In april staat New York in bloei. Een mooie tijd om over de High Line (ooit een verhoogde spoorweg maar nu een park), door Central Park en langs de Hudson te wandelen. Rond heel Manhattan ligt een 51 km lange groene fiets- en wandelroute: de Manhattan Waterfront Greenway, die je langs parken, terrasjes en talloze pieren voert. Rooseveldt Island en City Island met zijn houten huizen en haventjes zijn ook prima te befietsen.
De High Line is een in de jaren 80 in onbruik geraakte verhoogde spoorlijn door de Lower West Side van Manhattan. In 1999 namen twee buurtbewoners het initiatief om dit industriële monument te behouden en er een park van te maken.
Dankzij hun inspanning en de steun van kapitaalkrachtige medestanders is dat uiteindelijk gelukt.
De Nederlandse tuinarchitect Piet Oudolf kreeg de opdracht het park vorm te geven en deed dat op sublieme wijze: de combinatie van beplanting en inrichting benadrukt de oorspronkelijke functie en maakt het tegelijkertijd tot een zeer plezant park.
Het zuidelijkste punt is bij Gansevoort Street en het park zal uiteindelijk 2,3 kilometer doorlopen tot de Rail Yards rond West 32nd Street, waar het spoor uitwaaiert richting Hudson River.
Vanuit Penn Station lopen we in westelijke richting en vinden een trap naar de High Line. We zien dat er al wordt gewerkt aan het opknappen van de Rail Yards, het toekomstige sluitstuk van het park.
We draaien ons om en lopen in zuidelijke richting. Het uitzicht is overdonderend: overal bloeiende planten en bomen, de resten van de spoorlijn en om ons heen de meest verrassende uitzichten op de stad. Die ziet er heel anders uit als je ter hoogte van de tweede of derde verdieping loopt.
In westelijke richting zien we tussen de gebouwen door steeds de Hudson blinken in het zonlicht. Recht vooruit slingert het park zich tussen oude en nieuwe gebouwen door. Die nieuwe gebouwen zijn een bijproduct van het park, dat de buurt hot heeft gemaakt voor investeerders. In oostelijke richting zien we Midtown, inclusief het Empire State Building, ook dit weer verrassend door het andere perspectief.
Het park wordt goed bezocht maar toch voelt het niet te druk, omdat iedereen rustig is en gewoon geniet van al het moois. Er zijn bankjes die wel organisch uit de grond lijken te groeien. Op de overdekte gedeelten, waar de spoorlijn dwars door gebouwen loopt en waar vroeger gelost en geladen werd, zijn ruimten voor optredens.
Op een van de spoorbruggen is een soort tribune gebouwd, die ver naar beneden doorloopt en eindigt in een enorme ruit waardoor je het verkeer op West 14th Street kunt zien. Op deze hoogte bevindt zich ook het Meatpacking District, waar vroeger mannen in witte, bebloede overalls vlees in en uit pakhuizen sleepten.
De meeste vleespakhuizen zijn nu verbouwd tot galerieën en peperdure appartementen. De galerieën zijn de moeite waard om te bezoeken; je vindt er vaak werk van interessante jonge, avantgardistische kunstenaars.
In dit oudere gedeelte van het park zijn de bomen en struiken al wat groter en krijg je een goed idee van hoe het geheel er in de toekomst uit zal zien.
April in New York betekent dat alles bloeit in Central Park. Het park is in 1858 in negentiende-eeuwse landschapsstijl ontworpen door Frederick Olmstead en Calvert Vaux. Het wordt beheerd door een non-profitorganisatie die de commercie goed onder de duim houdt.
Ik zwerf van west naar oost door het park en dan weer naar het zuiden. Onderweg zijn sportvelden en een naaldbomen-arboretum. Ik passeer het Belvédère, een leuk nep-kasteel op een heuvel waar je een prachtig uitzicht hebt. Via speeltuinen en terrasjes kom ik bij het Reservoir, een gigantisch meer waar altijd mensen aan het joggen zijn. Overal in het park zijn prachtige viaducten.
Uiteindelijk beland ik in The Ramble, een bosachtig deel van het park waar veel vogels broeden. Het is een prachtig voorbeeld van gemaakte natuur: net echt, maar toch niet helemaal.
Vanaf een hoger gelegen punt zie ik een meer waar geroeid wordt, vandaag zijn er veel orthodox-joodse gezinnen te zien omdat het de week van Pesach is, waarin veel joden vakantie nemen. De mannen in hun lange zwarte jassen, met breedgerande hoeden en peies (slaaplokken) roeien en de vrouwen en kinderen zitten braaf te genieten.
