×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Stedenreis Sevilla II

Een warmbloedige stad vol historie en cultuur

Reisverslag: Angélique Woudenberg
Foto's: Angélique Woudenberg

In Sevilla, de stad van de flamenco, is de historie overal zichtbaar. Vaak met een nieuwe functie: de klokkentoren van de kathedraal begon zijn leven als minaret, het koninklijk paleis als Moors fort, de toren aan de Guadalquivir waar de buit uit de Nieuwe Wereld werd opgeslagen als Moorse wachttoren en het kunstmuseum als klooster. Soms krijgt een functie een nieuwe verschijningsvorm, zoals de markt die nu wordt overdekt door zes enorme houten parasols.

Sevilla, de hoofdstad van Andalusië, is de op één na warmste stad van Europa: 9 maanden per jaar kan het meer dan dertig graden worden en hartje zomer zelfs meer dan veertig.

Als we na een vlucht van drie uur op Aeropuerto San Pablo de Sevilla landen, schijnt de zon volop. Een taxi brengt ons van de luchthaven, die zo’n tien kilometer ten oosten van de stad ligt, naar het centrum van Sevilla.

De taxichauffeur is een ware snelheidsduivel. Beurtelings in het Spaans en in gebrekkig Engels vertelt hij enthousiast waar we langsrijden: ‘daar ligt het voormalige Expoterrein van 1992’ en ‘dit is de rivier Guadalquivir’. Binnen tien minuten staan we voor ons hotel tegenover warenhuis El Corte Inglès.

Casco Antiguo

Rauwe, schorre stemmen galmen door de winkelstraten

Na het inchecken verwisselen we onze winterkleding voor zomerse kleding. Het is nog vroeg in de middag en we besluiten om het oude centrum te verkennen. De meeste bezienswaardigheden zijn op loopafstand van het hotel, zoals Metropol Parasol, de kathedraal met de klokkentoren La Giralda en het koninklijk paleis.

Achter het hotel liggen de autovrije winkelstraten waar we niet alleen kledingzaken van de grote merken zien maar ook ontelbare schoenenwinkels.

Hoewel het een doordeweekse middag is, zien we grote groepen Sevillianen van meerdere generaties lopen; oma, opa, vader, moeder, kinderen en kleinkinderen. Al sloffend en kakelend over de dagelijkse beslommeringen.

Rauwe, schorre stemmen galmen door de winkelstraten. Het valt ons op dat er veel wordt gerookt op straat.

Via straten als Calle Sierpes, Calle Velazquez en Calle Tetuán doorkruisen we de wijk Casco Antiguo, het historische centrum van Sevilla. Aan het eind van de autovrije winkelstraten komen we uit op Plaza de San Francisco. We lopen langs diverse terrasjes die een geurcombinatie van gefrituurde vis en churros verspreiden. We steken het plein over en zien achter een smalle straat de klokkentoren van de kathedraal oprijzen.

We bezoeken verschillende souvenirwinkels die elkaar allemaal beconcurreren met dezelfde prullaria; flamencodansers en -danseressen in de vorm van een peper-en-zoutstel, magneetjes, kaarten, T-shirts, tasjes, gitaartjes en natuurlijk flamencojurken in verschillende kleuren.

Sevilla is niet alleen de hoofdstad van Andalusië maar ook de stad van de flamenco. Tijdens onze wandelingen door Sevilla krijgen we vaak folders in de hand gedrukt voor een ‘gratis’ flamencoshow. We passeren verschillende flamencotavernes waar optredens worden verzorgd.

Hèt jaarlijkse evenement van Sevilla is de Feria de Abril, de viering van de lente. Het aprilfeest vindt meestal plaats twee weken na de Semana Santa, de heilige week voor Pasen met zijn talloze processies. Doorgaans is het al begin mei als het aprilfeest begint.

