met kleding, oosterse snuisterrijen en andere hebbedingen. Er stijgen ook heerlijke exotische etensgeuren op. Helaas is de concurrentie erg groot, waardoor de koks en kokkinnen om het hardst schreeuwen en zelfs de voorzichtigste blik op de etenswaren lijken te interpreteren als een bestelling. Hier past een zekere onverstoorbaarheid.
Het laatst stuk komt in zicht. Toeristen en rondvaartboten bepalen hier mede de sfeer, maar nog steeds is het kanaal een wat raadselachtig wonder van schoonheid in de miljoenenstad.
Het kanaal bereikt de dierentuin London Zoo in het Regent’s Park, waar het uitmondt in het Grand Union Canal. Bij dit stelseltje van kanalen ligt Little Venice, niet ver van Paddington Station.
Al rond 1840 werd geopperd het kanaal maar droog te laten vallen, zodat er een mooi tracé zou ontstaan voor de stoomtreinen die toen sterk in opkomst waren als transportmiddel. Ik ben blij dat dat er niet van is gekomen en dat de autoriteiten van Londen nu inzien dat het Regent’s Canal niet alleen een functie heeft voor de wandelende en fietsende Londenaar, maar ook voor de buitenlandse bezoeker.