Aan het meer ligt een terras, heel toepasselijk The Boathouse geheten, waar je kunt lunchen en dineren en waar de roeiboten worden verhuurd. Er is ook een Venetiaanse gondel met bootsman te huur voor een romantische rondvaart. Ik kan niet horen of hij erbij zingt, eigenlijk hoort dat wel.
Op Times Square neem ik metro nummer 7 naar Flushing in het stadsdeel Queens. Ik stap uit op het eindstation, Main Street. Als ik buiten kom, waan ik me in Azië: ik kijk uit over een oceaan van mensen, allemaal Aziaten.
Overal zie ik teksten in het Chinees, Japans, Koreaans en nog zo wat talen die ik niet beheers. De winkels liggen vol met mij onbekende producten die ook nog eens zijn voorzien van bordjes die ik niet kan lezen. Kortom: de perfecte omgeving om je op vakantie te voelen.
Ik loop naar Kissena Boulevard en volg die een tijdje. Opeens zie ik een volkomen uit de toon vallend gebouw aan de overkant: een synagoge, de Free Synagogue of Flushing geheten.
Tot enkele decennia geleden was Flushing een overwegend joodse buurt (denk aan de sitcom The Nanny) en deze synagoge is daar een van de laatste overblijfselen van.
Een goede vriend van mij, Steven, is hier chazzan. Na de korte dienst laat hij mij de delen van Flushing zien waar nog oude huizen staan. Het zijn er niet veel meer en Steven is daar met zijn passie voor architectuur op zijn zachtst gezegd niet gelukkig mee.
Na afloop eten we iets in een van de honderden Chinese restaurants in de buurt. Het is erg lekker en we vermaken ons met de Engelse vertalingen van de gerechten. Er zijn weinig niet-Aziaten in het restaurant.
Vandaag fietsen we naar Rooseveldt Island, een bewoond, langgerekt eiland in de East River. Eerst doorkruisen we Central Park, om dan aan de East Side af te zakken naar Midtown, waar een kabelbaan ons naar het eiland brengt.
Als ik het gevaarte met de heen en weer wiegende cabines zie, zakt de moed me in de schoenen. Het is inderdaad eng, maar ik leid mezelf af door vanaf deze hoogte foto’s te maken van de stad. Ik blijf maar klikken, want het uitzicht is echt bijzonder mooi.
Aan de overkant fietsen we langs de groene zoom rond het eiland. Er was vroeger een asylum oftewel een gekkengesticht, dat nu een fraaie ruïne is die zo te zien wordt geconserveerd. Aan het andere uiteinde van het eiland is een vuurtoren, waar we wat eten en drinken. Dan langs de andere oever terug: langs een voormalig ziekenhuis en appartementsgebouwen.
Terug op Manhattan fietsen we een heel stuk langs de East River voor we weer doorsteken naar de West Side. De East Side is beduidend minder mooi: veel grauwe appartementsgebouwen langs de rivier, weinig groen, maar dat begint een beetje te veranderen. Delen van de groenstrook langs de East River zijn verbreed, er is duidelijk hier en daar iets opgeknapt. Misschien wordt het nog wel eens wat.
Het is een stralende dag met temperaturen tussen de twintig en vijfentwintig graden. We besluiten van de Upper West Side, het meest noordelijke deel van Manhattan, over het West Side Bike Path langs de Hudson helemaal naar het zuidelijkste puntje van Manhattan te fietsen.
Deze 21 km lange route, ook wel Hudson River Greenway genoemd, maakt samen met de East River Greenway en de Harlem River Greenway deel uit van de Manhattan Waterfront Greenway: een 51 km lange fiets- en wandelroute langs het water rond heel Manhattan.
Het uitzicht is geweldig: de rivier de Hudson, gerestaureerde pieren (New York was ooit een drukke havenstad), nieuwe pieren, parkjes en aan de oostkant het steeds wisselende landschap van de skyline.
Opvallend is op hoeveel plekken je nu fietsen kunt huren. Dit is gelukkig een doordeweekse dag, want in het weekend komt heel New York hier fietsen en dat is niet altijd een pretje. De verkeersregels die je als Nederlander als vanzelfsprekend beschouwt, blijken onbekend en/of onbemind. Kennelijk ziet men fietsen hier alleen maar als een vorm van recreatie en niet als deelnemen aan het verkeer.