Tijdens de Feria de Abril, die een week duurt, zijn de Sevillianen gekleed in flamencokleding. Overdag zijn er stierengevechten en paardenraces en de avonden zijn voor de flamenco. Op het enorme feestterrein Campo de Feria aan de westoever van de Guadalquivir worden ruim duizend feesttenten opgericht door verenigingen en (rijke) families. Naar verluidt heeft de kennismaking tussen Willem Alexander en Maxima in zo’n feesttent plaatsgevonden tijdens het aprilfeest van 1999.

Santa Maria de la Sede en la Giralda

De klokkentoren van de kathedraal was vroeger een minaret

We ploffen neer op een terras voor de kathedraal en drinken iets. Er valt genoeg te zien; een levend beeld verkleed als Jezus met een kruis, straatmuzikanten van wie we het hoofd niet kunnen zien en natuurlijk slenterende toeristen.

We zien grote groepen toeristen de kathedraal betreden. Wij bezochten de kathedraal al eerder, tijdens onze rondreis door Andalusië. De gotische kathedraal met zijn spitsbogen en roosvenster maakte destijds een grote indruk.

De kathedraal, officieel Cathedral de Santa Maria de la Sede genaamd, werd in de vijftiende eeuw gebouwd op de plek waar vroeger een Moorse moskee stond. De minaret van de moskee is nu een klokkentoren; La Giralda.

Bovenop La Giralda staat een vier meter hoog bronzen beeld dat het geloof uitbeeldt. Het beeld op de klokkentoren draait mee met de wind en heeft daarom de bijnaam Giraldillo gekregen: windvaan. Voor de ingang van de kathedraal staat nog een standbeeld dat het geloof uitbeeldt, dat is het originele exemplaar.

De klokkentoren is inclusief de windvaan 97 meter hoog. Vanaf de klokkentoren is er een mooi uitzicht op het centrum van Sevilla, maar wij gaan later in de week vanaf de Metropol Parasol het uitzicht op het centrum en een aantal bezienswaardigheden van Sevilla bekijken.

Plaza de España

Halfrond plein omringd door water en neo-Moorse gebouwen

De volgende ochtend stappen we op Plaza del Duque de la Victoria op de hop-on-hop-off bus. Maar eerst bezoeken we op dit plein tegenover warenhuis El Corte Inglès een tijdelijke markt waar vooral kleurrijke waaiers, tassen en sjaals te koop worden aangeboden. Midden op het plein zien we een beeld van de Spaanse kunstschilder Diego Velázquez.

Bovenin de bus zijn nog maar enkele zitplaatsen beschikbaar. We doen eerst de hele bustour om weer een algemeen beeld van Sevilla te krijgen. We rijden onder andere langs Plaza de Armas (het busstation dat ook de bussen van en naar de luchthaven van Sevilla gebruiken), de rivier de Guadalquivir, de Plaza de Toros (arena waar stierengevechten plaatsvinden) en de Torre del Oro.

Na de lunch stappen we uit bij Plaza de España en lopen langs diverse levende standbeelden, koetsen met paarden en stalletjes met souvenirs. We zien tijdens ons verblijf in Sevilla op verschillende plaatsen paarden en koetsen waarmee we een rondritje kunnen maken, onder andere bij de kathedraal, het koninklijk paleis en de Torre del Oro.

De Plaza de España is een plein in de vorm van een halve cirkel, omringd door water en gebouwen in neo-Moorse stijl. Het plein werd aangelegd als onderdeel van de Ibero-Amerikaanse wereldtentoonstelling van 1929, die in Barcelona en Sevilla werd gehouden.

Midden op het plein zien we een fontein. Om de diverse Andalusische tegels te bekijken waarop alle 52 Spaanse provincies met wapenschild en geografische ligging zijn afgebeeld, moeten we één van de bruggetjes over het water oversteken.

De bruggen symboliseren de vier oude Spaanse koninkrijken: Castilla, Aragon, Navarra en Leon. We zien in het water grote goudvissen zwemmen en op het water een aantal bootjes waarin schreeuwende scholieren peddelen.