Aan het eind van de middag pak ik de metro naar Brooklyn. Ik neem voorlopig lijn A, een expreslijn die veel haltes overslaat. In Brooklyn stap ik over op de C en al snel ben ik in Bedford Stuyvesant, een van de armoedigste delen van New York. Veel mensen zeggen dat het hier niet veilig is, maar volgens mij is dat bullshit. Het is een vriendelijke immigrantenwijk met veel Jamaicanen. Het valt me wel op hoe veel armoediger de buurt is geworden sinds ik hier voor ‘t laatst was.
Mijn vriendin Amy woont op de grens van Bedford Stuyvesant en Crown Heights, ook al zo’n ‘beruchte’ buurt, in een prachtige brownstone die van binnen nog helemaal in de oorspronkelijke staat is, met glas in lood, mooi parket en bewerkte plafonds. Amy is Jeremy van de crèche aan het halen en Robert komt net thuis.
We lopen haar samen tegemoet, een hindernisparcours langs hartelijke Jamaicaanse buren die allemaal een praatje willen maken. Als ik laat in de avond terug naar de metro loop is het stil op straat en vredig.
Vandaag alweer een fietstocht, het weer is nog steeds fantastisch. We nemen de metro naar Pelham Park, een enorm park in het noordoosten van de Bronx. Vanaf de metrohalte kunnen we meteen het fietspad op.
Het eerste stuk loopt nog langs bebouwing, waaronder een krankzinnig roze huis waar op en omheen het hele jaar kerstversiering te zien is. En beelden van allerlei mij onbekende heiligen in gemene kleuren. Het is bijna mooi van lelijkheid.
Verderop rijden we de bebouwing uit door een prachtig park, omringd door water en met in de verte uitzicht op de Bronx. Na ongeveer een uur fietsen zijn we bij de brug naar City Island. Hier rijden we een volkomen andere wereld binnen: houten huizen, haventjes en kerkjes. Alles in de stijl van small town USA.
We rijden helemaal door naar het eind, waar een visrestaurant is waar je buiten kunt eten. Restaurant is eigenlijk een wat te mooie benaming. Het is een zelfbedieningsfrituur. Maar een gebakken visje wil ik wel. Het is vies en vet, op veel te lage temperatuur gefrituurd. Ik voer het grootste deel aan de meeuwen.
We slalommen terug via zijstraten met vaak mooie traditionele Amerikaanse huizen. Je gelooft niet dat je in New York bent, tot je in de verte de skyline van Manhattan ziet.
‘s Middags neem ik de metro naar de West Village. De huizen zijn hier lager dan elders in de stad. Het dorpse karakter wordt verder bepaald door de nog steeds grote gay community die hier zijn thuishaven heeft. Na een inval in een homobar in deze buurt, de Stonewall Inn, begon hier in 1969 de emancipatiestrijd van homo’s en lesbo’s in de VS.
Het dorpse beeld van lommerrijke straten waar de huizen voortuintjes hebben is bedrieglijk: de meeste goede bioscopen en filmhuizen zijn hier de buurt te vinden, er zijn vlakbij twee universiteiten en het uitgaansleven is nog steeds zeer levendig.
Tegen beter weten in ga ik de volgende dag met de metro naar Midtown. Ik stap uit op Times Square, een van de grootste en drukste metrostations in de stad. Buiten valt de drukte als een kleffe lap op mij. Ik steek door van 7th Avenue naar 6th Avenue, het maakt niets uit: winkels, winkels en vreettenten.
Een deel van Times Square is inmiddels autovrij gemaakt, maar dat helpt ook niet echt.
Alweer een mooie dag. Ik neem de metro naar South Ferry, het zuidelijkste puntje van Manhattan. Buiten het station heb ik meteen uitzicht over het water. In de verte liggen het Vrijheidsbeeld en Ellis Island.
Ellis Island was de plek waar immigranten binnenkwamen en werden ‘gekeurd’ of ze wel goed genoeg waren om de VS in te mogen. Het is nu een museum dat heel eerlijk de uitwassen van het strenge immigratiebeleid laat zien en waar ook tentoonstellingen zijn over de geschiedenis van diverse immigrantengroepen.
Vandaag volg ik weer de Hudson River Greenway, alleen dit keer te voet en in omgekeerde richting. Ik loop naar het noorden en kom eerst in Battery Park. Deze nieuwe wijk in een prachtig park is gebouwd op een landfill, maar daar is niets van te merken.
Het ziet eruit als een fijne plek om te wonen. Toch wonen hier niet alleen rijken. Een deel is sociale woningbouw.