Het plein diende als decor voor onder andere de films Star Wars en Lawrence of Arabia. Tegenwoordig worden de gebouwen op het plein gebruikt door de overheid.

Na de bezichtiging van de indrukwekkende tegels, lopen we een stukje door het park Maria Luisa, waarin de Plaza de España ligt. We zien sinaasappelbomen, citroenbomen en groene vogels.

Museo de Bellas Artes de Sevilla

Het museum is gehuisvest in een 16e eeuws klooster

De volgende ochtend bezoeken we eerst het Museum voor Schone Kunsten aan het Plaza del Museo. Dit museum kunnen we als inwoner van de Europese Unie gedurende alle openingsuren gratis bezoeken, op vertoon van identiteitskaart of paspoort.

Het 16e eeuwse gebouw, een voormalig klooster, waarin het museum is gehuisvest is prachtig. Voor ons staat een grote groep schoolkinderen van een jaar of vijf. De kinderen houden elkaars handje of T-shirt vast en zo zien we hen onder leiding van de meester door het museum lopen.

Na het opbergen van onze tas in een kluisje lopen we via een grote poort naar een patio met een (wens)put. Vanaf hier kunnen we verschillende kanten op voor de zalen waarin tijdelijke en permanente schilderijententoonstellingen te bewonderen zijn.

Het museum heeft drie patio’s die versierd zijn met bloemen en azulejos. Azulejos zijn beschilderde keramiektegels die door de Moren naar Portugal en Andalusië werden gebracht. We zien tijdens ons verblijf meerdere keren azulejos in Mudéjarstijl, zoals in het Koninklijk Paleis.

We zien in het museum veel schilderijen waarop katholieke taferelen worden afgebeeld. De meester vraagt aan de schoolkinderen: ‘Wat houdt Jezus in zijn handen?’ De kinderen steken hun vingers op en zeggen in koor: ‘El Cruz’ (het kruis).

Het museum heeft een collectie werken van Spaanse schilders, maar we zien ook een schilderij waarop Adam en Eva zijn afgebeeld door de Vlaamse kunstenaar Jan Brueghel. We zien ook een mooi koepelplafond uit de 18e eeuw dat is beschilderd door Domingo Martinez.

Na het bezoek aan het museum lopen we naar Plaza del Duque de la Victoria waar we op de hop-on-hop-off bus naar de Torre del Oro stappen.

Boottocht over de Rio Guadalquivir

Vanaf Torre del Oro varen we onder een hele serie bruggen door

De 12e eeuwse Torre del Oro was in de Moorse tijd een wachttoren die deel uitmaakte van de verdedigingsmuur rond de Reales Alcazáres, het koninklijke paleis van Sevilla. De Toren van het Goud dankt zijn naam aan de hoogtijdagen van Andalusië, toen schepen die terugkwamen van Amerika de Rio Guadalquivir opvoeren om hier hun lading met schatten uit de Nieuwe Wereld op te slaan. De toren fungeerde later als kapel en gevangenis. Tegenwoordig huisvest de toren het maritieme museum van Sevilla.

Bij de Torre del Oro kopen we kaartjes voor een boottocht over de Guadalquivir. Elk uur vertrekt er vanaf hier een rondvaart over de rivier. Wij hebben alle ruimte op de boot. Met twaalf passagiers kunnen we kiezen uit de circa honderd zitplaatsen op het bovendek. Via een bandje horen we informatie over wat we zien in het Spaans, Frans, Italiaans en Duits.

We varen onder verschillende bruggen die over de Guadalquivir liggen. Ter gelegenheid van de Expo in 1992 werden er nog verschillende bruggen bijgebouwd. De oudste brug, de Puente de Isabel II, stamt uit de 19e eeuw en verbindt de wijken (barrio’s) Arenal en Triana. Daarom wordt de brug ook wel Puente de Triana genoemd.

De wijk Triana is genoemd naar de Romeinse keizer Trianjanus. Hier woonden vroeger flamencodansers, zigeuners, schilders, stierenvechters en kunstenaars. Ook horen we dat de wijk Triana bekend staat vanwege zijn pottenbakkerijen waar keramiektegels worden geproduceerd.

Een andere brug die de wijk Triana met het centrum verbindt, is de Puente del Alamillo, die op een harp lijkt. De brug is ontworpen door de Spaanse architect Calatrava en doet sterk denken aan andere bruggen van zijn hand, zoals de Erasmusbrug in Rotterdam, de Zubizuribrug in Bilbao en de Assut de l’Or in Valencia.

Na de boottocht lopen we naar een montaditos, een zaak waar je voor een euro kleine belegde broodjes kunt kopen. We hebben de keus uit maar liefst 100 soorten broodjes! Wij nemen plaats aan een tafeltje op het terras en noteren de nummers en het aantal broodjes op een bestelformulier. Daarnaast kunnen we kiezen uit patatas fritas en gefrituurde Goudse kaasballetjes.

Ik noteer mijn naam op het formulier en geef het af bij de kassa. Zodra de broodjes klaar zijn wordt mijn naam omgeroepen en kan ik het tableau ophalen met daarop de warme broodjes, die daarnaast zijn voorzien van chips en sausjes. We eten daarna een lekker ijsje en lopen naar het Real Alcázar.

Real Alcázar

Het koninklijk paleis was vroeger een Moors fort

Op het Plaza del Triunfo bevinden zich de ingangen van de kathedraal en het koninklijk paleis.

Het koninklijk paleis Real Alcázar was vroeger een Moors fort in Al-Andalus; zo noemden de Moren het veroverde deel van het Iberisch schiereiland. Alcázar is een Spaans woord voor kasteel, dat is afgeleid van het Arabische ‘al-qasr’ dat ‘vesting’ en ‘paleis’ betekent. Het huidige kasteel lijkt aan de buitenkant ook op een vesting.

In 913 werd door de eerste kalief van Al-Andalus opdracht gegeven tot de bouw van een kasteel. In de 11e eeuw werd het verder uitgebreid en kreeg het de naam Al-Moewarak. Op de Reconquista, de periode van de 11e tot de 15e eeuw waarin de christenen het Iberisch Schiereiland geleidelijk op de Moren heroverden, volgde de bouw van nieuwe kerken en paleizen op de plek van oude Moorse bouwwerken, zoals La Giralda en het koninklijk paleis.

In de 14e eeuw, toen Sevilla al op de Moren was heroverd (deze hielden alleen nog een gebied rond Granada bezet), werd het Real Alcázar verder uitgebreid tot een nieuw paleis. Dat gebeurde in de Mudéjarstijl die in deze periode ontstond.

Bepaalde Moorse kenmerken, zoals het gebruik van azulejos, bakstenen, hoefijzerbogen en sierstucwerk, bleven nog tot eind 15e eeuw behouden in de bouwkunst. Mudéjar betekent letterlijk ‘zij die mogen blijven’. In de door de christenen heroverde gebieden mocht een deel van de Moren namelijk blijven, omdat hun kennis en vaardigheden bruikbaar waren.

Onder hen landbouwers die de kennis bezaten om de irrigatiewerken in stand te houden en ambachtslieden in de bouw die specifieke technieken beheersten.

Er staat een lange rij voor de entree van het Real Alcázar. Eenmaal binnen worden eerst alle tassen gecontroleerd en na het scannen van de bon kunnen we het paleis en de tuinen bewonderen. Het paleis is nog steeds een officiële verblijfsplaats als de koninklijke familie in Sevilla is. Het paleis staat, net als de kathedraal van Sevilla, op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

We zien verschillende patio’s, zoals de Patio de las Doncellas, bogen in de vorm van een hoefijzer, fonteinen, vijvers en mooi aangelegde tuinen. Er groeien onder andere palmbomen, citroenbomen, coniferen en rozenstruiken. We hadden gelezen dat er pauwen door de tuinen lopen. Helaas laten die zich tijdens ons bezoek niet zien.