Voorbij Battery Park steek ik de drukke West Street over via een voetgangersbrug. Er is een giga-school en verder niets bijzonders. Ik loopt terug en vervolg mijn weg langs de Hudson. Spoedig loop ik langs de eerste pier, waar een pont ligt die mensen uit New Jersey aan de overkant naar hun werk in Manhattan brengt.
Meteen voorbij de pier begint alweer een park. De volgende pier ziet er heel gek uit: er is een golfbaan (met een zeer hoog hek er om) en een volleybalveld. Zo is de gehele West Side: alle mogelijke vormen van recreatie zijn hier samengebracht: terrasjes, pieren die de mogelijkheid bieden om te vissen, sportvelden, luiergazonnen, bankjes, prachtige skatebanen…
Vanaf West 10th Street zijn de pieren vooral zoals ik ze graag zie: een deel van het park, met begroeiing. Ter hoogte van Gansevoort Street begint de High Line. Iets verder, tegenover West 18th Street, ligt het Chelsea Pier sportcomplex.
Hier ontdek ik iets dat ik nog nooit heb gezien: een enorm veld, omringd door tientallen meters hoge hekken. Op het gras liggen allemaal kleine witte balletjes. Ik vraag mij af wat dit nu weer is en dan zie ik ook hetzelfde soort balletjes voorbij vliegen.
Ik kijk op en zie achter mij een gebouw met een open voorkant met allemaal kleine vakjes. In elk vakje staat iemand met een golfclub balletjes het veld op te slaan, vele verdiepingen boven elkaar.
Ter hoogte van West 30th Street is een heliport, waar aan de lopende band helikopters met veel lawaai opstijgen en landen. Iets verder zijn diverse pieren als aanlegsteigers in gebruik. Na het Sanitation Department bij 57th Street begint het leukste deel van het Hudson River Park.
Om hier lelijke, hoge appartementsgebouwen neer te mogen zetten, moest Donald Trump betalen voor de aanleg van een park met alweer een spoorwegthema; hier reden de treinen vroeger de pier op om te laden en te lossen. Er staat een locomotief en het park is ook hier vormgegeven op een manier die de oorspronkelijke bestemming benadrukt.
Ten noorden hiervan wordt het park steeds mooier, want het is hier al ouder. Het grenst ook aan Riverside Park, dat langs de hele Upper West Side loopt. Behalve de bloeiende bomen en de fraaie uitzichten over de rivier zijn de tuintjes de moeite waard; die worden beplant en onderhouden door vrijwilligers. Piepkleine volkstuintjes midden in de stad.
Vanaf West 85th Street loopt het fiets/wandelpark dicht langs de West Side Highway, dus hier loop ik Riverside Park in. Nog ‘maar’ elf blokken naar mijn logeeradres. Het was een lange wandeling, zo’n 17 kilometer.
Park Slope is tegenwoordig een heel hippe buurt en meteen blijkt al waarom. De straten zijn nog in hun oorspronkelijke staat, zoals zij eind negentiende eeuw zijn bebouwd.
Veel brownstones met hun karakteristieke hoge stoop (inderdaad van het Nederlandse woord ‘stoep’) en andere huizen die in een van de stijlen uit die tijd zijn gebouwd. Of in alle stijlen tegelijk, zoals in die tijd populair was (eclectische stijl).
Dit waren bijna allemaal privé-huizen, maar nu zijn ze gesplitst in appartementen, net als de meeste townhouses in Manhattan. De straten zijn aan weerszijden beplant met bomen en veel huizen hebben voortuintjes. Een mooie plek om te wonen. Langs de brede avenues staan appartementsgebouwen, die zo op de Upper West Side hadden kunnen staan, alleen zijn ze een verdieping of vijf, zes lager.
Na een uitgebreide bezichtiging van de buurt gaan we naar Prospect Park, ontworpen door dezelfde architecten die Central Park in Manhattan vormgaven. Ook dit park is in Engelse landschapsstijl. Op deze mooie dag is het druk met gezinnen, mensen die hun hond uitlaten en hier en daar een bruidspaar dat op de foto gaat.
We lopen het park uit richting Prospect Park South, de goudkust van Brooklyn. Zoals vaak in New York grenst deze aan een armoedige buurt, waar we eerst doorheen komen. De villa’s zijn in allerlei stijlen gebouwd, van traditioneel Amerikaans met een veranda rondom en van hout, tot stenen kolossen met enorme Korinthische zuilen.
En dan ineens gaat het weer over in een veel minder welvarende buurt. New York blijft een stad van sterke contrasten.