De bankjes in de paleistuin lijken een beetje op die op de Plaza de España. Op één van de bankjes zien we AXIII staan, een verwijzing naar koning Alfons XIII. Alfons XIII is de overgrootvader van Felipe VI, de huidige koning van Spanje.

Na het bezoek aan het paleis lopen we door de naastgelegen wijk Barrio de Santa Cruz. Dit was het getto van Sevilla, waarin de Joden tijdens de Reconquista werden samengedreven. Toen ook Granada was veroverd en de Reconquista was voltooid kwam de inquisitie tot een hoogtepunt en verjoeg het Spaanse koningspaar Ferdinand en Isabella (Los Reyes Católicos) de Joden uit Spanje.

De synagoge die op de Plaza de Santa Cruz stond werd gesloopt om plaats te maken voor een ijzeren heilig kruis, Santa Cruz, dat de wijk zijn nieuwe naam gaf. De wijk is een doolhof van witte straatjes, patio’s, pleintjes met terrasjes en natuurlijk veel souvenirwinkels.

Metropol Parasol

De markt wordt nu overdekt door zes enorme houten parasols

De volgende ochtend lopen we naar Metropol Parasol, een bezienswaardigheid die in 2011 werd geopend. De Duitse architect Jürgen Mayer won de internationale ontwerpwedstrijd om het Plaza de la Encarnación nieuw leven in te blazen. Meer dan een eeuw stond op dit plein een overdekte markt maar sinds 1973 fungeerde het nog slechts als parkeerterrein.

Het plan was om dat parkeerterrein ondergronds te maken, zodat er bovenop weer ruimte voor een markt zou komen. Tijdens de graafwerkzaamheden stuitte men echter op ruïnes uit de Romeinse en de Moorse tijd, waarop de werkzaamheden werden gestaakt en een wedstrijd werd uitgeschreven om de opgravingen in het ontwerp op te nemen.

Het ontwerp van Mayer telt vier lagen. Ondergronds bevindt zich het Antiquarium, een archeologisch museum met de opgravingen. Op straatniveau heeft de Mercado de la Ecarnacion weer een plaats gevonden en kun je in de schaduw van Metropol Parasol verse groenten, fruit en vis kopen.

Daarbovenuit steken zes enorme houten parasols met een hoogte van 26 meter, die zijn geïnspireerd op de gebogen gewelven van de kathedraal van Sevilla. Metropol Parasol is de grootste houten constructie ter wereld en wordt door de bevolking ook wel ‘Las Setas de Sevilla’ genoemd oftewel ‘de paddenstoelen van Sevilla’.

In de parasols bevinden zich twee verdiepingen met panoramaterrassen, waaronder een met een restaurant. Bij het entreeticket is één gratis drankje en een ansichtkaart per persoon inbegrepen. We hebben een mooi uitzicht op de kathedraal, de harp, wolkenkrabber, het oude centrum en nog veel meer bezienswaardigheden in het centrum van Sevilla.

Op het dak van de parasols is een panoramische wandelroute aangelegd met op het hoogste punt een panoramadek waar je gebruik kunt maken van verrekijkers om de omgeving te bekijken.

Vanaf Metropol Parasol lopen we naar het winkelgebied om nog wat laatste inkopen te doen. Om de zoveel meter komen we kleine kerkjes tegen. De interieurs zijn een en al pracht en praal. Voor de ingang van bijna alle kerkjes waar we even naar binnen gaan wordt gebedeld. Ook als we op een terras zitten komen bedelaars langs.

Wat ons ook opvalt, is het ontelbare aantal families met baby’s. We struikelen in de winkelstraten bijna over de vele kinderwagens. Sevilla is kennelijk een vruchtbare stad. Wellicht komen we nog een keer terug, maar dan tijdens de Feria de Abril. Al is het dan wel zaak om tijdig accommodatie te reserveren, omdat het aantal bezoekers in deze feestweek kan oplopen tot een miljoen.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win